In
antwoord op uw vraag delen wij u het volgende mede.
1. Herinnert het college
zich de toezegging dat de raadscommissies zullen worden geïnformeerd over
verloren rechtszaken tegen gemeentelijke besluiten waarover de raad(scommissie)
zich heeft uitgesproken?
Antwoord: Ja.
2. Klopt de informatie
dat de Raad van State zich heeft uitgesproken over het bestemmingsplan
Binnenstad Delft en dat daarbij aan een aantal onderdelen van het plan
goedkeuring is onthouden?
Antwoord: Ja, zie hieronder
I.a t/m II.e:
I. Het
goedkeuringsbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland (verweerder in
deze procedure) voor het bestemmingsplan Binnenstad is wegens gegronde bezwaren
vernietigd op de volgende onderdelen:
a. bestemmingsvlak Hema
b. bestemmingsvlak “Erf”
achter Lange Geer 44/44a
II. Tevens zijn
vernietigd wegens strijdigheid met het motiveringsbeginsel:
c. het bestemmingsvlak
Vb(p) achter Lange Geer 48
d. het bestemmingsvlak GD
(Gemengde doeleinden) hoek Westvest-Poppesteeg,
in het bijzonder wegens onvoldoende
motivering van de 5e bouwlaag
e. de aanduiding HO I op
de plankaart ter plaatse van het Floratheater.
III. Voorts zijn diverse
beroepen door de RvS ongegrond verklaard. Beperkend tot appellant A. van
Doeveren, exploitant Floratheater, zijn dit:
-beroep tegen het niet
toekennen van de aanduiding “Hd” (discotheek of
danscafé) op de plankaart ter plaatse van het
Floratheater
-idem tegen het niet
toekennen van de aanduiding HO I op de plankaart ter
plaatse van het pand Cellebroerstraat 61
-idem tegen het niet
aanduiden van de Cellebroerstraat en omgeving als
uitgaansgebied als onderdeel van het
Doelenplein.
-beroep tegen het
FunctieLimiteringsSysteem (FLS).
3. Waarom heeft de
commissie duurzaamheid geen informatie ontvangen over de planonderdelen waaraan
goedkeuring is onthouden?
Antwoord: De integrale
uitspraak dd. 12 mei 2004 van de RvS is onder nummer 58 opgenomen in de lijst
van Ingekomen stukken van de gemeenteraadsvergadering van 24 juni 2004. Er is
destijds ook een persbericht uitgegeven, waarvan een artikel is verschenen in
de krant.
4. Klopt de informatie
dat met name aan de horecabestemming van het Floratheater goedkeuring is
onthouden omdat de klasse (horeca 1, te weten snackbars ed.), waarin het
theater is ingedeeld niet overeenkomt met de vergunning van de gemeente voor
dit pand (café met zalenverhuur)?
Antwoord: Nee, dit klopt
niet. Waar het misverstand in kan berusten is dat de Raad van State heeft
uitgesproken dat de motivering bij de bestemming aangepast diende te worden.
Derhalve heeft de RvS haar goedkeuring met betrekking tot de horecabestemming
HO1 onthouden. De gebrekkige motivering hebben wij derhalve aangepast voor
gedeputeerde staten (welke verweerder bij de RVS is in casu) en daarmee is deze
fout hersteld.
5. Zo ja, is de gemeente
bereid om aan het Floratheater een vergunning te geven, te weten horeca 2,
waardoor aan de uitspraak van de Raad van State recht wordt gedaan?
Antwoord: Wij gaan er van
uit dat u bedoelt of wij bereid zijn het bestemmingsplan aan te passen naar een
HO2 bestemming, zodat vrije sluitingsuren mogelijk zijn. Daartoe zou eerst het
bestemmingsplan Binnenstad op dit onderdeel gewijzigd moeten worden via de
daartoe geëigende wettelijke procedure. Degene die de bestemming kan wijzigen is
de raad zelf. Op dat besluit staat bezwaar en beroep op voor de omwonenden, wat
derhalve een risico met zich meedraagt. Naar het oordeel van het college is een
wijziging van het bestemmingsplan niet nodig, daar de raad middels vaststellen van het bestemmingsplan
in oktober 2002 zich recentelijk heeft uitgesproken over de huidige bestemming.
Het college heeft tot heden geen reden gezien voor een beleidswijziging in
deze.
Als de raad de bestemming
wel zou willen aanpassen, en de te volgen procedure leidt tot
onherroepelijkheid, zal een bijbehorende vergunning voor vrije sluitingsuren
afgegeven kunnen worden. Voor het kunnen exploiteren van een horecabedrijf is
behalve vergunning op grond van de Drank- en horecawet een vergunning nodig op
grond van de Exploitatieverordening Horeca 1998. De burgemeester is daartoe
bevoegd gezag.
6. Kan de gemeente
uitleggen of en hoe het mogelijk is dat in de Kerkstraat een vergunning is
verleend voor een nachtgelegenheid, waar de bewoners van die straat door zijn
overvallen, omdat niemand is geïnformeerd over de wens van de gemeente daar een
vergunning voor een nachtclub te geven? Waarom past een nachtvergunning wel in
de Kerkstraat en niet in het Floratheater?
Antwoord: Hier zal worden
bedoeld een exploitatievergunning ex artikel 8 van de Exploitatieverordening
Horeca 1998, waarbij de burgemeester het bevoegde bestuursorgaan is voor
vergunningverlening.
Verondersteld wordt dat hier met Kerkstraat de Oude
Kerkstraat is bedoeld, waar sinds oktober 2002 op nummer 5 Gay party bar De
Roze Lely gevestigd is geweest.
Binnen een jaar had dit bedrijf echter al opgehouden te bestaan; na
enkele maanden leegstand werd er een poolcafé in gevestigd. De eerste
onderneming heeft weliswaar in oktober 2002 de beschikking gekregen over een
exploitatievergunning met 4 dagen vrije sluitingstijden, maar toen de aanvraag
voor de exploitatie van het poolcafé werd ingediend, was inmiddels het nieuwe
bestemmingsplan Binnenstad van kracht geworden, waarmee op het pand de
bestemming HO I was komen te rusten. De laatste onderneming heeft daarom nooit
de beschikking gehad over een nachtvergunning. Recentelijk (november 2004) is
voor het pand op nummer 5 een exploitatievergunning verleend i.v.m. overname
van het bestaande poolcafé. Ook in dit geval is er geen vergunning voor een
nachtgelegenheid/nachtclub met vrije sluitingstijden verleend, maar ook weer
een vergunning met reguliere openingstijden, zijnde op doordeweekse dagen en zondag tot 01.00 uur en op vrijdag en
zaterdag tot 02.00 uur. Dit is conform hetgeen daar volgens het bestemmingsplan
is toegestaan (HO I).
In de vergunning is tevens opgenomen dat maximaal
12 maal per jaar gebruik gemaakt kan worden van de mogelijkheid om vrijstelling
van sluitingstijd te krijgen. Hiervan is door de ondernemers reeds een aantal
malen gebruik gemaakt.
De burgemeester mag er bij de toetsing van een
exploitatievergunningaanvraag, op voorhand, niet vanuit gaan dat een ondernemer
overlast of anderszins hinder zal gaan veroorzaken met de exploitatie van zijn
bedrijf. Alleen tijdens de exploitatie van het bedrijf kan worden vastgesteld
of er daadwerkelijk sprake is van overlast en/of hinder. Bij het bedrijf
gevestigd in het pand Oude Kerkstraat 5 is inmiddels meermaals vastgesteld dat
er sprake is van overschrijdingen van de geluidsvoorschriften. Door de
gebrekkige geluidsisolerende waarde van het pand, worden in de bovengelegen
woningen overschrijdingen van de geluidsnorm gemeten, waardoor het niet
mogelijk is om een, redelijkerwijs, normale bedrijfsexploitatie in het huidige
poolcafé te kunnen voeren. Dit heeft tot gevolg gehad dat het college op 7
maart 2005 een voornemen tot gedeeltelijke sluiting (tussen 19.00 en 07.00 uur)
bekend heeft gemaakt aan de ondernemer van het bedrijf. Dit betekent in de
praktijk dat het bedrijf dus alleen overdag geopend mag zijn, waarmee het
regime ten aanzien van geluidscriteria nog strenger wordt gehanteerd dan ten
opzichte van het Floratheater.
De gemeente heeft nooit, aan wie dan ook, de wens
te kennen gegeven dat daar vergunning voor een nachtclub zou worden verleend.
Integendeel, de opvolgende ondernemers in dat pand zijn er door het betrokken
vakteam direct, bij de vergunningaanvraag al, op gewezen dat “vrije
sluitingstijden” op die locatie niet mogelijk zijn i.v.m. voormeldde categorie
HO I. Later is op het pand ook nog een nadere eis (extra voorschriften met
betrekking tot geluid) komen te rusten, waar de huidige ondernemer dus aan moet
voldoen.
Hoogachtend,
Burgemeester en
wethouders van Delft,
, burgemeester
, secretaris