In antwoord op de door u gestelde vragen
kunnen wij het volgende antwoorden. Omdat beide vragen, en daarmee ook de
antwoorden aan elkaar gerelateerd zijn, zijn de antwoorden samengevoegd.
Bent u bereid de kosten de kosten van een legitimatiebewijs
voor gezinnen met een minimuminkomen kwijt te schelden? Zo nee, waarom?
Eveneens vraagt de fractie of u bereid bent te onderzoeken
of een gelijk bedrag in mindering kan worden gebracht op andere
legitimatiebewijzen zoals het paspoort.
De kosten van paspoorten en ID-kaarten behoren tot
de algemeen noodzakelijke kosten van bestaan. Dit betekent dat deze kosten uit
het inkomen moeten worden voldaan, ook indien er sprake is van een
minimuminkomen.
De kosten van een ID-kaart of paspoort zijn voorzienbaar.
Iedereen heeft tijdig de mogelijkheid om hiervoor te reserveren. De kosten zijn
niet aan te merken als bijzondere kosten, zodat bijzondere bijstand niet tot de
mogelijkheden behoort. Bovendien is het categoriaal verstrekken van de kosten
van een paspoort of rijbewijs met de invoering van de WWB verboden.
De keuze voor een paspoort of identiteitskaart is
aan de betrokkene. Vanuit het oogpunt van de verplichte identificatie is de
Identiteitskaart voldoende.
Zoals u stelt hebben enkele gemeenten besloten om
toch bijstand voor deze kosten te verstrekken. Voorbeelden hiervan zijn de
gemeenten Haarlem en Arnhem. In beide gevallen verstrekken zij, in verband met
de wijzigingen in de wetgeving mbt de verplichte identificatie, gedurende een
korte periode (aanvragen tot juli 2005) bijzondere bijstand voor de aanschaf
van een identiteitskaart voor jongeren (14-18 jaar). Zij vormen immers in het
kader van de wet een nieuwe doelgroep.
De meeste andere gemeenten stellen dat de kosten
voorzienbaar zijn (de wet was ruim van te voren aangekondigd) en dat de kosten
behoren tot de algemene kosten, zodat besloten wordt geen bijstand te
verstrekken. De regeling in de genoemde gemeenten wordt in beide gevallen
beëindigd medio dit jaar.
De gemeente Hof van Twente heeft er voor gekozen
een vergoeding te verstrekken vanuit een participatiefonds. In hoeverre dit
juridisch juist is, is twijfelachtig. Met de invoering van de WWB zijn
dergelijke fondsen alleen toegestaan als verstrekkingen plaatsvinden voor
sociaal-culturele en recreatieve doelen. De vergoeding van de kosten van een
document passen niet binnen de regelgeving en is er feitelijk sprake van
buiten-wettelijk beleid. Dit kan een financieel risico betekenen.
Toch kunnen burgers met een minimuminkomen de
kosten van de aanschaf van een paspoort of identiteitskaart beperken. De kosten
van een paspoort of identiteitskaart bestaan namelijk uit twee legeselementen,
namelijk een gemeentelijk deel en een rijksdeel.
Op basis van de legesverordening is voor het
gemeentelijk legesdeel ( voor een ID-kaart is dat € 22,48 en voor een paspoort
€ 25,03) een gedeeltelijke kwijtschelding ( € 9,00) mogelijk.
In de praktijk wordt van deze mogelijkheid echter
minder gebruik gemaakt dan bij de kwijtschelding van woonlasten (o.a. de
Onroerende Zaak Belasting). Kwijtschelding wordt
verleend op basis dezelfde criteria die gelden bij kwijtschelding van alle
andere gemeentelijke heffingen en belastingen. Op grond van de huidige
legesverordening moet de betrokkene dit bedrag wel voorschieten, maar kan hij
direct een verzoek tot kwijtschelding indienen. Voor het rijksdeel (dit moet de
gemeente afdragen aan het Rijk) kan de gemeente geen kwijtschelding verlenen.
De prijs van een paspoort neemt de komende jaren
wel toe omdat er een nieuw paspoort in gebruik wordt genomen waarin ook andere
kenmerken van de houder worden opgenomen. Het ministerie van Binnenlandse Zaken
heeft wel bepaald dat de prijs van de Identiteitskaart de komende 2 jaar wordt
bevroren.
Zeer recent is er vanuit het Ministerie van
Binnenlandse Zaken het bericht gekomen dat vanaf 2006 aan alle betrokkenen die
14 jaar worden de eerste Identiteitskaart gratis zal worden verstrekt. Voor de
nieuwe doelgroep binnen de wet mbt tot de verplichte identificatie is hiermee
voor de komende periode een oplossing geboden. Voor de overige burgers geldt
dat er feitelijk niets is veranderd, zij moesten zich immers al kunnen
identificeren.
Het college is voornemens de kwijtschelding van de
gemeentelijke leges te verhogen naar het volledige gemeentelijke legestarief. U
ontvangt hierover zo spoedig mogelijk bericht.
Tevens is het college voornemens de procedure zo
eenvoudig mogelijk te maken en zodanig dat een aanvraag snel afgehandeld wordt.
Hierbij wordt gedacht aan een variant waarbij mensen die een
kwijtscheldingsbeschikking OZB en dergelijke hebben gekregen binnen een periode
van bijvoorbeeld 6 maanden automatisch in aanmerking komen voor een
kwijtschelding van de gemeentelijke leges. De nadere uitwerking zal in
hetzelfde voorstel aan de orde komen.
Gelet op het feit dat door een verhoging van de
kwijtschelding van de gemeentelijke leges, en gelet op het feit dat dergelijke
documenten behoren tot de algemene bestaanskosten die iedereen uit zijn inkomen
moet voldoen, is het college van mening dat er geen verdere aanleiding bestaat
om voor het resterende bedrag bijstand te verlenen.
Zodra het voorstel tot verhoging van de
kwijtschelding is geaccepteerd, zal het college dit nadrukkelijk onder de
aandacht brengen van haar inwoners, via onder andere de Stadskrant en de
Klantenkrant van WIZ (de KWIZ).
Hoogachtend,
Burgemeester en wethouders van Delft,
,
burgemeester
,
secretaris