In antwoord op uw vragen
delen wij u het volgende mede.
Vraag 1. Hoe
verklaart u dat u terugkomt op de brief waarin u verklaart het advies van de
Hoge Raad te zullen respecteren?
Antwoord. Het is ons geheel onduidelijk op welke brief u
doelt. Voor zover wij uw vraag kunnen interpreteren bestaat een dergelijke
brief niet. Tevens is geen sprake van een advies van de Hoge Raad.
Vraag 2. Waarom wilt u het advies van de Hoge Raad niet respecteren?
Antwoord. Een dergelijk advies bestaat niet. Wellicht doelt u
op de uitspraak van de Raad van State. Bij uitspraak van de Raad van State, in
het beroep dat door diverse belanghebbenden tegen het bestemmingsplan Zuidpoort
is ingesteld, is de gemeente Delft op alle punten waartegen beroep was ingesteld
in het gelijk gesteld.
Vraag 3. Hoe kunt u zeggen geen
concessie aan de bouwhoogte te gaan doen, terwijl er een advies van de Hoge
Raad voor ligt.
Antwoord.
Er is
geen sprake van een uitspraak van wethouder Grashoff in de door u aangegeven
zin en betekenis. De Raad van State heeft zich omtrent het vraagstuk van de
bouwhoogte van de aanbouw aan het zogenaamde “Hoogovenpand” niet uitgesproken.
Dat heeft het college van gedeputeerde staten van Zuid Holland daarvoor in de
procedure wel gedaan. Deze heeft aan de ter plekke in het bestemmingsplan
aangegeven bouwhoogte van 16 meter haar goedkeuring onthouden, om reden van
motiveringsgebrek.
Vraag 4. Waarvoor is een uitbouw van 14 meter in uw ogen absoluut
noodzakelijk?
Antwoord. Er is geen sprake van een voorstel voor een uitbouw die geheel op een
bouwhoogte van 14 meter is gedacht. Er ligt een ontwerp voor van de architect
waarbij de aanbouw 12 meter hoog is, met alleen langs een deel van de rand van
deze uitbouw, over een zeer beperkt oppervlak, een tot 14 meter opgaand deel
van die bebouwing. Op basis van een uitvoerige discussie met de architect, de
coördinerend architect voor het Zuidpoortgebied (Bob van Reeth) en onze interne
stedenbouwkundige discipline, acht ons college deze beperkte verhoging gewenst.
Bij de toegezegde bespreking (binnenkort) van het bouwplan in de raadscommissie
Duurzaamheid zal e.e.a. worden toegelicht en kan de raadscommissie zich op
basis van tekeningen en toelichting hieromtrent een mening vormen.
Vraag 5. Waarvoor wilt u Procedure 19.3 hanteren waarbij het oordeel
van de provincie buitenspel wordt gezet?
Antwoord. Dit is de gebruikelijke procedure voor dit type kleine overschrijdingen
van een bestemmingsplan, welke procedure overigens van inspraak en
mogelijkheden van bezwaar en beroep is voorzien.
Vraag 6. Inhakend
op de vorige twee vragen: welke belangen kunt u aangeven, die in de plannen
zijn opgenomen, die een artikel 19.3 procedure overeenkomstig artikel 15.3
rechtvaardigen?
Antwoord. Er is ten aanzien van de
keuze voor de art 19 lid 3 procedure geen sprake van een afweging van belangen
in deze, doch slechts van het toepassen van het juiste wettelijke
instrumentarium. Ten aanzien van de afweging op aspecten van architectuur en
stedenbouw is bij vraag 4 reeds antwoord gegeven.
Vraag 7. Bent
u van mening dat de bewoners niet opnieuw naar de rechter zullen stappen?
Antwoord. Omtrent het wel of niet naar de rechter stappen van
bewoners hebben wij uiteraard geen mening, dit is -zoals u weet- niet onze rol
en taak.
Vraag 8. Waarom zijn slechts vijf
bewoners benaderd en niet alle elf bewoners?
Antwoord. Er is op 21 oktober 2003
een bijeenkomst geweest waarvoor alle bewoners zijn uitgenodigd. Op deze
bijeenkomst zijn ca 15 bewoners aanwezig geweest. Op deze avond is door de
architect het voorlopige ontwerp gepresenteerd en hebben alle bewoners hun
mening kunnen geven over het voorliggende plan. Daarnaast zijn ambtelijk
individuele gesprekken gevoerd met 5 bewoners, waarvoor in redelijkheid kan
worden vastgesteld dat er sprake zal zijn van een zekere mate van derving van
woongenot door uitvoering van het bouwplan, omdat deze woningen direct achter
de geplande aanbouw gesitueerd zijn. Vervolgens is op 24 november een gesprek
gehouden met deze bewoners gezamenlijk, in aanwezigheid van wethouder Grashoff.
Op deze bespreking zijn diverse concrete voorstellen voor compensatie
besproken. Omtrent deze voorstellen wordt nog nader overleg gevoerd. Zodra dit
tot een uitkomst heeft geleid, zal de raadscommissie Duurzaamheid hierover
worden geïnformeerd.
Vraag 9. Verwacht u niet dat de bouw met een gang naar de rechter vertraging op
kan lopen?
Antwoord. Nee, dit wordt niet verwacht.
Vraag 10. Bent
u van mening dat al deze trammelant en commotie voorkomen had kunnen worden,
wanneer in de informatieavonden een open discussie aangegaan zou zijn waarbij
aan beide kanten oprecht naar elkaar geluisterd was? En zo ja, hoe wilt u dit
in de toekomst gaan vormgeven?
Antwoord. Nee. Ten eerste is geen sprake van trammelant en
commotie, dat maakt u er van. Ten tweede blijkt uit het antwoord op vraag 8 dat
sprake is van een goede en open communicatie met bewoners en een zorgvuldig
omgaan met belangen, zoals dit de afgelopen jaren steeds kenmerk is geweest van
het gehele proces van participatie rond het Zuidpoort-project. De impliciete
conclusies die u meent te moeten trekken in uw retorische vraagstelling zijn
dus onterecht, slechts gebaseerd op vooronderstellingen en vooroordelen. Wij
verzoeken u dringend dit proces niet te frustreren en de reeds eerder in de
commissieplanning opgenomen bespreking van het bouwplan in de raadscommissie af
te wachten.
Hoogachtend,
Burgemeester en wethouders van Delft
,
burgemeester
,
secretaris