Hoofdstuk 9: Meerjarenperspectief nader toegelicht
9.1 Wisselend beeld 1998-2001
In hoofdstuk 1 hebben wij u reeds gemeld dat het meerjarenbeeld nogal wisselend is. De begroting 1998 is sluitend, terwijl met de huidige inzichten 1999 en 2000 een tekort te zien geven van ca. 3 mln en 2001 een overschot ad 2 mln. Dit vraagt een nadere toelichting. Het wisselende beeld is in hoofdzaak het gevolg van vijf posten. In tabel 15 is dit schematisch weergegeven.
Voor alle duidelijkheid: in tabel 15 worden de verschillen
ten opzichte van het voorgaande jaar genoemd. Dit is anders dan in de meeste tabellen in
deze nota waar de feitelijke bedragen per jaar zijn opgenomen. Een tekort ad 3 mln
in 2000 naar een overschot ad 2 mln in 2001 levert een positief verschil ad
5 mln op in de vergelijking van 2001 met 2000.
Tabel 15: Verklaring financieel totaalbeeld op hoofdlijnen x 1 mln
Bedragen zijn ten opzichte van het vorige jaar
Omschrijving 1999 tov 1998 2000
tov 1999 2001 tov 2000
Saldo Kadernota 1998-2001 -0,1 -1,9
Bezuinigingen -1,1 -1,6 1,3
Financiering -2,2 1,3 3,6
Voorziening reorganisatie 1,5
Gemeentefonds 0,5
Incidenteel nieuw beleid 0,5
Overige verschillen -0,1 0,3 0,1
Totaal meerjarenbeeld -3,0 0,0 5,1
De toelichting per regel is als volgt:
Bezuinigingen: De in deze meerjarenbegroting
opgenomen bezuinigingsvoorstellen (zie hoofdstuk 6.3 en 6.5) leiden zoals gemeld tot een
faseringsvoordeel in 1998 en nadelen vanaf 1999. Voor de volledigheid melden wij hier
opnieuw deze verschillen (afgerond):
1998 0,7 mln voordeel
1999 0,4 mln nadeel
2000 2,0 mln nadeel
2001 0,7 mln nadeel.
In 1999 bedraagt het faseringsnadeel 0,4 mln
nadelig, zodat het verschil ten opzichte van 1998 1,1 mln bedraagt. Dit bedrag
vindt u terug in tabel 15. In 2000 bedraagt het verschil 2,0 mln, hetgeen
1,6 mln slechter is dan in 1999, enz.
De bezuiniging op Haaglanden is doorgeschoven naar 2001 en
de taakstelling reorganisatie wordt geacht dan volledig te zijn gerealiseerd. Dit zijn de
belangrijkste redenen voor het lagere bezuinigingsnadeel in 2001 van 0,7 mln.
Daardoor is in 2001 het bezuinigingstekort 1,3 mln lager dan in 2000.
Financiering: Voor het eerst geven wij een
meerjarige prognose van de financieringsresultaten. Wij maken daarbij een doorrekening van
de bij de banken enz. opgenomen leningen en confronteren die met de meerjarige prognoses
van investeringen, afschrijvingen, reserves enz, zoals die door de diensten worden
geraamd. Bovendien moeten wij een prognose maken van de rentestanden in de komende jaren.
Natuurlijk geldt dat de ramingen voor latere jaren met grote voorzichtigheid moeten worden
benaderd. De werkelijkheid zal immers altijd afwijken van de prognoses en de marges voor
afwijkingen in 2001 zijn uiteraard groter dan in 1999. In hoofdstuk 12.1 gaan wij hier
nader op in.
Voorziening reorganisatie: De stortingen in de
Voorziening reorganisatie zijn geraamd tot 2000. In 2001 valt derhalve 1,5 mln vrij
ten opzichte van 2000.
Gemeentefonds: De raming voor 2001 is ongeveer
0,5 mln hoger dan in de andere jaren.
Incidenteel nieuw beleid: In 1998 hebben wij voor
0,5 mln aan incidenteel nieuw beleid opgenomen (zie hoofdstuk 6.5). Aangezien deze
uitgaven dus in 1999, geeft dit in 1999 een opzichte van 1998 een voordeel van genoemde
0,5 mln.
9.2 "Ruimte" in meerjarenbegroting 1998-2001
Zoals in iedere begroting het geval is, hebben wij ook in
de meerjarenbegroting 1998-2001 bewust enige ruimte ingebouwd om bijvoorbeeld calamiteiten
en risico's (zie hoofdstuk 13) te kunnen opvangen. Wij geven u in tabel 16 het volledige
overzicht met verwijzing naar de posten in deel II van de Concernbegroting.
Tabel 16: "Ruimte" in meerjarenbegroting 1998-2001 x ¦ 1.000
Omschrijving 1998 1999 2000
2001
Gemeentefonds (921.0) 0 PM PM PM
Stelpost rijksbezuinigingen (921.5) 0 1000 2000 3000
Onvoorziene uitgaven (922.0) 700 700 700 700
Saldo gewone dienst (992.9) 0 -3015 -3052 2115
Subtotaal 700 -2315 -352 5815
Stelpost nieuw beleid (922.3) 0 548 1108 1608
Stelpost investeringen (922.8) 0 400 800 1200
Totaal 700 -1462 1556 8618
De in tabel 16 genoemde posten hebben elk hun eigen
merites. Wij lichten de posten kort toe.
Gemeentefonds
Het is gebruikelijk dat wij in de meerjarenraming van de
uitkering uit het Gemeentefonds de meerjarige raming van de circulaire niet volledig
volgen. Wij nemen namelijk de door het rijk reeds aangegeven accres voor 1999 en volgende
jaren niet mee. Dit doen wij bewust, want uit dit accres zullen wij onder meer de loon- en
prijsstijgingen in die jaren deels moeten dekken. Aangezien wij daar nu geen beeld van
hebben, nemen wij ook het accres niet mee.
Stelpost rijksbezuinigingen
De economische groei in Nederland is op zich bevredigend
met als mogelijk positief gevolg dat rijkskortingen op onze uitkering uit het
Gemeentefonds de komende jaren hopelijk achterwege blijven. Het blijft echter zinvol om
enige marge in de meerjarenbegroting te hebben. In 1998 zal een nieuwe regering aantreden,
waarna ook een nieuw bestuursakkoord tussen het Rijk en de VNG zal worden gesloten. De
eventuele gevolgen zijn nu niet te voorspellen.
Onvoorziene uitgaven
Iedere gemeente is verplicht een stelpost voor onvoorziene
uitgaven in zijn begroting te hebben. Deze stelpost bedraagt al vele jaren 0,4 mln.
Wij stellen voor deze post te verhogen tot 0,7 mln om bij de kadernota's meer marge
te hebben voor bijstellingen in het lopende jaar en aan te sluiten bij de richtlijnen van
de provincie om ongeveer 7,- per inwoner als onvoorzien te reserveren.
Saldo gewone dienst
De geprognotiseerde begrotingssaldi kunnen voor zover zij
natuurlijk voordelig zijn ook worden beschouwd als buffer voor risico's. Met de nu
geraamde tekorten voor 1999 en 2000 is dit dus geen buffer, maar helaas een extra risico.
Nieuw beleid
Wij hebben de nog niet ingevulde ruimte voor nieuw beleid (zie tabel 10 in hoofdstuk 6.6) en de nog niet ingevulde ruimte voor nieuwe investeringen (zie hoofdstuk 6.8) apart gezet. Enerzijds zijn wij van mening dat er altijd ruimte voor nieuw beleid moet zijn en dat daar desnoods extra voor moet worden bezuinigd. De stelpost nieuw beleid mag dan ook eigenlijk niet worden meegenomen als buffer voor risico's.
Daar staat tegenover dat het wel inzichtelijk is om een
soort netto presentatie te geven van de meerjarenbegroting. Welk deel van de
meerjarenbegroting is formeel nog niet bestemd voor uitgaven of inkomsten? Om deze vraag
te beantwoorden is het noodzakelijk om de stelpost nieuw beleid inclusief de investeringen
erbij te betrekken.