Betreft: Beantwoording vragen ingevolge artikel 36 Reglement van Orde Gemeenteraad inzake Abtswoude 52

 

Geachte Heer Meuleman,

 

In antwoord op uw vragen delen wij u het volgende mede.

 

Vraag 1: Was de situatie rond het pand Abtswoude 52 bekend bij het college? Zo ja, hoelang was uw college  op de hoogte van de omschreven situatie?

 

Antwoord:

De situatie is bij het college reeds lang bekend. Medio 2000 is door het toenmalige college besloten een proces op gang te brengen dat uiteindelijk moest leiden tot een oplossing van de reeds jaren bestaande problematiek op dit adres. Het uitgangspunt was daarbij om in goed overleg met de bewoner/eigenaar een oplossing te realiseren voor een complexe problematiek. Deze bestond uit: wonen in strijd met de bestemming, illegale aanwezigheid, steunfraude, kleine criminaliteit (wietkwekerij), brandgevaarlijke situaties, illegale bouwwerken, verhuur van caravans.

 

De gemeente heeft alle relevante vakdisciplines en externe organisaties ingeschakeld en een centrale coördinator aangewezen. In eerste instantie is gewerkt aan een vertrouwensrelatie met de eigenaar van het terrein, daarna is gezamenlijk gezocht naar een oplossing. (zie vraag 2).

 

In antwoord op uw vraag kan samengevat gemeld worden dat het college op de hoogte was van de situatie ter plaatse en sinds 2000 is gewerkt aan een integrale oplossing.

 


Vraag 2: Was hier inderdaad sprake van de aanwezigheid van mensen die hier illegaal zouden verblijven? Zo ja, waarom heeft de gemeente Delft hier dan niets aan gedaan?

 

Antwoord: Onduidelijk is wat u bedoelt met ‘illegaal verblijven’. Er waren personen die illegaal in Nederland waren en op het terrein verbleven. Aangezien het Polen betrof, en dit land binnen afzienbare termijn zou toetreden tot de EU heeft de Vreemdelingenpolitie de aanwezige mensen gecontroleerd, maar was het niet mogelijk in het kader van de Vreemdelingenwetgeving deze personen uit te zetten of het land en daarmee het terrein te doen verlaten.

 

Indien wordt bedoeld of men op dit terrein niet mocht zijn omdat de eigenaar dat niet wilde (illegaal verblijf in een woning of op een erf): ook daarvan was sprake, maar voor deze bewoning is de eigenaar in eerste instantie zelf verantwoordelijk, al kan de hulp van de politie worden ingeroepen. Dit is ook herhaaldelijk gebeurd. De eigenaar had het geld van deze mensen echter nodig om de kosten te kunnen dekken die hij had op zijn 7 hectare grote terrein en trad zelf dan ook niet consequent op tegen de bewoning. Dit had tot gevolg dat het illegale verblijf en de illegale bewoning dan weer toenam.

 

Gemeentelijke handhaving was nodig om illegale bewoning in de zin van overbewoning of bewoning in een ruimte die niet voldoet aan de voorschriften tegen te gaan. De gemeentelijke handhaving bleef in eerste instantie beperkt, tot het moment dat de gehele problematiek werd aangepakt.

 

De illegale bewoning was onderdeel van een uitgebreidere problematiek. In juni 2003 werd daarom een privaat contract getekend door de gemeente en de eigenaren van het terrein. Dit contract hield in dat:

-          het terrein zou worden geschoond van caravans, gasflessen en ander losliggend materiaal

-          de illegale bewoning zou worden beëindigd. Er mochten maximaal 8 legale personen overblijven als de bebouwing daartoe geschikt bevonden werd of geschikt werd gemaakt.

-          als vervangende inkomstenbron zouden paardenstallen worden gebouwd voor de verhuur.

-          de gemeente kocht 3,7 hectare grond zodat met de opbrengst daarvan een deel van de schulden kon worden gesaneerd en de stallen konden worden gebouwd. De gemeente zou de grond weer in erfpacht uitgeven onder de gebruikelijke erfpachtvoorwaarden.

-          Voor de stallen was een wijziging van het bestemmingsplan nodig. De gemeente zou bemiddelen bij de provincie.

-          wanneer niet werd voldaan aan de gestelde voorwaarden, geen illegale bewoning, geen caravans, geen vervuiling meer op het terrein enz.  zou handhaving volgen in de vorm van bestuursdwang en/of dwangsomoplegging.

 

Het Recreatieschap Midden Delfland en de Provincie Zuid-Holland waren voorstander van bovengenoemde maatregelen. Er was een vruchtbaar contact met de provincie over de te bouwen stallen en een benodigde bodemsanering.

 

In september 2003 werd door de gemeente (met instemming van de eigenaar van het terrein) een opruimactie gehouden op het terrein, waarbij alle caravans en losliggend materiaal werden verwijderd. De bewoners waren vooraf op de hoogte gesteld dat zij voor het einde van de maand oktober dienden te vertrekken. Vervolgens is een inspectie gehouden door de Brandweer en Bouw- en Woningtoezicht, als voorbereiding op een aanschrijving. Ook dat gebeurde in overleg met de eigenaar, die deze aanschrijving als bewijs in wilde zetten bij het verwijderen van de resterende illegale bewoners.

 

Eind 2003 was het aantal bewoners teruggebracht tot maximaal 15 personen. Aanschrijving met bijbehorende handhaving, op basis van twee uitgevoerde inspecties, zou dit aantal verder terug moeten brengen. In die periode werden ook de voorbereidingen getroffen voor de overdracht aan de gemeente Midden-Delfland. Met Midden Delfland is destijds afgesproken dat zij de door Delft ingezette weg zouden volgen. Het aanschrijvingsdossier werd eind januari 2004 volledig afgerond overgedragen en daarmee kwam een einde aan onze verantwoordelijkheid voor dit dossier.

 

Op bestuurlijk niveau was er veel aandacht voor Abtswoude 52, dat ook verschillende malen door bestuurders is bezocht. Daarnaast is er na overdracht van het dossier aan de gemeente Midden-Delfland meerdere malen bestuurlijk en ambtelijk overleg geweest, en verschillende malen aangedrongen spoed te zetten achter de aanschrijving en bijbehorende handhaving.

 

Vraag 3: Is het juist dat een aantal van deze bewoners een bijstandsuitkering genoten en zo ja, was dit gezien hun mogelijke status terecht en om hoeveel personen gaat het dan?

 

Antwoord: Negen bewoners hebben in de periode 1990 tot oktober 2003 een bijstandsgerechtigde uitkering genoten. De hoogte van de verstrekte uitkeringen is in overeenstemming geweest met de landelijke wetgeving en de gemeentelijke verordening.  Vanaf oktober 2003 woonden op het adres nog 15 voornamelijk uit Polen afkomstige personen. Zij hadden geen uitkering. Inmiddels was blijkens informatie van betrokken ambtenaren van Delft en Midden-Delfland het aantal mensen in mei/juni 2004 weer toegenomen tot 30-50 personen. Of daar bijstandsgerechtigde personen bij waren is ons niet bekend.

 

Hoogachtend,

 

Burgemeester en wethouders van Delft,

 

 

 

                                               , burgemeester

 

 

 

                                               , secretaris.