HOOFDSTUK 1 - KERNGEGEVENS


HOOFDSTUK 2 - VERSLAG VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

Een nieuw toekomstperspectief

Het gemeentebestuur heeft zich beraden op een nieuwe visie, een nieuw toekomstperspectief voor de stad. Het resultaat is 'Delft Kennisstad': twee woorden die staan voor strategische keuzes die de gemeente heeft gemaakt. Delft Kennisstad staat niet alleen voor technologie, maar ook voor cultuur en historie. En het staat voor samenwerking en werkgelegenheid.

Veranderingen in de omgeving noopten Delft tot het bepalen van een nieuwe strategie. De maatschappelijke en economische ontwikkelingen die landelijk zijn waar te nemen, zijn van invloed op de werkgelegenheid en op het welzijn van de burgers. Bovendien valt een nieuwe verdeling van gemeentefondsgelden voor Delft bijzonder ongunstig uit.

Bezuinigingen zijn onvermijdelijk. Dat betekent dat het gemeentebestuur keuzes moet maken. Delft kiest een positie van waaruit de stad haar bewoners het beste kan bieden aan welzijn en werkgelegenheid. De gemeente moet selectiever te werk gaan. Het strategisch kader van Delft Kennisstad biedt de mogelijkheid om verantwoorde beslissingen te nemen.

Dubbel feest in jubileumjaar

1995 is ook het jaar waarin intensieve voorbereidingen zijn getroffen voor het feestjaar 1996. Een dubbel feest, want het is 750 jaar geleden dat Delft stadsrechten kreeg. Bovendien is Delft aangewezen als Cultuurstad van de provincie Zuid-Holland.

De stichting Delft 750 jaar stadsrechten en de stichting Zuid-Hollandse Cultuursteden hebben hard gewerkt aan het opzetten van activiteiten. Het officiële en uitgebreide feestprogramma is inmiddels onder de aandacht van het publiek gebracht.

De gemeente draagt op verschillende manieren haar steentje bij. Dat gebeurt voor een deel via directe financiële ondersteuning van de jubileumfestiviteiten. Daarnaast zijn extra inspanningen geleverd om monumenten in gemeentelijk bezit tijdig op te knappen.

Op creatieve manieren is invulling gegeven aan het culturele gezicht van Delft in 1996. Bijvoorbeeld met de medewerking aan de uitgave van de historische serie Ach lieve tijd. De reeks wordt gelezen in 7500 gezinnen, en is daarmee een onverwacht groot succes. Verder is veel tijd en capaciteit geïnvesteerd in de samenstelling van exposities in Het Prinsenhof en zijn projecten op het gebied van onder meer keramiek en beeldende kunst voorbereid.

Delft Kennisstad

Werk centraal

In 1994 is gestart met een projekt om tot een toekomstvisie voor de stad te komen. In de discussie zijn de volgende bestuurlijke uitgangspunten gehanteerd:

* over een periode van tien jaren moet f 18 miljoen worden bezuinigd;

* gedwongen ontslagen moeten zoveel mogelijk worden vermeden;

* alle taken van de gemeente worden in de discussie betrokken;

* gestreefd wordt naar een zo breed mogelijk draagvlak bij politici, partijen in de stad en de eigen organisatie.

Begonnen is met het opbouwen van een toekomstbeeld, een scenario. Er kwamen vier beleidsthema's ter sprake: Duurzaam Delft, De Vitale Gemeente, Delft Cultuurstad en Delft Kennisstad.

Tegelijkertijd met deze scenariodiscussie zijn alle taakvelden van de gemeente onder de loep genomen. De taakveldenanalyse was bedoeld om een uitgebreide beschrijving van alle gemeentelijke taken en doelstellingen van die taken te krijgen. Op basis van deze beschrijvingen is een selectie gemaakt van kernactiviteiten. Daarmee kon ook een pakket bezuinigingen worden samengesteld om de financiële gevolgen het hoofd te kunnen bieden.

Tijdens het gehele proces is voortdurend overleg gevoerd met alle betrokkenen in de stad (burgers, instellingen en de gemeentelijke organisatie). Dit blijkt een goede investering geweest te zijn om een breed draagvlak te krijgen. Het resultaat van het gehele proces is de Strategienota. Vanwege de economische problematiek is gekozen voor het hoofdthema Delft Kennisstad. De gemeenteraad heeft zich unaniem geschaard achter de keuzes die in de Strategienota zijn verwoord.

Om Delft Kennisstad in de komende jaren tot een succes te maken, is een project-organisatie opgezet die is belast met de coòrdinatie van de uitwerking van de kennisstrategie. De projectorganisatie heeft tot taak om de doelstellingen van de strategie dichter bij de instellingen en bedrijven te brengen. Er is met al deze betrokkenen een Delft Kennisstadweek gehouden, die een succes genoemd mag worden en waarbij vooral bleek dat de externe betrokkenheid groot is.

Delft Kennisstad zal concreet vorm moeten krijgen in deelprojecten. Deze projecten zijn vastgelegd in het Actieplan Delft Kennisstad, dat inmiddels door de gemeenteraad is vastgesteld.

Uitgangspunt bij het uitwerken van de projecten is dat de nadruk ligt op mogelijkheden in plaats van op onmogelijkheden en op concrete resultaten. Op deze manier blijven de projecten niet steken in mooie voornemens.

Werken aan werk

Ontwikkeling werkgelegenheid is speerpunt

De ontwikkeling van de werkgelegenheid in de stad is een speerpunt in het scenario Delft Kennisstad. De gemeente 'werkt aan werk'. Dat blijkt onder meer uit de presentatie van het rapport De Delftse bemiddelmaat en de opzet van een dienstenwinkel.

Inzicht in cliëntenbestand DMZ

Het rapport de Delftse bemiddelmaat geeft inzicht in de samenstelling van het cliëntenbestand van de Dienst Maatschappelijke Zorg en naar de afstand van individuele cliënten tot de arbeidsmarkt. Dit inzicht is een voorwaarde om te komen tot een werkgelegenheidsbeleid dat is toegesneden op de doelgroep.

De resultaten van de studie zullen mede bepalen welk beleid en welke instrumenten worden ingezet om cliënten naar een baan te begeleiden. Individuele cliënten kunnen in 1996 een afspraak verwachten om gerichte trajecten te bepalen.

Dienstenbedrijf biedt werk

De voorbereidingen voor de start van een dienstenbedrijf hebben veel tijd en energie gevergd. Het dienstenbedrijf neemt werknemers in dienst en verhuurt hen vervolgens aan bedrijven, instellingen en particulieren. Dat kan op drie manieren.

-Mensen worden uitgeleend aan bedrijven en instellingen waar ze werk verrichten dat anders niet gedaan wordt.

-Werknemers kunnen bij particulieren klussen van allerlei aard opknappen in en om het huis.

-Ten slotte worden werknemers gedetacheerd bij bedrijven en instellingen met als doel werkgelegenheid te creëren in die bedrijven. In feite wordt gebruik gemaakt van nog niet aangemelde vacatures.

Banenpool

In het reguliere proces zijn via de Banenpool 145 mensen aan werk geholpen. Dit naast de 65 mensen die via het Jeugdwerkgarantieplan aan de slag zijn gegaan.

Begeleiding werklozen

Met de Nieuwe Algemene Bijstandswet zijn voorbereidingen getroffen om werklozen beter en meer individueel naar werk te begeleiden. Werklozen worden meer gestimuleerd hun eigen verantwoordelijkheid te nemen bij het zoeken naar werk. Daarnaast kunnen schoolverlaters twee mogelijkheden hebben: een baan vinden, of een aanvullende opleiding accepteren. De mogelijkheid om een uitkering te ontvangen zonder actief te zijn is hiermee niet meer aan de orde.

Werkgelegenheid behouden

De strijd tegen het verlies van bestaande werkgelegenheid vergt voortdurend aandacht. De inzet is niet zonder resultaat.

Een belangrijk succes is de ontwikkeling rond het Waterloopkundig Laboratorium. Door een intensief lobbytraject is de gemeente in staat geweest om hoogwaardige werkgelegenheid voor Delft te behouden en deze zelfs uit te breiden met tweehonderd arbeidsplaatsen.

De kern van de overeenkomst is dat het gebied waar het Waterloopkundig Laboratorium ligt, ontwikkeld zal worden als bedrijventerrein. In 1996 zullen de plannen verder moeten uitkristalliseren.

Ten aanzien van de werkgelegenheid in Delft zijn er ook zorgpunten. De ontwikkeling bij TNO doet vrezen dat zich daar op termijn verlies van arbeidsplaatsen zal voordoen.

Eerste pioniers in Delftech Park

Delft wil met name hoogwaardige en kennisintensieve bedrijven binnen de stadsgrenzen aantrekken. Bedrijven die veel technologische kennis in huis hebben, kunnen zich vestigen in Delftech Park. Tot nu toe hebben drie bedrijven besloten zich op deze locatie te vestigen. De gemeente gaat ervan uit dat over enkele jaren zo'n dertig tot veertig bedrijven hier een onderkomen hebben gevonden.

(Milieu)technologie

Bij het verschijnen van de Strategienota is besloten om het Milieufonds om te zetten in het (Milieu)technologiefonds en om in de komende jaren jaarlijks een storting te doen van

f 1,5 miljoen in dit fonds. Naast projekten ter ondersteuning van het milieubeleid kan het fonds ook worden gebruikt om innovatieve milieutechnologische projekten te stimuleren. Dit ter versterking van het technologisch imago van Delft.

In contact met de burger

Goede communicatie is een voorwaarde

Om de eigen inwoners betrokken te houden bij de dagelijkse gang van zaken van de stad is een goede communicatie een voorwaarde. Voortdurend zoekt de gemeente mogelijkheden om die te verbeteren. In het afgelopen jaar heeft dat geleid tot de introductie van twee belangrijke vernieuwingen.

Stadskrant informeert wekelijks

In april is gestart met de uitgifte van de wekelijkse Stadskrant, die de gemeentepagina in de Delftse Post heeft vervangen. De Stadskrant richt zich op iedereen die woont en werkt in Delft en wordt huis aan huis verspreid.

In de Stadskrant lezen inwoners onder meer over gemeentelijke activiteiten, bestuurlijke aangelegenheden, het gemeentelijk beleid en allerlei wetenswaardigheden. In de krant is ook het woningaanbod van de Delftse woningcorporaties opgenomen.

De krant is inmiddels een vertrouwde verschijning in de Delftse huiskamer geworden die -blijkens onderzoek- goed wordt gelezen. Een evaluatie volgt in 1996.

Informatielijn beantwoordt veelgestelde vragen

Inwoners kunnen met veelgestelde vragen terecht bij de informatielijn van de afdeling Burgerzaken. Bellers kunnen via dit voice-responsesysteem snel informatie krijgen over onder meer de openingstijden van loketten en de benodigdheden voor de aanvraag van persoonlijke legitimatiepapieren. Heeft de klant meer specifieke vragen, dan wordt deze

doorverbonden met de desbetreffende medewerker.

Zorg voor mensen

Reden tot zorg

Het aantal uitkeringsgerechtigden in Delft is relatief beperkt. De stad 'scoort' onder het landelijk gemiddelde. Dit betekent echter niet dat Delft er goed voor staat. Integendeel. Er is alle reden tot zorg.

Landelijk trekt de economie aan, terwijl dat niet gepaard gaat met een groei van de werkgelegenheid in Delft. Het aantal Delftse werklozen is in 1995 verder toegenomen.

Dit komt omdat er niet voldoende banen bijkomen voor zowel de schoolverlaters die zich jaarlijks op de arbeidsmarkt aandienen, als de overige werkzoekenden. Daarnaast neemt de werkgelegenheid in de regio in totaliteit af in plaats van toe. Dit heeft te maken met de sterke oriëntatie op de overheidssector, een sector waar de werkgelegenheid juist afneemt. Ook ontwikkelingen bij bedrijven als Fokker en TNO hebben een negatieve invloed op de werkgelegenheid in Delft.

Nieuwe Bijstandswet intensief voorbereid

De invoering van de nieuwe Bijstandswet heeft nogal wat gevolgen voor klanten van de Sociale Dienst. De voorbereiding op de uitvoering van de wet per 1 januari 1996 was voor de Sociale Dienst, als onderdeel van de Dienst Maatschappelijke Zorg, een intensief traject.

Burgers zijn uitgebreid geïnformeerd over de wijzigingen die de nieuwe Bijstandswet met zich meebrengt. Met een deel van de bijstandscliënten zijn individuele gesprekken gevoerd. In 1996 komen de overige cliënten aan de beurt.

Aanpak uitkeringsfraude voortgezet

De strijd tegen uitkeringsfraude is voortgezet. Het streven is om misbruik van voorzieningen zo vroeg mogelijk op het spoor te komen. 'Streng aan de poort' is daarom het devies. Medewerkers van de Sociale Dienst hebben in opleidingstrajecten met de sociale rechercheurs geleerd in de contacten met cliënten signalen te herkennen die kunnen wijzen op fraude. Zo kunnen zij alerter reageren. Ook de nieuwe verhaalswetgeving (ex-echtgenoten worden aangeschreven voor bijstandsverlening) heeft veel fraudegevallen aan het licht gebracht.

BelMobiel: vervoer voor mensen met een handicap

Delftenaren met een handicap beschikken over een nieuwe vorm van vervoer: de BelMobiel. Het is een vorm van collectief vervoer waarmee gebruikers van deur tot deur kunnen reizen, bijvoorbeeld voor een bezoek aan het winkelcentrum, de kapper of familie.

De voorziening blijkt een groot succes. De BelMobiel voorziet in een duidelijke behoefte onder de doelgroep van gehandicapten en 65-plussers.

De BelMobiel rijdt nog alleen binnen Delft. De gemeente werkt aan een regionale uitbreiding van de BelMobiel, zodat mensen ook van de voorziening gebruik kunnen maken als ze buiten de grenzen van Delft willen reizen.

Voorzieningen voor gehandicapten

Veel ervaring is opgedaan met het verstrekken van andere voorzieningen voor gehandicapten, zoals het aanpassen van woningen en het verstrekken van rolstoelen. Het gebruik ervan groeit nog steeds. Op basis van de eerste ervaringen en omdat de uitgaven aan gehandicaptenvoorzieningen sterk achterblijven bij de ramingen is besloten om de eigen-bijdrageregeling af te schaffen. Omdat het huidige beleid minder blijkt te kosten dan geraamd, zullen er bovendien nieuwe beleidsvoorstellen worden gedaan.

Over het gehele gemeentelijk gehandicaptenbeleid kan worden geconcludeerd dat de invoering ervan op een goede manier is opgepakt. Een uitgebreide evaluatie volgt in 1996.

Maatschappelijke achterstand verkleind

Aan sociale vernieuwing is volop inhoud gegeven. De aanpak richt zich op scholing, arbeid, kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving, vermindering van het sociaal isolement en de stimulering van participatie aan de maatschappij.

Aandacht ging met name uit naar de achterstandsbestrijding, bijvoorbeeld de activiteiten van het bureau Nieuwkomers en de onderwijsvoorrang. Om mensen met een uitkering te stimuleren en te activeren zijn, naast de banenpool en de JWG, het instroomstelsel en de dienstenwinkel klaargemaakt voor de start. Succesvol waren projecten om mensen uit een sociaal isolement te halen, zoals de cursus ouderparticipatie, de leerwerkbank, het Max Zomerdijkfonds en de ondersteuning van migrantenorganisaties.

Door het organiseren van de activiteiten onder de ene noemer van sociale vernieuwing wordt onderlinge samenhang en afstemming vergemakkelijkt tussen ambtenaren, instellingen en andere betrokkenen. Uiteindelijk is het de bedoeling dat de werkwijze inburgert in de stad en sociale vernieuwing als project stopt.

Werkproces DMZ onder de loep

Bij de Dienst Maatschappelijke Zorg heeft ook de doorlichting en herinrichting van het werkproces zelf veel tijd en energie gekost. Het werkproces heeft extra aandacht gekregen, omdat de dienstverlening aan de burger niet in alle gevallen even efficiënt verliep: te veel afdelingen waren betrokken bij primaire processen, terwijl verantwoordelijkheden niet altijd helder waren.

De interne organisatie is vernieuwd. De werkprocessen zijn heringericht. Het resultaat is dat de dienst klanten nu beter kan helpen en klachten sneller kan afdoen of voorkomen.

CombiWerk de markt op

CombiWerk, het bedrijf voor sociale werkvoorziening wil de commerciële slagkracht vergroten. Dit in antwoord op een teruglopende rijksbijdrage en een verslechterde marktpositie, waardoor het moeilijker is geworden om zinvol werk te blijven bieden aan mensen uit de doelgroep van de Wet Sociale Werkvoorziening. Weliswaar is het aantal vooraf afgesproken WSW'ers (500 fte's) in dienst geweest, maar aan deze werknemers kon niet voor de volledige werktijd zinvol werk worden geboden.

Om verbetering te brengen in de situatie is een reorganisatieproces ingezet. De nadruk ligt op een verlaging en betere beheersing van de bedrijfskosten, op een versterking van het managementteam en op de verbetering van de markpositie van verschillende sectoren binnen het bedrijf. De marktstrategie is gericht op het meer verwerven van grotere opdrachtgevers waarmee solide contracten voor de langere termijn kunnen worden aangegaan.

Daarnaast is een aantal samenwerkingsprojecten opgezet. Zo is met het SW-bedrijf Rijswijk een vergaande samenwerking voor de kwekerijen tot stand gekomen. Daardoor is de afhankelijkheid van de veilingopbrengsten afgenomen ten gunste van meer stabiele afnemers. Combiwerk heeft in 1995 met het SW-bedrijf Rijswijk overlegd om de drukkerij-activiteiten van laatstgenoemde over te nemen. De beslissing hierover valt in 1996. Verder is met vier andere SW-bedrijven in het land de BV Neovita opgericht, waarmee het commercieel netwerk wordt vergroot met het oog op de verwerving van nieuwe opdrachten of activiteiten.

Ten slotte vindt een verschuiving plaats van industriële activiteiten (die de vanwege de lage-lonenlanden steeds minder concurrerend zijn) naar dienstverlenende activiteiten. Met name de schoonmaakactiviteiten lijken, vooral vanwege de flexibele inzet van het personeel en het stabiele personeelsbestand, een succes te worden. Bekeken wordt of andere dienstverlenende activiteiten, zoals bijvoorbeeld toezicht houden, personenvervoer en een kindercrèche een aantrekkelijk perspectief kunnen bieden.

Stadsbeeld

Ruimte voor dynamiek

Delft zoekt voortdurend naar een evenwicht, tussen het behoud van het unieke cultuurhistorische karakter enerzijds en het stimuleren van sociaal-economische functies anderzijds. Delft gaat met zorg om met haar erfgoed: de monumenten en de oude binnenstad. Maar de stad wil ook de voorzieningen bieden die het aantrekkelijk maken om hier te wonen, te werken en te winkelen. Dat betekent dat ook Delft ruimte biedt aan de dynamiek van deze tijd. Wel binnen zekere grenzen, zonder het unieke historische karakter van de binnenstad geweld aan te doen.

Naar een binnenstad met meer kwaliteit

De gemeente werkt sinds 1992 planmatig aan het verbeteren van de kwaliteit van de binnenstad. Het doel is het centrum aantrekkelijker te maken als verblijfs- en winkelgebied. In de begin 1995 uitgebrachte nota Kwaliteitsverbetering Binnenstad II zijn de plannen uitgewerkt. Het beleid gaat uit van het verder autoluw maken van de binnenstad. Parkeerplaatsen die op straat verdwijnen, worden gecompenseerd in nieuwe parkeergarages aan de rand van het kernwinkelgebied.

De nota kon worden vastgesteld in de gemeenteraad na een intensief overlegproces met betrokken partijen. Met de Delftse ondernemersorganisaties is een convenant getekend. Aan bewoners is ruime gelegenheid geboden om wensen, ideeën en meningen kenbaar te maken. Deze aanpak kon niet voorkomen dat de discussie over de voorstellen in de gemeenteraad veel emoties losmaakte bij bewoners die zich direct in hun belang zagen aangetast.

Het kwaliteitsverbeteringsproces kwam ook uiterst positief in de publiciteit. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat kon, samen met de gemeente Delft, de Machiavelliprijs voor overheidsvoorlichting in ontvangst nemen. De prijs was toegekend vanwege de manier waarop Delft communiceert met bewoners en ondernemers bij projecten in de binnenstad.

Handhaven regels

Het is van belang dat er niet alleen concrete beleidsvoornemens worden geformuleerd maar dat vastgesteld beleid ook daadwerkelijk wordt nageleefd. In verband hiermee is het zogenaamde handhavingsbeleid voor de openbare ruimte in 1995 aangescherpt. Er is een controlemedewerker aangesteld die toetst in hoeverre de regels worden nageleefd voor terrassen, uitstallingen van winkelgoederen, standplaatsen en overig gebruik van de openbare ruimte. Bedoeling van dit handhavingsbeleid is om het gedrag van ondernemers en burgers zo te beïnvloeden dat die regels worden nageleefd. Daarbij past een heldere en snelle sanctionering van overtredingen. Effect van de scherpere handhaving is dat de stad minder vol is. Dit komt de leefbaarheid ten goede. Ook bedoeld om de leefbaarheid van binnenstad te verhogen is de invoering (medio 1995) van een subsidieregeling om gesloten rolluiken te vervangen door open rolluiken.

Zuidpoort drukt stempel op centrum

De locatie Zuidpoort is de zuidelijke entree tot het stadscentrum. De nieuwe opzet van dit stadsdeel zal een stempel drukken op het gezicht van het binnenstadsgebied. De ontwikkeling van deze locatie krijgt daarom veel aandacht. Een zorgvuldig ontwikkelingsproces is noodzakelijk en verantwoord, ook al kan de voortgang in de planontwikkeling hierdoor soms in de verdrukking raken.

Het plan omvat de bouw van zo'n 250 woningen en een belangrijke uitbreiding van het winkelgebied. Bovendien zijn hier drie van de vijf binnenstadsgarages gepland.

In de planvoorbereiding is minder vooruitgang geboekt dan gehoopt. Voor de inrichting van het gebied is inmiddels wel een plan van aanpak opgesteld. Op basis daarvan is een intentieverklaring gesloten met een projectontwikkelaar. Binnen de gestelde randvoorwaarden werkt deze, in nauw overleg met de gemeente, aan een haalbaar plan.

Doelengebied heeft gestalte gekregen

De herinrichting van het Doelengebied heeft gestalte gekregen. Het Poortgebouw zal begin 1996 worden opgeleverd, waarna de laatste hand gelegd wordt aan de renovatie van de Doelentuin. Daarmee heeft deze karakteristieke plek van Delft weer een geheel eigen invulling gekregen. In het Poortgebouw is ruimte voor een grand cafe en voor het Filmhuis.

Opknapbeurt voor monumenten

Monumenten in gemeentelijk bezit hebben een flinke opknapbeurt gehad. Dat was noodzakelijk omdat een achterstand in het onderhoud was opgetreden. In het Restauratieplan Monumenten was op basis van een nauwkeurige inspectie aangegeven welke gemeentelijke gebouwen dringend aan herstel toe waren. De gehele restauratie is mogelijk gemaakt door een financiële injectie van het Rijk. Maar ook de gemeente deed een flinke duit in het zakje. Met de uitvoering van het restauratieplan is zo'n 15 miljoen gulden gemoeid.

Het herstel van de in gemeentelijke eigendom zijnde monumenten werd voortvarend aangepakt. Een aantal historisch en beeldbepalende gebouwen als het stadhuis, de Oude Kerk en de musea is inmiddels onder handen genomen. Het restauratieplan is daarmee grotendeels uitgevoerd, voor het jubileumjaar 1996.

Naast de restauratie van de gemeentelijke monumenten is getracht ook op andere manieren de historische gebouwen op te waarderen. Een opmerkelijk punt daarbij was het plaatsen van de glazen overkapping over de kruidentuin van museum Het Prinsenhof. De expositiecapaciteit van het museum is hierdoor uitgebreid.

In 1995 zijn de welstands- en de monumentencommissie samengevoegd. Hiermee wordt inhoudelijke afstemming in de advisering tussen het cultuurhistorische en de welstandsaspecten mogelijk. Dit bevordert tevens een efficiente afhandeling van adviesaanvragen in het belang van aanvrager en gemeente.

Erkenning voor archeoloog

Niet alleen boven de grond, ook in de grond liggen resten van de historie van Delft. Om zorgvuldig om te kunnen gaan met dit bodemarchief heeft de gemeente sinds 1991 een stadsarcheoloog in dienst. Een officiële erkenning van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen ontbrak echter nog. Daar kwam verandering in toen de gemeente officieel de bevoegdheid kreeg om opgravingen te verrichten binnen de gemeente. Daarmee kan Delft zich ook formeel eigenaar noemen van vondsten.

Herontwikkeling Brasserskade

Met de ontwikkeling en herstructurering van het sportpark aan de Brasserskade is een begin gemaakt. Een deel van het park heeft een bestemming als bedrijventerrein gekregen, waar onder meer een McDrive wordt gevestigd.

Deze bestemmingswijziging maakt het financieel mogelijk sportvelden te renoveren en te verplaatsen. Met een drietal sportverenigingen is inmiddels een overeenkomst gesloten over de noodzakelijke verplaatsingen en het gewenste tempo waarin dat zal moeten gebeuren. Afspraken zijn gemaakt over de bijdrage van de gemeente in deze investeringen. Een aantal velden is al verplaatst. Ook is een aantal zogenaamde Wetra-velden aangelegd. Deze kunnen intensiever worden bespeeld en dus optimaal worden benut.

Nieuw kantoor voor de politie

De politiebureaus Delft-Oost/Centrum en Delft West zijn te vinden op een nieuw adres aan de Jacoba van Beierenlaan. In het nieuwe bureau is plaats voor 200 politiemensen. Het nieuwe bouwcomplex kent ondermeer een schietbaan, een eigen laboratorium met een donkere kamer en een studio voor de technische recherche.

Vervoer op het goede spoor

Streven naar beperking autogebruik

Delft streeft ernaar het autoverkeer te beperken en het openbaar vervoer te bevorderen. Het openbaar vervoer kan een alternatief zijn voor de auto, als het aan kwaliteit wint. Dat geldt niet alleen voor het bus- en tramvervoer, maar ook voor het treinverkeer. Delft wil een belangrijke plek in het spoornet behouden.

Spoortunnel: mogelijkheid voor nieuwe ontwikkelingen

Voor Delft is de uitkomst van de discussie over het tracé van de nieuwe Hogesnelheidslijn (HSL) van belang. Delft pleit ervoor om de route van de HSL via Den Haag te laten lopen, gecombineerd met de bestaande lijn. Dat zou tegelijkertijd moeten leiden tot een duurzame oplossing voor de spoorbaan in Delft, door de bouw van een tunnel die het viaduct vervangt. Een tunnel maakt een eind aan de geluidsoverlast en geeft mogelijkheden voor nieuwe ontwikkelingen.

Waar mogelijk grijpt Delft kansen aan om het Delftse standpunt onder de aandacht van de besluitvormende instanties te brengen. Het lobbywerk van de gemeente heeft ervoor gezorgd dat de noodzaak om een tunnel te bouwen in Delft op de politieke agenda staat. Om de effectiviteit van het lobbyen te vergroten, zoekt de gemeente waar mogelijk de samenwerking met partijen die dezelfde doelstelling nastreven.

Nieuw Stationsplein in voorbereiding

De herinrichting van het Stationsplein is in voorbereiding genomen. Een aanpak is nodig, omdat het huidige plein niet voldoet en het aantal openbaar-vervoergebruikers toeneemt. Het nieuwe plein gaat meer ruimte bieden aan bussen, wachtende reizigers en het stallen van fietsen.

De communicatie rondom dit project is stroef verlopen als gevolg van de tijdsdruk die stond op de planvoorbereiding en de subsidieaanvraag bij het Rijk. Inmiddels zijn de inrichtingsplannen op een aantal punten bijgesteld.

Informatie over openbaar vervoer gebundeld

Voor het lokale openbaar vervoer is gewerkt aan verbetering van de voorzieningen. Eén ervan is de informatie aan het reizigerspubliek. Alle Delftenaren ontvingen de uitgave Vervoer in Delft, met uitgebreide informatie over al het openbaar vervoer.

Het conflict tussen de gemeente en Mediamax, de eigenaar van de Delftse abri's is bijgelegd. Na de ingrijpende wijziging van het buslijnennet in 1994 bleek Mediamax in eerste instantie niet bereid abri's te laten meeverhuizen met bushaltes die waren verplaatst. De Delftse openbaar-vervoerreiziger kwam zodoende letterlijk in de kou te staan. De abri's zijn inmiddels verplaatst.

Leefklimaat

Duurzaam Delft Dichterbij

Om de stad leefbaar te houden, is een toenemende aandacht voor het milieu nodig. Delft wil daarin graag ambitieus zijn. Het nieuwe beleidsplan Duurzaam Delft Dichterbij is door de gemeenteraad vastgesteld. Dit plan is een continuering en verdieping van het door de vorige gemeenteraad vastgestelde beleidsplan Duurzaam Delft. Duurzaam Delft Dichterbij vormt de basis om -vooral met anderen- te kunnen blijven werken aan het behoud en verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving.

Het actieplan dat uit het beleidsplan voortvloeide, heeft al geleid tot de eerste resultaten. Voorbeelden: de milieu-actiemaand in het winkelcentrum In de Hoven en de uitreiking van de prijzen Duurzaam Delft 1995.

Milieuzorg begint bij bewust aankoopgedrag

De interne milieuzorg is onderdeel van het nieuwe beleid. Doel is om burgers en bedrijven te stimuleren om verantwoord om te gaan met het milieu, onder meer door de afvalproductie te verminderen. Dit begint bij een bewust aankoopgedrag. Bedrijven hebben enthousiast gereageerd op de acties.

Een succes is het convenant dat met (inmiddels 61) horecabedrijven is gesloten over gescheiden inzameling van afval. Scheiding van afval is ook het doel van de ondergrondse opslag van afval, waarvoor plannen ontwikkeld worden. Om de praktische problemen het hoofd te bieden, vinden eerst experimenten plaats.

Kosten afvalinzameling rechtvaardiger verdeeld

De gemeenteraad heeft in 1995 besloten om vanaf 1996 gedifferentieerde reinigingsrechten voor één- en meerpersoonshuishoudens in te voeren. Dit is een belangrijke stap voorwaarts om bij de afvalinzameling een meer rechtvaardige lastenverdeling voor de inwoners tot stand te brengen.

Onderhoud aan rioleringen

De kwaliteit van de leefomgeving zit voor een deel onder de grond. Daar ligt een uitgebreid net van rioleringswerken. Er komt heel wat bij kijken om het afvalwater van bedrijven en inwoners af te voeren. Om dat zo goed mogelijk te doen, is kostbaar onderhoud aan het rioleringsstelsel noodzakelijk. Ook voor deze niet zichtbare investeringen neemt het gemeentebestuur zijn verantwoordelijkheid.

Bepalend was de vaststelling van het Gemeentelijk Rioleringsplan. Geld en middelen worden nu vrijgemaakt om de kwaliteit van het rioleringsstelsel veilig te stellen. Wel vergt dat van de eigen inwoners offers in de vorm van een hogere aanslag onroerende-zaakbelasting. Daarnaast stijgen uiteraard ook de rioolafvoertarieven van grotere bedrijven extra.

Waterkwaliteit binnenstad

Het voornemen om in de binnenstad het Vuil Insluitend Stelsel (VIS) aan te brengen, is voorlopig even geparkeerd, omdat de effectiviteit van het stelsel niet vaststaat. Een andere manier om in de binnenstad aan de eisen van het Hoogheemraadschap als waterkwaliteitsbeheerder te voldoen is om de inhoud van het stelsel te vergroten. Maar daar is te weinig ruimte voor. Daarnaast vergt de beheersing van het grondwater in de binnenstad aandacht.

Groenbeleid op wijkniveau uitgewerkt

Openbaar groen in een stedelijke omgeving is onmisbaar voor een prettig leefklimaat. Met het uitwerken van het groenbeleid op wijkniveau is een start gemaakt. Er zijn twee wijkbeheerplannen gereed gekomen, waaraan in 1996 verder uitvoering wordt gegeven.

Daarnaast is geld vrijgemaakt voor het wegwerken van achterstallig onderhoud van het Wilhelminapark, één van de oudste parken in Delft. Ook is de sanering voorbereid van het groen op de begraafplaats Jaffa, met behoud van bestaande ecologische waarden.

Tot slot is de nodige aandacht besteed aan natuur- en milieueducatie. In De Papaver zijn vier grote tentoonstellingen gehouden.

Samenwerken in wijkbeheer

Bewoners, woningcorporaties, winkeliers en ondernemers, maatschappelijke instellingen, politie en gemeente: elk heeft een eigen rol in het beheer van de Delftse wijken. Om een goed leefklimaat te garanderen, roept de gemeente alle betrokkenen op om actief mee te denken. Deze aanpak is vastgelegd in de nota Wijkbeheer op Maat II.

De gemeente wil met het wijkbeheer de voorwaarden scheppen om problemen in een wijk te kunnen oplossen. Dit kan door met alle betrokkenen om de tafel te gaan zitten.

Ter ondersteuning van een goed wijkbeheer stelt de gemeente wijkcoòrdinatoren aan. Voor alle activiteiten, vragen en problemen kunnen bewoners en andere betrokkenen bij deze persoon terecht. Zo zijn wijkproblemen snel te signaleren en aan te pakken.

Servicedienst verhelpt klachten snel

De servicedienst is een succes. Dit centrale meldpunt maakt het mogelijk snel te reageren op klachten en signalen van burgers over onder meer vervuiling, storingen en beschadigingen in de openbare ruimte. Ook verwijdert de servicedienst fietswrakken en boodschappenwagentjes.

Delftenaren maken druk gebruik van de servicedienst. Dat komt onder meer door de snelheid van afhandeling. Daarin is vooruitgang geboekt: 80 tot 90 procent van de meldingen kon binnen 48 uur worden verholpen.

Wonen

Delft beste woonstad voor jongeren

Delft mag zich 'beste woonstad voor jongeren 1995/1996' noemen. De stad kreeg deze landelijke onderscheiding vanwege de zorg voor de huisvesting van jongeren. Met name de samenwerking tussen gemeente, corporaties en TU was de jury opgevallen.

Nog steeds is een belangrijk deel van de subsidies in de volkshuisvesting bestemd voor de huisvesting van studenten. De gemeente verleent de stichting DUWO financiële steun om woningbouwcomplexen voor jongeren op te richten. Het afgelopen jaar is begonnen met de bouw van 280 woningen aan de Balthasar van der Polweg. Ook het monumentale pand Oude Delft 89 is aan DUWO overgedaan om te worden verbouwd voor jongerenhuisvesting.

Woningaanbod blijft achter bij vraag

Het omvangrijke woningbouwproject Hoornse Hof is nagenoeg afgerond. Bovendien is de eerste bouwfase van het project Hooikade/Zuideinde opgeleverd.

Dat neemt niet weg dat het woningaanbod voor de Delftse bevolking in totaliteit nog steeds achter blijft bij de vraag naar woningen. De bouwmogelijkheden binnen de gemeente worden alleen maar minder. Op enkele kleinere locaties na raakt de stad vol.

Voor de toekomst is Delft, samen met andere gemeenten in Haaglanden, vooral aangewezen op de ontwikkeling van de Vinex-locaties. Bij de ontwikkeling daarvan wil Delft direct betrokken blijven. Vandaar dat de gemeenten de krachten hebben gebundeld en samenwerken om elkaar uit de problemen te helpen.

De ontwikkeling van de Vinex-locaties leidt voor de gemeente tot een goed resultaat. Uit solidariteit met de bouwende gemeenten heeft Delft geld beschikbaar gesteld voor het regionale grondkostenfonds. Daaruit ontvangt Delft weer geld voor de ontwikkeling van de eigen binnenstedelijke locaties.

Woonruimteverdeling geëvalueerd

Het model van woonruimteverdeling is geëvalueerd. Het model blijkt op hoofdlijnen goed te functioneren. De doorstroming op de woningmarkt is door toepassing van het nieuwe systeem groter geworden.

Akkoord over volkshuisvestingsbeleid

In de uitwerking van het Delftse volkshuisvestingsbeleid werken de gemeente en de zeven woningcorporaties nauw samen. Het afgelopen jaar hebben betrokken partijen een akkoord bereikt over hoe het gemeentelijk volkshuisvestingsplan, dat de gemeenteraad in 1992 op hoofdlijnen had vastgesteld, verder moet worden ingevuld. In het akkoord is bijvoorbeeld opgenomen dat de corporaties 14.000 woningen in de Delftse voorraad goedkoop houden, en dus bereikbaar voor de lagere inkomensgroepen. Tevens zullen bestaande complexen voor ouderenhuisvesting worden aangepast.

Cultuur en Welzijn

Theater De Veste geopend

Een aandachtstrekker in het Zuidpoortgebied is vanzelfsprekend het door architect Hoogstad ontworpen stadstheater. Na jarenlange discussie en voorbereiding door diverse colleges kreeg de bouw vorig jaar uiteindelijk zijn beslag. En ondanks vertraging in het bouwproces, onder andere door stakingen, werd het theater op tijd opgeleverd. In november was het zover: het theater De Veste werd, zij het nog officieus, op 21 november geopend. Op de eerste open dag kwamen maar liefst 8000 Delftenaren een kijkje nemen om het interieur van het nieuwe theater te bewonderen. Het theater zelf, met zijn geheel eigen vormgeving, mag als een belangrijke aanwinst worden beschouwd voor (de inrichting van) dit gebied.

Met de opening van het nieuwe theater De Veste beschikt Delft over een culturele voorziening die past bij de stad. Niet alleen qua vormgeving, maar zeker ook wat betreft het culturele aanbod is De Veste een waardevolle aanwinst.

De Veste is een intiem, multi-functioneel theater met een goede programmering, waarmee een breed publiek kan worden bereikt.

Met de opening van het nieuwe theater is tegelijkertijd afscheid genomen van enkele culturele voorzieningen waar de stad jarenlang met plezier gebruik van heeft gemaakt, zoals het Waagtheater en de Stichting Geëerd Publiek.

Oplossing voor De Eland

Door een combinatie van factoren is stichting jongerencentrum De Eland in financiële problemen geraakt. Een sluiting dreigde en de jongeren kwamen in het geweer. Het vinden van een oplossing verliep moeizaam. Uiteindelijk is in een intentie-overeenkomst afgesproken, dat stichting De Eland voor een proefperiode van één jaar de commerciële exploitatie van de benedenverdieping verzorgt. De tekorten van de stichting zijn door de gemeente aangezuiverd. De gemeente zal bovendien inhoud geven aan de sociaal-culturele voorziening op de bovenverdieping.

Overlast door jongeren

De overlast door jongeren is toegenomen. De jongeren die de overlast veroorzaken, vormen een specifieke groep. Om verbetering te brengen in de situatie schenkt de gemeente gericht aandacht aan deze groep. Dit gebeurt in samenwerking met alle betrokkenen.

Deze aanpak is al gevolgd om vandalisme en hinder te voorkomen tijdens de jaarwisseling, voor het eerst in 1994-1995. De basis van de nieuwe aanpak was de oprichting van een 'serviceteam Oud en Nieuw' in de buurten. In dat team werken gemeente, wijkbeheer, buurtwerk en politie samen. Deze samenwerking tussen alle betrokkenen is bij de jaarwisseling 1995-1996 een succes gebleken: het heeft geleid tot een aanzienlijke vermindering van de overlast en schade in vergelijking met voorgaande jaren. Het aantal incidenten en de aard ervan tijdens Oud en Nieuw was niet anders dan in een gemiddeld weekeinde.

Jongerenbeleid krijgt vorm

Als uitwerking van het project Zicht op de Delftse Samenleving is een tweetal deelprojecten gestart. Het eerste deelproject is de vormgeving van het jongerenbeleid in de wijk. Het resultaat van dit project is het idee van een (jongeren)panel per wijk en een meeting in de Kuyperwijk. In 1996 wordt bekeken of de uitgewerkte ideeën ook in andere wijken worden uitgevoerd.

Nieuw welzijnsbeleid gepresenteerd

Het tweede deelproject gaat over de spreiding van de welzijnsaccommodaties over de stad.

In het najaar is de nota Samen-leven vastgesteld. Hieruit is de zogenaamde 3 P-discussie voortgekomen, waarin een beleidsmatig weloverwogen invulling van de zogenoemde 3 P's, de plattegrond, de projectsubsidies en de professionals, gestalte moet krijgen. Het nieuwe welzijnsbeleid is tevens pilot in de ontwikkeling van een nieuwe subsidiemethodiek onder andere op basis van de adviezen van de rekenkamercommissie.

Delft en de regio

Hechte basis voor samenwerking in Haaglanden

Sinds de keuze voor aansluiting bij het stadsgewest Haaglanden is hard gewerkt om de samenwerking tussen de gemeenten een hechte basis te verschaffen. Op grond van de Kaderwet Bestuur in Verandering zou de huidige gemeenschappelijke regeling immers moeten groeien naar een 'provincie nieuwe stijl'. Recente gebeurtenissen laten de ontwikkeling in Haaglanden echter niet onberoerd.

Het met veel elan ingezette proces van vernieuwing van het binnenlands bestuur werd het afgelopen jaar overschaduwd door de gevolgen van de in Rotterdam en Amsterdam gehouden referenda over de vorming van stadsprovincies in die regio's. Nu het kabinet het wetsvoorstel tot vorming van een stadsprovincie Rotterdam heeft ingetrokken, is het bestuurlijk eindperspectief van Haaglanden er niet duidelijker op geworden.

Dat neemt niet weg dat veel werk is verzet. Op verschillende gebieden is intensief onderzoek en overleg gepleegd om de uitgangspunten te kiezen voor de nieuwe bestuursvorm. Het afgelopen jaar heeft vooral in het teken gestaan van de behandeling van de nota De Instrumenten. Deze is een vervolg op de vastgestelde nota " Politiek-bestuurlijke visie op de provincie nieuwe stijl als (onder)handelende overheid".

Deze nota omvat de mogelijkheden die de provincie nieuwe stijl Haaglanden moet krijgen om de grootstedelijke en regionale problemen op te lossen en vervolgens welke taken en bevoegdheden de gemeenten hierin zouden moeten krijgen.

Het behandelingstraject van deze nota is zeer intensief geweest. In de eerste fase zijn over elk beleidsveld workshops gehouden en konden gemeenten zich uitspreken. In de tweede fase is na de verwerking van de reacties de beslispuntennota De Instrumenten opgesteld. In beide fasen zijn de reacties van de gemeente kenbaar gemaakt.

Op 4 oktober is het Algemeen Bestuur van de stadsregio met 53 stemmen voor en 15 tegen akkoord gegaan met De Instrumenten. Dat kan worden opgevat als een brede steun voor de vorming van een stadsprovincie Haaglanden.

In de door het Kabinet in september uitgebrachte standpunten over de bestuurlijke vernieuwing is voorlopig alleen voor Rotterdam en Amsterdam definitief plaats ingeruimd voor een stadsprovincie. Haaglanden is voorlopig in de wachtkamer gezet.

Naar verwachting zal in 1996 duidelijk worden of de vorming van stadsprovincies nog een politieke realiteit is.


HOOFDSTUK 3 - SOCIAAL JAARVERSLAG

3.1    Arbeidsvoorwaarden /personeelsbeleid

Rechtspositieregelingen vervangen

Met ingang van 1 januari 1995 zijn vrijwel alle bestaande rechtspositieregelingen, zoals het algemeen ambtenarenreglement, studiefaciliteitenregeling, verplaatsingskostenregeling, wachtgeld- en uitkeringsregeling, vervangen door:

1    de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling, de CAR (door de gemeenteraad vastgesteld, waarin de hoofdlijnen van de rechtspositie zijn geregeld);

2    de Uitwerkingsregeling rechtspositie, de UR (door de gemeenteraad vastgesteld, waarin een groot aantal in de CAR genoemde onderwerpen gedetailleerd worden uitgewerkt, en

3    de Nadere uitwerkingsregeling rechtspositie, de NUR (door burgemeester en wethouders vastgesteld, waarin een aantal aan dat college behorende bevoegdheden wordt uitgewerkt).

Sociale zekerheid

De arbeidsongeschiktheidsregeling verandert per 1 januari 1996. Vanaf die datum geldt bij langdurige arbeidsongeschiktheid de zogenaamde "WAO-conforme maatregel". Het personeel is de mogelijkheid geboden het risico van een forse financiële achteruitgang ten opzichte van de tot 1 januari 1996 geldende arbeidsongeschiktheidsuitkering zoveel mogelijk te repareren. Van die regeling is door 98% van de werknemers gebruik gemaakt.

Salarissen verhoogd

De salarissen zijn per 1 januari 1995 met 0,5% verhoogd. Per 1 augustus 1995 vond een verhoging met 1,25% plaats. Over 1995 werd er door 730 deelnemers deelgenomen aan de spaarloonregeling.

Perspectief in personeel

In de loop van 1995 verscheen een nota onder de titel "Perspectief in personeel" (PIP-1) alsmede een nadere uitwerking (PIP-2).

Zowel PIP-1 als PIP-2 beogen een richting aan te geven die kan helpen bij het beïnvloeden van de omvang van het personeelsbestand, het op peil houden en verbeteren van de kwaliteit van het personeel en het bevorderen van de motivatie. Flexibiliteit van de organisatie en mobiliteit van de medewerkers vormen voor de komende jaren belangrijke aandachtspunten. Aan een in het leven geroepen mobiliteitsbureau is hierbij een belangrijke rol toebedacht.

In PIP-1 werden kaders aangegeven gebaseerd op de voornemens uit het Collegeprogramma voor de jaren 1994-1998. Ook de forse bezuinigingstaakstelling voor de komende jaren is hierbij betrokken. In PIP-2 wordt nader ingegaan op het bestaande personeelbeleidsinstrumentarium dat als uitgangspunt (met hier en daar een extra accent) voldoende mogelijkheden geacht wordt te bieden om de doelstellingen te realiseren.

Medezeggenschap

Medezeggenschapstructuur verandert

In 1995 is de Wet op de ondernemingsraden (WOR) ook van toepassing verklaard op de overheid. De gemeente dient binnen twee jaar, uiterlijk op 5 mei 1997, de bestaande medezeggenschapsstructuur te veranderen. Het gemeentebestuur heeft gekozen voor het in het leven roepen van een ondernemingsraad voor elke dienst. Het is de bedoeling dat, als de ondernemingsraden gevormd zijn, er ook een centrale ondernemingsraad wordt gevormd.

De werkzaamheden ter voorbereiding van de verkiezingen, die op 27 maart 1996 inmiddels hebben plaatsgevonden, zijn in 1995 gestart. Ook wordt er aan gewerkt om met het georganiseerd overleg afspraken te maken over taakafbakening van het g.o. en de ondernemingsraden.

Er is een begin gemaakt met vormings- en opleidingsactiviteiten, om een ieder die hiermee te maken krijgt bekend te maken met het fenomeen ondernemingsraad. Die activiteiten zijn nodig om de ondernemingsraden een goede start te geven.

Medezeggenschapscommissies functioneren goed

Het algemene beeld is, dat de medezeggenschapscommissies (mic's) in 1995 op een goede wijze hebben gefunctioneerd. Bij grote organisatieveranderingen, in het bijzonder bij de Dienst Maatschappelijke Zorg en Combiwerk, is er wel spanning op het overleg tussen personeel en dienstleiding gekomen. Dat is goed opgelost.

Met het oog op de komst van de ondernemingsraden is voor een aantal mc's de zittingsduur in 1995 verlengd. Als gevolg daarvan kon verloop binnen de mc's niet worden opgevangen.

Sommige mc's werden wel erg klein, waardoor een zwaar beroep op de overblijvende leden moest worden gedaan.

3.2    Ziekteverzuim/arbeidsomstandigheden

Ziekteverzuimcijfer stabiel

Ook in 1995 verzorgde de GGD Delft Westland-Oostland een belangrijk deel van de bedrijfsgezondheidszorg. Een belangrijk deel, omdat bedrijfsgezondheidszorg ook een zorg van anderen is: van leidinggevenden, maar ook van de werknemers zelf. Leidinggevenden worden dan ook steeds vaker betrokken bij de sociaal medische teams, die per dienst de aanpak/preventie van ziekteverzuim coòrdineren.

De GGD levert alle gemeentelijke diensten een basispakket. Ziekteverzuimbegeleiding maakt daarvan altijd deel uit. Diensten nemen, naar behoefte, extra diensten af. Bij een aantal diensten zijn b.v. afspraken gemaakt/activiteiten ontplooid om te komen tot een risico-inventarisatie (in het kader van de Arbo-wet).

Het ziekteverzuim per dienst is als volgt:

dienst percentage ziekteverzuim 1995 percentage ziekteverzuim 1994 percentage ziekteverzuim 1993
Bestuursdienst

DMZ

WOC

B&M

BRW

CombiWerk

SO

5,4

9,4

5,4

6,7

7,4

5,9

4,9

10,2

6,7

7,1

3,6

6,1

4,9

4,5

8,7

6,6

7,8

3,8

6,7

6,1

totaal gemiddelde 6,7 6,6 6,9

Het gemiddeld ziekteverzuim verandert niet veel. De daling van het ziekteverzuim bij DMZ en WOC is bemoedigend. De stijging van het ziekteverzuim bij de andere diensten wordt, gedeeltelijk, veroorzaakt door een aantal zeer langdurige ziektegevallen.

Arbeidsomstandigheden

In 1995 is een bijeenkomst georganiseerd met degenen die binnen de gemeentelijke diensten verantwoordelijk zijn voor het Arbo-beleid. Het doel van deze bijeenkomst was met name gericht op het uitwisselen van ervaringen etc. op het gebied van de arbeidsomstandigheden. De arbeidsdeskundige van de GGD en iemand van het Nederlands Instituut voor Arbeidsomstandigheden waren hierbij aanwezig. Informatie werd uitgewisseld over onder andere het vernieuwde Inspectie Plus Pakket (IPP), de verplichte risico-inventarisatie (basis voor het Arbo-beleid) en de integratie van Arbo en Milieu in combinatie met het IPP.

In de -verplichte- Arbo-rapportages wordt door de diensten gedetailleerd aangegeven welke activiteiten terzake in 1995 hebben plaatsgevonden.

Geen klachten over sexuele intimidatie

De evaluatie inzake het beleid ter voorkoming van sexuele intimidatie is nog niet afgerond. In het jaar 1995 zijn er bij de klachtencommissie geen klachten ingediend.

Bedrijfsmaatschappelijk werk

In 1995 deden 156 medewerkers een beroep op het bedrijfsmaatschappelijk werk (11,5% tegen 10,8% in 1994). Driekwart van de (hulp)vragen hadden betrekking op het werk. Uit de gesprekken met hun cliënten nemen de bedrijfsmaatschappelijk werkenden waar, dat het management een verminderde belangstelling heeft voor de beheerskant van het werk: door alle veranderingen valt de belangstelling voor "het gewone werk" wat weg.

Opvallend was eveneens de stijging van het aantal mensen met financiële problemen: thans 10% van het clientbestand, vorig jaar 6%. Er zijn, ook in overleg met de diensten, maatregelen getroffen om die problemen, waar mogelijk, snel en blijvend aan te pakken.

3.3    Organisatieontwikkeling en -verandering

De strategienota: Delft Kennisstad, werk centraal

Er komt een groot aantal -maatschappelijk, bestuurlijk en technologisch bepaalde- ontwikkelingen op de organisatie af. Om de organisatie op koers te houden is, door bestuur en organisatie, veel energie gestoken in het bepalen van de juiste strategie. De discussie hierover, met name ook met vertegenwoordigers van Delftse burgers en bedrijven, heeft geresulteerd in de strategienota Delft Kennisstad. Op basis van deze strategienota en gegeven het, in Perspectief in Personeel geformuleerde, flankerend personeelsbeleid kan nu en in de komende jaren gericht worden gewerkt aan een passende organisatie-ontwikkeling. De voorbereidingen daartoe zijn al in 1995 gestart. Daarnaast is natuurlijk een aantal al eerder in gang gezette ontwikkelingen verder opgepakt of afgerond.

Afronding en evaluatie van een aantal lopende ontwikkelingen

Bij de Dienst Maatschappelijke Zorg is een nieuwe hoofdstructuur tot stand gebracht. De nota organisatie-ontwikkeling DMZ is gereed gekomen, alsmede het sociaal plan. In de laatste maanden van 1995 is de selectie afgerond van de nog openstaande management-functies. Het nieuwe dienstmanagementteam, ambtelijk eindverantwoordelijke voor het reilen en zeilen van deze dienst, is per 1 maart 1996 volledig bezet. Het nieuwe managementteam geeft de komende periode prioriteit aan de verdere implementatie van de nieuwe dienststructuur, een eenduidige aansturing van de dienst met een verbetering van de planning en control en een op samenwerking gerichte cultuur.

De sluitsteen met betrekking tot de reorganisatie van de dienst Stadsontwikkeling is aangebracht. Met het vaststellen van het sociaal plan is, formeel, in 1995 een ingrijpende (structuur)verandering tot een goed einde gebracht. De ontwikkeling van de organisatie kan nu verder gestalte krijgen, niet in het minst omdat inmiddels ook een aantal belangrijke vacatures is vervuld.

Binnen de organisatie hebben nog een groot aantal, meer of minder ingrijpende, organisatie-veranderingen de aandacht gekregen. In het verlengde van de wijziging, enkele jaren terug, van de hoofdstructuur van de Bestuursdienst is, onder meer op basis van een evaluatie rond de stafafdeling Financiële en Algemene Zaken, een aantal verfijningen aangebracht. Bij de afdeling Belasting is voorts een organisatie-onderzoek uitgevoerd vanwege ontstane achterstanden en nieuwe taken die met name op basis van de wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ) door deze afdeling moeten worden uitgevoerd.

Ook bij andere diensten hebben veranderingen binnen afdelingen plaatsgevonden. Zo is onder andere bij de dienst Beheer & Milieu aandacht besteed aan het verbeteren van de management-afdelingscontracten, de praktische consequenties van de onderbrenging van de afdeling Brandweer bij deze dienst en de reorganisatie van de afdeling inkoop tot een hoogwaardig inkoop service bureau voor de gemeente die op termijn bij de verschillende gemeentelijke diensten een bezuiniging van in totaal f 1 mln moet opleveren.

Bij de dienst Welzijn, Onderwijs en Cultuur is gewerkt aan een aantal, met name door bezuinigingen ingegeven, opdrachten met betrekking tot de overdracht van sporthallen (zonder personeel) aan het verenigingsleven, de aanpassing van het subsidiebeleid en de "verzelfstandiging" van de Vrije Akademie.

Bij de dienst Combiwerk is in 1995 het "Plan van Aanpak Reorganisatie Combiwerk 1996-1998" opgesteld. Op basis van dit plan zijn aanbevelingen uitgewerkt ten aanzien van de herschikking van bepaalde organisatie-onderdelen (mede op basis van een onderzoek naar de levensvatbaarheid ervan), en gericht op verbetering van rendement, kwaliteit, automatisering en informatievoorziening. Een en ander moet ook leiden tot een besparing van f 1,8 miljoen gulden.

Aanpak en eerste stappen met betrekking tot nieuwe ontwikkelingen

Naast het uitzetten van een bestendige koers voor de organisatie is met de strategienota een nadere invulling gegeven aan de noodzakelijke (financiële) ombuigingen. Deze bezuinigingen hebben enerzijds gevolgen voor de gemeentelijke organisatie en hebben anderzijds tot doel de gemeentelijke dienstverlening te stroomlijnen. Het gaat hierbij concreet om taakstellingen met betrekking tot clusteren en samenwerken van stafafdelingen (f 0,6 miljoen), de concernafdelingen van de Bestuursdienst (f 0,5 miljoen) en, op termijn, een reorganisatie van het gemeentelijk apparaat (f 4,0 miljoen). Het organisatiemodel zal op zijn merites worden beoordeeld. Door bijvoorbeeld organisatie-ontwikkeling, door vorming en opleiding van medewerkers, door een verdere verbetering van de interne arbeidsmarkt en door een grotere mobiliteit van het personeel zal een organisatie ontstaan die alert, flexibel en integraal reageert op nieuwe omstandigheden. Waarbij natuurlijk, vergelijk ook de visie van Delft Kennisstad, op een goede manier gebruik zal moeten worden gemaakt van de huidige mogelijkheden van (informatie)technologie. Uiteindelijk gaat het om de bijdrage die een moderne organisatie kan leveren aan produkten en dienstverlening voor burger en bedrijfsleven. Vanuit dat perspectief is binnen de organisatie voortdurende aandacht (nodig) voor de kwaliteit van dienstverlening. Binnen veel onderdelen van de organisatie worden initiatieven genomen. Zo is in 1995 met de afdelingen Belastingen, Burgerzaken en het Voorlichtingscentrum onderzoek gedaan naar een publieks-service-centrum binnen het Bestuurskantoor.


3.4    Werving en selectie/interne arbeidsmarkt/mobiliteit

Personeel redelijk mobiel

Op 1 januari 1995 waren 38 personen bekend bij de coòrdinator voor de interne arbeidsmarkt; gedurende het jaar 1995 stroomden 21 personen in terwijl er voor 19 personen op de een of andere wijze een structurele oplossing kwam. In 13 gevallen betrof dat een tewerkstelling bij een van de gemeentelijke diensten.

Dit resulteerde in een aantal van 40 personen per 1 januari 1996, een qua omvang vrij stabiel maar qua samenstelling wisselend aantal.

Er is een samenwerkingsverband ontstaan tussen de Haaglandengemeenten. De deelnemende gemeenten wisselen onderling vacatures uit. Uit dit netwerk heeft de gemeente Delft een tijdelijke en twee vaste medewerkers aangetrokken. Alhoewel de samenwerking (nog) geen spectaculaire resultaten oplevert, wordt deze toch als zinvol ervaren.

Op het in 1992 beschikbaar gestelde budget ten behoeve van de intensivering van de interne arbeidsmarkt (f 420.000) werd in 1995 slechts in bescheiden mate een beroep gedaan.

Inmiddels is het saldo van het budget overgeheveld naar 1996.

In de loop van 1995 werd ter uitvoering van de nota's "Perspectief in personeel I en II" veel tijd gestoken in de voorbereiding van de vorming van een mobiliteitsbureau en werden nieuwe "Richtlijnen bij werving en selectie" opgesteld. Deze richtlijnen zijn in 1996 operationeel geworden. Voor het mobiliteitsbureau moet 1996 het eerste 'echte' jaar worden.

Op grond van door de diensten aangeleverde informatie inzake werving en selectie kan de voorzichtige conclusie worden getrokken dat er sprake is van redelijke mobiliteit.

Bij een personeelsbestand van 1360 (peildatum 31 december 1995) bedroeg de uitstroom over 1995 176 medewerkers (dit is 12,9%), terwijl het bij de instroom over 1995 in 74 gevallen (dit is 5,4%) ging om interne kandidaten. Externe werving betrof voor ca. 85% het aantrekken van medewerkers voor seizoensgebonden werkzaamheden en voor het wegwerken van achterstanden.

Uit toelichting van diensten op de aangeleverde informatie blijkt dat er ook sprake is van "onzichtbare" mobiliteit en flexibiliteit. Zo worden -om leegloop te voorkomen en piekwerkzaamheden op te vangen- medewerkers binnen diensten soms (tijdelijk) verschoven en wordt bij part-timers overgegaan tot tijdelijke urenuitbreiding.


3.5    Vorming en opleiding

Vorming en opleiding blijven belangrijke instrumenten voor de ontwikkeling van de organisatie en de bevordering van de kwaliteit van het personeel.

Naast gemeentebrede activiteiten, die dienstoverstijgend zijn, kennen de diensten eigen vormings- en opleidingsactiviteiten.

Vorming en opleiding bij de diensten

In 1995 heeft meer dan de helft van het personeel deelgenomen aan een door hun dienst georganiseerde v&o-activiteit. Veranderingen in wet- of regelgeving vormden daarvoor de aanleiding maar ook verandering/verbetering van werkwijzen (cursussen automatisering, communicatie, klantgerichtheid) en verbetering van arbeidsomstandigheden ("rugschool", veilig werken aan de weg, gevaarlijke stoffen).

Gemeentebrede vorming en opleiding

Omdat in 1995 de koers van de ontwikkeling van de gemeentelijke organisatie nog onzeker was, zijn geen gemeentebrede activiteiten in het kader van management-development (anders dan individueel) of organisatie-ontwikkeling ter hand genomen. De aandacht was vooral gericht op andere, direct aan het werk gerelateerde activiteiten, zoals bij de cursus(sen)/workshop(s):

-    marktgericht beleid maken (om op een juiste wijze invulling te kunnen geven aan de rol van communicatie en onderzoek in de beleidscyclus);

-    adviesvaardigheden voor coòrdinatoren informatisering en automatisering;

-    klantgericht optreden;

-    financiële rekenkunde;

-    met betrekking tot de Arbowet.

Ook werd, zoals al een groot aantal jaren de traditie is, wederom aandacht besteed aan personeel dat in dienst komt van de gemeente of dat de gemeente verlaat. Voor nieuwe medewerkers wordt een introductieprogramma georganiseerd en medewerkers die afscheid gaan nemen van arbeid kunnen zich hierop voorbereiden met behulp van een cursus pré-pensionering.

Activiteiten voor raadsleden

In het kader van de ontwikkeling (en invoering) van een raadsinformatiesysteem hebben de meeste raadsleden deelgenomen aan een cursus PC-gebruik en/of Windows'95.


3.6    Functioneringsgesprekken/differentiatie in beloning

Functioneringsgesprekken kunnen verder verbeterd

Ook in het kader van de mobiliteitsbevordering is het functioneringsgesprek belangrijk. Wat leert de ervaring van het verleden voor de toekomst? Functioneringsgesprekken moeten niet alleen regelmatig gehouden worden (tenminste eenmaal per jaar), ze moeten ook kwalitatief goed zijn. Dat laatste is thans een punt van aandacht. De kwaliteit van de gesprekken is de laatste jaren stabiel, terwijl een zekere verbetering ervan noodzakelijk is.

Dat geldt eveneens voor de frequentie: gemeentebreed wordt ongeveer 70% van de te houden gesprekken ook gevoerd en vastgelegd. Een deel wordt wel gevoerd maar niet tijdig vastgelegd, een ander deel (b.v. met mensen die al lange tijd eenzelfde functie vervullen) wordt niet in de jaarlijkse regelmaat gevoerd, hoewel dat juist voor die categorie in toenemende mate belangrijk wordt. Ook dat zal dus in 1996 aandacht moeten hebben.

Belang differentiatie in beloning steeds meer onderkend

Over de toepassing van dit instrument van beloningsbeleid valt te melden, dat het belang ervan (de waardering van de meerwaarde en in bijzondere gevallen ook van de minderwaarde van de individuele werknemer) steeds meer wordt onderkend. De noodzaak om er duidelijk mee om te gaan, groeit dan ook. Managementteams geven daar richting aan. Dit instrument heeft een bijzondere, stimulerende, plaats bij de bevordering van flexibiliteit van de werknemer.

3.7    Emancipatie

Er zijn in het verslagjaar geen extra maatregelen genomen om de instroom van achterstandsgroepen te vergroten. Alle diensten volgen het terzake vastgestelde voorrangs-beleid bij gelijke geschiktheid.

Bevordering evenredige deelname van allochtonen aan het arbeidsproces

In 1995 is het eerste jaarverslag op grond van de Wet Bevordering Evenredige Arbeidsdeelname Allochtonen (WBEAA) uitgebracht, over het jaar 1994.

Gebleken is dat 40,1% van het personeel de uitgezette registratieformulieren niet heeft ingevuld en teruggezonden. Hierdoor is de waarde van de cijfers betrekkelijk.

Uit het jaarverslag blijkt dat 4,1% van het aantal werknemers in de WBEAA-registratie behoort tot de allochtone doelgroep. Het door het Regionaal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening (RBA) vastgestelde streefpercentage bedraagt in deze regio 14%.

Het was pas laat in het jaar mogelijk het jaarverslag te voltooien. Er zijn voor de rest van 1995 geen maatregelen genomen om de deelname te verhogen.

Wachtlijst Kinderopvang teruggebracht

Een saneringsoperatie maakte het mogelijk de wachtlijst voor dagopvang substantieel te verkleinen. Daartoe werd in de loop van het tweede kwartaal 1995 een tijdelijke uitbreiding van de kinderopvangcapaciteit gerealiseerd. Ten tijde van het schrijven van dit jaarverslag bedraagt de omvang van de capaciteitsuitbreiding ca. 80 dagdelen.

De wachtlijst is van 237 dagdelen (begin 1995) teruggelopen naar 197 (eind 1995).

Ouderschapsverlof gebruikt

Van deze regeling, die ouders (beter) in de gelegenheid stelt om zorgtaken met werk te combineren, hebben in 1995 42 personen gebruik gemaakt (in 1994 34 personen). Vervanging blijkt in die situatie zeer moeilijk te realiseren. Tijdelijke herverdeling van taken of een oplossing in combinatie met het oplossen van andere knelpunten vindt vaker plaats.

De toepassing van de regeling levert aldus doorgaans geen organisatorische problemen op.

Op kleinere afdelingen wordt de werkdruk er wel (verder) door verhoogd.

Seniorenbeleid

Door de werknemers wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van de senioren-maatregelen.

Hierbij gaat het om de regeling waarbij werknemers van 59,5/60 tot 61 jaar, die tenminste 10 jaar aaneengesloten in overheidsdienst werkzaam zijn, gebruik kunnen maken van de mogelijkheid om vervroegd met VUT te gaan (zgn pré-VUT). Het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds betaalt deze pré-VUT uit en brengt de kosten tot het moment van overgang naar de wettelijke VUT (nu 61 jaar) ten laste van de gemeente.

Daarnaast was er tot 1 januari 1995 de mogelijkheid voor werknemers van 57 jaar en ouder hun arbeidsduur met maximaal 20 % terug te brengen met behoud van de ongekorte bezoldiging (zgn 57-jarigen regeling); met ingang van 1 januari 1995 is de leeftijdgrens verlaagd naar 56 jaar (nu dus genoemd de 56-jarigen regeling).

Beide regelingen gelden tevens voor werknemers in deeltijdarbeid.


Overzicht gemeentepersoneel dat in 1995 gebruik maakt/heeft gemaakt van de gemeentelijke seniorenmaatregelen pré-VUT en 56/57-jarigen regeling

dienst pré-VUT 59,5/60 jaar 56/57 jarigen regeling aantal werknemers gebruik makend van de seniorenregelingen op 31-12-95
saldo 31-12-94 1995 saldo 31-12-95 saldo 31-12-94 1995 saldo 31-12-95
af bij af bij
BD - - 1 1 3 - 6 9 10
MZ - - - - 3 - 5 8 8
WOC 6 3 1 4 3 - 2 5 9
COM - 1 2 1 4 - 1 5 6
B&M - - 1 1 6 2 10 14 15
SO 3 2 1 2 10 3 11 18 20
totaal 9 6 6 9 29 5 35 59 68
                   
aantal werknemers dat op 31-12-95 gebruik had kunnen maken van de regeling 13       68  
                   
percentage van het totale personeelsbestand op 31-12-95 (1360 medewerkers) 5,0

Kosten             1994     1995

pré-Vut (59,5/60 jaar)    f. 376.000    f. 359.000

56/57-jarigen regeling    f. 314.000    f. 643.000

                ________________________

totaal                f. 690.000    f. 1.002.000

De kosten van deze regeling komen ten laste van het gemeentelijk pre-vut fonds. Door het gestegen gebruik van de seniorenregeling staat dit fonds per eind 1995 circa f 100.000 "rood".


3.8    Ideeënbuscommissie

Aantal uitgebrachte ideeën loopt sterk terug

In 1995 zijn er 9 ideeën bij de ideeënbuscommissie ingediend (in 1994 waren dat er 26). Van de 9 ingediende ideeën zijn er in 1995 7 door de commissie afgehandeld. Bovendien zijn er in 1995 nog 15 ideeën die in 1994 waren ingediend, afgehandeld.

Van de 22 in 1995 behandelde ideeën kwamen er:

-    18 niet voor een beloning in aanmerking

-    1 voor een beloning in aanmerking (f. 750,--); het betrof een idee om de zitbanken op de markt zodanig te plaatsen, dat ze -b.v. voor de kermis- gemakkelijk tijdelijk verwijderd kunnen worden en weer teruggeplaatst;

-    3 voor een aanmoedigingspremie in aanmerking.

Omdat de betrokkenheid van de medewerkers bij het werk en het stimuleren van de creativiteit daarbij door de ideeënbuscommissie belangrijk geacht wordt, zal in 1996 geprobeerd worden dit instituut nieuw leven in te blazen.

3.9    Rechtsbescherming

Kamer IV vervangt adviescommissies

Sinds de inwerkingtreding van de Algemene Wet Bestuursrecht bestaat er een interne bezwarenprocedure. Voordat een ambtenaar in beroep kan gaan tegen een besluit of handeling, moet eerst de bezwarenprocedure worden doorlopen.

In verband hiermee is in de loop van 1995 "Kamer IV" aan de Commissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften toegevoegd. Deze kamer adviseert het college ten aanzien van bezwaarschriften die betrekking hebben op personeelszaken. Voorlopig zijn bezwaren van WSW-medewerkers en onderwijzend personeel hiervan nog uitgesloten.

In verband met de vorming van Kamer IV verloren een aantal adviescommissies (die, in verband met de wijze waarop die zijn samengesteld, niet bevoegd zijn de hoorbepaling uit te voeren) hun bestaansrecht. Daarom zijn opgeheven:

-    de commissie die burgemeester en wethouders moest adviseren bij verschil van mening of een functie, die in verband met een reorganisatie aan een ambtenaar was aangeboden, als "passend" aangemerkt kon worden;

-    de "promotiecommissie";

-    de adviescommissie personeelsbeoordeling;

-    de bezwarencommissie functiewaardering.

In de drie maanden dat Kamer IV in 1995 heeft gefunctioneerd, zijn er vijf bezwaarschriften ingediend. Daarvan zijn er twee in 1995 afgehandeld. Inzake beide bezwaren werd geadviseerd het ongegrond te verklaren.

In 1995 is ook de discussie opnieuw gestart of bezwaren van WSW-medewerkers en onderwijzend personeel door Kamer IV behandeld moeten worden.


HOOFDSTUK 4 - FINANCIËN

4.1    HET CONCERNREKENINGSRESULTAAT 1995

Het algemene financiële beeld van de concernrekening 1995 wordt in dit hoofdstuk beknopt weergegeven. Hierbij wordt alleen ingegaan op het resultaat van de gewone dienst.

4.1.1. Rekening ten opzichte van begroting

Het rekeningsresultaat over 1995 bedraagt f 2,1 miljoen negatief, hetgeen ten opzichte van de begroting een nadeel van f 0,2 miljoen inhoudt. Het resultaat wordt verklaard door optelling van enkele grote mee- en tegenvallers.

In de beheersmatige sfeer springt een tweetal punten eruit. De overschrijding van de apparaatskosten van de Dienst Maatschappelijke Zorg (f 1,7 miljoen) is daar één van. De oorzaken hiervan zijn uitgebreid toegelicht in de nota 'DMZ in zicht' uit het najaar van 1995. In deze nota wordt ook uitgebreid ingegaan op de akties om dergelijke overschrijdingen in volgende jaren te voorkomen.

De apparaatskosten van Combiwerk lieten een aanzienlijk voordeel zien van f 1,2 miljoen, onder andere door een opwaarts bijgesteld rijksbudget en door lagere kosten van WSW-personeel. Overigens vielen de produktieopbrengsten van Combiwerk f 0,9 miljoen tegen.

In 1995 was sprake van onderuitputting van kapitaalsinvesteringen. Als gevolg daarvan geven de kapitaallasten een voordeel te zien van f 1,7 miljoen.

Vanuit het gemeentelijk risicobeheer zijn ten laste van het resultaat 1995 diverse voorzieningen getroffen voor nog onzekere kortingen of tegenvallers. Zo valt een aanzienlijke negatieve correctie van tenminste f 2,5 miljoen te verwachten op de uitkering uit het Gemeentefonds. Omdat namelijk de collectieve rijksuitgaven voor f 3 miljard onder de raming zijn gebleven, wordt de gemeentefondsuitkering navenant gecorrigeerd.

Verder is een voorziening van bijna f 1 miljoen getroffen voor oninbare belastingvorderingen.

Tenslotte laat de rekening nog een aantal kleinere mee- en tegenvallers zien. Aan de ene kant zijn opbrengsten meegevallen (begraafplaatsen, bouwleges) of zijn activiteiten niet volgens de planning uitgevoerd (nieuwkomers) waardoor minder is uitgegeven. Aan de andere kant zijn verliezen afgeboekt ten laste van het rekeningsresultaat (Centrale Post Ambulancevervoer) of brengt de wetgeving hogere kosten met zich mee (milieuverontreiniging).

Een nadere verklaring van het rekeningsresultaat over 1995 vindt u in de bijlage bij dit jaarverslag.

4.1.2. Verschil rekening en concernmanagementrapportage

In de managementrapportage werd een verwachte rekeninguitkomst gepresenteerd van f 2,2 miljoen voordelig ten opzichte van de begroting. Het werkelijke rekeningresultaat van

f 0,2 miljoen nadelig ten opzichte van de begroting wijkt hiervan sterk af. Voor het grootste deel is dat te verklaren door de voorziening van f 2,5 miljoen die is getroffen voor de korting op de gemeentefondsuitkering. Eveneens was de voorziening van f 1 miljoen voor oninbare belastingvorderingen in de managementrapportage nog niet meegenomen.

Hiertegenover staan meevallende inkomsten en terugontvangsten bij de dienst Maatschappelijke Zorg (+ f 1,0 miljoen), alle niet geraamd in de managementrapportage.

In dit verslag zal ter aanvulling een nadere toelichting gegeven worden op de belangrijkste financiële risico's voor de gemeente (paragraaf 4.3), de ontwikkelingen in de algemene uitkering gemeentefonds (paragraaf 4.4), het financieel resultaat m.b.t. de belastingen (paragraaf 4.5), en de meest relevante ontwikkelingen met betrekking tot investeringen en de financiering daarvan (paragraaf 4.7 t/m 4.9).


4.2.    BALANS

De balans verschaft inzicht in:

*    de gemeentelijke financiële vermogenspositie;

*    het gevoerde financiële beheer op het gebied van debiteuren, financiering en garantstellingen;

*    de ontwikkeling van de investeringen, reserves en

    voorzieningen.

Balans

(in miljoenen guldens)            31-12-1995        31-12-1994

Vaste Activa

Materiële vaste activa            344,5                354,6

Financiële vaste activa            

    Geldleningen uitgezette gelden    852,8                983,0

    Langlopende vorderingen        26,6                25,8

    

Vlottende activa

Voorraden                    4,8                3,2

Debiteuren                    31,5                38,4

Overlopende activa                76,3                75,9

Liquide middelen                55,0                13,3

Totaal Activa                1.391,5            1.494,2

Passiva lange termijn

Reserves                    128,5*            128,6

Voorzieningen                73,2                50,3

Schulden op lange termijn            1.071,3            1.211

Passiva korte termijn

Crediteuren                    27,8                16,4

Overlopende passiva                90,7                87,9

Totaal Passiva                1.391,5            1.494,2

Gewaarborgde geldleningen            756                786

* BWS fondsen (betreft woningbouwsubsidies) zijn verantwoord bij de schulden op lange termijn.

Toelichting balans

Materiële vaste activa

De bruto-investeringen bedragen f 37,9 miljoen. In totaal is f 35,5 miljoen uit fondsen gedekt danwel aan investeringsbijdragen van derden ontvangen. Afgeschreven is f 12,5 miljoen. Resteert een daling van de boekwaarde met f 10,1 miljoen.

Financiële vaste activa

De gemeente heeft aan woningbouwverenigingen en derden geldleningen verstrekt. Totaal is per saldo f 130,1 miljoen door de geldnemers afgelost. In dit bedrag is een buitengewone aflossing opgenomen van leningen voor de financiering van de woningbouw ad

f 126,3 miljoen. Tegelijk met deze aflossing, lost ook de gemeente de corresponderende rijksgeldlening af (verwerkt in de schulden op lange termijn). Een en ander vindt plaats in het kader van de zogenaamde "bruterings-operatie".

Liquide middelen

In 1995 was er sprake van een financieringsoverschot (zie hiervoor paragraaf 4.8). Door het financieringsoverschot heeft de gemeente op de geldmarkt middels deposito's f 54 miljoen uitgeleend.

Reserves en voorzieningen

In paragraaf 4.6 komt de ontwikkeling van de reservepositie aan de orde.

Schulden op lange termijn

De per saldo daling van deze post heeft -zoals vermeld- te maken met buitengewone aflossing ad f 126,3 miljoen van rijksleningen voor de financiering van de woningbouw. De "normale" aflossing op de leningen is f 22,8 miljoen. Per saldo is de afname ca.

f 140,0 miljoen.


4.3    RISICO'S

De exploitatie van de gemeentelijke aktiviteiten voltrekt zich in een wereld vol onzekerheden. Allerlei factoren, die binnen en buiten de invloedssfeer van de gemeente zijn gelegen, bepalen de omvang van de resultaten. Hoewel de aktiviteiten steeds doorlopen, wordt daar ten behoeve van de resultaatbepaling per balansdatum een kunstmatige knip in aangebracht. Voorzover zaken niet zijn afgewikkeld en/of onvoldoende balansvoorzieningen getroffen zijn bestaat het risico dat daar extra uitgaven in latere jaren uit voortvloeien. Dit is ook het geval wanneer de kans bestaat dat afwijkingen in de rekening ten opzichte van de begroting niet incidenteel maar structureel van aard zijn. In deze paragraaf wordt op die risico's afzonderlijk ingegaan.

Uitgaven Seniorenbeleid stijgen

De financiële consequenties van het gemeentelijk seniorenbeleid worden centraal gedekt uit het pré-vut fonds. Het gaat dan over de 56/57-jarigenregeling en de pré-Vutregeling (59,5/60 jaar). Het pré-Vut fonds wordt jaarlijks gevoed met een bedrag van ruim f 0,5 miljoen ten laste van de beschikbare middelen voor decentrale arbeidsvoorwaarden.

In het sociaal jaarverslag is toegelicht dat in toenemende mate van de seniorenmaatregelen gebruik wordt gemaakt. De uitgaven hiervoor geven in 1995 een stijging te zien van f 0,7 miljoen in 1994 naar f 1 miljoen in 1995. Indien de kosten zich ook de volgende jaren op dit niveau bewegen moeten er aanvullende maatregelen getroffen worden ter dekking van de hogere kosten. Aan de hand van de voor 1996 geplande evaluatie wordt bezien hoe deze kwestie kan worden opgelost.

BTW-problematiek tramlijn 1 nog niet afgewikkeld

In april 1995 is dit projekt gereed gemeld aan het Ministerie van Verkeer en Waterstaat met het verzoek de resterende 10 % van het subsidiebedrag over te maken. Tot op heden zijn de rentekosten van f 2,4 miljoen inzake de voorfinanciering van de door de dienst voor dit projekt betaalde omzetbelasting en de omzetbelasting zelf nog niet door het Rijk betaald.

De totale vordering bedraagt inclusief nog te declareren projektkosten en betaalde omzetbelasting f 20,4 miljoen. Met het ministerie is afgesproken dat pas bij de einddeclaratie het totaal aan omzetbelasting betaalde bedrag, inclusief de rentekosten zullen worden vergoed. Deze einddeclaratie zal eerste helft 1996 worden ingediend, zodat het projekt waarschijnlijk binnenkort kan worden afgesloten.

Onderhoud gebouwen

Bij het beheer van de gemeentelijke gebouwen is in sommige gevallen sprake van achterstallig onderhoud, met name in de sfeer van de welzijnsgebouwen. Ook zijn voorzieningen nodig om te voldoen aan de diverse wettelijke milieu- en brandveiligheidseisen. Dat betekent dat in de komende jaren rekening gehouden moet worden met extra kosten. Inventarisaties zijn opgezet om een actueel beeld van de situatie te verkrijgen.

Tekorten Ambulancedienst lopen terug

Op de balans zijn de tekorten op de Ambulancedienst geactiveerd. Het totaal van de gecumuleerde tekorten over de jaren 1988 t/m 1994 bedroeg per 1 januari 1995 f 2,1 miljoen. Dit bedrag is inmiddels teruggelopen naar f 0,6 miljoen per ultimo 1995. Dit was mogelijk doordat gedurende 1995 een toeslag op het basisvervoertarief is doorberekend aan de verzekerden. Wij verwachten dat het restant-bedrag door toeslagen op het basisvervoertarief in de loop van 1996 geheel zal worden gedekt.

Toekomstperspectief Combiwerk onzeker

Sinds enkele jaren is de budgettaire positie van Combiwerk zorgelijk, met name vanwege een teruglopende rijksbijdrage en een verslechterde economische situatie. Zoals bekend is inmiddels een aantal maatregelen getroffen om deze positie structureel te verbeteren. In 1995 heeft Combiwerk de eerste stappen gezet om de bedrijfskosten structureel te verlagen en de marktpositie blijvend te verbeteren. In 1995 is de begroting van Combiwerk overigens nog sluitend gemaakt met een bijdrage uit de dienstbedrijfsreserve, vanaf 1996 is tevens de jaarlijkse gemeentelijke bijdrage verhoogd. Het toekomstperspectief blijft echter nog onzeker, vnl. omdat er nog geen duidelijkheid is omtrent de omvang en de wijze van rijksfinanciering. Daarnaast moeten de definitieve rijksbijdragen aan Combiwerk over de jaren 1994 en 1995 nog worden vastgesteld, mede aan de hand van een rijkscontrole van de wachtlijst- en volumegegevens van twee jaar voorafgaand aan het jaar van de rijksbijdrage. Er bestaat een risico dat de definitieve rijksbijdragen over (één van) die jaren neerwaarts wordt aangepast.

Achterstand heronderzoeken Sociale Dienst

De gemeente heeft een verplichting tot heronderzoeken naar uitkeringsgronden binnen een vastgestelde termijn. In de loop van 1996 zal de rijksconsulent onderzoek doen onder meer naar mogelijke achterstanden in 1995. De mogelijkheid bestaat dat een nader te bepalen bedrag niet declarabel zal worden verklaard. Dat zou een nadeel voor de gemeente betekenen. In 1996 worden eventuele financiële consequenties vastgesteld.

Woningbouwcorporaties

Met ingang van 1 januari 1995 is het primaire risico van de gemeente in deze sector omgezet in een tertiair risico in de vorm van een zogenaamde achtervangfunktie. Vanaf dat moment is het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) de partij die in eerste instantie wordt aangesproken. Eerst daarna worden in bepaalde situaties de gemeente en het rijk aangesproken.

Particuliere woningbouw (nieuw te bouwen en bestaande woningen).

Ingaande 1 januari 1995 is identiek aan de structuur bij corporaties het risico in eerste instantie overgedragen aan het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW). Deze risico-verlaging is verkregen door betaling van een éénmalig bedrag in de vorm van een risico-afkoop. Het risico op verdere aanspraken is aanwezig, doch zeer gering.

Voor nieuwe garanties welke afgegeven zijn door banken onder het regime van het WEW, draagt de gemeente alleen in de achtervang nog risico's.

Belastingen

In 1995 is een aanvullende voorziening getroffen van totaal circa f 1,0 miljoen voor eventueel niet invorderbare belasting m.b.t. de belastingsoorten OZB, hondenbelasting, precario en toeristenbelasting.

Deze voorziening is bepaald aan de hand van inschattingen voor wat kan worden ingevorderd voor de openstaande vorderingen van 1991 t/m 1995.

De effecten van het nieuwe dwanginvorderingsbeleid (te weten het onmiddellijk starten van de dwanginvordering zodra een vordering dwangbevelrijp is) zullen eerst volledig in 1996 zichtbaar worden. Voorshands wordt voor 1996 er van uitgegaan dat van het totaal bedrag aan opgelegde aanslagen 1,5% oninbaar is.

Gemeentefonds

In de eindfase van het rekeningproces is de gemeente geconfronteerd met een substantiële tegenvaller in het gemeentefonds. Deze heeft betrekking op een door het ministerie aangekondigde nacalculatie van het accres 1995. Deze nacalculatie (voor het gemeentefonds in totaal f 351 miljoen) wordt door het ministerie verrekend met de uitkering over 1996. Met het oog hierop is besloten hiervoor reeds in 1995 een voorziening van f 2,5 miljoen te treffen.

De VNG beraad zich nog over de vraag hoe herhalingen van correcties van deze omvang in de toekomst voorkomen kunnen worden. In de volgende paragraaf wordt hier verder op ingegaan.


4.4    ALGEMENE UITKERING GEMEENTEFONDS

Gemeentefondsuitkering eindigt lager

Het bedrag, dat de gemeente in 1995 uit het gemeentefonds heeft ontvangen, is uiteindelijk f 2 miljoen onder de raming gebleven. Op grond van de ontvangsten in 1995 bedraagt dat verschil aanvankelijk f 0,5 miljoen positief. Hierop is echter een bedrag van f 2,5 miljoen in mindering gebracht. Dat bedrag heeft betrekking op een correctie van de gemeentefondsuitkering over 1995 ter hoogte van minimaal dit bedrag. In de loop van 1996 verwachten wij hierover meer duidelijkheid. Besloten is hiervoor alsnog een voorziening te vormen ten laste van het rekeningresultaat 1995. Deze correctie heeft betrekking op het volgende.

Nacalculatie accres sterk negatief

Met ingang van 1995 volgt het gemeentefonds de ontwikkeling van de rijksuitgaven. Die koppeling moet ervoor zorgen dat de gemeente voldoende gecompenseerd wordt voor factoren die het uitgavenniveau beïnvloeden. Het gaat dan om prijs- en loonkostenstijgingen, bijstandsuitgaven, volume-ontwikkelingen, bezuinigingen en beleidsintensiveringen. Vroeger werden daar afzonderlijke bedragen voor vastgesteld.

Op grond van de ontwikkeling van de hiervoor relevante uitgaven bij het rijk (de zogenaamde gecorrigeerde netto-rijksuitgaven) wordt voor het gemeentefonds een accres (bij een daling van de rijksuitgaven is dat een décres) berekend. Dat gebeurt op begrotingsbasis, met enkele bijstellingsmomenten, en - achteraf -op rekeningsbasis.

Naar thans bekend is geworden zijn de rijksuitgaven in 1995 f 3 miljard achter gebleven bij de raming. Belangrijkste oorzaak daarvan zijn meevallende bijstandslasten. Vertaald naar het gemeentefonds levert deze totale begrotingsonderschrijding bij het rijk een negatieve correctie van het accres 1995 op van f 351 miljoen. Deze correctie zal in 1996 bij de junicirculaire worden verrekend. Voor Delft betekent deze nacalculatie een (incidentele) terugbetaling van f 2,5 à f 3 miljoen. In de concernrekening 1995 is hiervan zoals vermeld f 2,5 miljoen als tegenvaller meegenomen.

Voorlopig voordeel bij verfijning sociale structuur

Buiten deze negatieve correctie van f 2,5 miljoen bevat het rekeningsresultaat nog een meevaller van f 0,6 miljoen en een tegenvaller van f 0,1 miljoen. De meevaller wordt veroorzaakt door de berekening van de verfijningsregeling sociale structuur in het gemeentefonds. De aantallen uitkeringsgerechtigden, welke hieraan ten grondslag liggen, zijn hoger dan geraamd. Deze aantallen zijn nog voorlopig van aard en worden pas later definitief vastgesteld. Er kan dus op dit punt nog een correctie volgen.

Het nadeel van f 0,1 miljoen heeft betrekking op de afrekening over oudere jaren.

Van het oude naar het nieuwe verdeelstelsel

Het jaar 1995 is het voorlaatste jaar dat het bestaande (en in 1984 ingevoerde) verdeelstelsel van het gemeentefonds wordt gehanteerd. In 1997 wordt - aannemende dat het parlement met de ontwerp-Financiële Verhoudingswet 1997 instemt - een nieuw verdeelstelsel ingevoerd. In dit stelsel worden zoals bekend, naast de reeds opgenomen fysieke verdeelmaatstaven, ook de regionale functie, de sociaal-economische structuur en de belastingcapaciteit van een gemeente meegewogen. Het thans in behandeling zijnde wetsvoorstel is door het Ministerie van Binnenlandse Zaken doorgerekend voor wat betreft de financiële consequenties welke hieruit voor gemeenten voortvloeien. Die exercitie vond plaats aan de hand van de cijfers over 1995. Voor Delft zou het nieuwe verdeelstelsel een nadeel opleveren van circa f 10 miljoen. Dat spoort volledig met de uit deze hoofde ingecalculeerde inkomstenderving van f 10 miljoen in de huidige meerjarenbegroting.

Het nieuwe verdeelstelsel zal naar verwachting in 4 jaarlijkse stappen worden ingevoerd.

4.5    BELASTINGEN

Onderstaand overzicht geeft de financiële resultaten van die belastingen, die als algemeen dekkingsmiddel fungeren.

Voor heffingen, waar specifieke gemeentelijke goederen en diensten tegenover staan wordt verwezen naar de toelichting in de concernrekening op de corresponderende functies.

Van de voor 1995 geraamde totale belastinginkomsten van f 33,8 miljoen is een bedrag van f 32,7 miljoen gerealiseerd. Per saldo betekent dit een nadeel van f 1,1 miljoen. De voor- en nadelen met betrekking tot de belastingsoorten zijn

    bedragen in miljoenen

             Raming     Werkelijk     saldo

OZB                 31,1        30,2        0,9N

Hondenbelasting         0,3          0,2        0,1N

Toeristenbelasting         0,2         0,2    

Precario             2,2         2,1        0,1N

OZB

De opbrengst OZB is per 31 december 1995 f 0,9 miljoen lager dan geraamd. Hierbij is rekening gehouden met nog te ontvangen bedragen over de belastingjaren 1993, 1994 en 1995. In 1995 is een (aanvullende) voorziening getroffen van f 0,8 miljoen voor eventueel niet-inbare belastingvorderingen.

Hondenbelasting

Het aantal geregistreerde honden (3100) ligt ondanks de controle, die regelmatig plaatsvindt, lager dan de raming. De raming van de volgende jaren is inmiddels aangepast.

Toeristenbelasting

In 1994 is de toeristenbelasting ingevoerd. In november 1995 is onderzoek ingesteld naar de aangiften toeristenbelasting van een 5-tal hotelexploitanten. In maart 1996 is daarover gerapporteerd.

Op basis van de conclusies van het rapport zal bij gelijkblijvend tarief de opbrengst voor 1996 van f 242.000,- naar f 200.000,- moeten worden bijgesteld.

Precario

De opbrengst precarioheffingen is f 111.000,- lager dan geraamd. Hierbij is rekening gehouden met de afwikkeling van stelposten over de jaren 1993 en 1994. In 1995 is een voorziening getroffen van f 131.000,- voor eventueel niet-invorderbare vorderingen.

Minimabeleid gemeentelijke belastingen

bedragen in miljoenen

                Raming    Werkelijk    Saldo

kwijtschelding         0,5         1,3         0,8N

Het bedrag aan kwijtschelding is in 1995 aanzienlijk hoger uitgevallen. Dit is een gevolg van het wegwerken van de achterstand die in de afwikkeling van kwijtscheldingsverzoeken is opgelopen. Een deel van de werkelijke bedragen 1995 betreft de jaren 1993 en 1994. Voor de nog niet afgehandelde verzoeken die op 1995 betrekking hebben, is een balanspost opgevoerd.

Het kwijtscheldingsbeleid voor 1996 is op diverse punten aangepast. Het beleid wordt specifiek gericht op de onontkoombare belastingen (zoals gebruikersbelasting OZB, reinigingsrechten particulieren) en leges. Ook wordt de kwijtscheldingsnorm per 1996 verhoogd naar 95% van het bijstandsniveau (was 90%).


4.6    ONTWIKKELING RESERVEPOSITIE

De omvang van de gemeentelijke reserves is in 1995 gelijkgebleven ten opzichte van 1994 en bedroeg f 128 miljoen. De voorzieningen stegen ten opzichte van 1994 met f 26 miljoen tot een totaalbedrag van f 76 miljoen.

4.6.1 Ontwikkeling weerstandsvermogen

Hoewel de omvang van de gemeentelijke reservepositie in totaal gelijkblijft, verandert de samenstelling ervan wel. Het echte weerstandsvermogen, dat als buffer dient voor financiële tegenvallers wordt gevormd door de saldireserve en de algemene reserves en daalt met f 19 miljoen tot ruim f 44 miljoen. Die daling is planmatig tot standgekomen, overeenkomstig eerdere besluitvorming door de gemeenteraad. In dat kader valt de storting (in 1995) van f 10,6 miljoen in de reserve instandhouding Delftse monumenten en de storting in 1995 van f 3,3 miljoen in de nieuw gevormde reserve Delft Kennisstad ten laste van de algemene reserve bij het concern. De hieruit voortvloeiende derving van de rente-inkomsten op de gewone dienst wordt opgevangen respectievelijk via van het rijk ontvangen gelden (investeringsimpuls) en uit de aanwending van investeringsruimte. Tenslotte is er een bedrag van rond f 9,5 miljoen onttrokken aan de algemene reserve van het grondbedrijf ten behoeve van het Grondkostenfonds Haaglanden (ruim f 7 miljoen) en de reserve Delft Kennisstad (f 2,5 miljoen) De middelen van de reserve Delft Kennisstad komen daarmee (per 1996) op in totaal f 5,8 miljoen.

Hoewel het buffervermogen met circa 30% is gedaald, kan echter nog steeds van een gezonde financiële situatie worden gesproken. Uit vergelijkende statistieken blijkt, dat Delft in de groep gemeenten van vergelijkbare grootte gemiddeld scoort voor wat betreft de hoogte van de reserves en voorzieningen. Er is dus een redelijke reservepositie maar er is geen reden tot zelfgenoegzaamheid.

4.6.2 Overzicht ontwikkeling reserves en voorzieningen

De vergelijking van het eigen vermogen (= reserves en voorzieningen) als vermeld in de jaarrekening 1994 en 1995 naar de stand per 1 januari 1996 levert voor de verschillende componenten het volgende beeld:

                jaarrekening 1994*    jaarrekening 1995     verschil x f 1 miljoen

Algemene reserves

Algemene reserves totaal         63.7            44.4            -19.3

Dit bedrag is opgebouwd uit:

Saldireserve                11.1            12.0            +0.9

Algemene reserve            40.0            29.3            -10.7

Alg. reserve grondbedrijf        12.6            3.1            -9.5

Bestemmingsreserves

Bestemmingsreserves totaal         63.9            84.0            +20.1

waarvan:

Reserve instandhouding

Delftse monumenten            0,5            6,1            +5,5        

Fonds Delft Kennisstad        0            3,3            +3,3

Parkeerfonds                3,3            4,3            +1,0

Fonds voor egalisatie van

winsten en verliezen Combiwerk    4,9            2,8            -2,1

Reserve stadsvernieuwing        6,4            12,4            +6,0

Reserve tot dekking hogere

kosten vuilverwerking        5,1            8,7            +3,6

Voorzieningen

Voorzieningen totaal             50.3            76.2            +25.9

waarvan:

Algemene voorziening lopende

exploitaties grondbedrijf        36,5            55,0            +18,5

Vereveningsfonds WVG        2,5            5,0            +2,5

Voorziening vluchtelingen DMZ    0            1,5            +1,5

Totaal                178.0            204.5         +26.5

*    In de Nieuwe Comptabiliteitsvoorschriften die per 1995 zijn ingevoerd, is een scherp onderscheid aangebracht tussen reserves en voorzieningen. Als gevolg hiervan wordt een aantal fondsen dat voorheen tot de reserves is gerekend nu onder de voorzieningen gerubiceerd. Voor de vergelijkbaarheid zijn de cijfers van de jaarrekening 1994 omgezet naar de nieuwe indeling.

Meer bestemmingsreserves

De bestemmingsreserves zijn in feite gelabeld eigen vermogen. De belangrijkste mutatie betrof de toevoeging van f 6,0 miljoen aan de reserve stadsvernieuwing. Zoals al genoemd is aan de reserve instandhouding Delftse monumenten f 10,6 miljoen toegevoegd. Er is inmiddels ook al f 5,7 miljoen aan deze nieuw gevormde reserve onttrokken. Per saldo is de stijging derhalve f 5,5 miljoen. Aan de reserve tot dekking van de hogere vuilverwerkingskosten is het voordelig exploitatieresultaat van de reiniging over 1995 ad f 5,7 miljoen toegevoegd.

Voorzieningen gestegen

Uit het op de vorige bladzijde vermelde overzicht blijkt, dat het bedrag aan voorzieningen per saldo met f 26 miljoen is toegenomen. De grootste stijgingen vinden bij het Grondbedrijf plaats. Hier stijgt de algemene voorziening lopende exploitaties met f 18,5 miljoen. Deze stijging is te verklaren door de (al genoemde) vorming van het grondkostenfonds Haaglanden en door het vormen van een voorziening voor de in 1996 te realiseren afroming van de reserves van het grondbedrijf. Aan het vereveningsfonds Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) is het budgetoverschot op de uitvoering van de WVG van ruim f 2 miljoen toegevoegd.     


4.7    INVESTERINGEN

4.7.1     Nog steeds grote onderbesteding bij kredieten

Ten aanzien van de realisatie van geautoriseerde investeringen valt op dat de periode tussen autorisatie en afsluiten van het krediet nog steeds afneemt. Of, met andere woorden, de nog openstaande kredieten worden over de gehele linie steeds jonger. Niettemin is er nog steeds sprake van een relatief grote onderbesteding. In 1995 is sprake van een totale onderbesteding van ca. f 12 miljoen en een onderschrijding van de geraamde kapitaallasten van f 1,7 miljoen. Ten opzichte van het voorgaande jaar (in de rekening 1994 was sprake van een onderbesteding van f 16 miljoen) is de totale onderbesteding dus afgenomen.

Voor een deel is de onderbesteding het gevolg van een stagnatie in de uitvoering van de investeringen, onder meer als gevolg van planologische factoren en/of beleidswijzigingen. Voor een ander deel hangt de onderbesteding samen met het tempo van uitgaven doen en afrekenen in relatie tot de geraamde investerings- en kapitaallastenruimte. Een en ander heeft er toe geleid dat momenteel wordt bekeken hoe de planning en fasering van investeringsuitgaven nog meer op de realiteit (van het uitgaventempo) kan worden afgestemd. In de Kadernota is bij de opstelling van het investeringsplan al zo veel mogelijk rekening gehouden met een meer realistische planning en fasering van nieuwe investeringen.

4.7.2     Relevante onderbestedingen toegelicht

Theater

Bij het theater is sprake van een onderschrijding van de kapitaallasten van ca. f 0,4 miljoen. Een en ander is het gevolg van een niet aangepaste planning van de investeringsuitgaven. Bij de raming van de kapitaallasten is er immers vanuit gegaan, dat de investering per 1 januari 1995 (grotendeels) zou zijn gerealiseerd. Door verschillende oorzaken (onder andere de bouwstaking) is het bouwtraject in 1995 enigszins vertraagd. Bovendien is bij grotere bouwtrajecten veelal sprake van een naijl-effect bij (de administratief-technische afhandeling van) de bouwuitgaven.

Renovatie Delftse Hout

Van het in 1994 beschikbaar gestelde krediet ad f 0,6 miljoen is per ultimo 1995 ca.

f 50.000 uitgegeven. Een en ander hangt samen met een vertraging in de voorbereidingen van de renovatiewerkzaamheden. De uitvoering is momenteel volop in gang.

Openbare verlichting

Bij de openbare verlichting is er sprake van een onderschrijding van de kapitaallasten ad

f 116.000. De vertraging is het gevolg van technische problemen die zijn ontstaan bij het plaatsen van nieuwe armaturen voor lichtmasten. Hierdoor zal het krediet pas in 1996 worden afgesloten.

Uitvoeren fietspaden plan 1989-1991

Van dit in 1989 verleende krediet ad f 2,9 miljoen is per ultimo 1995 f 1,3 miljoen

nog niet uitgegeven. In 1995 is prioriteit gegeven aan het opstellen van het regionale fietspadenplan. Nu de beleidslijn van het Stadsgewest bekend is, kan een aantal voorbeeldroutes worden aangelegd. Vanaf juli 1996 zal een aantal voorbeeldroutes worden uitgewerkt, zoals de doorgaande fietsroute Scheveningen Bad, Den Haag Centrum, Rijswijk, Delft en Schiedam.

Herinrichting Stationsplein

December 1994 heeft de gemeenteraad een krediet verleend ad f 1,2 miljoen voor de herinrichting van het Stationsplein. Door planologische vertragingen (veroorzaakt door bezwaren van omwonenden) zijn er nog geen uitgaven gedaan op dit krediet.

Verkeerslichtinstallaties

Vertraging wordt veroorzaakt doordat aan andere werkzaamheden prioriteit is gegeven. Prioriteit is gelegd bij het indienen van plannen in het kader van doorstroming van openbaar vervoer (VIKTOR, betreft volledig subsidiabele projekten die voor eind 1995 moesten worden ingediend) en bij werkzaamheden samenhangend met tramlijn I.

Achterstallig onderhoud Brandweerkazerne

Besloten is om zoveel mogelijk aanpassingen aan het gebouw en terrein uit te stellen. Alleen onvermijdelijke werkzaamheden als gevolg van de milieu-wetgeving zullen moeten worden uitgevoerd.

Een ingestelde werkgroep heeft de opdracht voor het ontwikkelen van plannen ter verbetering van de functionaliteit van de brandweerkazerne. Afhankelijk van de bevindingen van deze werkgroep zal het krediet verder worden benut.


4.8     DE GEMEENTELIJKE FINANCIERING

Rente omlaag

Zowel de kapitaalmarktrente als de geldmarktrente zijn in 1995 gedaald.

In september 1995 daalde de geldmarktrente onder de 4% (3,9%). In maart 1996 is deze rente zelfs op de 3%-grens terecht gekomen.

De kapitaalmarktrente bedraagt in december 1994 8,1%. In 1996 is de kapitaalmarktrente, na een aanvankelijk verdergaande daling tot 6,5%, duidelijk gestegen tot 6,9% per eind maart 1996.

                        gemiddeld    gemiddeld    ultimo

                        1994        1995        maart 1996

geldmarktrente                5,4 %        4,1 %        3 %

kapitaalmarktrente                7,6 %        7,3 %        6,9 %

Evenals in 1995 zijn er voor consolidatie en financiering van nieuwe investeringen geen nieuwe financieringsmiddelen aangetrokken. Er was geen financieringsbehoefte doordat er onvoorziene inkomsten waren uit hoofde van afkoop van erfpacht en vanwege een toename van de reserves en voorzieningen van het grondbedrijf.

Het renteomslagpercentage in 1995 bedraagt 8%. In het voorjaar van 1995 hebben wij het renteomslagpercentage voor 1996 vastgesteld op 7,5%.

Door de geringe wijzigingen in de geldleningen portefeuille blijft het renteomslagpercentage voor 1997 ongewijzigd op 7,5%. Er wordt een strategie onderzocht om via herstructurering van de leningenportefeuille een verdere daling van het renteomslagpercentage te bewerkstelligen.

4.9     ACCOUNTANTSVERKLARINGEN

Accountant geeft goedkeurende verklaring

Ons college stelt voor de werkwijze van de gemeentelijke accountant een aantal bestuurlijke aandachtspunten vast, waar de accountant in zijn controlewerkzaamheden specifiek op toetst. Inmiddels zijn voor 1995 door de accountant diverse rapportages uitgebracht. De managementletter geeft een oordeel over de administratieve organisatie (in relatie tot het besturingsmodel en de benodigde informatievoorziening voor het besturen van de organisatie) van de diensten resp. de gemeente als geheel. Het rapport van bevindingen en de accountantsverklaring bij de concernrekening geeft een oordeel over het financieel beheer, resp. de getrouwheid van de verantwoording bij de concernrekening en de dienstrekeningen. Op basis van de bevindingen en adviezen van de accountant heeft het college een actieplan vastgesteld. Het actieplan van het college alsmede de concernmanagementletter en het rapport van bevindingen bij de concernrekening worden nader besproken in de commissie middelen.

De accountant geeft -vanuit zijn discipline- in de concernmanagementletter als hoofdlijn een positief beeld over het functioneren van de Delftse organisatie en de opzet van het besturingsmodel. Desondanks ziet de accountant verbeteringsmogelijkheden voor de "planning en control" bij de diensten en voor de gemeente als geheel. In overleg met de diensten en met de accountant zet het college daar de nodige stappen in. In de commissie Middelen wordt dit nader besproken. Belangrijke onderwerpen in dit verband zijn de (verdere) ontwikkeling van Bestuurlijke Informatie Voorziening door middel van de documenten van de jaarcyclus, nadere kaderstelling voor het opzetten van de Administratieve Organisatie met name voor die bedrijfsprocessen waar risico's aan verbonden zijn, en de organisatorische inbedding van dienstcontrol en concerncontrol.

De accountant geeft een goedkeurende verklaring bij de concernrekening. De concernrekening geeft een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van de financiële positie op 31 december 1995. De concernrekening is overigens ook in overeenstemming met de gemeentelijke comptabiliteitsvoorschriften.

4.10    INSTRUMENTONTWIKKELING

Jaarrekening eerder beschikbaar

In de notitie bestuurlijke informatievoorziening die in juli in de commissie middelen aan de orde is geweest, is specifiek de planning van documenten aan de orde gesteld. Om een kwaliteitsverbetering te stimuleren, dient de juiste informatie in de goede vorm en op de juiste momenten gepresenteerd te worden. 1995 was daarom het laatste jaar dat er een managementrapportage is gemaakt per 31 december. Vanaf 1996 zal een tweede rapportage in het najaar gepresenteerd worden om voor het bestuur en het management bijsturingsmomenten te creëren. Om dezelfde reden dient ook de rekening op een eerder moment bekend te zijn. Inzichten vanuit de rekening van het voorafgaande jaar kunnen dan worden meegenomen in de afweging in de begrotingsvoorbereiding en -bijsturing.

Rekenkamer onderzoekt subsidies

In 1995 heeft het tweede rekenkameronderzoek plaatsgevonden. De taak van de gemeentelijke Rekenkamer is het uitvoeren van beleidsevaluaties waarbij de effectiviteit en efficiëntie van gemeentelijke beleid centraal staat. Het onderwerp voor het tweede onderzoek was het gemeentelijk subsidiebeleid in de welzijnssector. De conclusie van het onderzoek is dat het huidig subsidie-instrument niet naar verwachting functioneert en vernieuwing behoeft. In een vervolgfase wordt een nieuw subsidiestelsel ontworpen, gebaseerd op outputsubsidiëring. Eind 1995 is een projectgroep van start gegaan om een model voor subsidieafspraken te ontwikkelen.

Periodieke preventieve bedrijfsdoorlichting bij Combiwerk

De tweede bedrijfsdoorlichting heeft plaatsgevonden bij de dienst Combiwerk. Het onderzoek heeft als onderwerp het geven van inzicht in het functioneren van de dienst en het bieden van handvatten voor ontwikkeling en waar nodig verbetering van het bedrijfsproces.


HOOFDSTUK 5 - OVERIGE BEDRIJFSVOERING

5.1    INFORMATIE- EN AUTOMATISERINGSBELEID (I&A-BELEID)

Het informatiebeleid en Delft kennisstad

In 1995 is in brede kring het besef toegenomen dat een intensievere benutting van informatietechnologie een belangrijke bijdrage kan leveren aan een effectiever en slagvaardiger functioneren van de gemeentelijke organisatie. De met Delft Kennisstad uitgezette koers heeft daar aan bijgedragen. Informatisering van de bestuurlijke en ambtelijke organisatie zal voortvarend én beheerst moeten plaatsvinden. Het informatiebeleid, zoals recent in 'het Delftse informatiebeleidsplan 1994' is verwoord, geeft hiertoe gemeentebrede kaders. Een en ander zal de komende jaren, op basis van een concrete marsroute, door de organisatie moeten worden gerealiseerd. Aan die concrete marsroute wordt inmiddels hard gewerkt.

Binnengemeentelijke informatie-infrastructuur wordt verbeterd

1995 is met name benut om de gemeentelijke organisatie (bestuurlijk en ambtelijk) voor te bereiden op een ontwikkeling naar een hoogwaardige informatie-infrastructuur. Een informatie-infrastructuur is voorwaardenscheppend; met interne én externe betekenis. Binnen de organisatie kan iedereen, voor zijn specifieke doel en met eigen specifieke toepassingen, gebruik maken van zo'n basisvoorziening. Gemeentebrede samenwerking is hierbij een essentiële voorwaarde. Met een hoogwaardige binnengemeentelijke infrastructuur kunnen wij, op eenvoudige manier, aansluiten op de omgeving (externe netwerken). Het gaat dan om initiatieven met betrekking tot de door informatietechnologie te ondersteunen dienstverlening en informatieverstrekking van de (gemeentelijke) overheid aan Delftse burgers en bedrijven (te denken valt onder meer ook aan de Digitale Stad Delft).

Raadsinfosysteem in ontwikkeling

Om te komen tot een Delfts raadsinformatiesysteem is vorig jaar een aantal stappen gezet. Zo zijn, bij een aantal gemeenten met operationele raadsinformatiesystemen, ervaringen van raadsleden onderzocht. Mede op basis van deze bevindingen is, vanaf september 1995, een aantal praktische stappen op weg naar een Delfts Raadsinformatiesysteem gedaan. Al in de ontwerp-fase van zo'n informatiesysteem zijn acht Delftse raadsleden in een werkgroep betrokken. Een pakket van wensen en eisen, en een plan van aanpak met aandacht voor aspecten als organisatie/beheer, kosten, vorming en opleiding is/wordt opgesteld. In deze

fase is/wordt ook een aantal aansprekende voorbeelden (in een proefopstelling) uitgewerkt. Op basis hiervan kan/zal in de loop van 1996 worden besloten tot de implementatie van een (volwaardig) Delfts Raadsinformatiesysteem.


5. 2    INKOOP EN AANBESTEDING

Inkoop en aanbesteding worden geprofessionaliseerd

Op het terrein van inkoop en (Europese) aanbesteding is naar aanleiding van een extern onderzoek gestart met het professionaliseren van deze aktiviteiten. Daartoe is vooralsnog voor een periode van één jaar het Inkoop Service Bureau (ISB) opgericht. Vanaf september 1995 heeft het ISB in samenwerking met alle diensten en het concern de volgende taken uitgevoerd:

%    het realiseren van doelmatigheidsverbeteringen

%    het aanbieden van inkoopkennis en -vaardigheden

%    het samenstellen van inkooprichtlijnen t.a.v. inkoop- en leveranciersbeleid, kostenbeheersing, inkoopethiek, milieubeleid

%    het verder toepassen van de Europese regelgeving m.b.t. het aanbestedingsbeleid.

De organisatie bevindt zich op dit terrein momenteel in de pioniersfase. Het uiteindelijk doel is om 'inkoop' in de Delftse organisatie verder te professionaliseren.

5.3     GEMEENTELIJKE INTERNE MILIEUZORG

Milieubelasting door gemeente moet minder

Sinds een aantal jaren wordt door de gemeente Delft gewerkt aan het opzetten van een gemeentelijk intern milieuzorgsysteem (GIM). Dat wil zeggen systematische aandacht voor milieu in de gemeentelijke organisatie. Belangrijkste doelstelling van de milieuzorgsysteem is het verminderen van de milieubelasting die door de gemeente veroorzaakt wordt. Om daar zicht op te krijgen wordt onder andere het energie- en papierverbruik gemeten.

Na een gemeentebrede aanpak in 1994 zijn in 1995 de diensten zelf aan de slag gegaan met milieuzorg.

Bij het opzetten van een milieuzorgsysteem is betrokkenheid van het management gewenst. Verschillende diensten hebben nu een milieubeleidsverklaring ondertekend.

Iedere dienst heeft ook een milieu-coòrdinator. Een aantal diensten heeft een dienstbrede werkgroep milieuzorg. Hierdoor voelen ook andere afdelingen zich betrokken bij GIM.

Energie- en papiergebruik gestegen

De nu beschikbare cijfers van energie en papier laten een stijging in het verbruik zien ten opzichte van 1994. Doordat het energieverbruik per gebouw wordt gemeten, is beter te achterhalen waar knelpunten zitten. Bij het Stadhuis, het Bestuurskantoor, en de Staal is het elektriciteitsverbruik behoorlijk toegenomen. Als achterhaald kan worden wat daarvan de oorzaak is, kunnen ook gepaste maatregelen getroffen worden. Bij de Brandweer (prijswinnaar energiebesparingswedstrijd 1994) en Stadsontwikkeling is het elektriciteitsverbruik aanzienlijk verminderd. Doel is om die ontwikkeling vast te houden.

BIJLAGE 1

Rekening ten opzichte van de begroting

Uit paragraaf 4.1.1. blijkt, dat het rekeningsresultaat over 1995 een nadeel laat zien van

f 0,2 miljoen ten opzichte van de begroting. In onderstaand overzicht wordt een aantal belangrijke budgetafwijkingen weergegeven, die het rekeningsresultaat verklaren

(+ =voordelig, - = nadelig).

1.    Personeelslasten en organisatiekosten DMZ     - 1,7 miljoen

        Een overschrijding van de apparaatskosten,

        zoals uitgebreid is toegelicht in de nota

        'DMZ in zicht' (1,3 miljoen personeel,

        0,4 miljoen organisatie) *.

2.    Terugontvangsten heronderzoeken bijstandsuitkeringen     + 0,4 miljoen

        Een meevaller in de vorm van een terugontvangst

        van een eerder betaalde boete voor achterstand

        in de heronderzoeken Sociale Dienst.

3.    Nieuwkomers     + 0,3 miljoen

        Het positief resultaat is ontstaan doordat

        nieuwkomers niet de geplande scholingsmoge-

        lijkheden is geboden, en door extra inkomsten

        vanuit de regio

4.    Huisvesting ouderen     + 0,3 miljoen

        Betreft onderbesteding van de subsidieregeling

        aanpasbaar bouwen voor ouderen

5.    Meevallende opbrengsten begraafplaatsen en bouwleges     + 0,3 miljoen

6.    Hulpverleningsregio CPA     - 0,3 miljoen

        In 1995 zijn de verliezen van de centrale

        Post Ambulance over 1993 tot en met 1995

        afgeboekt.

7.    Milieuverontreiniging en geluidshinder     - 0,3 miljoen

        De wetgeving brengt hogere kosten met zich mee

        op het gebied van adviezen en publicaties

8.    Kwijtschelding     - 0,8 miljoen

        Het wegwerken van achterstanden uit 1993 en

        1994 bij de afwikkeling van verzoeken tot

        kwijtschelding verklaren het nadeel over 1995.

9.    Exploitatie Combiwerk     + 0,3 miljoen

        Meevallers zijn lagere loonkosten van

        WSW-personeel, lagere bedrijfskosten en een

        incidenteel opwaarts bijgesteld rijksbudget

10.    WVG      (gesloten circuit) -

        Het budget is in 1995 onderschreden met

        f 2,1 miljoen, ondanks een toename van het

        aantal aanvragen. Het voordeel wordt verrekend

        met het vereveningsfonds WVG. Voor 1996 en

        latere jaren wordt bezien in hoeverre aanvullend

        beleid kan worden ontwikkeld.

*)    In de nota werd uitgegaan van een nadeel op de personeelslasten van f 1,9 miljoen. Bij de rekening bleek het nadeel echter uit te komen op f 1,3 miljoen, zie bijlage 2 voor de verklaring

11.    Reiniging      (gesloten circuit) -

        Een voordeel van f 5,8 miljoen is veroorzaakt

        door

        - grotere overslag van afvalgoederen

        - een restitutie door de AVR over 1994

        - meevallende verwerkingskosten 1995

        - lagere verwerkingskosten KCA

        - voordeel op de verwerking van oud papier

        - een inhaalslag inning reinigingsrechten over

         voorgaande jaren

        De stand van het fonds per 31-12-95 zal

        aanzienlijk hoger zijn dan is voorzien.

12.    Parkeerbedrijf      (gesloten circuit) -

        De uitgaven van het Parkeerbedrijf zijn

        f 546.000,- lager dan begroot. Deze onder-

        schrijding is veroorzaakt doordat er minder

        is uitgegeven aan vervanging van apparatuur,

        door minderkosten van fiscalisering en doordat

        minder personeel van derden is ingehuurd.

        De inkomsten zijn f 162.000,- hoger dan geraamd.

        Reden hiervoor is het verbeterde betaalgedrag van

        parkeerders met name in de binnenstad.

13 .    Onderuitputting kapitaallasten     + 1,7 miljoen

14.    Diverse (rest)budgetten/overhevelingen     + 1,1 miljoen

        Enkele budgetten zijn in 1995 niet uitgegeven

        en worden naar 1996 overgeheveld. Onder andere

        betreft dit de budgetten voor kinderopvang,

        flankerend personeelsbeleid en voor de nieuwe

        algemene bijstandswet.

15.     Financieringslasten     + 0,3 miljoen

        De financiering van kapitaalsinvesteringen en

        de gewone dienstexploitatie geven een voordeel

        te zien van f 0,3 miljoen.

16.    Restant stelpost kapitaallasten     + 0,5 miljoen

17.    Gemeentefonds     - 2,0 miljoen

        De storting in het Gemeentefonds is gekoppeld aan

        de rijksuitgaven en in 1995 zijn de collectieve

        rijksuitgaven f 3 miljard onder de raming gebleven.

        Voor Delft betekent dit een nader te bepalen nadeel.

        Voor deze correctie in de gemeentefondsuitkering

        is een voorziening getroffen van f 2,5 miljoen.

        Gesaldeerd met het voordeel op de algemene uitkering

        van f 0,5 miljoen betekent dit een nadeel van

        f 2 miljoen.

18.    OZB     - 0,8 miljoen

        Een voorziening is getroffen voor oninbare vorderingen.

19.    Diversen, saldo     + 0,5 miljoen

Verschil    - 0,2 miljoen

BIJLAGE 2

Verklaring van het financieel verschil tussen rekening en concernmanagement-rapportage

In de managementrapportage hebben wij een verwachte rekeningsuitkomst gepresenteerd van f 2,2 miljoen voordelig ten opzichte van de begroting. Het rekeningresultaat van

f 0,2 miljoen nadelig wijkt hier sterk van af. In grote lijnen zijn de oorzaken hiervan als volgt:

1.    Detachering personeel DMZ     + 0,2 miljoen

        de inkomsten van detachering van personeel zijn

        ruim f 0,2 miljoen hoger uitgekomen dan verwacht

2.    Dekkingsbron p-lasten DMZ     + 0,5 miljoen

        een dekkingsbron voor de personeelskosten van de

        dienst (f 0,5 miljoen uit de sociale vernieuwing ) is

        per abuis niet meegenomen in de bepaling van het

        personeelstekort in de nota 'DMZ in zicht'

3.    Verhaalsinkomsten DMZ     + 0,3 miljoen

        de verhaalsinkomsten bijstand waren f 0,3 miljoen

        hoger dan in de managementrapportage begroot.

4.    Bijzondere bijstand DMZ     - 0,4 miljoen

        de verstrekkingen bijzondere bijstand zijn

        overschreden met name door het grote aantal

        overbruggingskredieten in verband met het

        opschuiven van de betaaldatum aan cliënten.

5.    Gemeentefonds     - 2,5 miljoen

        In de managementrapportage is uitgegaan van een

        voordeel in de algemene uitkering van f 0,5 miljoen.

        Naar later is gebleken, dient rekening gehouden

        te worden met een korting op het gemeentefonds

        van f 2,5 miljoen.

6.    OZB:     - 0,9 miljoen

        Een voorziening is getroffen voor oninbare

        vorderingen van aanslagen    

7.    Combiwerk exploitatie     + 0,3 miljoen

8.    Overig     - 0,1 miljoen

                                     - 2,4 miljoen