Hoofdstuk 2: Evaluatie Collegeprogramma

2.1 Vooraf

In de zomer van 1997 voert een extern bureau vraaggesprekken met de collegeleden over de ontwikkelingen in de verschillende portefeuilles tijdens de afgelopen collegeperiode. Ook met vertrekkend burgemeester H. van Walsum. Tientallen ambtenaren leveren gegevens aan. Basis voor de gesprekken is uiteraard het collegeprogramma 1994-1998. De cursief gedrukte passages in deze evaluatie zijn citaten uit dit collegeprogramma.

Als het college goed en wel aan het werk is, brandt de discussie over het gewenste 'stadsthema' in volle hevigheid los. De keuze valt op 'Delft Kennisstad'. Dit thema kleurt de hele collegeperiode. Het gaat, naast het collegeprogramma, richting geven aan veel politieke discussies. Daarom krijgt Delft Kennisstad in deze evaluatie veel accent. De relatie tussen een beleidsonderwerp en Delft Kennisstad is in veel gevallen goed te leggen. Als dat zo is, gebeurt het ook. Soms is het lastig. Dan blijft het leggen van het verband achterwege.

De evaluatie vindt plaats in juli en augustus 1997. Het college heeft dan nog ruim een half jaar te gaan. Sommige onderwerpen zitten bij het schrijven van deze evaluatie nog in de fase van beleidsvoorbereiding, maar staan op het punt over te gaan naar de besluitvormingsfase. Dat kan betekenen dat datzelfde onderwerp bij het schrijven van een ander hoofdstuk van deze concernbegroting in een volgende fase is beland. Voorbeelden van dit soort 'grensonderwerpen' zijn het volkshuisvestingsplan, de integrale jongerennota, cultuurnota en ouderennota, Sportvisie 2000, de evaluatie van de horecanota en de Ontwikkelingsvisie.

Deze evaluatie begint met de paragraaf 'Beleidsonderwerpen'. Daarin komen de meest in het oog springende beleidsonderwerpen aan de orde, verdeeld over 9 thema's. Daarna volgt een paragraaf 'Bestuur' met als belangrijk thema de relatie tussen het stadsbestuur en haar lokale partners, een onderwerp dat door Delft Kennisstad met verve op de politieke agenda wordt gezet. De paragraaf 'Organisatie' gaat in op de ontwikkelingen die zich voordeden in de organisatie van het ambtelijk apparaat en de voorbereidingen voor het realiseren van een hoogwaardige informatiestructuur. En tenslotte is er natuurlijk het huishoudboekje van de stad, want bij een evaluatie horen ook vragen over de financiële situatie van de gemeente. Dit onderwerp komt aan de orde in de paragraaf 'Middelen'.

2.2 Nieuwe strategische keuzes leiden naar Delft Kennisstad

'Aan de hand van scenario's moet een toekomstvisie op de gemeentelijke taken worden ontwikkeld. In deze scenario's worden de prioriteiten aangegeven in de uit te voeren gemeentelijke taken. Dit kan leiden tot een duidelijke herverdeling van verantwoordelijkheden tussen overheid, burgers en organisaties.'

Deze passage in het collegeprogramma legt de kiem voor het maken van nieuwe strategische keuzes voor de toekomst van de stad. Het aangaan van die discussie is bijna onontkoombaar. Veranderingen op economisch, ruimtelijk, sociaal en cultureel gebied dwingen steden om opnieuw hun positie te bepalen. Ook in het openbaar bestuur doen veranderingen van zich spreken. Er vloeit weer minder geld in de gemeentekas, regelingen die het rijk voorheen uitvoerde, komen voor verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur en de gemeentelijke besluitvorming moet gaan anticiperen op een prominentere rol van het stadsgewest Haaglanden.

Een fundamentele herbezinning op taken is onvermijdelijk. Een intensief proces van denken, praten, wikken, wegen, onderhandelen en uitwisselen volgt, binnen en buiten de poorten van de ambtelijke en politieke organisatie. De uitkomst: Delft Kennisstad. In juli 1995 verschijnt de Strategienota Delft Kennisstad. Nu, twee jaar later, weten we dat Delft Kennisstad werkt. Delft Kennisstad is een solide fundament waarop de stad een nieuwe toekomst kan bouwen. Maar Delft Kennisstad is nog niet af. Daarom is deze inleidende paragraaf (en trouwens deze hele evaluatie) geschreven in de tegenwoordige tijd. Om te benadrukken dat het leidend motief van Delft Kennisstad verder reikt dan de horizon van het te evalueren collegeprogramma.

Delft Kennisstad werkt als het gaat om 'gelegitimeerd ja-zeggen' tegen nieuwe dingen. Het daagt beleidsmakers en beslissers in ieder geval uit om op een onorthodoxe manier naar hun stad te kijken. Zwaartepunten van Delft Kennisstad liggen bij 'zuinig zijn op wat er is', bijvoorbeeld door te knokken voor het behoud van het Waterloopkundig Laboratorium en bij het aanmoedigen en coachen van starters en doorgroeiers, bijvoorbeeld door de inspanningen van de Stichting Technostart. Het acquireren van buitenlandse bedrijven is een regionale kwestie. Delft sluit aan bij de werkzaamheden van het Haaglanden Bedrijven Centre. Het kennisintensieve klimaat van Delft is een sterk argument bij het 'verkopen' van de regio.

De focus van Delft Kennisstad ligt op betaald werk en op scholing. Juist op dit terrein is de gemeentelijke rol beperkt. Het bedrijfsleven maakt uit hoeveel banen er bijkomen en hoeveel banen er verdwijnen. Delft Kennisstad is het kader waarbinnen dit marktproces zich optimaal kan ontwikkelen. De gemeente speelt een rol bij het regisseren van dit proces en het levend houden van het netwerk dat nodig is om Delft Kennisstad te laten slagen. Bovendien hebben verschillende afdelingen concrete taken op het gebied van werk en scholing zoals de afdeling Onderwijs, Economische Zaken en Werkgelegendheid en Buro Werkplan. Zij hebben ervaren dat projecten die in het verlengde liggen van Delft Kennisstad altijd maatwerk zijn. Er is geen recept. Er bestaat geen trucje.

Een verworvenheid van Delft Kennisstad is dat de gemeente op een andere manier naar haar eigen rol is gaan kijken. De gemeente is één van de spelers en kan niet in haar eentje het succes van de stad afdwingen. Het besef groeit dat succesvol besturen voor alles een kwestie is van het verwerven van draagvlak en betrokkenheid. Dat betekent anders omgaan met maatschappelijke partners en echt luisteren naar wat anderen vinden. Ambtenaren en bestuurders gaan in een vroeg stadium om de tafel zitten met sleutelfiguren, opinieleiders en toekomstige gebruikers.

De gemeente heeft in de afgelopen periode een forse stap vooruit gezet met het bouwen en onderhouden van netwerken. Meer dan in het verleden is er zicht op de ontwikkelingen die buiten de gemeentelijke organisatie gaande zijn en welke partners actief zijn bij het oplossen van een vraagstuk. Delft Kennisstad is een samenwerkingsscenario. Organisaties en instellingen zijn gaan ervaren dat Delft Kennisstad van iedereen is en ze zien dat het werkt. Betrokken partijen houden zich nu meer bezig met de vraag hoe afzonderlijke acties en maatregelen elkaar kunnen versterken onder het motto 'het maximale maatschappelijke rendement met een beperkte hoeveelheid tijd en geld'.

Opvallend is dat er buiten de organisatie meer commitment en draagvlak is dan binnen het ambtelijk apparaat. Veel ambtenaren zien nog niet wat de noties uit Delft Kennisstad betekenen voor hun dagelijkse werkzaamheden. We weten inmiddels ook dat Delft Kennisstad minder bruikbaar is om 'gelegitimeerd nee te zeggen'. Het is (nog) lastig om te verwijzen naar Delft Kennisstad als je moet beslissen waarmee je als gemeentebestuur moet ophouden of waaraan je niet langer geld wilt uitgeven. Soms is de relatie met Delft Kennisstad nog wel te leggen, maar vaak ook niet.

Wat in de afgelopen twee jaar ook (nog) niet van de grond kwam, was de inpassing van Delft Kennisstad in bestuurlijke processen. Er kwam geen elektronisch stadspanel, een elektronisch vragenuurtje en digitaal inspreken bleven toekomstmuziek. Raadsstukken zijn inmiddels wel elektronisch beschikbaar voor burgers.

Delft Kennisstad is nog niet af. Er is nog een wereld te winnen. Pas als Delft Kennisstad de kans krijgt tot volle bloei te komen, zullen duurzame effecten voelbaar en zichtbaar worden. We kunnen Delft Kennisstad pas als onderwerp van de politieke agenda afvoeren als de noties zijn verankerd in de 'ziel' van de stad.

Burgemeester en wethouders

Oktober 1997

2.3 Beleidsonderwerpen

2.3.1 Werk en scholing

* Werk

'Voor de stimulering van de werkgelegenheid is een goede samenwerking tussen de Kamer van Koophandel, het bedrijfsleven, de vakorganisaties, de TU Delft en TNO, het Arbeidsbureau en de gemeente van groot belang.'

'Bij de stimulering van werkgelegenheid zal de aandacht gericht moeten zijn op de versterking van het bedrijfsleven en op gecoördineerde hulp aan startende ondernemers,'

Een focus op betaald werk voor iedereen is meer dan het scheppen van nieuwe banen. Ook de banen die er al zijn, mogen niet verdwijnen. In 1995 dreigt een hoogwaardige werkgever (het Waterloopkundig Laboratorium) van de Delftse arbeidsmarkt te verdwijnen. Een intensieve lobby van de gemeente voorkomt dit. Er komen zelfs 200 arbeidsplaatsen bij.

Het stadsbestuur heeft in de afgelopen jaren geïnvesteerd in een beter economisch klimaat, een weloverwogen beleid op het gebied van ruimtelijke ordening en infrastructuur, samenwerking met partners, een centraal bedrijveninfopunt (één loket) en het coachen van startende ondernemers. Tegelijkertijd heeft de gemeente geïnvesteerd in mensen, die om welke reden dan ook geen 'natuurlijke toegang' tot de arbeidsmarkt hebben.

Relatie werk - Delft Kennisstad

Een goede lokale economie, gekenmerkt door veel betaalde banen en een draagkrachtige bevolking, is de beste uitgangspositie voor elke vorm van beleid.

Het levert de brandstof voor alle initiatieven, of die nu komen van de kant van de gemeente of van de kant van bedrijven, instellingen en burgers. Delft wil hoogwaardige en kennisintensieve bedrijven aantrekken. Op de bedrijfslokatie Delftech Park hebben zich rond de opening in 1995 vier van dit soort bedrijven gevestigd.

* Additioneel werk

'Taken en inzet van de Dienst Maatschappelijke Zorg, Buro Werkplan en het Gewestelijk Arbeidsbureau in het kader van herintreding gericht op her-, bij- en omscholing moet worden uitgebreid.'

De gemeente zoekt de samenwerking met het Arbeidsbureau voor het project Trajectbemiddeling Werkplan. Doel van dit project is het bemiddelen van werkzoekenden naar regulier werk of werkervaringplaatsen. In 1996 is het streefcijfer 675 plaatsingen. Dit doel wordt gehaald. Ook realiseert de gemeente de oprichting van de Instroomservice 'Delft werkt'. In dit project werkt de gemeente samen met uitzendbureaus aan het plaatsen van langdurig werklozen in werkervaringsplaatsen. Het is de bedoeling in 1996 50 plaatsingen te realiseren. Dit worden er uiteindelijk 10.

Cijfers instroom Jeugdwerkplan, Banenpool en Trajectbemiddeling

JWG doelstelling: zo weinig mogelijk werknemers

aantal werknemers positieve uitstroom

1.1. 1994 81 31 (over 1994)

1.1. 1995 81 27 (over 1995)

1.1. 1996 84 23 (over 1996)

1.1. 1997 101 P.M. (over 1997)

Banenpool

doelstelling gerealiseerd

1.1. 1994 100 94

1.1. 1995 125 118

1.1. 1996 111 114

1.1. 1997 125 101*

* naast 22 omgezette Melkert 1-functies (schoolconciërges)

Trajectbemiddeling

doelstelling gerealiseerd

1994 200 197

1995 200 145

1996 330 330

De Dienstenwinkel, die in maart 1996 van start gaat, biedt werkgelegenheid aan 15 mensen. Naast Banenpool en het Jeugdwerkplan zijn verschillende aanvullende instrumenten ingevoerd. In 1996 krijgt Delft 63 Melkert 1-functies toegewezen, waarvan 90% is ingevuld.

Relatie additioneel werk - Delft Kennisstad

Het einddoel van Delft Kennisstad is een succesvolle lokale economie. Het succes schuilt in de integrale benadering van alle maatschappelijke vraagstukken. Dus ook het vraagstuk van mensen die om de één of andere reden buiten het arbeidsproces zijn terecht gekomen. De kracht van de stad zit in de zelfstandigheid en de zelfredzaamheid van Delftenaren. Hoe meer mensen met een betaalde baan des te groter de veerkracht van de stad. Er is geen betere manier om armoede en verloedering tegen te gaan. Delft Kennisstad heeft alles in zich om de aanwezige potenties van Delftenaren vrij te maken. Ook die van Delftenaren die daarnaast behoefte hebben aan extra zorg of aandacht.

* Actieplan toerisme

'Het Delfts Actieplan Toerisme (DAT) moet worden geactualiseerd'.

Met name in de toeristische sector zijn banen te vinden voor laaggeschoolden. De binnenstad is het kloppend hart van Delft. Daar moet de economische bedrijvigheid optimaal zijn. In 1995 gaan vijf projectgroepen aan de slag om 29 DAT-projecten op de rails te zetten. Eind 1996 verschijnt een tussenrapportage. Daarin staat de voortgang van de verschillende projecten beschreven. Naast goed lopende projecten zijn er projecten die niet zo gemakkelijk van de grond komen. Dit is aanleiding om in januari 1997 om de tafel te gaan zitten met vertegenwoordigers van de horeca, musea, detailhandel, het hotelwezen, de gemeente Den Haag, het Stadsgewest Haaglanden en enkele leden van de raadscommissie. Zij doen aanbevelingen om de resterende looptijd van het actieplan, dat loopt tot 1998, zo effectief mogelijk te benutten.

Schatting toeristenaantallen in Delft (Nederlanders en buitenlanders)

1994 1.036.000

1995 1.030.000

1996 1.305.000 *

1997 689.000 (tot en met juli)

* Jaar van de Vermeer-tentoonstelling.

Relatie Actieplan toerisme - Delft Kennisstad

Op dit moment wordt gewerkt aan projecten voor zakenmensen die in Delft overnachten.

* Combiwerk

'De gemeente spant zich in om ondanks de rijksbezuinigingen de doelstellingen van de Wet Sociale Werkvoorziening te realiseren. Dit moet worden bewerkstelligd door onder meer een efficiënter beleid en door intensievere bemiddeling bij de doorstroming naar het reguliere bedrijfsleven.'

In deze collegeperiode wordt duidelijk dat Combiwerk, het gemeentelijk bedrijf voor sociale werkvoorziening, moet werken aan een betere marktpositie en een groter financieel draagvlak. Eind 1995 is er overeenstemming over het reorganisatieplan. Begin 1996 start de uitvoering. Belangrijk doel is het verbeteren van de productiviteit door middel van kosten besparingen (bijvoorbeeld minder ambtenaren) en verhoging van de commerciële opbrengsten door het verbeteren van de product-marktcombinaties. De oprichting van de B.V. CombiServices leidt tot een betere positie in de markt voor de zakelijke dienstverlening. Al met al kan Combiwerk terugkijken op een succesvolle omslag. Het aantal medewerkers gaat van 500 naar 515.

Relatie Combiwerk - Delft Kennisstad

Combiwerk kan werkkracht leveren voor projecten van Delft Kennisstad. Voor het project Digitale Stamboom, de digitale dienstverlening van de Gemeentelijke Archiefdienst, levert Combiwerk tien werknemers voor een periode van twee jaar.

* Onderwijs

'De gemeente is verantwoordelijk voor het lokale onderwijsbeleid. Kernpunten hierin zijn ontplooiing tot mondige burgers, scholing voor een zelfstandige plaats in de samenleving en terugdringing van te gedetailleerde regelwoede.'

'Als bestuur van het openbaar onderwijs is de gemeenteraad in het bijzonder verantwoordelijk voor het aanbod, de inhoud en de kwaliteit van het openbaar onderwijs. Dit onderwijs is principieel voor iedereen toegankelijk. Het gemeentebestuur laat zich bij zijn beleidsvorming leiden vanuit zijn specifieke verantwoordelijkheid voor het openbaar onderwijs.'

In het voorjaar van 1997 presenteert het college het Onderwijsbeleidsplan. In dit plan staat hoe het onderwijsbeleid van de gemeente Delft er de komende vier jaar uit ziet.

Uitgangspunt is dat de kwaliteit van het onderwijs omhoog kan door intensievere samenwerking tussen schoolbesturen en instellingen. Twee bestaande samenwerkingsverbanden ('Weer samen naar school' en het Onderwijsvoorrangsbeleid) slaan de handen ineen om het onderwijs aan leerlingen in het basisonderwijs te verbeteren. Het Voortgezet Onderwijs (VO) krijgt een duidelijker plaats dan voorheen. Per jaar trekt de gemeente f 175.000 extra uit voor het VO. Dit geld moet er vooral voor zorgen dat geen leerling de school uitgaat zonder diploma. De educatie voor volwassenen krijgt veel aandacht. Scholing is en blijft het instrument om een betaalde baan te krijgen.

Het onderwijsbeleidsplan realiseert een bezuiniging van f 750.000,-. Alle betrokkenen hebben hun mening kenbaar kunnen maken over de invulling van de bezuinigingen. Extra uren voor directies, een impuls voor informatica, logopedie en extra geld voor het onderwijsvoorrangsbeleid blijven overeind. Op schoolzwemmen en op bewegingsonderwijs wordt bezuinigd.

'De schaalvergrotingsoperatie in het openbaar onderwijs dient zorgvuldig te worden uitgevoerd. Hierbij moet sprake zijn van een goede spreiding van zowel schoolgebouwen als de onderwijsinhouden. Na de afronding zal de meest wenselijke bestuursvorm worden gekozen.'

'In het openbaar basisonderwijs moet worden onderzocht of er meer behoefte is aan differentiatie van pedagogische vormen, zoals Dalton- of Jena-onderwijs.

De schaalvergroting in het basisonderwijs wordt met succes afgesloten. Delft is inmiddels scholen voor Dalton- en Montessori-onderwijs rijker. De bestuursomvorming die in het Voortgezet Onderwijs heeft plaatsgevonden, moet zich in het basisonderwijs nog voltrekken. De gemeente is voorstander van 'besturen op afstand op basis van een duidelijke toekomstvisie en professionalisering'.

'Samenwerking tussen de verschillende scholen binnen het Voorbereidend Beroepsonderwijs (VBO) is noodzakelijk voor het behoud van een zo groot mogelijk onderwijsaanbod.'

Alle besturen in het VBO spreken de intentie tot samenwerking uit. Alle scholen hebben afdelingen die te klein van schaal zijn om te kunnen overleven. Er gaan stemmen op om een gemeenschappelijk gebouw neer te zetten.

'Er moet een geïntegreerd project komen voor vroegtijdige schoolverlaters en ter bestrijding van ongeoorloofd schoolverzuim.'

Delft zet het project 'de Wissel' voort. In dit project bundelen diverse instellingen hun krachten. Zij bieden jongeren die uit de boot dreigen te vallen preventie, zorg, opvang, trajectbegeleiding en toeleiding naar de arbeidsmarkt.

Relatie onderwijs - Delft Kennisstad

Onderwijs moet bijdragen aan de kans op werk. Delft is goed op weg om het onderwijs aan te passen aan de vraag van de markt. Het gaat niet alleen om aansluiting bij de kennisintensieve bedrijvigheid, ook in andere sectoren is werkgelegenheid te vinden. Los daarvan moet het onderwijs leerlingen vertrouwd maken met computers. Dankzij speciale projecten, zoals de Digitale Schoolreis, maken leerlingen kennis met computertechnologie en Internet. Het Rijk gaat investeren in de informatisering van het basisonderwijs. Opleiding en bijscholing van leerkrachten zijn voorwaarde voor het welslagen van deze operatie.

2.3.2 Milieu

* Milieubeleid

'De gemeente streeft naar een duurzamer samenleving. Naast bijvoorbeeld financiële en economische belangen wordt het milieu een nadrukkelijk afwegingscriterium.'

'In het milieubeleid zal de aandacht zich met name moeten richten op een verdere uitbouw van het vigerend beleid. Gestreefd wordt naar een verdere verbetering, intensivering en verinnerlijking van de gekozen beleidsuitgangspunten en -maatregelen. Ook wordt uitgegaan van een verdere integratie van het milieudenken in sectoren als bijvoorbeeld ruimtelijke ordening en het verkeer en vervoer.'

Oktober 1995: het college presenteert het tweede milieubeleidsplan (1995 - 1999) 'Duurzaam Delft dichterbij'. Dit plan is een voorzetting en een verdieping van het bestaande beleid. Het is de basis om samen met anderen te blijven werken aan een duurzaam Delft. De gemeenteraad stelt het plan unaniem vast. In september stelt de raad de nota duurzaam bouwen uit de steigers unaniem vast.

In 1997 vindt een evaluatie plaats. Die wijst uit dat er al veel acties uit het programma zijn uitgevoerd. In de gemeentelijke organisatie begint integraal milieudenken steeds meer vorm te krijgen. De dialoog tussen de afdeling milieu en de sectoren Verkeer en Vervoer, Ruimtelijke Ordening en Bouwen en Wonen komt op gang. Er ontstaat een nauwe samenwerking met Stadsgewest Haaglanden.

* Milieubewustzijn

'Middels een goede communicatie en voorlichting moet duidelijk worden gemaakt wat de noodzaak is en wat de doelstellingen zijn van het milieubeleid en welke de consequenties zijn van de te nemen maatregelen. Op deze wijze kunnen de inwoners en het bedrijfsleven worden gestimuleerd mee te denken over en mee te werken aan het milieubeleid.'

Er zal ook aandacht moeten zijn voor initiatieven en inbreng uit de samenleving, zoals bijvoorbeeld van natuur- en milieuorganisaties.'

'De gemeente moet ook zelf initiatieven nemen ter bevordering van het milieubewustzijn; een jaarlijkse milieuprijs zal worden ingesteld en er zal een milieu-actiedag of -week worden georganiseerd.'

Januari 1995: Het college voert een jaarlijkse milieuprijs in. In 1994 ontvangt de Brandweer een prijs voor het doorvoeren van maatregelen die het energieverbruik aanzienlijk beperken. In de jaren daarna gaan de prijzen naar niet-gemeentelijke organisaties en bedrijven in Delft. In 1996 ontvangt de Eerste Nederlandse Fietsersbond (ENFB) de milieuprijs voor de actie die ouders ertoe moet brengen kinderen vaker met de fiets naar school te brengen. In het najaar van 1995 start de gemeente een milieumaand in de Hoven. Het winkelend publiek krijgt tips en suggesties om milieubewust boodschappen te doen. In 1996 vindt een activiteitscampagne plaats in Tanthof. In 1997 krijgt 'natuur in de wijk' projectmatig extra aandacht.

* Afvalscheiding

'De gescheiden inzameling van afval zal verder worden bevorderd.'

In 1995 sluit de gemeente een convenant met Horeca Nederland afdeling Delft Oostland. Leden van deze bond zijn goedkoper uit als zij hun afval gescheiden aanleveren. Dit mes snijdt aan drie kanten. De gemeente ontvangt meer gescheiden afval, de bond krijgt meer leden en horeca-ondernemers hebben lagere kosten. Ook het gescheiden aanbieden van afval door burgers wordt bevorderd. In Tanthof maken wijkcontainers plaats voor individuele containers. Dit heeft een positieve uitwerking op het gescheiden aanleveren van groen afval en papier.

'De gemeente spant zich in voor schone openbare ruimten; zwerfvuil dient gericht te worden bestreden en de grachten dienen zo veel mogelijk afvalvrij te worden gemaakt.'

Een extern bureau krijgt de opdracht de stand van zaken in kaart te brengen en aanbevelingen te doen voor verbeteringen. Het bureau voert een tevredenheidsmeting uit bij een brede groep belanghebbenden, zoals horeca-ondernemers, VVV-medewerkers en wijkvertegenwoordigers. Het onderzoek wijst uit dat Delft op dit terrein boven het landelijk gemiddelde presteert. Een paar punten zijn nog voor verbeteringen vatbaar, bijvoorbeeld de afstemming tussen de verschillende gemeentelijke afdelingen.

Bewoners krijgen de gelegenheid om suggesties aan te dragen om de woonomgeving te verbeteren. Veel van hun opmerkingen gaan over de plaats en het gebruik van de vuilcontainers.

Het college stelt voor dat er bij nieuwbouw van woningen inpandige voorzieningen moeten komen zodat de vuilcontainers niet meer op straat komen te staan. Inmiddels zijn hiervoor standaardvoorwaarden geformuleerd. In het voorjaar van 1997 gaat een proef met ondergrondse vuilcontainers van start. Deze hebben een grotere capaciteit en zorgen voor een opgeruimd straatbeeld. In mei 1997 neemt de gemeenteraad de nota 'Een schoner Delft' aan. Hierin staat onder meer dat Tanthof, net als andere wijken, regelmatig zal worden geveegd. De richtlijnen voor het ophalen van grof vuil worden strakker: de veroorzaker betaalt.

'De tarieven en gemeentelijke belastingen wijzigen met het percentage voor de compensatie van loon- en prijsstijgingen. Kostendekkenheid is het uitgangspunt bij de tarieven van individuele diensten en milieuheffingen. De tarieven van individuele diensten mogen maximaal 10% per jaar stijgen.'

'Bezien wordt of een differentiatie van de tarieven van de reinigingsrechten naar de omvang van huishoudens realiseerbaar is.'

Mei 1995: Het college stelt een gedifferentieerd tarief voor reinigingsrecht voor. De gemeenteraad stemt in met het voorstel. In 1996 gaat het tarief voor het eerst sinds vele jaren omlaag: voor 1-persoonshuishoudens van f 423,- naar f 285,- voor meerpersoonshuishoudens naar f 419,-. In 1997 blijven de tarieven gelijk. Voor 1998 stelt het college voor de tarieven met f 20,- te verlagen.

Relatie milieu - Delft Kennisstad

Kiezen voor een kenniseconomie is in essentie een duurzame keuze. Kennisintensieve bedrijvigheid is 'schoon' en past daarom uitstekend in een duurzaam stadsprofiel. Aandacht voor het milieu stimuleert nieuwe initiatieven en activiteiten. Delft kan deze kansen benutten door te investeren in milieutechnologie, door technologische kennis in te zetten om voorbeeldprojecten op milieugebied te starten. De positieve impulsen die hiervan uitgaan versterken het kennisklimaat. Dit levert een economische meerwaarde op, omdat er sprake is van een groeisector waarin nieuwe werkgelegenheid ontstaat, ook voor laaggeschoolden. Milieutechnologische vernieuwingen spreken bij een groot publiek tot de verbeelding, wat een positieve uitwerking heeft op de verinnerlijking van milieu-uitgangspunten. Milieutechnologie verbindt twee speerpunten van de regio Haaglanden: de agri-business en de kennisintensieve bedrijvigheid. Daarom heeft het gemeentebestuur haar milieufonds omgezet in een milieutechnologiefonds. In de afgelopen periode startte Delft met de projecten Energie Omlaag, Ecobras, Aqualink, Technologie langs de snelweg en de Milieutechnologie-prijsvraag.

2.3.3 Cultuur en sport

* Delft Cultuurstad

'In 1996 is Delft cultuurstad van de provincie Zuid-Holland. Samen met het nieuwe theater moet dit een impuls geven aan het culturele klimaat in de stad.'

In 1996 viert Delft haar 750-jarig bestaan onder de vlag Delft Cultuurstad met een reeks feestelijkheden. De tentoonstelling 'Tijdgenoten van Vermeer' verbreekt alle bezoekersrecords. Lokale ondernemers varen er wel bij. 'In gesprek met Vermeer', de tentoonstelling die moderne schilderkunst laat zien, luidt het feestjaar uit. Delft is in 1996 het toneel van ruim honderd evenementen. Het is zaak het positieve cultuurklimaat te bestendigen.

* Cultuurbeleid

'Er wordt een cultuurbeleid ontwikkeld, gericht op samenhang, bereikbaarheid voor iedereen, een breed aanbod van professionele kunst en amateurkunst, de ontwikkeling en instandhouding van culturele voorzieningen en het cultureel erfgoed en het stimuleren van nieuwe ontwikkelingen, met name moderne kunst en kunst die bij Delft past.'

In het cultuurjaar 1996 moeten alle gemeentelijke monumenten er fraai uitzien. Daarom stelt de gemeente het Restauratieplan Monumenten op. Een nauwkeurige inspectie geeft aan welke gemeentelijke gebouwen dringend aan herstel toe zijn. Het Rijk zorgt voor een financiële injectie, maar ook de gemeente doet een flinke duit in het zakje. Met de uitvoering van het plan is zo'n 15 miljoen gulden gemoeid. Verschillende historische en beeldbepalende gebouwen worden aangepakt, zoals het stadhuis, de Oude Kerk en de musea. Tegelijkertijd zoekt de gemeente naar mogelijkheden om de historische gebouwen op een andere manier op te waarderen. Hoogtepunt is het plaatsen van de glazen kap over de kruidentuin van het Prinsenhof. De zaal die zo ontstaat, krijgt de naam 'Van der Mandele-zaal'.

De opknapwoede van de gemeente slaat over op particuliere eigenaren van monumentale panden. In het voorjaar van 1996 sluit Delft een samenwerkingsovereenkomst met het Nationaal Restauratiefonds. Goede voorlichting en een lage rentestand zorgen ervoor dat de pot in mei al leeg is. In totaal geeft de gemeente 51 vergunningen aan particulieren af voor het opknappen van een monument. De lijst met gebouwen die als gemeentelijk monument moeten worden aangemerkt groeit. Later wijst de gemeente nog eens 165 panden aan.

In augustus 1997 draait in Museum het Prinsenhof alles om het internationale kamermuziekfestival; het begin van een mooie traditie. De initiatiefnemers selecteren Delft vanwege de voortreffelijke ambiance van de stad en de perfecte voorzieningen van het Prinsenhof. De Van der Mandele-zaal doet dienst als concertzaal met een capaciteit van 300 plaatsen.

In het voorjaar van 1996 organiseert de gemeente een bijeenkomst waarin betrokkenen met elkaar van gedachten wisselen over het cultuurbeleid voor de komende jaren. Uitwerking in een integrale cultuurnota volgt.

'In het nieuwe theater zal sprake moeten zijn van een optimale programmering, waarin ruimte is voor zowel professionele als amateurkunst. Een en ander vindt plaats binnen vastgestelde budgettaire kaders.'

In deze collegeperiode gaan stadstheater de Veste en Filmhuis Lumen aan het Doelenplein open. Beide voorzieningen hebben in de exploitatie te kampen met enkele aanloopproblemen. Het college stelt voor extra subsidie ter beschikking te stellen voor het theater. Het Filmhuis krijgt gemeentegarantie op een lening.

Relatie cultuurbeleid - Delft Kennisstad

'Knowlegde prospers on culture'. En vice versa. Een florerende cultuur draagt bij aan de uitstraling van de stad. In de cultuursector wordt jaarlijks zo'n 150 miljoen gulden omgezet. Er zijn 800 mensen werkzaam in deze sector. Delft onderzocht in samenwerking met de Erasmus Universiteit de economische impact van cultuur op de stad en kwam tot verrassende conclusies. Cultuur stond altijd bekend als een 'spending department'. Het onderzoek bracht aan het licht dat cultuur weliswaar geld kost, maar nog meer geld oplevert. Cultuur zou in het licht van Delft Kennisstad dus beter als 'profit and gaining department' te boek kunnen staan.

* Sportvisie 2000

'In het sportbeleid zal een kans geboden worden aan nieuwe ontwikkelingen: de gemeente zal hierin trendvolgend handelen en heeft hierbij een voorwaardenscheppende rol.'

Het college ziet dat zich in de sportsector spraakmakende ontwikkelingen voordoen. Daarom gaat in Delft in 1996 het project Sportvisie 2000 van start. Doel van het project is ervoor zorgen dat Delft een toekomstvisie ontwikkelt op de functie van sport in de lokale samenleving en inspeelt op de maatschappelijke trends die van invloed zijn op de sportwereld. Begin 1997 nodigt de gemeente alle sportverenigingen uit om hierover te komen praten. Veel verenigingen geven gehoor aan deze oproep. Drie speerpunten komen bovendrijven. Dit zijn jeugd, informatie-uitwisseling en kennisoverdracht, en werkgelegenheid in de sport. Andere wapenfeiten zijn de herinrichting Sportpark Brasserskade en de renovatie van zwembad Kerkpolder. Verder zit de gemeente weer met Sportraad om de tafel.

Relatie sport - Delft Kennisstad

Delftse sportverenigingen komen handen te kort om alle werkzaamheden uit te voeren die komen kijken bij sportbeoefening. De gemeente kan slechts in beperkte mate ondersteuning bieden. Tegelijkertijd staan in de Delftse samenleving nog steeds mensen ongewild buiten het arbeidsproces. Het motto van Delft Kennisstad is werk, werk en nog eens werk. Het Rijk heeft de sector sport sinds 1 januari 1997 toegevoegd aan de terreinen waar extra arbeidsplaatsen tot stand kunnen komen. Delft reserveert in 1997 een aantal Melkertbanen voor de sportverenigingen en creëert daarmee extra werkgelegenheid voor langdurig werklozen in een sector die zit te springen om menskracht.

In Delft zijn inmiddels zes voetbalvelden voorzien van een speciaal soort kunstgrasvezels, waardoor de velden onder alle omstandigheden bespeelbaar zijn en veel minder snel verslijten. Delft loopt daarin voorop. Andere gemeenten komen bij Delft op bezoek om zich op de hoogte te stellen van deze noviteit. Dit versterkt het imago van Delft Kennisstad.

Delft Kennisstad vraagt om een goed voorzieningenniveau, ook als het gaat om het aanbod van sportfaciliteiten. Daarom ontwikkelt Delft naast het non-profit sporten ook een commercieel aanbod, zoals indoorcarten en klimmen. Begin 1998 gaat de schop de grond in om deze voorzieningen in Delft (Ypenburgse Poort) te realiseren.

2.3.4 Zorg en welzijn

* Armoede

'Het minimabeleid dient op het huidige niveau gehandhaafd te blijven, mits passend binnen de landelijke kaders.'

Zomer 1995: de nieuwe bijstandsregeling wordt van kracht. Dit betekent een verbetering voor bijna alle uitkeringsgerechtigden. Najaar 1996: De FNV constateert in een rapport dat Delft goede voorzieningen heeft voor mensen met een minimuminkomen. Delft voert een ruimhartig minimabeleid. De huren zijn laag, de tarieven stijgen niet of weinig.

Winter 1996: Het stadsbestuur vraagt aan mensen en instellingen in Delft om mee te komen praten over de armoedebestrijding in de stad. Veel mensen gaan in op deze uitnodiging. De gemeente verwerkt hun bijdragen in de armoedenota die in het voorjaar van 1997 verschijnt. Het college trekt bijna 1 miljoen uit om in Delft de armoede te bestrijden. In 1996 start de gemeente een offensief om de onbekendheid van regelingen aan te pakken. Veel mensen die recht hebben op bijzondere bijstand blijken geen gebruik te maken van deze voorziening. Deze actie heeft tot gevolg dat het aantal verstrekkingen voor bijzondere bijstand verdrievoudigt; in 1994 zijn dit er 400, in 1997 1200 per kwartaal.

* Schuldhulpverlening

'De schuldhulpverlening is in eerste instantie gericht op het oplossen van korte termijnproblemen, zoals het voorkomen van huisuitzetting en het afsluiten van energie'.

Beleid en uitvoering van de schulphulpverlening ondergaan een ingrijpende verandering. Mensen met problematische schulden kunnen vanaf 1 juli 1997 aankloppen bij één centraal loket. Achter dit loket werken de Budgetwinkel, Stichting Maatzorg, het Instituut Sociale Raadslieden en de Gemeentelijke Kredietbank samen.

'Nagegaan zal worden of door de inschakeling van private deskundigheid de schuldhulpverlening kan worden verbeterd. Tevens wordt onderzocht op welke wijze en door wie activiteiten kunnen worden ontwikkeld om preventief te werk te gaan.'

Private deskundigen werken inmiddels samen achter dit ene centrale loket. De praktijk wijst uit dat dit leidt tot een onmiddelijke verbetering van de schuldhulpverlening. Bovendien heeft de DMZ de samenwerking gezocht met de belangrijkste schuldeisers in Delft, te weten de verhuurders en Energie Delfland. In de nieuwe aanpak schakelen zij de Budgetwinkel in voordat zij vorderingen in handen geven van deurwaarders. De Budgetwinkel onderzoekt vervolgens of een integrale oplossing voor het schuldvraagstuk mogelijk is.

Juni 1997: het E-team gaat aan het werk. De leden van het E-team coachen mensen met schuldproblemen bij het beperken van hun energieverbruik. Zij geven adviezen en soms brengen zij gratis een aantal energiebesparende voorzieningen aan. In het E-team werken de Dienstenwinkel en het Energiebedrijf nauw samen.

September 1997: de Budgetwinkel en Buro Werkplan slaan de handen ineen om klanten van de Budgetwinkel actief te begeleiden naar werk. Het accent ligt op de begeleiding van klanten die recent werk hebben gevonden maar nog in een schuldsituatie verkeren. In de praktijk blijkt die last vaak een belemmering te zijn om de eerste maanden in een nieuwe baan succesvol door te komen.

Al met al is er bij de oplossing van schuldproblemen steeds meer aandacht voor 'ketenoplossingen' onder het motto 'de inkomsten omhoog en de uitgaven omlaag'. Dit vraagt om integrale aanpak, dus om samenwerking tussen betrokken partijen.

* Sociale Zekerheid

'De Dienst Maatschappelijke Zorg heeft als eerste verantwoordelijke organisatie primair de taak zorgvragenden correct en tijdig uitkeringen te verstrekken.'

Januari 1996: invoering van de nieuwe ABW. Deze wet legt de gemeenten de verplichting op om alle cliënten te onderwerpen aan een heronderzoek. Voor 1 april 1997 is deze operatie afgerond. De nieuwe wet betekent veel extra werk waardoor achterstanden ontstaan. Een aantal inhaaloperaties is noodzakelijk.

In 1996 wordt ook de wet Boeten een feit. Deze wet schrijft voor hoe gemeenten moeten omgaan met het opleggen van boetes als klanten niet voldoen aan de regels en voorschriften, bijvoorbeeld als zij hun stukken niet op tijd inleveren. Deze dirigistische lijn van het rijk staat haaks op de algemene lijn van decentralisatie en minder directe bemoeienis met uitvoeringspraktijken in steden. De invoering van deze wet legt een enorm beslag op de capaciteit van de Sociale Dienst.

Rond de zomer 1997 wordt zichtbaar dat nieuwe achterstanden ontstaan. Dit is voor de gemeente aanleiding om extern deskundigen aan te trekken voor het wegwerken van achterstanden en voor het analyseren van werkprocessen en het sneller en beter afwikkelen van aanvragen. Dit alles moet leiden tot structurele maatregelen. De afdeling Uitkeringen moet veranderen in een goed lopende unit.

'De controle op misbruik en oneigenlijk gebruik van de sociale zekerheidswetten moet worden versterkt, onder meer door de koppeling van gegevensbestanden en indien nodig een uitbreiding van het aantal frauderechercheurs.'

Medewerkers van de Sociale Dienst zijn erop uit misbruik zo vroeg mogelijk op het spoor te komen. 'Streng aan de poort' is het devies. Medewerkers hebben in samenwerking met de sociale rechercheurs geleerd signalen te herkennen die kunnen wijzen op fraude. De verhaalswetgeving levert veel fraudesignalen op.

* Integratie gehandicapten

'Het gemeentelijk beleid is erop gericht de integratie van (geestelijk) gehandicapten in de samenleving te bevorderen'.

In juni 1995 gaat in Delft de Belmobiel van start. Dit is vervoer voor gehandicapten van deur tot deur. Begin 1997 zijn er al zo'n 100.000 ritten per jaar uitgevoerd voor circa 2.200 mensen. In augustus 1996 blijkt uit onderzoek dat gebruikers de dienstverlening van de Belmobiel waarderen met het rapportcijfer 8. Sinds januari 1997 kent de DMZ geen wachtlijsten meer ten behoeve van WVG-aanvragen.

Januari 1996: de eigen bijdrage voor WVG-voorzieningen wordt afgeschaft. Dit maakt de drempel om een voorziening aan te vragen aanzienlijk lager.

In deze collegeperiode neemt de gemeente het initiatief om een platform en een stichting op te richten die zich gaat toeleggen op het verbeteren van de toegankelijkheid van openbare ruimten voor mensen met een fysiek handicap. De stichting gaat op zoek naar subsidies om projecten van het platform te financieren. De gemeente gaat aan de slag om de bereikbaarheid van straten, parkeerplaatsen en gebouwen te verbeteren. In het nieuwe lokale volkshuisvestingsplan is aanpasbaar bouwen onderdeel van het totale huisvestingsbeleid. Combiwerk, het gemeentelijk bedrijf voor sociale werkvoorziening, richt een zelfstandige BV op onder de naam Affirmative Enterprise. Doelstelling is de integratie van gehandicapte en niet-gehandicapte werknemers.

In 1997 komt het Rijk met nadere voorschriften voor geïntegreerde indicatiestelling. In overleg met het Regionaal Centrum Gezondheidszorg stelt de gemeente een rapport op waaruit het gemeentebestuur eind 1997 conclusies moet trekken.

* Dak- en thuislozen

Met subsidie van het Rijk, de zorgverzekeraar en een bijdrage van de gemeente start in 1996 het project begeleid wonen voor dak- en thuislozen. De voorziening biedt onderdak aan 16 personen.

* Epidemieën

'De voorlichting bij het uitbreken van epidemieën moet worden verbeterd.'

De GG&GD moet twee keer in actie komen om een epidemie te bestrijden; een keer in verband met een geval van hersenvliesontsteking en een keer naar aanleiding van het uitbreken van polio. In beide gevallen ontstaat spontaan een vruchtbare samenwerking met betrokken partners, te weten de TU (de hersenvliesontsteking treft een TU-student) en met de afdeling voorlichting van de gemeente. Hoewel de voorlichting ook zonder afspraken vooraf goed verloopt, is een plan voor het formaliseren van de afspraken in voorbereiding.

* Vernieuwing van het buurt- en wijkwerk

'Zo snel mogelijk moet een nota worden voorbereid over het eigendom, het gebruik en het onderhoud van gemeentelijke welzijnsgebouwen, alsmede een nota over de doelmatigheid van en de samenwerking tussen welzijnsinstellingen. Bij deze nota's zullen ook inzichten uit het project Zicht op de Delftse Samenleving en de meest wenselijke subsidiemethodiek worden betrokken. In principe wordt uitgegaan van projectsubsidies.'

Het Delftse buurt- en wijkwerk vernieuwt zichzelf onder het motto 'meer voor minder'. In de nieuwe situatie kan de gemeente beter sturen op doelen, bijvoorbeeld het bevorderen van leefbaarheid en het bestrijden van sociaal isolement. De gemeente pakt het proces zorgvuldig aan. De discussie vindt plaats op basis van argumenten: 'Waarom willen we het zo en niet anders'. Uitkomsten worden uitvoerig teruggekoppeld. De gemeente besteedt veel aandacht aan het verwerven van draagvlak.

In april 1997 verschijnt de nota Instrumenten II. In deze nota staat ondermeer hoe de gemeente de rollen in het buurtwerk wil verdelen. Verspreid over de stad komen vier clusters van samenwerkende buurthuizen. Deze clustervorming loopt parallel met het sluiten of overdragen van een aantal buurthuizen. Per cluster komt er een overkoepelend bestuur. Met deze vier besturen maakt de gemeente afspraken over de activiteiten voor de komende jaren. Zij krijgen subsidies voor activiteiten die de gemeente van te voren heeft goedgekeurd. De afspraken gaan ook over de hoeveelheid geld die de gemeente wil besteden aan de professionele ondersteuning van een activiteit. De clusterbesturen huren deze ondersteuning in bij de Stichting Welzijn Delft (SWD). De rol van de SWD verandert dus ook. Voorheen bepaalde de SWD het aanbod. In de nieuwe situatie moet de SWD zich gaan richten op de vraag. Dat vereist een meer bedrijfsmatige organisatie, andere statuten, een ander bestuur, minder bureau-medewerkers en meer uitvoerende werkers. Tot het jaar 2000 is er voor de clusterbesturen sprake van een 'gedwongen winkelnering' bij de SWD.

* Jongeren

'Jongeren worden bij de voorbereiding van het jongerenbeleid betrokken. In dit beleid moet op actuele trends worden ingespeeld. Speciale aandacht is nodig voor vrijetijdsactiviteiten voor doelgroepen die niet gemakkelijk hun vrije tijd kunnen invullen. Ook wordt bezien in hoeverre integratie van het jongerenbeleid in het buurtwerk mogelijk is. In het jongerenwerk kunnen zogenaamde mobiele jeugdhonken uitkomst bieden.'

In 1996 legt de gemeente in de notitie 'de Zevensprong' vast welke acties de basis moeten leggen voor het ontwikkelen van een integraal jongerenbeleid. Ook openbare orde en veiligheid zijn in dit verband relevante beleidsonderwerpen. Belangrijke externe partners zijn de jeugdhulpverlening en de scholen. Tegelijkertijd bereiden medewerkers de structurele participatie van jongeren voor. Er wordt een proef gedaan met een werkteam 'jongeren in de wijk'. De ervaringen die in deze pilot worden opgedaan zijn waardevol voor het vormgeven van structurele participatie van jongeren.

Het onderwerp 'stedelijk open jongerencentrum' is niet expliciet aan de orde in het collegeprogramma. Desalniettemin moet veel tijd besteed worden aan de verwikkelingen rond de Eland. Per 1 juli 1996 zet de gemeente de subsidie stop. De huurovereenkomst wordt beëindigd. In september 1996 wordt de Eland failliet verklaard. Invulling van het pand Burgwal 45-47 met een goede stedelijke jeugdvoorziening blijft het doel.

* Ouderen

'Gestreefd wordt naar een integraal en samenhangend ouderenbeleid. In samenspraak met ouderen en ouderenorganisaties zal thuiszorg op maat moeten worden geleverd waarmee de zelfredzaamheid en de mobiliteit van ouderen zo lang mogelijk kan worden gehandhaafd. Nagegaan zal worden of er behoefte bestaat aan één adviesorgaan, dat de gemeente adviseert over het ouderenbeleid.'

In de zomer van 1996 verschijnt een startnota over het ouderenbeleid. Na vaststelling hiervan gaat een werkgroep van medewerkers van WOC, SO en DMZ aan de slag om het beleid verder uit te werken. De werkgroep inventariseert wat er al gebeurt op dit terrein en verdiept zich in lokale, regionale en landelijke ontwikkelingen. In de winter van 1996 gaan de werkgroep en leden van de raadscommissie op werkbezoek bij zo'n 20 organisaties en instellingen die zich inspannen voor het welzijn van ouderen. De bevindingen worden verwerkt in de integrale nota die het college in het najaar van 1997 presenteert. Met sleutelfiguren uit de wereld van het ouderenwerk is tijdens de beleidsvorming geregeld overleg. Zij fungeren als klankbord voor de gemeente.

2.3.5 Wonen

* Volkshuisvestingsbeleid

'Er zal veel aandacht moeten worden geschonken aan het behoud of verbeteren van de kwaliteit van de woningbouw. Dit zal zijn neerslag moeten vinden in een op korte termijn vast te stellen volkshuisvestingsplan.'

De onderhandelingen over een regionaal volkshuisvestingsplan duren langer dan verwacht. Pas in juni 1997 verschijnt dit plan. Onmiddellijk daarna gaat Delft aan de slag met de vertaling in een Delfts volkshuisvestingsplan. Het lokale plan, dat nu in voorbereiding is, gaat uit van een andere verdeling van taken en rollen tussen Rijk en gemeente. In de nieuwe situatie neemt het Rijk het toezicht over van de gemeente. De gemeente moet op basis van afspraken met corporaties het volkshuisvestingsbeleid vormgeven.

In het nieuwe volkshuisvestingsplan wil de gemeente kiezen voor het voeren van een strategisch huurbeleid. Dit betekent herstructurering van de voorraad, bijvoorbeeld door het doorbreken van de eenzijdigheid in het aanbod in de Poptahof en de Gilliswijk. Door meer verscheidenheid aan te brengen, wil het college voorkomen dat wijken in een neerwaartse spiraal terecht komen door een opeenstapeling van problemen. De instrumenten die het stadsbestuur wil inzetten zijn sloop, verkoop, nieuwbouw, woningverbetering en woonruimteverdeling.

'Uitgegaan wordt van een marktgericht volkshuisvestingsbeleid, gericht op doorstroming en speciale aandacht voor de huisvesting van ouderen en studenten.'

In Delft is sprake van scheefgroei; 30% van de bevolking woont te goedkoop. Zo langzamerhand begint het doorstromingsbeleid van de afgelopen jaren vruchten af te werpen. Er zijn meer koopwoningen en luxe huurwoningen gebouwd. De doorstroming komt op gang. Desondanks zijn wachttijden voor starters niet afgenomen.

'Met name die woningen dienen te worden gebouwd waaraan een groot tekort is, zoals vrije sector woningen, ouderenhuisvesting en studenten- en jongerenhuisvesting.'

Door het gebrek aan bouwlocaties kan de gemeente het tekort aan woningen voor de verschillende doelgroepen niet opheffen. Ruime aandacht voor de vrije sector zorgt ervoor dat verhuisstromen op gang komen. Daardoor komen goedkopere woningen vrij voor mensen met lagere inkomens.

In de afgelopen jaren is er ruimschoots aandacht voor uitbreiding van de jongerenhuisvesting. De oplevering van de Balthazar van der Pollweg betekent een forse uitbreiding van het aantal woningen voor jongeren. In 1997 koopt DUWO met steun van BWS-gelden van de gemeente het voormalige belastinggebouw om er jongerenhuisvesting in te realiseren. In januari 1995 gaat de gemeente de kamerwinkel subsidiëren. Hierdoor kan DUWO een project opzetten om bij particulieren kamers te zoeken voor de huisvesting van studenten. In 1996 zijn er 150 kamers gevonden. Toch is het vraagstuk van de jongerenhuisvesting nog niet voor 100% opgelost. De scherpe kanten zijn eraf, maar dit heeft voor een deel ook te maken met het gegeven dat het aantal studenten dat naar Delft komt, afneemt.

Juli 1995: Delft krijgt de prijs voor de beste woonstad voor jongeren. De jury vindt dat Delft niet alleen een goed beleid heeft voor jongerenhuisvesting, maar het beleid ook concreet maakt met projecten waardoor de woningnood onder jongeren afneemt.

De discussie over ouderenhuisvesting komt in 1997 op gang op basis van het rapport "Het Regionaal Indicatieorgaan Delft-Westland-Oostland" van de Regionale Commissie Gezondheidszorg (RCG). Daarin staat hoe modernisering van ouderenhuisvesting vorm moet krijgen.

* Driehoeksoverleg

'Voor een goed inzicht in de ontwikkelingen op de Delftse woningmarkt zal het zogenoemde driehoeksoverleg (gemeente-woningcorporaties- woonkoepel) worden voortgezet. De relatie met de woningcorporaties wordt verzakelijkt.'

Zomer 1997: Het college formuleert de eigen politieke uitgangspunten en legt deze vast in het lokale volkshuisvestingsplan. Dit plan gaat naar corporaties en de woonkoepel voor commentaar. Zo leggen stadsbestuur en corporaties de agenda's al in de contractfase tegen elkaar aan. De relaties met woningbouwverenigingen is verzakelijkt en wordt veel meer dan in het verleden ingekleurd door bedrijfsmatig denken. Het college gaat er steeds vanuit dat dit niet mag doorslaan naar het ontbreken van iedere sociale component. Daarom zal de gemeente met corporaties afspraken maken over 'tweede kans huren' en schuldsanering.

* Aanpasbaar bouwen

Oktober 1994: Het college komt met de corporaties overeen dat er in grote delen van Delft aanpasbaar gebouwd wordt. Uitgangspunt zijn de tekeningen van de Bond voor Ouderen. Deze woningen zijn levensloopbestendig. Zo'n woning kan zonder al te veel moeite geschikt gemaakt worden voor een rolstoelgebruiker. Daardoor kunnen ouderen en gehandicapten langer thuis blijven wonen.

* Gronduitgifte

'Bij gronduitgifte voor onder meer woningbouw en bedrijven kan de klant kiezen tussen verkrijging in erfpacht of verwerving in eigendom.'

Het voornemen om de regelgeving op dit terrein te veranderen, wordt snel ten uitvoer gebracht. Een paar maanden nadat het nieuwe college aan het werk gaat, is het systeem zo aangepast dat klanten inderdaad kunnen kiezen tussen erfpacht en eigendom. Dit geldt niet alleen voor nieuwe uitgifte van grond, maar ook voor grond die al is uitgegeven. Klanten kunnen bestaande erfpachten omzetten in volledig eigendom.

Relatie wonen - Delft Kennisstad

Wonen in Delft moet aantrekkelijk zijn en blijven voor alle groepen Delftenaren. Mensen met hoge inkomens hebben hogere bestedingspatronen, waardoor een groter economisch draagvlak ontstaat voor sociale, educatieve en culturele voorzieningen. Voor deze groep moeten er in Delft aantrekkelijke huizen zijn. Meer banen voor goed-opgeleiden leiden op den duur tot meer banen voor mensen die minder hoog zijn opgeleid en lagere inkomens hebben. Ook voor deze mensen moet Delft een passend aanbod van woningen hebben. Daarom is een marktgericht volkshuisvestingsbeleid van grote waarde.

2.3.6 Ruimtegebruik en infrastructuur

* Ontwikkelingsvisie

In het collegeprogramma staat geen passage over de Ontwikkelingsvisie. Wel heeft de Raad met de Ontwikkelingsvisie van 1993 vastgesteld dat het nodig is de Ontwikkelingsvisie iedere vier jaar te actualiseren. Nieuwe ontwikkelingen en inzichten en sectorale beleidsplannen moeten zonodig een plaats krijgen in de integrale visie.

Het actualiseren van de Ontwikkelingsvisie 1993 vindt plaats in drie etappes. In de winter van 1996/1997 kiest het stadsbestuur een ruimtelijke koers voor de ontwikkeling van Delft in regionaal verband: de compacte netwerkstad met een 'vleugje' corridor-ontwikkelingen. Het is de bedoeling de Ontwikkelingsvisie zelf af te ronden in het najaar van 1997. Deze visie bevat gemeentelijke thema's en integrale visies op stadsdeelniveau. Daarna formuleert de gemeente bestemmingsplannen.

* TU-wijk

Voor een strategische ontwikkeling van de stad is samenwerking met de TU geboden. Duidelijk is dat de TU nu te veel grond heeft voor het realiseren van haar huidige onderwijsdoelen. Er lijkt overeenstemming te zijn over het noordelijk deel en 'het middenstuk' van de TU-wijk. De actuele discussie gaat vooral over het zuidelijk deel van het gebied.

* Mobiliteit

'De automobiliteit, waaronder ook het recreatieve autoverkeer, moet worden teruggedrongen. Er moet een zorgvuldig evenwicht worden gevonden tussen leefbaarheid, bereikbaarheid, mobiliteit en keuzevrijheid. De korte- en lange termijneffecten op het leefmilieu zijn een nadrukkelijk afwegingscriterium.'

'Marktgericht openbaar vervoer moet leiden tot een basisnet voor met name het woon-werkverkeer en een ontsluitend net voor het sociale verkeer.'

In het najaar van 1997 presenteert het college het lokale Verkeer en VervoersPlan. Dit plan sluit aan bij het bereikbaarheidsplan van het Stadsgewest Haaglanden. In deze integrale nota komen alle thema's aan de orde die in relatie staan tot het vraagstuk van de mobiliteit. De nota beschrijft hoe het openbaar vervoer marktgerichter kan gaan functioneren, door bijvoorbeeld onderscheid te maken tussen woonwerkverplaatsingen op regionaal niveau en sociale verplaatsingen op lokaal niveau.

AggloNet, de 'vervoerslaag' die reizigers bedient die tussen de 3 en de 10 kilometer willen reizen in de regio, komt steeds dichterbij. Voor Delft betekent dit een opwaardering van

lijn 1. Ook de door Delft gewenste Zuidtangent (Wateringen-Delft-Pijnacker-Zoetermeer) staat op de nominatie om op AggloNet-niveau te worden aangelegd.

* Vertunneling NS-spoor

'De gemeente is voorstander van vertunneling van het NS-spoor.'

Het college maakt zich onophoudelijk sterk voor het ondergronds brengen van het spoor. Alle inspanningen leiden ertoe dat de Minister de Delftse tunnel nu ter verkenning meeneemt in het Meerjaren Programma Infrastructuur en Transport.

2.3.7 Kwaliteit van de openbare ruimte

* Kwaliteit van de binnenstad

'De Delftse binnenstad is in een proces van eeuwen ontstaan, gegroeid en voordurend veranderd. Zij heeft zo haar karakteristieke betekenis en monumentale waarde. Nieuwe ontwikkelingen in de binnenstad horen tot dat stedelijk proces, maar moeten rekening houden met en aansluiting vinden bij de in al die tijd ontstane kwaliteiten.'

Het stadsbestuur doet ook in deze periode weer veel moeite om de kwaliteit van de stad te verbeteren. Begin 1995 verschijnt de nota Kwaliteitsverbetering Binnenstad II. Het beleid gaat uit van een verder autoluw maken van de binnenstad. De gemeenteraad stelt de nota vast na intensief overleg met betrokken partijen. De gemeente ondertekent een convenant met Delftse ondernemersorganisaties en bewoners krijgen volop gelegenheid wensen ideeën en meningen kenbaar te maken. De aanpak voorkomt niet dat de plannen veel emoties losmaken bij bewoners die zich direct in hun belang zien aangetast. Het proces van kwaliteitsverbetering komt positief in de publiciteit. Delft ontvangt samen met het ministerie van Verkeer en Waterstaat de Machiavelliprijs voor overheidsvoorlichting. De jury vindt dat Delft de prijs verdient door de manier waarop het stadsbestuur met bewoners en ondernemers communiceert over projecten in de binnenstad.

Na de Beestenmarkt pakt het college de Brabantse Turfmarkt/Burgwal aan (gereed in 1995), de keerlus van de autobussen (1996), de zuidkant van de Markt (1996) de Molslaan (1997) en de westkant van de Markt (in voorbereiding).

'In relatie tot het autoluw maken van de binnenstad moet sprake zijn van een goede bereikbaarheid en toegankelijkheid van de binnenstad, zowel voor de bewoners, het bedrijfsleven, de dienstverleners als voor de overige bezoekers.'

'Betaald parkeren moet plaatsvinden aan de west-, zuid- en oostzijde van de binnenstad, bij voorkeur ondergronds. Mocht met name de oostlokatie niet haalbaar blijken, dan ontstaat een nieuwe discussie over de resterende parkeerproblematiek, waarbij naast andere parkeervoorzieningen ook een parkeergarage onder de markt bespreekbaar wordt.'

Een belangrijk wapenfeit is de voorbereiding van de bouw van een ondergrondse parkeergarage aan de Phoenixstraat. In verband met lopende bezwaarschriften is op dit moment moeilijk te plannen wanneer de bouw kan beginnen. Verder loopt op dit moment een onderzoek naar mogelijkheden van de bouw van een garage onder de Markt en/of de oostkant van het kernwinkelgebied. Dit onderzoek is een gevolg van het afblazen van de parkeergarage die was gepland aan de Nieuwe Langendijk. Deze was bedoeld om de parkeerplaatsen te compenseren die verdwijnen als de Markt te zijner tijd autoluw wordt gemaakt. De garage aan de Nieuwe Langendijk bleek kostbaar, kon rekenen op weinig steun en was procedureel moeilijk van de grond te krijgen.

'De gewenste goede samenwerking met het bedrijfsleven vindt haar vorm in het in te stellen Bestuurlijk Overleg Midden en Kleinbedrijf.'

Tijdens de collegeperiode start de gemeente het Bestuurlijk Overleg MKB.

In de loop van 1996 komt het convenant met ondernemers onder druk te staan. De gemeente ging ervan uit dat Delftse ondernemers f 400.000 zouden bijdragen in de kosten van de bouw van parkeergarages. Die verwachting blijkt niet te kloppen, waardoor de gemeente vier miljoen minder te investeren heeft. De teleurstelling is groot, maar de partijen blijven met elkaar in gesprek, het overleg houdt stand.

De locatie Zuidpoort is de zuidelijke entree tot het stadscentrum. De nieuwe opzet van dit stadsdeel zal een stempel drukken op het gezicht van het totale gebied. Het college investeert veel tijd in het maken van plannen voor de invulling van dit gebied. De planvoorbereiding boekt minder vooruitgang dan gehoopt. Een zorgvuldig ontwikkelingsproces is noodzakelijk, zelfs als dit de voortgang van de planontwikkeling in de verdrukking brengt. In 1995 komt een plan van aanpak gereed. Op basis daarvan heeft de gemeente een intentieverklaring ondertekend met een projectontwikkelaar, de MAB.

De onderhandeling met de MAB over uitwerking van dit plan van aanpak zijn nog gaande. Los daarvan is inmiddels begonnen met de verbouwing van een voormalig TU-gebouw aan de Nieuwelaan.

* Onderhoud

'Het onderhoud van de openbare ruimten moet worden verbeterd en beter worden gecoördineerd. De onderhoudsbudgetten voor de bestrating zullen worden verhoogd. Vervangingsinvesteringen moeten worden gepland voor het onderhoud van de openbare verlichting en van het openbaar groen.'

Het beheer van de openbare ruimte staat hoog op de prioriteitenlijst. Voor het onderhoud van wegen is een extra investering gedaan van ƒ 4,5 miljoen, het onderhoudsbudget is verhoogd met 10%. Ook begraafplaatsen en het openbaar groen worden aangepakt, bijvoorbeeld het Jaffa en Wilhelminapark. Voor de openbare verlichting en bomen doet de gemeente grote vervangingsinvesteringen. Het uitgangspunt is duurzaamheid.

Het Stationsplein gaat op de schop, het vloeroppervlak wordt verdubbeld en er verschijnen moderne abri's. Het geheel wordt functioneel en sober. Dat is even wennen voor de Delftenaar, die gewend is aan een zekere intimiteit op deze plek.

* Wijkbeheer

'Bij het beheer van de stad moet de betrokkenheid van burgers bij de eigen leefomgeving worden vergroot.'

In de zomer van 1995 presenteert het college de nota 'Wijkbeheer op maat II'. In deze nota staat hoe de gemeente het wijkbeheer wil organiseren en welke instrumenten nodig zijn. Het actieplan wijkbeheer zorgt voor een nieuwe impuls. De formatie wordt uitgebreid. Op dit moment beschikt iedere wijk over een Coördinator Wijkbeheer. De gemeente kiest voor een aanpak op maat: niet alles tegelijk en niet alles op dezelfde manier. In sommige wijken is het overleg tussen gemeente en wijkvertegenwoordigers structureel. In andere wijken is het onderhouden van een netwerk voldoende om snel op signalen van verval te kunnen reageren. Goede coördinatie voorkomt veel 'klein leed'.

Relatie wijkbeheer - Delft Kennisstad

De gemeente ziet het als haar taak de openbare ruimte zorgvuldig te beheren, maar Delftenaren zijn zelf ook verantwoordelijk voor de kwaliteit van de woonomgeving. Het is van groot belang wijkbewoners blijvend te betrekken bij hun directe omgeving. Diverse wijkbeheerprojecten, zoals de wijkgerichte benadering van milieugedrag en de verbetering van fietstunnels zijn ondergebracht bij Delft Kennisstad. Diverse onderzoeken en experimenten lopen. Er is extra aandacht voor de aanpak van de jongerenproblematiek. Wijkbeheer heeft actief bijgedragen aan het verminderen van de overlast tijdens de periode rond de jaarwisseling. Onderzoek naar de haalbaarheid van een scholierencafé voor naschoolse opvang van middelbare schooljeugd is gaande.

2.3.8 Informatievoorziening

* Nieuwe media

Delft Kennisstad wil Delft op het gebied van informatisering een grote inhaalslag laten maken. In juli 1996 presenteert het college een plan om het interne en externe computernetwerk te verbeteren. De investeringen bedragen enige miljoenen. Het Raadsinfosysteem (RIS) is als eerste aan de beurt. Dit systeem zorgt ervoor dat raadsleden met de computer thuis inzage kunnen krijgen in alle gemeentelijke stukken. Dat bespaart een enorme berg papier. Ook kunnen zij thuis Internet raadplegen. Al snel komen de kinderziektes aan het licht. De mensen die het systeem moeten vullen, ontdekken dat de organisatie niet voldoende is ingericht op de nieuwe werkwijze en dat de vragen bij de start niet goed zijn geformuleerd. Zij realiseren zich dat informatisering verder gaat dan een technisch verhaal over kabels en stekkers. Ook hier geldt: laten we eerst formuleren wat we willen, voor wie en waarom. Duidelijk is geworden dat het een vraagstuk is waarover je conceptueel moet nadenken, waarbij je externe hulp nodig hebt en waarvoor je de tijd moet nemen om het goed op de rails te krijgen.

* Verkoop kabel

Januari 1997: Het lukt de gemeente de kabel (CAI-machtigingen) voor goed geld te verkopen. In de overeenkomst met Casema staat dat er een bedrag van

ƒ 2.000.000 gaat naar de Stichting Kabelfonds, waarin ook CASEMA, TU en PTT Telecom deelnemen. Dit fonds moet een impuls geven aan de ontwikkeling van nieuwe elektronische interactieve diensten voor Delftenaren, passend in het profiel van Delft Kennisstad.

Relatie Informatietechnologie - Delft Kennisstad

Delft Kennisstad en informatietechnologie (IT) worden vaak in één adem genoemd. Terecht, want juist in de combinatie van kennis en IT zitten voor Delft enorme potenties. Voorbeelden van lopende projecten op dit terrein zijn Digitale Schoolreis, Publieksterminals Bibliotheek, BVE2000: de Delftse methode en Digitale Stamboom.

2.3.9 Openbare orde en veiligheid

* Veiligheid

'De handhaving van de openbare orde moet meer aandacht krijgen. Als regels eenmaal zijn vastgesteld, zal meer op de naleving ervan gecontroleerd moeten worden.'

Het onderwerp 'handhaving' komt niet helemaal uit de verf. Oorzaak is de 'bijwerking' van de discussie over prioriteiten. Een gesprek over prioriteiten communiceert onwillekeurig dat je iets niet meer kunt doen. 'We kunnen niet meer alles doen, stadsbestuur, jullie mogen het zeggen.' Het college heeft in de discussie over handhaving steeds de nadruk gelegd op een steekproefsgewijze aanpak, ervan uitgaande dat je de pakkans nooit nul moet maken.

'Een goed preventiebeleid draagt bij aan de verhoging van de veiligheid. Bij de preventie criminaliteit en vandalisme zal ook een beroep worden gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van de burgers. De betrokkenheid zal moeten worden bevorderd en het beheer van de wijk zal in samenwerking met burgers en maatschappelijke organisaties meer op veiligheid gericht moeten zijn.'

Het Platform Veiligheid gaat van start. De acties van het Platform vinden plaats op incidentniveau. Afhankelijk van de aard van het incident komen ad hoc de juiste mensen bij elkaar. Het Platform ontwikkelt op maat een integrale aanpak. Zo kan de aanpak een sluitend antwoord zijn op afzonderlijke voorvallen, zoals de strubbelingen met de Paradijsvogelkids en de constatering van toenemend druggebruik op scholen.

Stadstoezicht

Ter versterking van het toezicht op straat en de vergroting van het veiligheidsgevoel is begin 1997 het project stadstoezicht van start gegaan. De 10 stadstoezichthouders zijn in gemeentedienst getreden en worden betaald vanuit de Melkert-1 regeling. In de startperiode was het toezicht gericht op de binnenstad en de winkelcentra In de Veste en In de Hoven. In de loop van het jaar is het toezicht uitgebreid naar de Delftse Hout. Voor de planning en uitvoering van de werkzaamheden wordt voor een optimaal rendement nauw samengewerkt met de betrokken gemeentelijke diensten en met de politie.

Naast de toezichtfunctie hebben de toezichthouders ook een dienstverlenende taak. Met name op verzoek van de VVV vervullen de toezichthouders een belangrijke functie als toeristenscout.

Het project stadstoezicht wordt nog dit jaar met 4 toezichthouders uitgebreid waardoor naast het algemene toezicht meer aandacht kan worden geschonken aan speciale projecten.

* Tolerantie

'Geconstateerd kan worden dat er ook in de Delftse samenleving tendenzen zijn die een verminderde tolerantie laten zien ten opzichte van allochtone medeburgers. Daarnaast zijn er burgers die uit onvrede steun geven aan partijen met racistische stellingnames. Het gemeentebestuur zal in dat kader bij voorduring duidelijk moeten maken afstand te nemen van racistische en fascistische denkbeelden.'

Tolerantie en racismebestrijding kregen veel aandacht in Delft. Niet alleen het stadsbestuur spande zich in, er was ook sprake van breed gedragen medestand in de stad. In de gemeenteraad zitten een paar sleutelfiguren die door hun netwerken goed weten hoe onderlinge relaties tussen groepen in de stad liggen. Voor de moskee zijn extra veiligheidsmaatregelen getroffen. De inschatting is dat het gevaar voor aanslagen op dit moment niet groot is. Racistische leuzen op straat worden na melding binnen 24 uur weggepoetst.

* Horecanota

'Openingstijden van de horeca en van winkels moeten indien mogelijk worden geflexibiliseerd. In overleg met de horeca zal een evaluatie plaatsvinden van het huidige bonnensysteem.'

September 1994: Het college komt met een integrale horecanota. Daarin komen alle aspecten die samenhangen met het voeren van een vruchtbaar horecabeleid aan de orde. Evaluatie van de Horecanota vindt op dit moment plaats.

Relatie horeca - Delft Kennisstad

Van een goed functionerende horeca profiteren inwoners, toeristen, zakenmensen en het winkelend publiek. Het is een belangrijke bindende factor in het sociaal-economisch functioneren van de stad. Ook mensen met een lage opleiding vinden werk in deze sector. Als de Delftse horeca goed werkt, bevordert dit het uitvoeren van de acties en maatregelen uit het Delfts Actieplan Toerisme. De horeca biedt de faciliteiten die de potenties van Delft Kennisstad versterken.

* Brandweer

De Brandweer is in het collegeprogramma 1994 - 1998 een onbesproken onderwerp. Toch gebeuren er met de Brandweer in deze periode een aantal zaken die bij een terugblik het vermelden waard zijn.

De Brandweer voert ingrijpende vernieuwingen door. De geesten zijn langzamerhand rijp geworden voor veranderingen. Er ontstaat consensus over de vraag wat regionaal geregeld moet worden en wat lokaal. De betrokkenen werken loyaal aan creatieve oplossingen. Delft neemt een aantal wijken van Pijnacker en Rijswijk over. Er ontstaat zicht op een vruchtbare samenwerking met de bedrijfsbrandweer van de TU, Gist Brocades en TNO.

2.4 Organisatie

* Reorganisatie

'Het organisatiemodel zal op zijn merites worden beoordeeld. Door bijvoorbeeld organisatie-ontwikkeling, door vorming en opleiding van medewerkers, door een verdere verbetering van de interne arbeidsmarkt en door grotere mobiliteit van het personeel moet een organisatie ontstaan die alert, flexibel en integraal reageert op nieuwe omstandigheden.'

In 1996 brengt het college de discussienota 'Kwaliteit en samenwerking' uit. Daarin staan ideeën voor een andere organisatie en een andere cultuur. Na diverse themabijeenkomsten, waarbij ook veel ambtenaren betrokken zijn, formuleert de raad in 1996 de doelstellingen voor de reorganisatie. De belangrijkste doelstellingen zijn het vergroten van de oriëntatie op de omgeving en het herpositioneren van de Delftse overheid. In maart 1997 doet een grote ambtelijke delegatie mee met een '10-daagse', waarin verschillende thema's worden doorgesproken. In mei 1997 stelt het college het concept plan van aanpak vast. Vanwege gemengde ambtelijke en politieke reacties vraagt het college een extern adviseur te adviseren over de vervolgstappen.

Los van de 'grote' reorganisatie vinden bij verschillende onderdelen van het ambtelijk apparaat reorganisaties plaats, bijvoorbeeld bij de afdeling belastingen, Combiwerk, de afdeling communicatie en de DMZ.

Relatie reorganisatie - Delft Kennisstad

De nota Delft Kennisstad besteedt uitgebreid aandacht aan de inrichting en de werkwijze van het gemeentelijk apparaat. Steekwoorden zijn een ander takenpakket, nieuwe werkwijzen, een groot aanpassingsvermogen aan veranderende omstandigheden en kwalitatief hoogwaardige, initiatiefrijke en gemotiveerde werknemers. Onder deze voorwaarden kan het ambtelijk apparaat zich opmaken voor een creatieve doorvertaling van Delft Kennisstad.

* Moderne organisatie

In de nota Delft Kennisstad staat: 'In de lijn van Delft Kennisstad zal een intensievere benutting van informatietechnologie al op korte termijn een bijdrage kunnen leveren aan het effectiever en slagvaardiger functioneren van de gemeentelijke organisatie. Een goede informatie-infrastructuur is één van de condities voor innovatie. En innovatie is nodig voor een kleine, flexibele overheid die aan de gestelde opgaven kan voldoen.'

In 1996 stelt de raad de nota 'Op weg naar een hoogwaardige informatie-infrastructuur' vast. Daarmee is de koers van het informatiebeleid voor de komende jaren uitgezet. Deze informatiseringsslag moet leiden tot een meer effectieve en slagvaardige overheid. Verschillende projecten worden op de rails gezet, zoals Loket Nieuwkomers (een pilotproject van Biza in het kader van overheidsloket 2000) en het Raads Informatie Systeem (elektronisch ontsluiten van informatie die relevant is voor raadswerk). De gemeente onderzoekt of een netwerk met Delftse bedrijven en instellingen mogelijk is.

* Huisstijl

Het collegeprogramma rept niet over het onderwerp huisstijl. Toch voltrekt zich in 1996 en 1997 een renovatie van de gemeentelijke huisstijl. Meer 'corporate identity' is het motto en het onderscheid in kleuren tussen de verschillende diensten valt weg. Uitgangspunt is: 'Automatiseer wat je kunt automatiseren.' Dit levert een forse kostenbesparing op.

Relatie huisstijl - Delft Kennisstad

Een gemeente die een eigentijdse, vergaand geautomatiseerde huisstijl voert, geeft daarmee aan: 'Wij staan midden in de wereld, wij hebben onze zaakjes op orde en in onze eigen communicatie maken wij gebruik van geavanceerde elektronische hulpmiddelen.'

2.5 Bestuur

* Regiovorming

'Regionale samenwerking moet haar meerwaarde hebben voor zowel het stadsgewest Haaglanden als de betrokken gemeenten. Een evaluatie van deze samenwerking moet dit aantonen.'

De jaren 1996 en 1997 kwam het proces van bestuurlijke vernieuwing in Nederland in een stroomversnelling. Delft heeft zich steeds laten gelden als een fervent voorstander van één krachtige stadsprovincie. Het college heeft zich de hele collegeperiode ingespannen om de kansen en de potenties van de regio waar dat maar kon te benadrukken. Haaglanden was heel ver in het vormgeven van regionale samenwerking. Toch is inmiddels duidelijk dat de vorming van een stadsprovincie Haaglanden geen politieke realiteit is. Het noodzakelijke momentum is verdwenen. Het vrijwillig oplossend vermogen van gemeenten raakt uitgeput. Dat neemt niet weg dat regionale samenwerking en afstemming hoe dan ook waardevol blijft.

Relatie regiovorming - Delft Kennisstad

De regio is voor Delft Kennisstad een belangrijk gegeven. Delft Kennisstad heeft belang bij een effectief beleid op het gebied van ruimtelijke ordening, huisvesting en openbaar vervoer. Op deze terreinen is regionale samenwerking geboden. Haaglanden heeft zich uitgesproken voor het aantrekken van kennisintensieve bedrijvigheid. In dat licht is Delft Kennisstad voor de regio een sterke troef.

* Interactieve beleidsvorming

Delft Kennisstad betekent anders omgaan met maatschappelijke partners en echt luisteren naar wat anderen vinden.

De contacten met maatschappelijke partners worden intensiever en duurzamer.

In relatief weinig tijd is al veel bereikt. Mensen die op hetzelfde terrein werkzaam zijn, maar in een andere organisatie, weten elkaar beter te vinden, pakken eerder de telefoon als ze elkaar nodig hebben, benutten elkaars netwerken beter. Op economisch gebied zijn de Kamer van Koophandel en het Bestuurlijk Overleg MKB belangrijke partners. Met de kennisbolwerken TU Delft, TNO en IHE vindt regelmatig overleg plaats. De gemeente nodigt sleutelfiguren, opinieleiders en toekomstige gebruikers al bij het voorbereiden van beleid uit om mee te denken.

De gemeente overlegt met de woningcorporaties en de Woonkoepel over het nieuwe volkshuisvestingplan, schoolbesturen leveren hun bijdrage aan het onderwijsbeleidsplan, in de wijken overlegt de gemeente met buurtbewoners over de kwaliteit van de woonomgeving, de sportverenigingen en de Sportraad helpen de gemeente bij het ontwikkelen van Sportvisie 2000 en de herinrichting van Sportpark Brasserkade, ouderen en jongeren bemoeien zich met het beleid dat op hen van toepassing is, het buurt- en wijkwerk is nadrukkelijk aanwezig in de discussie over modernisering van deze werksoort, de armoedenota komt tot stand in nauwe dialoog met mensen en organisaties in de stad.

* Stadskrant

'Er zal aandacht moeten zijn voor een goede gemeentelijke voorlichting. Ook zal aandacht worden besteed aan de verbetering van de huis-aan-huisinformatie. Er zal onderzoek worden gedaan naar de mogelijkheden van een gemeentelijk informatieblad, eventueel in combinatie met de Woonmarktkrant.'

In april 1995 verschijnt de eerste editie van de Stadskrant. Deze wekelijkse uitgave vervangt de gemeentepagina in de Delftse Post. De Stadskrant bevat berichten over bestuurlijke zaken en gemeentelijke activiteiten. Het aanbod van de Delftse woningcorporaties maakt deel uit van de Stadskrant. Een eerste lezersonderzoek wijst uit dat Delftenaren het blad waarderen. Het stadsbestuur heeft zich ingespannen om aan de inwoners uit te leggen waarom iets wel of niet gebeurt in de stad. Dit is nog voor verbetering vatbaar. De Stadskrant is nog onvoldoende benut als middel om het beleid te articuleren.

* Referendum

'Een referendum kan een instrument zijn om de burgers meer bij het bestuur te betrekken. Die mogelijkheid moet, naast andere, nader worden bestudeerd.'

Een aantal raadsleden maakt het onderwerp 'referendum' tot een 'vrije politieke kwestie' met als resultaat dat er in de zomer van 1997 een verordening ligt die kan rekenen op brede steun in de gemeenteraad. De raadsleden maken bij de voorbereidingen gebruik van de mogelijkheid om ambtelijke ondersteuning te krijgen. Het is in deze collegeperiode de enige keer dat raadsleden gebruik maken van deze faciliteit.

2.6 Middelen

* Bezuinigingen

'In de komende vier jaar moet structureel voor ca. ƒ10 miljoen worden bezuinigd'

       
       
Tabel 2: Bezuinigingen 1995/1998   x ƒ 1.000
       
       
   

Collegeprogramma

Concernbegroting

       
  1995

2.000

2.255

  1996

2.000

2.920

  1997

3.000

2.888

  1998

3.000

3.805

       
Totaal  

10.000

11.868

       

Voor de gehele collegeperiode bedragen de gerealiseerde bezuinigingen ƒ 11,9 miljoen. Het College heeft derhalve ƒ 1,9 miljoen meer bezuinigd dan oorspronkelijk als taakstelling was opgenomen in het Collegeprogramma. Dit was uiteraard nodig om bijvoorbeeld meer ruimte voor nieuw beleid te creëren.

* Nieuw beleid

'Voor nieuw beleid komt ƒ1,2 miljoen beschikbaar. Afhankelijk van nadere invulling zal dit geld incidenteel dan wel structureel worden ingezet.'

           
           
Tabel 3: Nieuw beleid       x ƒ 1.000
           

Omschrijving 1995 1996 1997 1998
1995 structureel 290 290 290 290
  incidenteel 660 300    
           
1996 structureel   190 265 340
  incidenteel   325    
  Delft Kennisstad   400 400  
           
1997 structureel     400 400
  incidenteel     230  
           
1998 structureel       65
  incidenteel       530
  Delft Kennisstad 1)       400
           
Totaal: Concernbegroting 950 1.505 1.585 2.025
  Collegeprogramma 600 1.200 1.200 1.200
1) opgenomen bij bestaand beleid        
2) waarvan ƒ1.095.000 structureel        

De inzet van nieuwe beleidsgelden heeft plaatsgevonden op diverse fronten. In het oog springende voorbeelden van nieuw beleid zijn het aanstellen van wijkcoördinatoren in alle wijken, de structurele verbetering van het kwaliteitsniveau van wegen, de schaalvergroting van het basisonderwijs, de uitvoering van 'Duurzaam Delft Dichterbij' en Delft Kennisstad.

Al met al is er ƒ 825.000 meer ingezet voor nieuw beleid dan in het collegeprogramma was geraamd.

Relatie nieuw beleid - Delft Kennisstad

Tegelijkertijd met de Kadernota 1996 - 1999 presenteert het college de Strategienota. In de Strategienota ligt de nadruk op de beleidsuitgangspunten en de beleidskoers voor de komende periode. De Strategienota kiest voor het verder ontwikkelen en invullen van Delft Kennisstad als belangrijkste beleidsopdracht voor de komende jaren. In de Strategienota wordt ook bewust gekozen voor minder, voor de afbouw of wijziging van bestaand beleid. Tegelijkertijd zijn middelen vrijgemaakt voor nieuw beleid in het kader van Delft Kennisstad. Ten laste van de investeringsruimte in de Kadernota is vanaf 1996 een bedrag van ƒ 250.000 structureel per jaar vrijgemaakt voor Delft Kennisstad. Daarnaast zal bij de periodieke afroming van het Grondbedrijf in 1996 hieraan nog een bedrag van f 2.500.000 worden toegevoegd. Daarmee is een reserve Delft Kennisstad ingesteld, waarin een gekapitaliseerde waarde van het jaarlijks investeringsbudget van ƒ 250.000 (ƒ 3,3 miljoen) en de f 2,5 miljoen van het Grondbedrijf zijn gestort. Samen bedraagt dit f 5,8 miljoen. Aanwending van de middelen verloopt via afzonderlijke bestedingsvoorstellen.

* Investeringen

'In de meerjarenbegroting is een investeringsruimte van ƒ 19 miljoen opgenomen voor de komende vier jaar, dit naast onzekere investeringsimpulsen van het rijk.'

'In de komende collegeperiode wordt ƒ 10 miljoen extra investeringsruimte geschapen.'

             
Tabel 4: Investeringen         x ƒ 1.000
             
             
Projecten   1995 1996 1997 1998 1995/1998
             
Projecten   4.190 3.518 8.424 7.490 23.622
Kabelopbrengst         13.000 13.000
             
Totaal: Concernbegrotingen 4.190 3.518 8.424 20.490 36.622
  Collegeprogramma         29.000
             

De onderbesteding van beschikbaar gestelde investeringsbedragen stabiliseert. Kijkend naar de realisatie van beschikbaar gestelde investeringsbedragen valt op dat de periode tussen autoriseren en afsluiten van de investering niet langer wordt. Het totaalbedrag van de openstaande investeringen bedraagt per ultimo 1996 ƒ 13,9 miljoen. Hiervan heeft ƒ 6,1 miljoen betrekking op 1996 en ƒ 4,4 miljoen op 1995. Het merendeel van de posten is dus relatief jong.

* Doelmatigheidsbeheer

Over het rekenjaar 1996 heeft de accountant diverse rapportages uitgebracht. Op basis van zijn bevindingen en adviezen bij de jaarrekening 1995 heeft het college een actieplan vastgesteld. In het voorjaar van 1997 heeft de accountant een aanvullende rapportage uitgebracht over het doelmatigheidsbeheer in Delft.

De hoofdlijn in deze rapportage is positief. Op een aantal punten is nog winst te boeken. De accountant plaatst deze verbeterpunten in het perspectief van het organisatie-ontwikkelingsproces. Het herijken van het bestaande besturings- en beheersinstrumentarium moet één van de ontwikkelingslijnen zijn. Belangrijke thema's zijn de verdere ontwikkeling van Bestuurlijke Informatievoorziening, nadere kaderstelling voor het opzetten van de Administratieve Organisatie en de organisatorische inbedding van dienstcontrol en concerncontrol in brede zin. De accountant geeft een goedgekeurde verklaring bij de concernrekening. De concernrekening geeft een getrouw beeld van de financiële positie op 31 december 1996. Al met al heeft Delft zijn huishoudboekje aardig op orde.