1 Het onderzoek

In november 1996 vond de negende Stadspanelmeting in Delft plaats. Voor deze meting zijn circa 300 huishoudens benaderd die het jaar ervoor ook hebben meegedaan en circa 600 nieuwe huishoudens. In het onderzoek zijn wederom huishoudens en personen ondervraagd over een aantal uiteenlopende onderwerpen met betrekking tot het leven, wonen en werken in Delft. Het onderzoek is, onder verantwoordelijkheid van de Concernafdeling Communicatie en Onderzoek, uitgevoerd door marktonderzoekbureau Intomart uit Hilversum.

1.1 Onderzoeksopzet en respons

Het onderzoek bestond uit twee enquêtes, een mondeling vraaggesprek met de representanten van 905 Delftse huishoudens en een schriftelijke vragenlijst die door 1493 leden (in de leeftijd 15 jaar en ouder) van die huishoudens is ingevuld.

Om ook op wijkniveau betrouwbare uitspraken te kunnen doen is gekozen voor een zogenaamde gestratificeerde steekproef. Dit betekent dat uit alle wijken, ongeacht het aantal inwoners, circa 100 huishoudens aan het panel meedoen. Delft heeft 9 substantieel bewoonde wijken. Daarnaast zijn er nog 4 wijken met een zeer gering aantal inwoners. Ook deze wijken zijn in het panel vertegenwoordigd, doordat ze met aangrenzende wijken zijn samengevoegd.

Van alle benaderde huishoudens (1505) hebben er uiteindelijk 905 (60%) aan het onderzoek meegedaan, één op de zes huishoudens die zijn benaderd weigerde aan het onderzoek mee te werken. Mede door de zorgvuldige benaderingsprocedure van de huishoudens vormt het Stadspanel ook in 1996 een goede afspiegeling van de Delftse bevolking.

1.2 Vraagstelling

Naast enkele achtergrondkenmerken zijn in het onderzoek de volgende onderwerpen aan bod gekomen:

- wonen

- beleving openbare ruimte

- verkeer

- milieu

- openbare orde en veiligheid

- contacten met gemeente

- mediagebruik

- sport

- cultuur

- kwaliteitsverbetering Binnenstad

- parkeren



1.3 Rapportage

In februari 1997 verschenen reeds de samenvatting van het Stadspanel en SPIDI (Stadspanel Informatie Delft Interactief). In mei, juni en juli 1997 verschenen de rapportages van de extra analyses per dienst. In deze rapportage zijn de samenvattingen van deze extra analyses gebundeld en in alfabetische volgorde van de dienstnamen weergegeven.

Mocht u naar aanleiding van deze samenvatting behoefte hebben aan de volledige rapportage van de extra analyse van één of meer diensten dan kunt u die bestellen bij CCO tel. (015) 2602500. Ook zijn de extra analyses volledig opvraagbaar binnen het RIS.

2 Bestuursdienst

publieksdiensten Bestuursdienst

Van de huishoudens heeft 49% contact gehad met Burgerzaken, 9% met Informatiecentrum en 15% met Belastingen. Het percentage tevreden klanten overstijgt bij alle drie de afdelingen ruimschoots het percentage ontevreden klanten.

Onder de Delftenaren van 15 jaar en ouder blijkt er voorkeur te bestaan voor openingstijden waarbij Burgerzaken op alle werkdagen 's ochtends open is en ook op vrijdagavond en op zaterdagochtend.

De spontane bekendheid van de infolijnen bij de Delftse huishoudens ligt laag. De infolijn Burgerzaken scoort hier met 5% (spontaan) het hoogst. De totale bekendheid (spontaan en geholpen) onder de Delftse huishoudens van de infolijn Burgerzaken is 27%, van de infolijn Belastingen 34% en van de infolijn Infocentrum 17%. Van alle Delftse huishoudens heeft 7% weleens gebruik gemaakt van de infolijn Burgerzaken.

De helft van de Delftenaren weet dat een paspoort in de winter ƒ25,- goedkoper is.

Bij 3% van de huishoudens is een deurwaarder aan de deur geweest. Het oordeel over de beleefdheid is niet wezenlijk veranderd ten opzichte van het jaar ervoor.

mediagebruik

Het percentage huishoudens dat een anti-drukwerk-sticker heeft is licht gestegen van 14% in 1995 naar 16% in 1996.

Van de diverse lokale media heeft de Delftse Post het hoogste bereik onder de Delftse bevolking van 15 jaar en ouder. Deze krant wordt door 92% van de Delftenaren weleens gelezen. Ook Delft op Zondag en de Stadskrant worden door een ruime meerderheid van de inwoners weleens gelezen.

Van de rubrieken in de Stadskrant wordt de voorpagina het meest gelezen. De helft van de lezers leest de voorpagina altijd. Alle rubrieken worden door ongeveer negen van de tien Stadskrantlezers weleens gelezen. Alle rubrieken worden door nauwelijks negatief beoordeeld.

Bij het lezen van de lokale kranten Delftse Post, Delft op Zondag en de Stadskrant valt een leeftijds-, geslachts- en opleidingseffect te constateren. Met het stijgen van de leeftijd neemt de leesfrequentie toe. De bladen worden meer door vrouwen en lager opgeleiden gelezen dan door mannen en hoger opgeleiden.

Bijna de helft van de Delftse inwoners van 15 jaar en ouder leest (bijna) dagelijks een landelijke krant. De Delftsche Courant wordt door 21% (bijna) dagelijks gelezen.

Van de twee lokale radiozenders wordt Radio West het beste beluistert. De helft van de Delftse inwoners van 15 jaar en ouder luistert weleens naar deze zender. Radio NRG wordt door 21% weleens beluistert. Naar deze laatste zender luisteren relatief veel jongeren.

Van de Delftenaren kijkt 55% weleens naar de Kabelkrant 'Info Thuis' . Zes procent doet dit zelfs dagelijks.

Ruim de helft van alle Delftenaren van 15 jaar en ouder informeert zich weleens over besluiten van het gemeentebestuur. De Delftse Post is hierin de meest geraadpleegde bron.

onveiligheidsgevoelens

Van de Delftenaren voelt zich 10% overdag en 30% 's avonds onveilig op straat in de woonbuurt. Vrouwen voelen zich eerder onveilig dan mannen en 55-plussers eerder dan personen jonger dan 55. Vooral 's avonds blijken deze verschillen groot.

Ten aanzien van de veiligheid voor brand in de eigen woning voelt 9% zich in meer of mindere mate onveilig.

Een substantieel deel van de Delftse bevolking heeft last van gedrag van jongeren. In totaal zegt 70% last te hebben van een gedraging van jongeren. De overlast van brommers en scooters scoort hierbij het hoogst. In totaal voelt de helft van de Delftse inwoners van 15 jaar en ouder zich weleens onveilig door een gedraging van jongeren.

computers en internet

De groep huishoudens met één of meer computers in huis is licht gestegen van 55% in 1995 naar 59% in 1996. Het percentage huishoudens met een internetaansluiting is gestegen van 6% in 1995 naar 16% in 1996.

Het percentage bezit van een computer en een internetaansluiting onder huishoudens neemt toe naarmate het huishoudinkomen hoger is (studenten niet meegenomen). Ook de leeftijd van de hoofdkostwinner blijkt van invloed. Naarmate de hoofdkostwinner ouder is neemt het bezit van computer en internetaansluiting af.

Drie op de tien Delftenaren van 15 jaar en ouder maakt weleens gebruik van internet. Het meeste gebeurt dit thuis en op het werk. Het gebruik van internet is onder mannen hoger dan onder vrouwen.

Tien procent van de Delftenaren heeft van 15 jaar en ouder heeft weleens een bezoek gebracht aan de Digitale Stad Delft.

Motto Delft Kennisstad

De bekendheid van het motto Delft Kennisstad is toegenomen. Van de panelleden die voor het eerst meedoen noemt 31% spontaan Delft Kennisstad (26% in 1995). In totaal heeft driekwart van de Delftse huishoudens weleens gehoord van Delft Kennisstad.

Driekwart van de Delftse huishoudens denkt dat de keuze voor het motto iets te maken heeft met de aanwezigheid van de Technische Universiteit.

Slechts 4% van de huishoudens vindt het motto helemaal niet bij Delft passen.

kwijtschelding gemeentelijke belastingen

Van de minima zegt 75% een aanslag te hebben gehad voor OZB en 72% voor Reinigingsrechten. Ruim de helft van de minima is bekend met de mogelijkheid tot kwijtschelding. Slechts een zeer klein deel van de minima denkt voor kwijtschelding van een van beiden in aanmerking te komen. Ongeveer een kwart van de minima heeft een kwijtscheldingsformulier aangevraagd en opgestuurd. Geconcludeerd kan worden dat zowel bekendheid als gebruik van deze voorzieningen/regelingen onder de minima verder bevorderd kan worden.

3 Beheer & Milieu

openbare ruimte

Over het ophalen van vuil, het legen van prullenbakken, het schoonhouden van straten, de stroefheid van fietsbruggen en het onderhoud van brugdekken is een ruime meerderheid van de huishoudens tevreden. Alleen bij 'het aantal prullenbakken' liggen de percentages tevreden en ontevreden zeer dicht bij elkaar.

Een ruime meerderheid van de huishoudens is het eens met de stellingen dat 'onkruidgroei acceptabel is als daardoor de inzet van chemische middelen kan worden beperkt', 'straten, pleinen en trottoirs voldoende vaak geveegd worden' en 'eigenaren van honden verplicht de poep van hun eigen hond op moeten ruimen'. Met deze laatste stelling is ook een ruime meerderheid van de hondenbezitters het eens.

Oneens is het merendeel van de huishoudens over de stellingen dat 'men geen hinder ondervindt van hondenpoep op straten, trottoirs en pleinen', 'er te veel onkruid is op straten, pleinen en trottoirs' en 'straten, pleinen en trottoirs ernstig vervuild zijn'. Met de eerste stelling is ook een meerderheid van de hondenbezitters het oneens.

Over de stellingen 'grachten worden voldoende vaak schoongemaakt' en 'grachten zijn ernstig vervuild door zwerfvuil' zijn de meningen sterk verdeeld.

De huishoudrepresentanten konden plekken in Delft aangeven waar zich volgens hun mening problemen voordoen (voordeden) op het gebied van afwatering, zwerfvuil en verharding. De meest genoemde problemen houden verband met verharding van trottoir, fietspad of rijbaan. Het grootste aantal probleemgevallen is terug te vinden in het centrum van Delft en Buitenhof-Noord.

hinderbronnen

De grootste bronnen van geluidshinder blijken de buren en het wegverkeer. Hiervan blijkt respectievelijk 30% en 28% van de huishoudens weleens last te hebben. Het percentage huishoudens dat weleens last heeft van geluid van de buren is het grootst in de Binnenstad met 43%. Ook de overlast door geluid van het wegverkeer is in de Binnenstad het hoogst met 57% van de huishoudens die er weleens last van heeft.

De belangrijkste bron voor stankoverlast blijkt de industrie (26%). Deze stankoverlast concentreert zich met name in het noorden van Delft met als hoogste waarde de Binnenstad waar 54% van de huishoudens er weleens last van heeft.

Verder blijken hondenpoep (53%) en zwerfvuil (38%) op straat belangrijke hinderbronnen te zijn. In de Binnenstad en Hof van Delft blijken respectievelijk 62% en 60% van de huishoudens weleens last te hebben van hondenpoep.

afval

Het meewerken aan het gescheiden inzamelen van afval door huishoudens is niet veel veranderd ten opzichte van vorig jaar. Van de huishoudens zamelt 91% glas altijd gescheiden in, oud papier 92%, lompen 73%, klein chemisch afval 85% en groenafval 61%. Ten opzichte van voorgaande jaren valt er een lichte daling te constateren ten aanzien van het gescheiden inzamelen van groenafval en lompen. Voor oud papier zien we een lichte toename en voor glas en klein chemisch afval een stabilisering.

Van de diverse afvalcontainers worden de centrale restafvalcontainer en de rode chemobox door het hoogste percentage huishoudens gebruikt, namelijk beide door 54%. De centrale groencontainer wordt door 36% van de huishoudens gebruikt en de groencontainer door 32%. Over deze laatste container is 64% van de gebruikers tevreden en 19% ontevreden.

De huisvuilkalender is door 68% van de huishoudens ontvangen en wordt door bijna een kwart van de huishoudens gebruikt. Het percentage gebruikers steeg tot en met 1995 en neemt in 1996 af met 10%. Het percentage huishoudens dat zegt de kalender te hebben ontvangen is echter ook gedaald.

De belangrijkste bestemmingen van huishoudens voor afgedankte nog te gebruiken spullen zijn familie/vrienden/kennissen en de Kringloopwinkel/Leger des Heils, respectievelijk 55% en 41%.

Schoenen, meubels, kleding en electrische apparaten die kapot zijn maar nog wel te repareren, worden maar door minder dan een kwart van de Delftse huishoudens weggegooid. Meer dan de helft van de huishoudens laat deze goederen repareren of repareert ze zelf.

Van de huishoudens weet 96% dat er in Delft Kringloopwinkels zijn. Een derde brengt er weleens spullen heen.

Ten opzichte van voorgaande jaren is het percentage huishoudens dat afgedankte maar nog bruikbare spullen en kapotte nog te repareren goederen weggooit nauwelijks veranderd.

belang milieu-aspecten

Net als in voorgaande jaren vindt een grote meerderheid van de huishoudens aandacht voor zaken als milieu in de woonomgeving, milieuvriendelijke bedrijfsvoering, milieuvriendelijk bouwen, bodemverontreiniging, energiebesparing, gescheiden inzameling afval, verminderen autogebruik binnenstad, schoonhouden van de stad en afvalpreventie (zeer) belangrijk.

milieu-attitude ten aanzien van winkelen

Een overgrote meerderheid van de Delftse bevolking van 15 jaar en ouder neemt bij het winkelen een eigen boodschappentas mee. Ook is de groep personen die zich ergert aan wegwerpverpakkingen substantieel groter dan de groep die dat niet doet. Dit geldt ook voor de groep die regelmatig milieuvriendelijke producten koopt ten opzichte van de groep die dit niet doet. De bereidheid om flessen schoonmaakmiddel in de winkel zelf te vullen neemt gestaag af. Ook het percentage personen dat plastic draagtasjes weigert is afgenomen, en bedraagt nu 7%.

winkelverpakkingen

Het percentage huishoudens dat nooit producten in een navulverpakking koopt is afgenomen van 29% in 1993 tot 16% in 1996.

anti-drukwerk-sticker

Het percentage huishoudens met een anti-drukwerk-sticker is licht gestegen van 14% in 1995 naar 16% in 1996.

arbeidsmarkt

De Delftse beroepsbevolking bestaat relatief uit meer hoger opgeleiden dan de niet-beroepsbevolking. Van de beroepsbevolking heeft 41% een technische opleiding genoten, tegenover 37% bij de niet beroepsbevolking. De werkende beroepsbevolking is voor 51% werkzaam in Delft. In Den Haag werkt 11%, in Rotterdam 8% en in Rijswerk 5%.

Er is in Delft sprake van verdringing op de arbeidsmarkt van middelbaar en lager geschoolden uit functies op een gelijk niveau als gevolg van een grote groep hoger geschoolden die beneden hun niveau werkt. Het verzwakken van dit verdringingseffect kan bewerkstelligd worden door de creatie van nieuwe arbeidsplaatsen voor hoger opgeleiden.

koopstromen

De Delftse huishoudens doen gemiddeld 97% van haar dagelijkse boodschappen in Delft. De niet-dagelijkse boodschappen worden gemiddeld voor 72% in Delft gehaald.

De Delftse inwoners van 15 jaar en ouder gaan 55% van het aantal keren dat ze uitgaan in Delft uit.

De weglekkende koopkracht lijkt met name te zitten in het uitgaan en het doen van niet-dagelijkse boodschappen.

brandveiligheid

Van de Delftse bevolking van 15 jaar en ouder voelt 82% zich (zeer) veilig voor brand in de eigen woning. Slechts 9% voelt zich onveilig.

4 Dienst Maatschappelijke Zorg

Minima

De minimagroep zoals die vanuit het stadspanel is gedefinieerd bestaat uit 8800 huishoudens. Daarvan is 69% alleenstaand. Van de hoofdkostwinners is 38% 55 jaar of ouder en 49% laag opgeleid.

Vergeleken met een drietal andere Nederlandse gemeenten lijkt de minimagroep in Delft eerder aan de grote kant dan de kleine kant.

Woonsituatie

De minimagroep is met name gehuisvest in etage/flat woningen. Twee derde van de minima heeft een huurwoning waarbij de kale huurprijs lager is dan ƒ680,- . Van de minima geeft 19% te kennen binnen twee jaar binnen Delft te willen verhuizen en 18% naar buiten Delft.

De woonsituatie wordt niet alleen bepaald door huishoudsamenstelling maar ook grotendeels door inkomen.

Speciale voorzieningen

Bij de bekendheid onder de minimagroep van speciale voorzieningen is de huursubsidie bij 93% bekend. Bijzondere bijstand en kortingsregeling zijn een stuk minder bekend. De bekendheid van de bijzondere bijstand komt overeen met cijfers uit andere gemeenten. Het deel van de minimagroep dat denkt in aanmerking te komen voor een van deze voorzieningen ligt evenwel erg laag. Hetzelfde geldt voor OZB en Reinigingsrechten. Slechts een zeer klein deel van de minima denkt voor kwijtschelding van een van beiden in aanmerking te komen. Ongeveer een kwart van de minima heeft een kwijtscheldingsformulier aangevraagd en opgestuurd. Geconcludeerd kan worden dat zowel bekendheid (uitgezonderd huursubsidie) als gebruik van deze voorzieningen/regelingen onder de minima verder bevorderd kan worden.

Vrije tijd

In hun vrije tijd blijken de minima een stuk minder actief op cultureel en sportgebied. In totaal doet 54% van de minima weleens aan sport (tegenover ongeveer driekwart bij de niet-minima). Ook bij alle in het Stadspanel opgenomen culturele activiteiten blijven de bezoeken van minima ruim achter bij de bezoeken van de niet-minima.

De oorzaak van deze achterblijvende participatie is eerder te vinden in de leeftijdsopbouw en inkomenssituatie van de minimagroep dan in huishoudsamenstelling.

Mediagebruik

Minima blijken de Delftse huis-aan-huis bladen (hier: Delft op Zondag, Delftse Post, Stadskrant) vaak te lezen. Bijna driekwart van hen leest elke week één van deze drie bladen. De Delftse Post wordt door 72% van de minima elke week gelezen. Slechts 9% van de minima leest nooit de Delftse Post. Minima die elke week de Stadskrant of Delft op Zondag lezen, lezen ook elke week de Delftse Post. Voor het bereiken van de minimagroep lijkt de Delftse Post dan ook een goed instrument.

Het medium internet daarentegen lijkt als informatieverstrekker richting minima nog weinig bruikbaar.

Vrijwilligerswerk

Minima verrichten over het algemeen even vaak vrijwilligerswerk als de niet-minima.

Vrouwengezondheidscentrum

Het Vrouwengezondheidscentrum is bij 57% van de Delftse vrouwen van 15 jaar en ouder bekend. De bekendheid van de diverse projecten ligt uiteraard lager. Van de vrouwen heeft 9% minimaal één van de projecten bezocht.

Arbeidsmarkt

Een grote groep hoger opgeleiden is beneden hun opleidingsniveau werkzaam.

5 Stadsontwikkeling

mobiliteit

Van de Delftse huishoudens heeft 57% de beschikking over een auto. Dit percentage is de afgelopen jaren nagenoeg constant gebleven. Het delen van een of meer auto's met buren/kennissen wordt door 4% van de huishoudens in praktijk gebracht. Het percentage huishoudens dat minimaal 10 keer per jaar een auto huurt of gebruik maakt van een oproepmaatschappij is miniem. Van de Delftse bevolking van 15 jaar en ouder rijdt 26% (bijna) dagelijks in een auto (mee). Van de personen die weleens in een auto (mee)rijden gaat 4% op deze manier dagelijks naar de binnenstad. De twee meest genoemde gebruiksdoelen voor de auto zijn het op bezoek gaan en boodschappen doen. Jongeren en 65-plussers maken verhoudingsgewijs minder vaak gebruik van de auto dan personen uit de leeftijdsgroep 25 tot en met 44 jaar.

De fiets wordt door 49% van de Delftse inwoners van 15 jaar en ouder (bijna) dagelijks gebruikt. Van de personen die weleens de fiets gebruiken gaat 19% dagelijks met dit vervoermiddel naar de binnenstad. Het meest genoemde gebruiksdoel van de fiets is het doen van boodschappen. De fiets wordt minder frequent gebruikt naarmate men ouder wordt.

Slechts 5% van de Delftse inwoners van 15 jaar en ouder maakt (bijna) dagelijks gebruik van bus of tram. Ruim de helft maakt (bijna) nooit gebruik van bus of tram. Slechts 1% van de respondenten die weleens gebruik maken van de bus of de tram, gebruikt deze vervoermiddelen (bijna) dagelijks voor een reis naar de binnenstad. De meest genoemde gebruiksmotieven voor het gebruik van bus en tram door bus- en tramgebruikers zijn het op bezoek gaan, naar een vrijetijdsbesteding gaan en boodschappen doen. Het gebruik van de bus/tram is relatief hoog onder jongeren.

Ten opzichte van voorgaande jaren zijn er geen noemenswaardige verschillen gevonden in het gebruik van de genoemde vervoersmiddelen.

parkeren

De meerderheid (65%) van de Delftse autobestuurders heeft in geval van betaald parkeren een voorkeur voor het achteraf betalen. Bij het parkeren houdt 23% altijd rekening met de hoogte van het parkeertarief. Achtentwintig procent doet dit nooit. Bij hogere parkeertarieven gaat 20% niet meer met de auto naar de binnenstad en 28% minder vaak. De nieuwe parkeergarages in de binnenstad zullen door 18% van de autobestuurders zeker wel gebruikt gaan worden. De meerderheid van de bestuurders geeft te kennen dat de komst van de nieuwe parkeergarages geen invloed heeft op de frequentie waarmee men met de auto naar de binnenstad gaat.

Van de huishoudens met een auto woonachtig in de binnenstad heeft 49% een parkeervergunning. Van deze huishoudens met een parkeervergunning zegt 41% zeker of misschien een abonnement te nemen op één van de nieuwe parkeergarages. Bij de huishoudens met auto uit de binnenstad zonder parkeervergunning ligt dit percentage op 26%. Er blijkt in de binnenstad geen huishouden (met auto) bereidt te zijn meer dan 50 gulden per maand te betalen voor een abonnement.

winkelen

De Delftse huishoudens doen gemiddeld 97% van hun dagelijkse boodschappen in Delft. De niet-dagelijkse boodschappen worden gemiddeld voor 72% in Delft gehaald. Van de huishoudens gaat 40% één of meer keren per week naar de binnenstad voor het doen van niet-dagelijkse boodschappen. Voor het doen van niet-dagelijkse boodschappen in de binnenstad gaat het merendeel van de huishoudens op de fiets (44%) of lopend (24%). Van de huishoudens uit Tanthof-oost en Tanthof-west doet bijna de helft dit met de auto.

De belangrijkste invalsroutes voor het doen van niet-dagelijkse boodschappen in de binnenstad zijn de Zuid-zijde (43%) en de West-zijde (31%). Onder huishoudens die met de auto gaan is de voorkeur voor de zuidelijke toegang met 63% nog duidelijker.

Het winkelgebied In de Veste wordt bij 55% van de bezoeken voor het doen van niet-dagelijkse boodschappen als eerste bezocht. De overige winkelgebieden worden bij veel minder bezoeken als eerste bezocht. De belangrijkste winkelroute in Delft loopt van In de Veste via In de Stede en de Markt naar De Klis, oftewel van Zuid naar Noord. Deze route wordt door 21% van de huishoudens gevolgd. In omgekeerde richting gaat 11% van de huishoudens. Ruim de helft van de huishoudens die zich bewegen tussen de Markt en In de Stede doen dit via de Jacob Gerritsstraat.

Bij de beoordeling van de winkelgebieden op de punten bereikbaarheid, variatie winkelaanbod en sfeer komt In de Stede er 'overall' als beste uit de bus.

Uitstallingen en terrassen op trottoirs in de binnenstad word door 17% van personen als (zeer) hinderlijk ervaren. De meerderheid van de respondenten ondervindt er echter geen hinder van. Een groot deel (41%) heeft het idee dat het aantal terrassen en uitstallingen is toegenomen.

kwaliteitsverbetering binnenstad

Ten aanzien van het schoonhouden en het onderhoud van de straten en pleinen van de Brabantse Turfmarkt/Burgwal vindt een groot deel van de Delftse bevolking van 15 jaar en ouder de situatie verbeterd. Er zijn nauwelijks personen die een verslechtering hebben geconstateerd. Voor wat betreft het aanbod van winkels en uitgaansgelegenheden wordt slechts door een kleine groep respondenten een verbetering geconstateerd. Het overgrote deel van de personen vindt het aanbod van deze twee voorzieningen onveranderd of heeft geen mening.

De bereikbaarheid van de Brabantse Turfmarkt/Burgwal met de auto wordt door een groot deel van de respondenten (38%) als verslechterd beschouwd. Dit hoeft niet bij alle respondenten een negatieve lading te hebben. Wanneer we de algemene kenmerken sfeer en totale kwaliteit van de Brabantse Turfmarkt/Burgwal in ogenschouw nemen dan heeft bij beide kenmerken de meerderheid van de personen een verbetering geconstateerd.

De frequentie waarmee autogebruikers (inclusief meerijders) en fietsers naar de binnenstad gaan is de afgelopen drie jaar afgenomen, resp. met 5% en 10%.

tevredenheid leefomgeving

De tevredenheid van de huishoudens over de eigen wijk ligt het laagst in de wijken Voorhof en Wippolder en het hoogst in Hof van Delft en Voordijkshoorn. Het percentage tevredenen ligt evenwel in elke wijk ruimschoots hoger dan het percentage ontevredenen. Van de Delftse huishoudens vindt 80% dat hun wijk voldoende levendig is. Het hoogste percentage huishoudens dat dit vindt is terug te vinden in de Binnenstad, het laagste in Wippolder.

Ten aanzien van het onderhoud van, het schoonhouden van en de hoeveelheid groenvoorzieningen in de wijk is de meerderheid van de huishoudens tamelijk/zeer tevreden.

Ook ten aanzien van het schoonhouden van, het onderhoud van en de veiligheid van speelveldjes/plaatsen zien we een hoger percentage huishoudens dat tevreden is dan ontevreden. Het verschil tussen het percentage tevreden en ontevreden over het aantal speelplaatsen voor verschillende leeftijdscategorieën is minder groot. Over het aantal speelplaatsen voor 12 tot 18 jarigen is een groter percentage ontevreden dan tevreden.

Een groot deel van de Delftse inwoners van 15 jaar en ouder vindt de mogelijkheden voor openluchtrecreatie in en om Delft met betrekking tot fietsen, wandelen, water- en oeverrecreatie en genieten van de natuur, goed/voldoende. Slechts een klein percentage beoordeeld de genoemde recreatiemogelijkheden als slecht.

woningmarkt

Van de Delftse zelfstandig wonende huishoudens blijkt 28% (10.000) tot de aandachtsgroep te behoren. De voorraad goedkope huurwoningen bedraagt 35% (16.000) van de totale voorraad woonruimten. Er wordt dan ook geen tekort geconstateerd aan goedkope huurwoningen. De aandachtsgroep is met name terug te vinden in meergezinswoningen.

De klussenregeling is bij 35% van de huishoudens met een eigen woning bekend. Van de huishoudens met een eigen woning heeft 7% er ooit gebruik van gemaakt.

Als men in aanmerking komt voor subsidie denkt 30% binnen 2 jaar de eigen woning te verbeteren.

Voor de afdelingen 'huisvestingszaken/bouw & woningtoezicht' en 'woningbouwcorporatie' geldt dat 13% van de huishoudens er contact mee heeft gehad. Voor beide afdelingen geldt dat ruim tweederde van de huishoudens die er contact mee hebben gehad tevreden zijn over dit contact.

Het percentage huishoudens dat de woonmarktkrant leest ligt in de Binnenstad en Hof van Delft onder de 50%. In de andere wijken ligt dit percentage veel hoger.

Van de Delftse huishoudens is 30% eventueel van plan om binnen 2 jaar te verhuizen, waarvan 14% binnen Delft, 6% binnen Haaglanden en 10% naar elders. De laagste verhuisgeneigdheid vinden we terug in Tanthof-oost, Voordijkshoorn en Hof van Delft.

Bij de huishoudens die binnen Delft willen verhuizen wordt de Binnenstad veruit als aantrekkelijkste wijk gezien om te wonen.

Driekwart van de huishoudens die te kennen geven wel te willen verhuizen binnen 2 jaar kan worden aangemerkt als doorstromer. Wanneer al deze doorstromers daadwerkelijk binnen 2 jaar verhuizen betekent dit dat er in die periode ongeveer 11000 woningen vrij komen. De groep doorstromers bestaat voor 69% uit huishoudens die in een meergezinswoning wonen. De doorstromers zijn met name op zoek naar eengezinswoningen (zowel huur als koop). Startende huishoudens zijn vooral op zoek naar meergezins huurwoningen.

Bij Delftse huishoudens die op zoek zijn naar een huurwoning ligt de gewenste (kale) huurprijs bij meer dan de helft (59%) lager dan ƒ680,- .

Ruim de helft (56%) van de huishoudens die een woning willen kopen zoekt een woning tussen de ƒ200.000 en ƒ300.000.

Van de huishoudens die niet binnen Delft maar wel binnen Haaglanden willen verhuizen wil 40% (± 2000 huishoudens) wel in Delfgauw of Ypenburg wonen.

Van de aandachtsgroep wil 30% binnen 2 jaar verhuizen. Het betreft dan in 90% van de gevallen huishoudens uit meergezinswoningen.

bereikbaarheid bedrijfsvestigingen

De bereikbaarheid van bedrijfsvestigingen per fiets levert in geen enkel gebied problemen op. De bereikbaarheid per openbaar vervoer levert met name in het westelijke en oostelijke deel van Delft een hoog percentage aan onvoldoendes op. De bereikbaarheid van vestigingen per auto wordt door bedrijven uit het centrum als slechtste beoordeeld. In het oostelijk deel van Delft wordt hierover nauwelijks een slecht oordeel gegeven.

De beoordeling van de parkeermogelijkheden voor de auto bij de bedrijfsvestiging levert bij respondenten uit het centrum het hoogste percentage aan onvoldoendes op. Voor het parkeren van fietsen lijken de problemen vrijwel nergens in Delft een groot probleem te vormen.

jongerenoverlast

Een substantieel deel van de Delftse bevolking heeft last van gedrag van jongeren. In totaal zegt 70% last te hebben van een gedraging van jongeren. De overlast van brommers en scooters scoort hierbij het hoogst. In totaal voelt de helft van de Delftse inwoners van 15 jaar en ouder zich weleens onveilig door een gedraging van jongeren.6 Welzijn Onderwijs en Cultuur

voorzieningen

Van alle Delftenaren van 15 jaar en ouder heeft 57% de voorgaande 12 maanden minimaal 1 keer een WOC-voorziening bezocht (in 1995 was dit 58%). De voorzieningen die de meeste Delftenaren minimaal 1 keer op bezoek kregen zijn Museum Prinsenhof (21%), sporthal/gymzaal (21%) en kinderboerderij Delftse Hout (19%).

Voor het bezoek aan tentoonstellingen/musea geldt grofweg dat naarmate de leeftijdscategorie hoger is, het percentage bezoekers in de categorie hoger wordt. Het bezoek aan sportvoorzieningen neemt juist af naarmate de leeftijd toeneemt. Het bezoek aan kinderboerderijen concentreert zich tussen de 25 en 44 jaar.

Het bezoek aan voorzieningen is onder personen met een huishoudinkomen hoger dan 3500 gulden netto per maand een stuk hoger dan onder personen met een lager huishoudinkomen.

Onder laag opgeleiden ligt het percentage bezoekers over het algemeen een stuk lager dan hoger opgeleiden.

Zowel in Delft als buiten Delft heeft een kwart van de Delftse bevolking van 15 jaar en ouder in de voorgaande 12 maanden een theatervoorstelling bezocht.

Van alle Delftse huishoudens heeft 2% contact gehad met het informatiecentrum volwasseneducatie.

cultuur

Ruim twee derde van de Delftenaren van 15 jaar en ouder is cultureel actief in Delft.

Delftenaren zijn echter voor een groot deel van hun bezoek aan culturele activiteiten georiënteerd op andere gemeenten. Voor de meeste culturele activiteiten geldt dat het percentage Delftenaren dat ze buiten Delft onderneemt groter is dan het percentage Delftenaren dat ze in Delft onderneemt/bezoekt. Van de Delftenaren is 64% cultureel actief binnen Delft. Het gemiddeld aantal bezoeken van de binnen Delft cultureel actieven bedraagt 7,7 per jaar. Het aandeel Delftenaren dat buiten Delft een culturele activiteit heeft bezocht bedraagt 63%. Het gemiddeld aantal bezoeken van de buiten Delft cultureel actieven bedraagt 13,6 per jaar. Het aandeel dat binnen en/of buiten Delft een culturele activiteit heeft bezocht bedraagt 74%. Gemiddeld betreft dit 18,3 bezoeken per jaar.

Vanaf het vijfenveertigste levensjaar neemt het percentage personen dat culturele activiteiten bezoekt sterk af. Het bezoek aan culturele activiteiten neemt toe naarmate het huishoudinkomen toe neemt. Naarmate het opleidingsniveau hoger is, neemt het percentage bezoekers sterk toe.

Van de 15 tot en met 24 jarigen vindt 43% dat er in Delft weinig te doen is op cultureel gebied voor jongeren.

Driekwart van de Delftenaren was op de hoogte van het programma van Delft 750 jaar Cultuurstad. De belangrijkste informatiebronnen hiervoor waren de huis-aan-huis bladen en posters. De meningen over het programma lopen sterk uiteen. Het meest bekende en meest bezochte programma-onderdeel was de Delftdag. Van de Delftenaren heeft 37% geen enkel evenement bezocht, 23% één evenement en 40% meer dan één evenement.

De groepen die het minst geparticipeerd hebben in het programma zijn personen met een netto huishoudinkomen lager dan 1950 gulden per maand, lager opgeleiden en 55-plussers.

recreatiegebied Midden Delfland/Kerkpolder

Van alle Delftenaren is 61% in meer of mindere mate bekend met het recreatiegebied Midden Delfland /Kerkpolder en heeft een derde het de voorgaande 12 maanden minimaal 1 keer bezocht. Het gebied wordt met name bezocht om te fietsen en te wandelen. Over de wandelpaden en de fietsroutes is bijna twee derde van de bezoekers tevreden.

sporten

Sporten in verenigingsverband wordt door 37% van de Delftenaren weleens beoefend. Buiten verenigingsverband sport 65% van de Delftenaren weleens.

In totaal sport drie kwart van de Delftse mannen en twee derde van de Delftse vrouwen. Na het vijfenveertigste levensjaar neemt het percentage personen dat aan sport doet sterk af.

Van de sporters maakt 24% weleens gebruik van een sporthal, 19% van een sportveld en 14% van een gymzaal. Bijna vier van de tien sporters gebruikt geen van deze voorzieningen. Over de hygiëne in gymzalen is men over het algemeen minder te spreken dan de hygiëne op sportvelden en in sporthallen.

Slechts 5% van de Delftenaren kent het Sport Service Bureau.

onveiligheidsgevoelens

Van de Delftenaren voelt zich 10% overdag en 30% 's avonds onveilig op straat in de woonbuurt. Vrouwen voelen zich eerder onveilig dan mannen en 55-plussers eerder dan personen jonger dan 55. Vooral 's avonds blijken deze verschillen groot.

Een substantieel deel van de Delftse bevolking heeft last van gedrag van jongeren. In totaal zegt 70% last te hebben van een gedraging van jongeren. De overlast van brommers en scooters scoort hierbij het hoogst. In totaal voelt de helft van de Delftse inwoners van 15 jaar en ouder zich weleens onveilig door een gedraging van jongeren.

vrijwilligerswerk

Een kwart van de Delftenaren verricht vrijwilligerswerk. Twintig procent van de Delftenaren doet dit onder meer binnen een vereniging. De meeste vrijwilligers zijn terug te vinden in een culturele, studenten-, geestelijk/kerkelijke of buurt/bewonersvereniging. Blijkbaar worden onbetaalde activiteiten binnen een sportvereniging door de respondenten niet gezien als vrijwilligerswerk.

Bijna de helft van de verenigingsvrijwilligers houdt zich bezig met bestuurstaken.