Hoofdstuk 1: Hoofdlijn van de Meerjarenbegroting 1998-2001

1.1 Laatste begroting van ons college

Voor u ligt de laatste begroting van ons college. Aan het eind van een collegeperiode past natuurlijk een terugblik op de afgelopen jaren. Maar met het oog op de continuïteit van bestuur doen wij uw raad uiteraard concrete voorstellen voor 1998 en volgende jaren.

In hoofdstuk 2 is onze evaluatie van het collegeprogramma 1994-1998 opgenomen. Deze evaluatie sterkt ons in onze mening dat wij het collegeprogramma hebben uitgevoerd, uiteraard met nuances voor de mate van succes op onderdelen. Het belangrijkste is dat wij samen met u, de raad, de stad en het ambtelijk apparaat een visie voor de toekomst hebben gegeven: Delft Kennisstad. Natuurlijk is er nog een lange weg te gaan, maar op vele fronten begint de visie te wortelen. Talrijke projecten in de stad passen nadrukkelijk in deze visie. Met name het feit dat de samenwerking tussen de gemeente en de bedrijven en instellingen versterkt is en meer diepgang heeft gekregen stemt ons tot tevredenheid. Dit is ook direct de uitdaging voor de komende jaren: deze samenwerking verder uitbouwen opdat wij met elkaar de stad vorm kunnen geven.

In deze Concernbegroting doen wij op veel terreinen voorstellen die niet alleen betrekking hebben op 1998, maar vaak ook voor latere jaren. Waar mogelijk, geven wij in de laatste situatie meer de kaders aan, opdat de nieuwe raad en het college hier uitwerking aan kunnen geven. Een belangrijk voorbeeld hiervan betreft de besteding van de resterende kabelgelden ad ƒ 9 mln. Wij stellen voor dit restant te bestemmen in twee gelijke delen. Als eerste kiezen wij voor een investering in het informatiseringsbeleid, met name gericht op het creëren van een moderne organisatie en de bijbehorende interactie met de burgers en bedrijven (1-loket-gedachte). Daarnaast willen wij de Delftse economie verstevigen. Delft Kennisstad is dus ook hier in beide bestemmingen het "leitmotiv".

Voor een ieder in de stad is het heel belangrijk dat de belangrijkste gemeentelijke tarieven, namelijk de OZB en het reinigingsrecht, veel minder omhoog gaan respectievelijk forser dalen dan verwacht. De geplande tariefverhoging van de OZB van 7,5% beperken wij tot slechts 2,3%, waarbij dan ook nog de kwijtscheldingsnorm wordt verhoogd van 95% naar 100%. Het reinigingsrecht daalt met maar liefst ƒ 120,- per huishouden, waarvan ƒ 100,- door het rijksbeleid om de lasten voor de burgers te beperken en ƒ 20,- door onze eigen gemeentelijke inspanningen.

1.2 Financieel meerjarenperspectief in hoofdlijnen

In tabel 1 geven wij uw raad inzicht in het meerjarenperspectief 1998-2001. De beginstand in dit overzicht is de eindstand van de Kadernota 1998-2001.


Tabel 1: Meerjarenoverzicht 1998-2001 x ƒ 1.000


Omschrijving 1998 1999 2000 2001

Stand Kadernota 1998-2001 -1150 -1299 -1384 -3257

Voor- en nadelen bestaand beleid (hoofdstuk 6.2) 334 -1886 -342 4890

Gemeentefonds/nominaal (hoofdstuk 8) 523 534 638 1141

Bezuinigingen (hoofdstuk 6.3, 6.4, 6.5) 728 -364 -1964 -659

Subtotaal meerjarenbeeld 435 -3015 -3052 2115


Beschikbare ruimte op stelpost nieuw beleid 95

Ruimte voor nieuw beleid in 1998 530


Voorstellen voor nieuw beleid (hoofdstuk 6.6) -530

Saldo begroting 1998 0


NB: een negatief bedrag is een nadeel; een positief bedrag is een voordeel.

In de diverse hoofdstukken geven wij nadere informatie over de in tabel 1 opgenomen posten. Met betrekking tot de regel bezuinigingen merken wij hier reeds op dat in tegenstelling tot vorige jaren wij in het meerjarenbeeld nu uitgaan van de feitelijke bezuinigingsvoorstellen in plaats van de formele taakstellingen uit de Kadernota 1996-1999. De geplande faseringsvoordelen uit de Strategienota doen zich niet meer voor en de begroting mag natuurlijk geen overschatting van de beschikbare ruimte geven.

Voor 1998 zijn wij er in geslaagd om het reeds beschikbare budget voor nieuw beleid iets te verhogen tot een bedrag ad ƒ 530.000 Aangezien wij dit bedrag volledig bestemmen, resulteert dit in een sluitende begroting 1998. Daarnaast doen wij uw raad in deze begroting voorstellen ter bestemming van het restant van de kabelopbrengst ad ƒ 9 mln. Bovendien willen wij structureel ƒ 2 mln van het voordeel als gevolg van het toekennen van prijscompensatie in plaats van omslagrente over de reserves reserveren voor de onafwendbare kosten voor nieuwe huisvesting van delen van het ambtelijk apparaat en zo mogelijk de gewenste meer centrale huisvesting.

Voor de jaren 1998-2001 is het beeld wisselend. Wij presenteren u een sluitende begroting 1998. Met de huidige inzichten geven 1999 en 2000 een tekort van ca. ƒ 3 mln en 2001 een overschot van ruim ƒ 2 mln. In hoofdstuk 9 geven wij de verklaring voor dit wisselende meerjarenbeeld.

Afgezien uiteraard van de normale onzekerheden in de bedrijfsvoering is het bij de beoordeling van het meerjarenbeeld van belang om te zien welke positieve en negatieve risico's in de cijfers zijn verwerkt. Deze lichten wij toe in hoofdstuk 13.

1.3 Preventief naar repressief toezicht

De nieuwe Gemeentewet kent wat betreft het financiële toezicht op de gemeenten twee vormen: het preventieve en het repressieve toezicht. Een gemeente valt onder het preventieve toezicht, indien:

  1. de jaarrekening van het tweede aan het begrotingsjaar voorafgaande jaar niet in evenwicht is, of niet tijdig (dat is vóór 15 september van het jaar volgend op het begrotingsjaar) is ingezonden, of
  2. de begroting niet tijdig (dat wil zeggen vóór 15 november voorafgaande aan het begrotingsjaar) aan Gedeputeerde Staten zendt.

Aan deze laatste voorwaarde heeft de Gemeente Delft tot nog toe niet kunnen voldoen. Dit leidde er toe, dat wij al jaren onder het preventief toezicht van het college van Gedeputeerde Staten (GS) vielen. Deze uit de nieuwe Gemeentewet voortvloeiende onder toezichtstelling benadrukt de bijzondere verantwoordelijkheid van GS ten aanzien van de financiële positie van de gemeente. GS maken jaarlijks door publicatie in de Staatscourant bekend, welke gemeeentebesturen onder het preventief toezicht vallen. Delft kwam daar ook in voor.

Dankzij de gezonde financiële positie van de gemeente Delft heeft het preventieve toezicht van GS in de achterliggende jaren materieel tot geen enkel probleem geleid. Immers goedkeuring kon slechts geweigerd worden wegens strijd met het recht of wegens strijd met het financiële belang van de gemeente.

Nu de begrotingsbehandeling in de gemeenteraad gepland staat voor 6, 11 en 13 november 1997 wordt het mogelijk voor de gemeente om voor het eerst onder het repressieve toezicht van GS te vallen. Dit houdt in, dat de begroting en begrotingswijzigingen niet meer expliciet behoeven te worden goedgekeurd door GS. Het is een extra bewijs, dat we als gemeente Delft de financiën en de begroting - en rekeningcyclus op hoofdlijnen op orde hebben.

1.4 Kadernota 1999-2002

Op woensdag 4 maart 1998 vinden de gemeenteraadsverkiezingen plaats. De installatie van de nieuwe gemeenteraad vindt op dinsdag 14 april plaats. De nieuwe gemeenteraad kiest dan uit zijn midden een nieuw college. Bij de collegeonderhandelingen is het zeer gewenst te beschikken over de laatst bekende financiële gegevens en overige relevante informatie. Daartoe plannen wij om uw raad op vrijdag 6 februari 1998 een "vroege" kadernota te doen toekomen. Deze Kadernota 1999-2002 kan dan op donderdag 26 februari 1998 in uw raad worden besproken en is daarmee tijdig beschikbaar voor de collegeonderhandelingen.