In antwoord op uw vragen delen wij u het volgende mede.

 

1.       Is het u bekend dat het bouwplan voor de voormalige Jan Vermeerschool waarvoor een bouwvergunning is verleend, niet zal worden gerealiseerd?

 

Deze vraag valt op dit moment niet met zekerheid te beantwoorden. Op 1 maart 2004 hebben wij een bouwvergunning verleend voor de bouw van 5 eengezinswoningen met ondergrondse parkeergarage aan de Vlouw en 4 appartementen met detailhandel aan de Voldersgracht op het terrein van de voormalige Vermeerschool (bouwplan wordt genoemd: Voldersgracht 21). Nadat de bouwvergunning was verleend toonde de stichting Vermeer serieuze belangstelling om in het gebouw aan de Voldersgracht Het Vermeercentrum te vestigen. Daartoe zou alleen het interieur moeten worden aangepast. Tot op heden is het niet zeker of dit plan doorgang zal vinden. De vergunninghouder is voornemens het plan uit te voeren conform de verleende bouwvergunning. Mocht Het Vermeerhuis doorgaan, dan kan middels een separate bouwvergunning het gebruik en de verbouwing worden geregeld. De vergunninghouder is daarvan op de hoogte.

 

2.      De school wordt nu reeds gesloopt. Vindt u dit acceptabel? Zeker aangezien er geen urgentie is om zo snel mogelijk te gaan slopen.

 

Na het verlenen van de bouwvergunning is op 1 maart 2004 tevens een sloopvergunning verleend. De bodem ter plaatse van het bouwplan is vervuild en dient te worden gesaneerd. De vergunninghouder is voornemens direct na de sanering van de grond en het archeologische onderzoek te starten met de bouwwerkzaamheden. Gelet op de verleende vergunningen en het voornemen van de vergunninghouder kunnen wij niet verhinderen dat men begonnen is met de sloopwerkzaamheden. Gezien het totale bouwproces is het overigens niet ongebruikelijk dat de sloop in dit stadium plaatsvindt.

 

3.      Is het te verwachten dat we straks maandenlang tegen een gapend gat aankijken in hartje binnenstad waar wij zo trots op zijn? Wat doet u hieraan?

 

Het is niet te voorkomen dat gedurende de saneringswerkzaamheden en het archeologische onderzoek sprake zal zijn van een open bouwput. Deze stadia met een zeker maatschappelijk belang tussen sloop en nieuwbouw vergen nu eenmaal enige tijd. Het is de verantwoordelijkheid van de vergunninghebbende de saneringswerkzaamheden en archeologisch onderzoek te laten uitvoeren. Wij zullen er bij de vergunninghouder op aandringen voortgang te maken met het bouwproject.

 

4.      Wij hebben de indruk dat de ontwikkelaar/aannemer met steun van de gemeente zijn gang in Delft kan gaan. Klopt dat? ( hij wist dat er een ander bouwplan komt. Hij was aanwezig bij de com. beroep en bezwaren)

 

Van een dergelijke steun is geen sprake. Onduidelijk is ook waar u op doelt. Wel is in het kader van de ontwikkelingen van de plannen voor het Vermeercentrum natuurlijk ook gesproken met de ontwikkelaar. De ontwikkelaar heeft, binnen randvoorwaarden, zich bereid verklaard noodzakelijke aanpassingen in het bouwplan in te voegen wanneer op korte termijn het Vermeercentrum ook financieel haalbaar wordt.

 

  1. Kunnen we in de toekomst vaker verwachten dat het slopen van panden niet meer gekoppeld is aan een nieuw te ontwikkelen bouwplan voor een locatie?

 

Nee en dat is nu ook al niet het geval. Iedere sloopvergunning in de binnenstad is gekoppeld aan een bouwvergunning. In het bestemmingsplan “binnenstad” en in de Monumentenwet zijn voor bouwwerken gelegen binnen een bescherm stads- en dorpsgezicht bepalingen opgenomen die moeten voorkomen dat er sloopvergunningen worden verleend zonder dat er sprake is van een verleende bouwvergunning. Dit is bestaande regelgeving waar wij ons in de toekomst, net als in het verleden, aan zullen houden.

 

6.      Hoe lang vindt u dat na de sloop van een pand met nieuwbouw begonnen moet worden? Wat gaat u hiertegen doen wanneer men hier niet aan voldoet?

 

Op publiekrechterlijke gronden kunnen wij niet afdwingen dat een vergunninghouder moet beginnen met de werkzaamheden. Vooralsnog gaan wij er van uit dat de vergunninghouder zich houdt aan zijn toezegging direct na de bodemsanering en het archeologische onderzoek te starten met de bouwwerkzaamheden. Mocht onverhoopt het bouwbedrijf zich niet houden aan deze toezegging, dan zullen wij er op aandringen, gezien het belang van de binnenstad, de werkzaamheden met spoed in uitvoering te nemen.

 

Overigens staat in de Woningwet (artikel 59) en in de Bouwverordening Gemeente Delft 2003 (artikel 4.1) dat wij de bouwvergunning kunnen intrekken, indien binnen een periode van 26 weken na het onherroepelijk worden van de bouwvergunning niet is begonnen met de bouwwerkzaamheden.

 

Hoogachtend,

 

Burgemeester en wethouders van Delft,

 

 

 

                                       ,burgemeester.

 

 

 

                                       ,secretaris