In
antwoord op uw vragen delen wij u het volgende mede.
In het beleidsplan WWB
Werk en Inkomen 2005-2008 is vastgesteld dat het aantal ID-plaatsen in de
periode 2005-2006 met 100 moet dalen. Uitgaande van 205 plaatsen op 1-1-2005
betekent dat een daling naar circa 105 plaatsen. Deze ruimte is nodig om een
nieuwe cliënten en nieuwe clientgroepen (uitstroom WAO vanwege herbeoordeling;
kortere WW-uitkering) een aanbod gericht op activering te kunnen blijven doen.
Ten einde zicht te
krijgen op door- en uitstroommogelijkheden worden in opdracht van de gemeente
door Werkplan Arbeidsintegratie gesprekken gevoerd met de huidige ID’ers en
ID-werkgevers. Deze inventarisatie bevindt zich in een afrondende fase. De
raadscommissie WZO krijgt de resultaten van deze inventarisatie geanonimiseerd
aangeboden.
Op grond van deze
inventarisatie krijgen de ID’ers een op hun situatie toegesneden
(traject)aanbod. Afgezien van de mogelijkheid van disfunctioneren is er dus
geen sprake van gedwongen ontslagen; wat ook van meet af aan het uitgangspunt
is geweest.
1. Wat bedoelt het college precies met
“outplacement”? Vallen tijdelijke
banen
hier ook onder? Of zijn dit banen met toekomstperspectief?
Outplacement is een instrument om uitstroom te
stimuleren. ID-werknemers die mogelijkheden hebben om uit te stromen kunnen
gebruik maken van ondersteuning (o.a. begeleiding bij solliciteren etc.) door
Werkplan of een andere organisatie. Deze ondersteuning wordt bedoeld met
outplacement.
De huidige arbeidsmarkt is een arbeidsmarkt waar
een vaste baan voor onbepaalde tijd niet altijd direct voor handen is. Veelal
nemen werkgevers werknemers eerst voor een bepaalde periode aan met daarna bij
goed functioneren de mogelijkheid het
dienstverband om te zetten naar een dienstverband voor onbepaalde tijd. Echter
sommige branches kennen een structuur van alleen maar contracten voor bepaalde
tijd.
2. Welk percentage van de ID-ers wordt benaderd met
een aanbod en op
welke
selectiecriteria?
Alle ID-werknemers worden benaderd om te kijken of
er door- of uitstroommogelijkheden zijn. Zoveel mogelijk ID’ers krijgen
vervolgens een aanbod.
3. Houdt het college zich aan “geen gedwongen
ontslagen” en herinnert de
wethouder zich de ooit gedane toezegging dat ID-ers in gemeentelijke
dienst
langs natuurlijke weg zullen afvloeien?
Geen gedwongen ontslagen
is en blijft het uitgangspunt. De term ‘natuurlijke weg’ herinnert de wethouder
zich niet. Wanneer daar echter onder verstaan mag worden pensionering,
arbeidsongeschiktheid, door- of uitstroom en dergelijke dan kan het college
zich daar in vinden.
4. Is het college
zich ervan bewust dat de outplacement ook kan mislukken,
en het
ontslag dat daaruit voortvloeit (dan de”eigen verantwoordelijkheid
van de
werknemer) een, door de gemeente ongewenste, uitkering nodig
zal
maken?
Het feit dat aan elke beslissing en verandering een
risico is verbonden is geen reden om de huidige situatie in stand te houden.
Wanneer het uitsluiten van enig risico leidend is kan er geen enkele stap in
welke richting dan ook worden genomen. Uiteraard moeten risico’s welke te zijn
overzien zo klein mogelijk worden gehouden. Zorgvuldigheid in dit proces en
ondersteuning van Werkplan is belangrijk.
5. Staat het inleners en werknemers vrij het aanbod
van dat “pakket aan
uitstroommogelijkheden” te weigeren, indien het risico te groot is? Of
is
men
ertoe verplicht?
Met de ID-werknemers en zoveel mogelijk de
ID-werkgevers wordt tijdens de inventarisatieronde gesproken over mogelijkheden
en wensen. Hiermee wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de mogelijkheden
en de wensen. Het individueel aanbod wordt op de situatie van de cliënt
toegesneden. Het aanbod wordt met de cliënt (en zoveel mogelijk de werkgever)
besproken. Die bespreking kan weer leiden tot aanpassingen. De werknemer kan
een aanbod dat zo tot stand komt niet naast zich neerleggen. Een gebrek aan
medewerking kan in het uiterste geval leiden tot stopzetting van de ID-plaats.
6. Welk belang hecht de gemeente aan het binnenhalen
van de
uitstroomsubsidie en hoe verhoudt dat zich tot het welzijns- en
inkomensbelang van de werknemer en het maatschappelijk en
budgetteringsbelang van de inlenende organisatie?
De gemeente stelt ( in 2004 in aanvulling op de
landelijke uitstroompremie) een uitstroomsubsidie ter beschikking wanneer een
ID-werknemer door- of uitstroomt naar regulier werk. Deze premie wordt betaald
uit het werkbudget Wwb. Naar het oordeel van het college mag door- of uitstroom
naar regulier werk beschouwd worden als een positieve stap voor de werknemer.
Met uitstroomsubsidie wordt de inlenende
organisatie positief ondersteund.
Hoogachtend,
Burgemeester en wethouders van Delft,
,burgemeester
,
secretaris