Risicomanagement

in de

Gemeente Delft

 

 

 

 

 


 

Risicomanagement in de gemeente Delft

1. Inleiding.. 3

2. Taken,verantwoordelijkheden en bevoegdheden. 4

3. Het risicomanagementmodel in Delft. 6

4. Risicomanagement in Delft: een overzicht. 13

Bijlage I: begripsbepaling.. 14

Bijlage II: Risicomanagement gebiedsontwikkelingsprojecten. 16

 


1. Inleiding

 

In de nota Investeringen, Reserves en Voorzieningen (vastgesteld in 2006) is een toelichting gegeven op de weerstandscapaciteit en het risicoprofiel van de gemeente Delft. In de nota is aangegeven dat in opeenvolgende begrotingen en jaarrekeningen in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicomanagement aan beide onderwerpen aandacht wordt besteed. In de nota is tevens een beschrijving van het risicomanagementbeleid aangekondigd. Met ingang van 1 januari 2008 is de gewijzigde Financiële verordening van de gemeente Delft in werking getreden. In deze verordening is bevestigd dat het college zorgdraagt voor een adequaat risicomanagement. Hierbij kan o.a. gedacht worden aan de relatie tussen risico’s en verzekeringen en de beheersing van risico’s in investeringen en grote projecten.

 

Over de manier waarop het risicomanagement binnen de gemeente Delft wordt ingevuld, wordt de raad met deze notitie geïnformeerd.

De kaders voor het risicomanagement en de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden worden in paragraaf 2 beschreven. Tevens wordt hierbij ingegaan op het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s.  Daarna wordt in paragraaf 3 een beschrijving gegeven van het gehanteerde risicomanagementmodel in Delft en de  wijze waarop dit in de praktijk wordt uitgevoerd.  Aan risicobeheersing van grote projecten wordt apart aandacht besteed. In paragraaf 4 wordt een overzicht geboden van de ontwikkeling van het risicomanagement. Tenslotte is in de bijlage een begrippenlijst opgenomen.


2. Taken,verantwoordelijkheden en bevoegdheden

 

Voor het beleid met betrekking tot risicomanagement stelt de Raad de kaders. Het college is verantwoordelijk voor de uitvoering en mandateert de organisatie om voor de uitvoering te zorgen. De volgende kaders en voorschriften zijn op verschillende niveaus gesteld:

 

Rijk

·     Gemeentewet

·     Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten 2004 (BBV)

Gemeente

·     Financiële verordening: bepalingen met betrekking tot
risicomanagement[1]

·     Treasurystatuut (met betrekking tot renterisico’s)

·     Beleidscyclus: paragraaf Weerstandsvermogen en risicomanagement en meer specifiek ook de paragrafen Financiering en Grondbeleid

 

Het gemeenschappelijk kenmerk van deze kaders is te waarborgen dat de financiën van de gemeente gezond zijn en blijven. Artikel 11 van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV 2004) schrijft voor dat de paragraaf Weerstandsvermogen en risicomanagement een inventarisatie geeft van de weerstandscapaciteit en de risico’s. De risico’s die relevant zijn voor de omvang van de weerstandscapaciteit zijn die risico’s die niet anderszins zijn ondervangen. Risico’s die zich regelmatig voordoen en waarvan de omvang redelijk kan worden geschat worden immers beheerst door het treffen van een voorziening of het afsluiten van een verzekering.

 

De hoofdlijnen van het beleid omrent de weerstandscapaciteit en de risico’s zijn opgenomen in de door raad vastgestelde nota Investeringen, Reserves en Voorzieningen (2006). Tevens is in de nota ingegaan op de vorming van voorzieningen om benoemde risico’s en verplichtingen af te dekken en op de ontwikkeling van de paragraaf Weerstandsvermogen en risicomanagement in de programmabegroting en het jaarverslag. Vanaf de Programmabegroting 2007 is deze doorontwikkeling vormgegeven.

 

Binnen de gemeentelijke organisatie dragen de navolgende actoren hun specifieke rol voor de verschillende onderdelen van het risicomanagement proces:

·           Gemeenteraad

·           College van burgemeester en wethouders

·           management

·           Sectorhoofden/vakteamhoofden

·           Riskmanager

 

De gemeenteraad is kaderstellend ten aanzien van het risicomanagement beleid. Hiertoe dient de raad voldoende op de hoogte te zijn van de zich voordoende risico’s en de beschikbare beheersmaatregelen. Het college voorziet in deze informatiebehoefte via de beleidscyclus en door zware beleidsnota’s en projectplannen van een risicoparagraaf te voorzien. De raad stelt de financiële verordening vast.

 

Het college is verantwoordelijk voor de beheersing van alle gemeentelijke risico’s en de acties die ondernomen worden om deze te beheersen. Het college mandateert deze taken aan het management. Het management is daarmee verantwoordelijk voor de beheersing van de risico’s in het eigen werkveld. Het college rapporteert aan de raad over de actuele status van de risico’s in de documenten van de beleidscyclus. Daarnaast worden belangrijke beleidsdocumenten en – rapportages van een risicoparagraaf voorzien. In de paragraaf Weerstandsvermogen en risico’s van de begroting en van het jaarverslag wordt een verbinding gelegd tussen de omvang van de risico’s en de weerstandscapaciteit die benodigd is om die risico’s te ondervangen, voor zover ze niet worden afgedekt door een verzekering of voorziening. Bovendien wordt in het Meerjarenprogramma Grondontwikkeling (MPG) ook specifiek gerapporteerd over risico’s met betrekking tot de grondexploitaties.

 

De organisatie treft binnen haar werkprocessen, voor zover mogelijk, beheers-maatregelen om de risico’s, die binnen de uitvoering van haar taken optreden, te beheersen. Aanvullend wordt bezien of er een verzekering of voorziening getroffen moet worden.

 

De riskmanager is verantwoordelijk voor de coördinatie en het proces van risicomanagement. Aan de organisatie worden kennis en instrumenten ter beschikking gesteld bij de inventarisatie van risico’s voor de paragraaf Weerstandsvermogen en risicomanagement (bijv. handleiding, model risico’s, methode voor classificatie van risico’s). Desgewenst wordt ondersteuning geboden bij het uitvoeren van risicoanalyses en het opstellen van risicoparagrafen in beleidsvoorstellen. Op basis van een pilotproject wordt voor projectleiders een handreiking voor risicomanagement bij grote projecten opgesteld.  Zo mogelijk wordt geadviseerd over claims van derden (bijvoorbeeld inzake camping Delftse Hout).

 


 3. Het risicomanagementmodel in Delft

 

Het onderstaande model en de bijbehorende uitleg geeft schematisch aan hoe de risico-identificatie door middel van een aantal te nemen stappen leidt tot beheersing en afdekking van risico’s. In deze notitie wordt vervolgens geschetst hoe dit in Delft is vormgegeven. 

 

Het basisidee is om het gestructureerde risicomanagement te verbinden met de cyclusdocumenten en beleidsnota’s. In het kader van de beleidscyclus vinden risico-inventarisaties en -analyses plaats. Het cyclische karakter dwingt vervolgens ook af dat er op een gestructureerde wijze over de voortgang en afwikkeling van de risico’s gerapporteerd kan worden. Daarnaast worden zware beleidsnota’s voorzien van een risicoparagraaf[2].

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Aan de hand van de uitkomsten van de risico-analyses worden keuzes gemaakt met betrekking tot de risicobeheersing (zie paragraaf 3.4).

 

3.1 Doelstellingen

 

De doelstelling van risicomanagement is dat de gemeentelijke organisatie:

 

·         grip heeft op haar risico’s

·         het risicobewustzijn vergroot

·         leert van gemaakte fouten uit het verleden

·         beschikt over een adequate weerstandscapaciteit met onderbouwing

·         voldoet aan financiële verslaggevingsregels (BBV)

 

Hiertoe staat de organisatie een aantal middelen ter beschikking.

 

3.2 Risico identificatie

Een eerste stap is het inzichtelijk maken van de risico’s die de doelstellingen van een project of proces in gevaar brengen. Hiertoe worden de kritische activiteiten, processen of middelen in kaart gebracht en worden de risico’s die deze doelstellingen kunnen bedreigen geïnventariseerd.

 

Het resultaat van de risico identificatie is een lijst met risico’s. Risico’s kunnen zich voordoen op verschillende terreinen, te weten:

 

 

De meeste risico’s kunnen worden opgevangen met beheersmaatregelen in het werkproces zelf. In enkele gevallen zijn verbijzonderde maatregelen nodig om de mogelijke gevolgen van het optreden van een risico te bestrijden. Dit is verder beschreven in paragraaf 3.4 en 3.5.

 

3.3 Risico analyse

In de documenten van de beleidscyclus wordt inzicht geboden in de belangrijkste risico’s. Naast een beschrijving van de risico’s en een financiële onder- en bovengrens van het risico, worden de risico’s op basis van een inschatting van de kans van optreden en de kans op een bepaald (geld-)gevolg geclassificeerd in de categorieën laag, midden en hoog. Tevens worden de reeds beschikbare beheersmaatregelen in beeld gebracht. Op basis van de verschillende risico’s  wordt een risicoprofiel opgesteld dat de basis vormt voor de beoordeling van de benodigde weerstandscapaciteit. 

 

Binnen de gemeente Delft worden de resultaten gepresenteerd in de paragraaf Weerstandsvermogen en risico’s van de programmabegroting en het jaarverslag.

 

3.4 Risicobeheersing

Nadat de (belangrijkste) risico’s zijn geïnventariseerd met de daarbij bestaande beheersmaatregelen dient een risicostrategie per risico gekozen te worden. Hierbij kan gedacht worden aan het risico:

·         elimineren (vermijden, stopzetten of afzien van risicovolle activiteiten)

·         verminderen (schadepreventie: verminderen kans op schade, schadebeperking: verminderen van de omvang van de schade)

·         afdekken van risico’s (gemeentebegroting, verzekering, voorziening, weerstandsvermogen)

·         accepteren (geen aanvullende maatregelen omdat bovenstaande maatregelen niet mogelijk of te duur zijn)

 

3.5 Risicofinanciering

Voor het afdekken van risico’s is een aantal financieringsvormen beschikbaar.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Verzekeringen

Eén van de in deze notitie genoemde financieringsmaatregelen is een verzekering. Verzekerbare risico’s zijn :

·         Materiële risico’s  (brand, explosie, overstroming, machinebreuk)

·         Continuïteitsrisico’s (uitval energie, uitval toelevering, verlies van data)

·         Aansprakelijkheidsrisico’s (werkgever, bestuurder, milieu)

·         Personeelsrisico’s (ongeval, ziekte, staking, kennisverlies)

·         Financiële risico’s (fraude, afpersing, diefstal, debiteuren, rentestijging)

 

Voorzieningen

In 2006 heeft de raad de nota Investeringen, Reserves en Voorzieningen vastgesteld. In deze nota wordt het beleid ten aanzien van het vormen van voorzieningen en reserves alsmede de ontwikkeling in beiden uitgebreid uiteengezet. Met een voorziening wordt een verplichting of een verlies afgedekt waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten (heeft een verplichte bestedingsrichting).

 

Weerstandsvermogen

Het weerstandsvermogen is de mate waarin de gemeente in staat is om financiële tegenvallers op te vangen ten einde haar taken te kunnen voortzetten en waarin de gemeente niet op andere wijze (voorziening/verzekering) heeft voorzien. Het gaat daarbij dus om een beoordeling van de aanwezige financiële risico’s in het licht van de ruimte in de begroting en het gemeentelijke reservevermogen om deze op te kunnen vangen. Onder weerstandscapaciteit wordt verstaan het gedeelte van het reservevermogen dat bedoeld is om niet begrote, substantiële tegenvallers op te vangen.

 

Wanneer welke financieringsvorm

De keuze voor de wijze van afdekken van risico’s is afhankelijk van kans en omvang.

 

Ingeval van risico’s met een lage frequentie maar catastrofale omvang (kans x omvang) kan voor het beheersen van het risico het best gedacht worden aan een verzekeringsoplossing. Bij risico’s met een gemiddelde frequentie met gemiddelde omvang zijn meerdere oplossingsrichtingen mogelijk (verzekeren, weerstandsvermogen of voorziening). Voor risico’s met een hoge frequentie en een lage omvang wordt in de meeste gevallen gezocht naar opvang binnen de begroting. Om de impact van een greep in de gemeentekas beheersbaar te houden kan ook hier gekozen worden voor een verzekeringsoplossing, maar die zal gezien de hoge frequentie relatief duur zijn.

 

3.6 Monitoring

Op regelmatige basis wordt gekeken of de beheersmaatregelen op het juiste moment zijn uitgevoerd en of de maatregelen het gewenste effect hebben gehad. Over de voortgang van het risicomanagement wordt gerapporteerd in de beleidscyclus. Ook de risico-monitoring van het Grond- en Vastgoedbedrijf is cyclisch vormgegeven in het Meerjarenprogramma Grondontwikkeling (MPG) en Meerjarenprogramma Vastgoed (MPV). Naast de jaarlijkse rapportage informeert het college de raad door middel van een tussentijdse rapportage.

 

 


 

3.7 Beslisboom financieringsmethode

Het proces van risicomanagement in beeld gebracht[3]

 

 

 

 

 

 

 

geen risico

nee

Is er een risico?

 

 

 

ja

Risico-analyse

 

 

Is het risico geanalyseerd?

nee

 

 

 

ja

 

 

het risico is vermeden

ja

Kan het risico vermeden worden?

 

 

 

 

nee

 

 

 

 

Is het risico significant?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kan het risico verminderd worden?

 

 

 

 

nee

 

 

nee

 

Is het een calamiteitenrisico?

 

 

 

nee

ja

 

 

Keuze m.b.t. financiering

 

 

 

 

 

 

 

voorziening

 

zelf dragen

 

verzekeren

 

 

 

 

 

gemeentekas

 

weerstandsvermogen

 

 


3.8 Risicobeheersing van grote projecten

Ten behoeve van de stedelijke ontwikkeling van Delft is de gemeentelijke organisatie betrokken bij velerlei (investerings-)projecten. Deze hebben voor de stad een strategische betekenis, zijn complex van aard met een bijbehorend risicoprofiel. De rol van de bestuurlijke dan wel ambtelijke organisatie kan verschillen per project en maakt het noodzakelijk dat dergelijke projecten gestructureerd worden uitgevoerd. Hierbij valt te denken aan de rol van de verschillende actoren en hoe die gegroepeerd zijn, hoe de informatie stromen worden vormgegeven, hoe de verantwoordelijkheden geregeld zijn en op welke momenten verantwoording wordt afgelegd.

 

Bij de uitvoering van grote projecten is risicomanagement een onlosmakelijk onderdeel. Bij opdrachtverlening en in plannen van aanpak voor gebiedsontwikkeling wordt standaard een risicoparagraaf opgenomen en ook bij de professionalisering van het projectmatig werken wordt aandacht besteed aan het beheersen van risico’s. In elke voortgangsrapportage (MPV, MPG of apart) wordt een korte risicoparagraaf opgenomen. Het voornaamste doel van risicoanalyses is het inzichtelijk maken van de diverse risico’s die ontstaan als gevolg van het project of risico’s die het project kunnen bedreigen. In deze ontwikkeling past een praktische aanpak voor het risicomanagement bij grote gebiedsontwikkelingsprojecten. Hiervoor wordt een handreiking opgesteld met een stappenplan, formats en praktijkervaringen en tips die zijn ontleend aan de ervaringen bij het pilotproject Risicomanagement Schie-oevers.

 

De handreiking is bedoeld om projectleiders en –medewerkers inzicht en handvatten te bieden om in elke fase van het project invulling te geven aan risicomanagement. De risico’s van gebiedsontwikkelingsprojecten worden vaak weergegeven in drie hoofdgroepen:

 

Afhankelijk van de fase van een project (initiatie, definitie, ontwikkeling en beheer) zien we een verschuiving van risicoaandachtsgebieden. In het begin van een project dienen alle betrokkenen/belanghebbenden overeenstemming te bereiken met betrekking tot uitgangspunten, doelstellingen, planning van het project en vormen van eventuele samenwerking. In de beginfase zijn dus vooral de omgevingsrisico’s van belang. Naarmate het project de definitiefase ingaat, zijn de doelstellingen en randvoorwaarden steeds concreter, is een samenwerkingsvorm geformaliseerd en een uitvoeringsorganisatie opgezet. Naast omgevingsrisico’s gaan nu ook ook organisatierisico’s en projectrisico’s een belangrijke rol spelen. In de ontwikkelings- en beheerfase worden de omgevingsrisico’s beduidend minder en blijft de focus op organisatie- en projectrisico’s.  

 

In bijlage II wordt aangegeven hoe de verschillende fasen van een project en de belangrijkste risicoaandachtsgebieden samenhangen.

 

4. Risicomanagement in Delft: een overzicht

 

De gemeentelijke organisatie heeft de afgelopen jaren geleidelijk meer aandacht besteed aan het analyseren en beheersbaar maken van interne en externe risico’s.

 

Als instrument voor kwaliteitsmanagement heeft de enige jaren geleden gekozen voor het INK-managementmodel. Indien positiebepalingen, scans en audits aan de orde zijn, worden deze, met het INK als referentie, uitgevoerd. Op basis daarvan worden verbetermaatregelen geformuleerd die veelal in de werkplannen van vakteams, sectoren en clusters worden meegenomen.

 

Voor wat betreft de interne risicobeheersing heeft de gemeentelijke auditgroep zich in de afgelopen jaren eveneens verder ontwikkeld tot een volwaardig instrument. De externe accountant steunt in toenemende mate op de audits die de eigen auditgroep van de gemeente uitvoert op de gemeentelijke hoofdprocessen.

 

De nadruk van deze audits heeft de afgelopen jaren vooral gelegen op de financiële getrouwheid en rechtmatigheid van de gemeentelijke processen. In de tweede helft van 2008 zal er geleidelijk meer ruimte komen voor vormen van operational auditing. De nadruk van deze audits ligt op het verkrijgen van inzicht in de wijze waarop de bedrijfsvoering functioneert en in de vraag hoe deze (eventueel) versterkt kan worden.

 

In de nota Investeringen, Reserves en Voorzieningen, die in 2006 in de raad is vastgesteld, is aangekondigd dat de paragraaf Weerstandsvermogen en Risico’s verder zou worden doorontwikkeld. De externe risico’s, die de gemeente Delft mogelijk bedreigen, worden meer systematisch geanalyseerd en gekwalificeerd op basis waarvan vervolgens een risicoprofiel wordt bepaald. De verschuivingen in de risico-profiel in opeenvolgende documenten van de beleidscyclus, worden betrokken in de beoordeling of een aanpassing van de weerstandscapaciteit noodzakelijk is.

De bovengeschetste doorontwikkeling heeft de afgelopen jaren geleidelijk plaatsgevonden.

 

Ook in de voortgangsrapportages van het grondbedrijf – het (t)MPG – wordt per project een risicoprofiel geschetst met een eenvoudige categorisering in hoog, midden en laag. Voor het bepalen van het risicoprofiel worden de aanwezige risico’s beoordeeld volgens de rubricering looptijd / complexiteit / marktontwikkeling / eenzijdigheid markt / stadium plan / fase aanbesteding.

 

Met de verankering van de risicorapportages in de documenten van de beleidscyclus en het (t)MPG worden de risico’s dus cyclisch gevolgd en beheerst.

 

Daarnaast wordt in de gemeentelijke organisatie gewerkt aan het geleidelijk opbouwen van expertise op het gebied van risicomanagement. Op dit moment wordt gedacht aan een risicoplatform waarin gemeentelijke functionarissen, die in hun functie met vormen van risicobeheer(sing) te maken hebben, kennis kunnen uitwisselen.

 


Bijlage I: begripsbepaling

 

Risico : Een risico is de kans op het optreden van een gebeurtenis, die een negatief gevolg voor een betrokkene met zich mee kan brengen. Negatieve gevolgen kunnen zowel financieel als niet-financieel (bijv. imagoschade voor de gemeente) van aard zijn.

 

Risicomanagement  is letterlijk het beheersen van risico’s. Risicomanagement is een systematisch proces van identificeren en analyseren van risico’s die de doelstellingen van de gemeente bedreigen, het inventariseren en selecteren van risicobeheersing en risicodekking en het implementeren van een risicobeheer- strategie.

 

Risicomanagement heeft als doel de continuïteit en de vermogenspositie van de gemeente te beschermen tegen minimale risicokosten.

 

Risicomanagement is onderdeel van integraal management, elke leidinggevende doet ook (al dan niet-gestructureerd) aan risico-inschatting en risicomanagement.

 

Soorten risico’s

Overheden krijgen steeds meer te maken met een breed scala aan risico’s. Inzicht in de risico’s en de mogelijke gevolgen daarvan is van groot belang.

 

Risicomanagement maakt risico’s herkenbaar en helpt prioriteiten te stellen om te bepalen voor welke risico’s beheersmaatregelen moeten worden genomen.

 

Binnen de bestuurlijke/ambtelijke organisatie zijn risico’s onder te verdelen in  5 groepen, te weten :

·         Materiële risico’s (brand, explosie, storm, wateroverlast, bouw, wagenpark)

·         Continuïteitsrisico’s (stroomuitval, verlies van data, wegvallen van kennis)

·         Aansprakelijkheidsrisico’s (werkgevers, bestuurder, met betrekking tot overheidshandelen)

·         Personeelsrisico’s (ongeval, ziekteverzuim, stakingen)

·         Financiële risico’s (macro-economische ontwikkelingen, fraude, rente op geld- en kapitaalmarkt, uitkering gemeentefonds)

 

In beginsel worden de risico’s door beheersmaatregelen beheerst binnen de werkprocessen door middel van organisatorische maatregelen. In aanvulling hierop zijn er meerdere manieren waarop de risico’s afgedekt kunnen worden. Maatregelen in dit verband zijn:

 

·            Het aangaan van een verzekering: een overeenkomst waarbij de ene partij, de  verzekeraar, zich tegen genot van premie jegens haar wederpartij, de verzekeringnemer, verbindt tot het doen van een of meer uitkeringen.

 

·            Het treffen van een voorziening: daarmee wordt een verplichting of een verlies afgedekt waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten (heeft een verplichte bestedingsrichting).

 

·            Het opbouwen van weerstandsvermogen: de middelen die beschikbaar zijn om eventuele financiële tegenvallers te bekostigen.

 

Weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit

Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s. De weerstandscapaciteit betreft de middelen en mogelijkheden van de gemeente om financiële tegenvallers op te vangen ten einde haar taken te kunnen voortzetten. Onderscheid kan worden gemaakt tussen statische en dynamische weerstandscapaciteit.

De statische weerstandscapaciteit betreft vooral de vermogensbestanddelen die beschikbaar zijn om onverwachte incidentele tegenvallers op te vangen. De dynamische weerstandscapaciteit is de ruimte in de begroting die permanent kan worden ingezet om tegenvallers met een meer structureel karakter op te vangen zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van bestaande taken. Hier kan worden gedacht aan de post Onvoorzien, maar ook aan (eventuele) onbenutte belastingcapaciteit.

Financiële tegenvallers worden veroorzaakt door risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die de financiële positie kunnen beïnvloeden. Het gaat dus om een beoordeling van de aanwezige financiële risico’s in het licht van de ruimte in begroting en het gemeentelijke reservevermogen om deze op te kunnen vangen.

 

In de paragraaf Weerstandsvermogen en risico’s van de Programmabegroting (en het Jaarverslag) wordt een inventarisatie gegeven van de specifieke risico’s waarmee de gemeente Delft in de komende begrotingsperiode te maken heeft. Ingegaan wordt op de hoogte en samenstelling van de weerstandscapaciteit. De meer algemeen van aard zijnde risico’s voor de gemeente, zoals de positieve of negatieve doorwerking van macro-economische ontwikkelingen worden niet in deze paragraaf beschreven. Hier wordt in het financieel meerjarenbeeld onder meer in het onderdeel Algemene Middelen (ontwikkeling gemeentefonds) op ingegaan.

 

In de nota Investeringen, reserves en voorzieningen, die in augustus 2006 in de gemeenteraad is vastgesteld, is een voorstel gedaan om de paragraaf Weerstandsvermogen en risico’s geleidelijk te verbeteren. Hiermee is het inzicht in de relatie tussen de aanwezige risico’s en de weerstandscapaciteit, die daartegenover wordt aangehouden, verbeterd.

 

Overeenkomstig de voorstellen in de genoemde nota zijn met ingang van de begroting 2007 de volgende elementen aan de beschrijving van de risico’s toegevoegd:

·         Een beschrijving van de specifieke maatregelen die het college neemt of overweegt om het betreffende risico te beheersen en de inschatting van het effect wat daarvan mag worden verwacht. Dit zal overigens niet voor alle risico’s in gelijke mate mogelijk zijn omdat daar nog een nadere analyse voor benodigd is.

·         Een classificatie van de afzonderlijke risico’s in een categorie laag, midden en hoog. Om te voorkomen dat deze categorisering een volledig subjectieve aangelegenheid wordt, wordt daarbij een eenvoudige wegingsmethode gehanteerd. Daarbij worden de geschatte kans van optreden en het geldgevolg daarvan gekwantificeerd. De risicoscore wordt uitgedrukt in een getal volgens de formule: risicoscore = kans van optreden x geldgevolg. Deze risicoscores zijn vervolgens geschaald in de genoemde categorieën laag, midden en hoog.

 

Met deze systematiek wordt een eenvoudige weging toegepast van het totaal aantal risico’s waarmee de gemeente Delft in deze begrotingsperiode wordt geconfronteerd. In toekomstige jaarrekeningen en begrotingen wordt de weging van de dan (nog) aanwezige risico’s herhaald. Dit levert een indicatie op van verschuivingen in het risicoprofiel. Die kan vervolgens worden meegenomen in de beoordeling of de weerstandscapaciteit moet worden aangepast.

 


Bijlage II: Risicomanagement gebiedsontwikkelingsprojecten

In bijgaande tabel worden de fasen en de bijbehorende risicosoorten schematisch weergegeven.

 

Fase

Belangrijkste risicosoorten

Initiatief

Omgevingsrisico’s, zoals politieke, bestuurlijke en maatschappelijke risico’s en samenwerkingsrisico’s

 

Projectrisico’s, zoals ruimtelijke risico’s

Definitie-/ontwerpfase

Omgevingsrisico’s, zoals samenwerkingsrisico’s, politieke, bestuurlijke en maatschappelijke risico’s

 

Organisatierisico’s, zoals structuur van de  projectorganisatie en kwaliteit en kwantiteit van het personeel

 

Projectrisico’s, zoals risico’s i.v.m. de beoogde  PPS-constructie, plankwaliteit en ruimtelijk risico

 

Realisatie- en de beheer-/exploitatiefase

Organisatierisico’s, zoals cultuur, structuur en processen

 

Projectrisico’s, zoals risico’s i.v.m. de PPS-constructie, plankwaliteit en plankwaliteit en het ruimtelijk risico

 

Omgevingsrisico’s, zoals economische ontwikkelingen en risico’s i.v..m. financiële parameters

 

 



[1] Financiële verordening. Artikel 13 Weerstandsvermogen en risicomanagement

1.     Het college draagt zorg voor een adequaat risicomanagement.

2.     Het college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de programmabegroting en van de jaarstukken de risico’s van materieel belang aan.

3.     Het college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de programmabegroting en van de jaarstukken de weerstandscapaciteit aan en in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

 

[2] Relatief recente voorbeelden in dit verband zijn: risicoparagrafen voor de oprichting van de VOM, voor de ontwikkeling van de Spoorzone en voor de investeringsbegroting van het stadskantoor.

[3] Het proces van risicomanagement in beeld (ontleend aan U. Nordblad, 1977), P.F. Claes, Risicomanagement (ISBN 90 207 32 897)