11 juni 2004

Schriftelijke vragen ingevolge art. 36 Reglement van Orde Gemeenteraad - SV015

overzicht schriftelijke vragen

beantwoording college

Gemeenteraadsfractie Delft

Het College van Burgemeester en Wethouders
van de gemeente Delft
Postbus 78
2600 ME Delft

Delft, 29 april 2004

Onderwerp: schriftelijke vragen ontwikkeling veld 10 Zuidpoort

Geacht College,

Inleiding
Op 11 mei 2004 zal de raadscommissie Duurzaamheid het definitieve bouwplan voor veld 10 Zuidpoort bespreken. Dit gebied (de gekraakte “professorenwoningen” aan de Nieuwelaan en directe omgeving) moet een passende afsluiting van het nieuwe Zuidpoortgebied gaan vormen. De locatie is gemeentelijk eigendom. 

Het College geeft de bewoners van deze huizen een speciale positie ten opzichte van andere Delftse inwoners. Zij worden namelijk in de gelegenheid gesteld in samenwerking met een projectontwikkelaar de eigen – verwaarloosde – woningen aan te kopen en te verbouwen. Een wens die bij meer Delftenaren leeft. Bijvoorbeeld bij bewoners van de eengezinswoningen in de Poptahof of in het gebied Ceramstraat/Boeroestraat.

Om bij de komende besluitvorming over een volledig beeld van de feitelijke situatie te kunnen beschikken - naast de stedenbouwkundige en architectonische invulling – heeft de CDA-fractie de volgende vragen:

Vragen

1)      De woningen Nieuwelaan 42-68 zijn inmiddels meer dan twintig jaar gekraakt. Kan het College de CDA-fractie informeren over de pogingen die de bewoners in deze periode hebben gedaan een woning te verkrijgen via het reguliere corporatiecircuit of de reguliere koopwoningmarkt? Heeft het College de bewoners daartoe gestimuleerd? Zo nee, waarom niet?

2)      Is het College van mening dat de Delftse woningmarkt de afgelopen twintig jaar zo slecht is geweest, dat het voor bewoners van dit complex gedurende de gehele periode onmogelijk is geweest een andere passende woning te krijgen?

3)      De bewoners van deze panden zijn bij hun bewoning kennelijk uitgegaan van een langetermijnperspectief. Is het College van mening dat de bewoners in die periode genoeg hebben gedaan om de woningen in een aanvaardbare staat van onderhoud te houden? Hoe beoordeelt het College de visuele kwaliteit van dit gebied na twintig jaar gekraakte bewoning?

4)      Wordt aan de bewoners van de woningen Nieuwelaan 42-68 een aanslag voor het gebruikersdeel OZB opgelegd? Gevraagd worden de cijfers op het niveau van totalen, niet op individueel niveau.

Graag vernemen wij uw antwoord op deze vragen op een zodanige termijn, dat wij deze kunnen meewegen bij onze beoordeling van de plannen voor dit gebied.

Hoogachtend,
Namens de CDA-fractie,

Aad van Tongeren
(aad.van.tongeren@planet.nl)