Risicomanagement
in de
Gemeente
Delft
2.
Taken,verantwoordelijkheden en bevoegdheden
3. Het
risicomanagementmodel in Delft
4. Risicomanagement in
Delft: een overzicht
Bijlage II:
Risicomanagement gebiedsontwikkelingsprojecten
In de nota Investeringen, Reserves en Voorzieningen
(vastgesteld in 2006) is een toelichting gegeven op de weerstandscapaciteit en
het risicoprofiel van de gemeente Delft. In de nota is aangegeven dat in
opeenvolgende begrotingen en jaarrekeningen in de paragraaf Weerstandsvermogen
en risicomanagement aan beide onderwerpen aandacht wordt besteed. In de
nota is tevens een beschrijving van het risicomanagementbeleid aangekondigd.
Met ingang van 1 januari 2008 is de gewijzigde Financiële verordening van de
gemeente Delft in werking getreden. In deze verordening is bevestigd dat het
college zorgdraagt voor een adequaat risicomanagement. Hierbij kan o.a. gedacht
worden aan de relatie tussen risico’s en verzekeringen en de beheersing van
risico’s in investeringen en grote projecten.
Over de manier waarop het risicomanagement binnen de
gemeente Delft wordt ingevuld, wordt de raad met deze notitie geïnformeerd.
De kaders voor het risicomanagement en de taken,
verantwoordelijkheden en bevoegdheden worden in paragraaf 2 beschreven. Tevens
wordt hierbij ingegaan op het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de
risico’s. Daarna wordt in paragraaf 3
een beschrijving gegeven van het gehanteerde risicomanagementmodel in Delft en
de wijze waarop dit in de praktijk
wordt uitgevoerd. Aan risicobeheersing
van grote projecten wordt apart aandacht besteed. In paragraaf 4 wordt een
overzicht geboden van de ontwikkeling van het risicomanagement. Tenslotte is in
de bijlage een begrippenlijst opgenomen.
Voor het beleid met betrekking tot risicomanagement stelt de
Raad de kaders. Het college is verantwoordelijk voor de uitvoering en
mandateert de organisatie om voor de uitvoering te zorgen. De volgende kaders
en voorschriften zijn op verschillende niveaus gesteld:
Rijk |
· Gemeentewet · Besluit
begroting en verantwoording provincies en gemeenten 2004 (BBV) |
Gemeente |
· Financiële
verordening: bepalingen met betrekking tot · Treasurystatuut
(met betrekking tot renterisico’s) · Beleidscyclus:
paragraaf Weerstandsvermogen en risicomanagement en meer specifiek ook
de paragrafen Financiering en Grondbeleid |
Het gemeenschappelijk kenmerk van deze kaders is te
waarborgen dat de financiën van de gemeente gezond zijn en blijven. Artikel 11
van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV 2004)
schrijft voor dat de paragraaf Weerstandsvermogen en risicomanagement een
inventarisatie geeft van de weerstandscapaciteit en de risico’s. De risico’s die relevant zijn voor de omvang
van de weerstandscapaciteit zijn die risico’s die niet anderszins zijn
ondervangen. Risico’s die zich regelmatig voordoen en waarvan de omvang
redelijk kan worden geschat worden immers beheerst door het treffen van een
voorziening of het afsluiten van een verzekering.
De hoofdlijnen van het beleid omrent de weerstandscapaciteit
en de risico’s zijn opgenomen in de door raad vastgestelde nota Investeringen,
Reserves en Voorzieningen (2006). Tevens is in de nota ingegaan op de
vorming van voorzieningen om benoemde risico’s en verplichtingen af te dekken
en op de ontwikkeling van de paragraaf Weerstandsvermogen en
risicomanagement in de programmabegroting en het jaarverslag. Vanaf de
Programmabegroting 2007 is deze doorontwikkeling vormgegeven.
Binnen de gemeentelijke organisatie dragen de navolgende
actoren hun specifieke rol voor de verschillende onderdelen van het
risicomanagement proces:
·
Gemeenteraad
·
College van burgemeester en wethouders
·
management
·
Sectorhoofden/vakteamhoofden
·
Riskmanager
De gemeenteraad is kaderstellend ten aanzien van het
risicomanagement beleid. Hiertoe dient de raad voldoende op de hoogte te zijn
van de zich voordoende risico’s en de beschikbare beheersmaatregelen. Het
college voorziet in deze informatiebehoefte via de beleidscyclus en door zware
beleidsnota’s en projectplannen van een risicoparagraaf te voorzien. De raad
stelt de financiële verordening vast.
Het college is verantwoordelijk voor de beheersing van alle
gemeentelijke risico’s en de acties die ondernomen worden om deze te beheersen.
Het college mandateert deze taken aan het management. Het management is daarmee
verantwoordelijk voor de beheersing van de risico’s in het eigen werkveld. Het
college rapporteert aan de raad over de actuele status van de risico’s in de documenten
van de beleidscyclus. Daarnaast worden belangrijke beleidsdocumenten en –
rapportages van een risicoparagraaf voorzien. In de paragraaf Weerstandsvermogen
en risico’s van de begroting en van het jaarverslag wordt een verbinding
gelegd tussen de omvang van de risico’s en de weerstandscapaciteit die benodigd
is om die risico’s te ondervangen, voor zover ze niet worden afgedekt door een
verzekering of voorziening. Bovendien wordt in het Meerjarenprogramma
Grondontwikkeling (MPG) ook specifiek gerapporteerd over risico’s met
betrekking tot de grondexploitaties.
De organisatie treft binnen haar werkprocessen, voor zover
mogelijk, beheers-maatregelen om de risico’s, die binnen de uitvoering van haar
taken optreden, te beheersen. Aanvullend wordt bezien of er een verzekering of
voorziening getroffen moet worden.
De riskmanager is verantwoordelijk voor de coördinatie en
het proces van risicomanagement. Aan de organisatie worden kennis en
instrumenten ter beschikking gesteld bij de inventarisatie van risico’s voor de
paragraaf Weerstandsvermogen en risicomanagement (bijv. handleiding,
model risico’s, methode voor classificatie van risico’s). Desgewenst wordt
ondersteuning geboden bij het uitvoeren van risicoanalyses en het opstellen van
risicoparagrafen in beleidsvoorstellen. Op basis van een pilotproject wordt
voor projectleiders een handreiking voor risicomanagement bij grote projecten
opgesteld. Zo mogelijk wordt
geadviseerd over claims van derden (bijvoorbeeld inzake camping Delftse Hout).
Het basisidee is om het gestructureerde risicomanagement te
verbinden met de cyclusdocumenten en beleidsnota’s. In het kader van de
beleidscyclus vinden risico-inventarisaties en -analyses plaats. Het cyclische
karakter dwingt vervolgens ook af dat er op een gestructureerde wijze over de
voortgang en afwikkeling van de risico’s gerapporteerd kan worden. Daarnaast
worden zware beleidsnota’s voorzien van een risicoparagraaf[2].
Aan de hand van de uitkomsten van de risico-analyses worden
keuzes gemaakt met betrekking tot de risicobeheersing (zie paragraaf 3.4).
De doelstelling van risicomanagement is dat de gemeentelijke
organisatie:
·
grip heeft op haar risico’s
·
het risicobewustzijn vergroot
·
leert van gemaakte fouten uit het verleden
·
beschikt over een adequate weerstandscapaciteit met
onderbouwing
·
voldoet aan financiële verslaggevingsregels (BBV)
Hiertoe staat de organisatie een aantal middelen ter
beschikking.
Een eerste stap is het inzichtelijk maken van de risico’s die de doelstellingen van een project of proces in gevaar brengen. Hiertoe worden de kritische activiteiten, processen of middelen in kaart gebracht en worden de risico’s die deze doelstellingen kunnen bedreigen geïnventariseerd.
Het resultaat van de risico identificatie is een lijst met
risico’s. Risico’s kunnen zich voordoen op verschillende terreinen, te weten:
De meeste risico’s kunnen worden opgevangen met
beheersmaatregelen in het werkproces zelf. In enkele gevallen zijn
verbijzonderde maatregelen nodig om de mogelijke gevolgen van het optreden van
een risico te bestrijden. Dit is verder beschreven in paragraaf 3.4 en 3.5.
In de documenten van de beleidscyclus wordt inzicht geboden
in de belangrijkste risico’s. Naast een beschrijving van de risico’s en een
financiële onder- en bovengrens van het risico, worden de risico’s op basis van
een inschatting van de kans van optreden en de kans op een bepaald
(geld-)gevolg geclassificeerd in de categorieën laag, midden en hoog. Tevens
worden de reeds beschikbare beheersmaatregelen in beeld gebracht. Op basis van
de verschillende risico’s wordt een
risicoprofiel opgesteld dat de basis vormt voor de beoordeling van de benodigde
weerstandscapaciteit.
Binnen de gemeente Delft worden de resultaten gepresenteerd
in de paragraaf Weerstandsvermogen en risico’s van de programmabegroting
en het jaarverslag.
Nadat de (belangrijkste) risico’s zijn geïnventariseerd met
de daarbij bestaande beheersmaatregelen dient een risicostrategie per risico
gekozen te worden. Hierbij kan gedacht worden aan het risico:
·
elimineren (vermijden, stopzetten of afzien van risicovolle
activiteiten)
·
verminderen (schadepreventie: verminderen kans op schade,
schadebeperking: verminderen van de omvang van de schade)
·
afdekken van risico’s (gemeentebegroting, verzekering,
voorziening, weerstandsvermogen)
·
accepteren (geen aanvullende maatregelen omdat bovenstaande
maatregelen niet mogelijk of te duur zijn)
Voor het afdekken van risico’s is een aantal
financieringsvormen beschikbaar.
Eén van de in deze notitie genoemde financieringsmaatregelen
is een verzekering. Verzekerbare risico’s zijn :
·
Materiële risico’s
(brand, explosie, overstroming, machinebreuk)
·
Continuïteitsrisico’s (uitval energie, uitval toelevering,
verlies van data)
·
Aansprakelijkheidsrisico’s (werkgever, bestuurder, milieu)
·
Personeelsrisico’s (ongeval, ziekte, staking, kennisverlies)
·
Financiële risico’s (fraude, afpersing, diefstal,
debiteuren, rentestijging)
In 2006 heeft de raad de nota Investeringen, Reserves en
Voorzieningen vastgesteld. In deze nota wordt het beleid ten aanzien van
het vormen van voorzieningen en reserves alsmede de ontwikkeling in beiden
uitgebreid uiteengezet. Met een voorziening wordt een verplichting of een
verlies afgedekt waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch
redelijkerwijs te schatten (heeft een verplichte bestedingsrichting).
Het weerstandsvermogen is de mate waarin de gemeente in
staat is om financiële tegenvallers op te vangen ten einde haar taken te kunnen
voortzetten en waarin de gemeente niet op andere wijze
(voorziening/verzekering) heeft voorzien. Het gaat daarbij dus om een
beoordeling van de aanwezige financiële risico’s in het licht van de ruimte in
de begroting en het gemeentelijke reservevermogen om deze op te kunnen vangen.
Onder weerstandscapaciteit wordt verstaan het gedeelte van het reservevermogen
dat bedoeld is om niet begrote, substantiële tegenvallers op te vangen.
De keuze voor de wijze van afdekken van risico’s is
afhankelijk van kans en omvang.
Ingeval van risico’s met een lage frequentie maar
catastrofale omvang (kans x omvang) kan voor het beheersen van het risico het
best gedacht worden aan een verzekeringsoplossing. Bij risico’s met een
gemiddelde frequentie met gemiddelde omvang zijn meerdere oplossingsrichtingen
mogelijk (verzekeren, weerstandsvermogen of voorziening). Voor risico’s met een
hoge frequentie en een lage omvang wordt in de meeste gevallen gezocht naar
opvang binnen de begroting. Om de impact van een greep in de gemeentekas
beheersbaar te houden kan ook hier gekozen worden voor een
verzekeringsoplossing, maar die zal gezien de hoge frequentie relatief duur
zijn.
Op regelmatige basis wordt gekeken of de beheersmaatregelen
op het juiste moment zijn uitgevoerd en of de maatregelen het gewenste effect
hebben gehad. Over de voortgang van het risicomanagement wordt gerapporteerd in
de beleidscyclus. Ook de risico-monitoring van het Grond- en Vastgoedbedrijf is
cyclisch vormgegeven in het Meerjarenprogramma Grondontwikkeling (MPG) en
Meerjarenprogramma Vastgoed (MPV). Naast de jaarlijkse rapportage informeert
het college de raad door middel van een tussentijdse rapportage.
Het proces van risicomanagement in beeld gebracht[3]
|
|
|
|
|
|
|
nee |
Is er een risico? |
|
|
|
|
|
|
|
Risico-analyse |
|
|
|
Is het risico geanalyseerd? |
nee |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
ja |
Kan het risico vermeden worden? |
|
|
|
|
|
nee |
|
|
|
|
|
Is het risico significant? |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
nee |
|
|
|
nee |
|
Is het een calamiteitenrisico? |
|
|
|
|
nee |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
voorziening |
|
zelf dragen |
|
verzekeren |
|
|
|
|
|
|
|
|
gemeentekas |
|
weerstandsvermogen |
|
Ten behoeve van de stedelijke ontwikkeling van Delft is de
gemeentelijke organisatie betrokken bij velerlei (investerings-)projecten. Deze
hebben voor de stad een strategische betekenis, zijn complex van aard met een
bijbehorend risicoprofiel. De rol van de bestuurlijke dan wel ambtelijke
organisatie kan verschillen per project en maakt het noodzakelijk dat
dergelijke projecten gestructureerd worden uitgevoerd. Hierbij valt te denken aan
de rol van de verschillende actoren en hoe die gegroepeerd zijn, hoe de
informatie stromen worden vormgegeven, hoe de verantwoordelijkheden geregeld
zijn en op welke momenten verantwoording wordt afgelegd.
Bij de uitvoering van grote projecten is risicomanagement
een onlosmakelijk onderdeel. Bij opdrachtverlening en in plannen van aanpak
voor gebiedsontwikkeling wordt standaard een risicoparagraaf opgenomen en ook
bij de professionalisering van het projectmatig werken wordt aandacht besteed
aan het beheersen van risico’s. In elke voortgangsrapportage (MPV,
MPG of apart) wordt een korte risicoparagraaf opgenomen. Het voornaamste doel
van risicoanalyses is het inzichtelijk maken van de diverse risico’s die
ontstaan als gevolg van het project of risico’s die het project kunnen
bedreigen. In deze ontwikkeling past een praktische aanpak voor het
risicomanagement bij grote gebiedsontwikkelingsprojecten. Hiervoor wordt een
handreiking opgesteld met een stappenplan, formats en praktijkervaringen en
tips die zijn ontleend aan de ervaringen bij het pilotproject Risicomanagement
Schie-oevers.
De handreiking is bedoeld om projectleiders en –medewerkers
inzicht en handvatten te bieden om in elke fase van het project invulling te
geven aan risicomanagement. De risico’s van gebiedsontwikkelingsprojecten
worden vaak weergegeven in drie hoofdgroepen:
Afhankelijk van de fase van een project (initiatie,
definitie, ontwikkeling en beheer) zien we een verschuiving van risicoaandachtsgebieden.
In het begin van een project dienen alle betrokkenen/belanghebbenden
overeenstemming te bereiken met betrekking tot uitgangspunten, doelstellingen,
planning van het project en vormen van eventuele samenwerking. In de beginfase
zijn dus vooral de omgevingsrisico’s van belang. Naarmate het project de
definitiefase ingaat, zijn de doelstellingen en randvoorwaarden steeds
concreter, is een samenwerkingsvorm geformaliseerd en een
uitvoeringsorganisatie opgezet. Naast omgevingsrisico’s gaan nu ook ook
organisatierisico’s en projectrisico’s een belangrijke rol spelen. In de
ontwikkelings- en beheerfase worden de omgevingsrisico’s beduidend minder en
blijft de focus op organisatie- en projectrisico’s.
In bijlage
II wordt aangegeven hoe de verschillende fasen van een project en de
belangrijkste risicoaandachtsgebieden samenhangen.
De gemeentelijke organisatie heeft de afgelopen jaren
geleidelijk meer aandacht besteed aan het analyseren en beheersbaar maken van
interne en externe risico’s.
Als instrument voor kwaliteitsmanagement heeft de enige
jaren geleden gekozen voor het INK-managementmodel. Indien positiebepalingen,
scans en audits aan de orde zijn, worden deze, met het INK als referentie, uitgevoerd.
Op basis daarvan worden verbetermaatregelen geformuleerd die veelal in de
werkplannen van vakteams, sectoren en clusters worden meegenomen.
Voor wat betreft de interne risicobeheersing heeft de
gemeentelijke auditgroep zich in de afgelopen jaren eveneens verder ontwikkeld
tot een volwaardig instrument. De externe accountant steunt in toenemende mate
op de audits die de eigen auditgroep van de gemeente uitvoert op de
gemeentelijke hoofdprocessen.
De nadruk van deze audits heeft de afgelopen jaren vooral
gelegen op de financiële getrouwheid en rechtmatigheid van de gemeentelijke
processen. In de tweede helft van 2008 zal er geleidelijk meer ruimte komen
voor vormen van operational auditing. De nadruk van deze audits ligt op
het verkrijgen van inzicht in de wijze waarop de bedrijfsvoering functioneert
en in de vraag hoe deze (eventueel) versterkt kan worden.
In de nota Investeringen, Reserves en Voorzieningen,
die in 2006 in de raad is vastgesteld, is aangekondigd dat de paragraaf Weerstandsvermogen
en Risico’s verder zou worden doorontwikkeld. De externe risico’s,
die de gemeente Delft mogelijk bedreigen, worden meer systematisch geanalyseerd
en gekwalificeerd op basis waarvan vervolgens een risicoprofiel wordt bepaald.
De verschuivingen in de risico-profiel in opeenvolgende documenten van de
beleidscyclus, worden betrokken in de beoordeling of een aanpassing van de
weerstandscapaciteit noodzakelijk is.
De bovengeschetste doorontwikkeling heeft de afgelopen jaren
geleidelijk plaatsgevonden.
Ook in de voortgangsrapportages van het grondbedrijf – het
(t)MPG – wordt per project een risicoprofiel geschetst met een eenvoudige
categorisering in hoog, midden en laag. Voor het bepalen van het risicoprofiel
worden de aanwezige risico’s beoordeeld volgens de rubricering looptijd /
complexiteit / marktontwikkeling / eenzijdigheid markt / stadium plan / fase
aanbesteding.
Met de verankering van de risicorapportages in de documenten
van de beleidscyclus en het (t)MPG worden de risico’s dus cyclisch gevolgd en
beheerst.
Daarnaast wordt in de gemeentelijke organisatie gewerkt aan
het geleidelijk opbouwen van expertise op het gebied van risicomanagement. Op
dit moment wordt gedacht aan een risicoplatform waarin gemeentelijke
functionarissen, die in hun functie met vormen van risicobeheer(sing) te maken
hebben, kennis kunnen uitwisselen.
Risico : Een risico is de kans op het optreden van een
gebeurtenis, die een negatief gevolg voor een betrokkene met zich mee kan
brengen. Negatieve gevolgen kunnen zowel financieel als niet-financieel (bijv.
imagoschade voor de gemeente) van aard zijn.
Risicomanagement
is letterlijk het beheersen van risico’s. Risicomanagement is een
systematisch proces van identificeren en analyseren van risico’s die de
doelstellingen van de gemeente bedreigen, het inventariseren en selecteren van
risicobeheersing en risicodekking en het implementeren van een risicobeheer-
strategie.
Risicomanagement heeft als doel de continuïteit en de
vermogenspositie van de gemeente te beschermen tegen minimale risicokosten.
Risicomanagement is onderdeel van integraal management, elke
leidinggevende doet ook (al dan niet-gestructureerd) aan risico-inschatting en
risicomanagement.
Soorten risico’s
Overheden krijgen steeds meer te maken met een breed scala
aan risico’s. Inzicht in de risico’s en de mogelijke gevolgen daarvan is van
groot belang.
Risicomanagement maakt risico’s herkenbaar en helpt
prioriteiten te stellen om te bepalen voor welke risico’s beheersmaatregelen
moeten worden genomen.
Binnen de bestuurlijke/ambtelijke organisatie zijn risico’s
onder te verdelen in 5 groepen, te
weten :
·
Materiële risico’s (brand, explosie, storm, wateroverlast,
bouw, wagenpark)
·
Continuïteitsrisico’s (stroomuitval, verlies van data, wegvallen
van kennis)
·
Aansprakelijkheidsrisico’s (werkgevers, bestuurder, met
betrekking tot overheidshandelen)
·
Personeelsrisico’s (ongeval, ziekteverzuim, stakingen)
·
Financiële risico’s (macro-economische ontwikkelingen,
fraude, rente op geld- en kapitaalmarkt, uitkering gemeentefonds)
In beginsel worden de risico’s door beheersmaatregelen
beheerst binnen de werkprocessen door middel van organisatorische maatregelen.
In aanvulling hierop zijn er meerdere manieren waarop de risico’s afgedekt
kunnen worden. Maatregelen in dit verband zijn:
·
Het aangaan van een verzekering: een overeenkomst waarbij de
ene partij, de verzekeraar, zich tegen
genot van premie jegens haar wederpartij, de verzekeringnemer, verbindt tot het
doen van een of meer uitkeringen.
·
Het treffen van een voorziening: daarmee wordt een
verplichting of een verlies afgedekt waarvan de omvang op de balansdatum
onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten (heeft een verplichte
bestedingsrichting).
·
Het opbouwen van weerstandsvermogen: de middelen die
beschikbaar zijn om eventuele financiële tegenvallers te bekostigen.
Weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit
Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s. De weerstandscapaciteit betreft de middelen en mogelijkheden van de gemeente om financiële tegenvallers op te vangen ten einde haar taken te kunnen voortzetten. Onderscheid kan worden gemaakt tussen statische en dynamische weerstandscapaciteit.
De statische weerstandscapaciteit betreft vooral de vermogensbestanddelen die beschikbaar zijn om onverwachte incidentele tegenvallers op te vangen. De dynamische weerstandscapaciteit is de ruimte in de begroting die permanent kan worden ingezet om tegenvallers met een meer structureel karakter op te vangen zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van bestaande taken. Hier kan worden gedacht aan de post Onvoorzien, maar ook aan (eventuele) onbenutte belastingcapaciteit.
Financiële tegenvallers worden veroorzaakt door risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die de financiële positie kunnen beïnvloeden. Het gaat dus om een beoordeling van de aanwezige financiële risico’s in het licht van de ruimte in begroting en het gemeentelijke reservevermogen om deze op te kunnen vangen.
In de paragraaf Weerstandsvermogen en risico’s van de Programmabegroting (en het Jaarverslag) wordt een inventarisatie gegeven van de specifieke risico’s waarmee de gemeente Delft in de komende begrotingsperiode te maken heeft. Ingegaan wordt op de hoogte en samenstelling van de weerstandscapaciteit. De meer algemeen van aard zijnde risico’s voor de gemeente, zoals de positieve of negatieve doorwerking van macro-economische ontwikkelingen worden niet in deze paragraaf beschreven. Hier wordt in het financieel meerjarenbeeld onder meer in het onderdeel Algemene Middelen (ontwikkeling gemeentefonds) op ingegaan.
In de nota Investeringen, reserves en voorzieningen, die in augustus 2006 in de gemeenteraad is vastgesteld, is een voorstel gedaan om de paragraaf Weerstandsvermogen en risico’s geleidelijk te verbeteren. Hiermee is het inzicht in de relatie tussen de aanwezige risico’s en de weerstandscapaciteit, die daartegenover wordt aangehouden, verbeterd.
Overeenkomstig de voorstellen in de genoemde nota zijn met ingang van de begroting 2007 de volgende elementen aan de beschrijving van de risico’s toegevoegd:
· Een beschrijving van de specifieke maatregelen die het college neemt of overweegt om het betreffende risico te beheersen en de inschatting van het effect wat daarvan mag worden verwacht. Dit zal overigens niet voor alle risico’s in gelijke mate mogelijk zijn omdat daar nog een nadere analyse voor benodigd is.
· Een classificatie van de afzonderlijke risico’s in een categorie laag, midden en hoog. Om te voorkomen dat deze categorisering een volledig subjectieve aangelegenheid wordt, wordt daarbij een eenvoudige wegingsmethode gehanteerd. Daarbij worden de geschatte kans van optreden en het geldgevolg daarvan gekwantificeerd. De risicoscore wordt uitgedrukt in een getal volgens de formule: risicoscore = kans van optreden x geldgevolg. Deze risicoscores zijn vervolgens geschaald in de genoemde categorieën laag, midden en hoog.
Met deze systematiek wordt een eenvoudige weging toegepast
van het totaal aantal risico’s waarmee de gemeente Delft in deze
begrotingsperiode wordt geconfronteerd. In toekomstige jaarrekeningen en
begrotingen wordt de weging van de dan (nog) aanwezige risico’s herhaald. Dit
levert een indicatie op van verschuivingen in het risicoprofiel. Die kan
vervolgens worden meegenomen in de beoordeling of de weerstandscapaciteit moet
worden aangepast.
In
bijgaande tabel worden de fasen en de bijbehorende risicosoorten schematisch
weergegeven.
Fase |
Belangrijkste
risicosoorten |
Initiatief |
Omgevingsrisico’s,
zoals politieke, bestuurlijke en maatschappelijke risico’s en
samenwerkingsrisico’s Projectrisico’s,
zoals ruimtelijke risico’s |
Definitie-/ontwerpfase |
Omgevingsrisico’s,
zoals samenwerkingsrisico’s, politieke, bestuurlijke en maatschappelijke
risico’s Organisatierisico’s,
zoals structuur van de
projectorganisatie en kwaliteit en kwantiteit van het personeel Projectrisico’s,
zoals risico’s i.v.m. de beoogde
PPS-constructie, plankwaliteit en ruimtelijk risico |
Realisatie- en de beheer-/exploitatiefase |
Organisatierisico’s,
zoals cultuur, structuur en processen Projectrisico’s,
zoals risico’s i.v.m. de PPS-constructie, plankwaliteit en Omgevingsrisico’s,
zoals economische ontwikkelingen en risico’s i.v..m. financiële parameters |
[1]
Financiële
verordening. Artikel 13 Weerstandsvermogen en risicomanagement
1.
Het
college draagt zorg voor een adequaat risicomanagement.
2.
Het
college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de programmabegroting en
van de jaarstukken de risico’s van materieel belang aan.
3.
Het
college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de programmabegroting en
van de jaarstukken de weerstandscapaciteit aan en in hoeverre schade en
verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang met de
weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.
[2] Relatief recente voorbeelden in dit verband zijn:
risicoparagrafen voor de oprichting van de VOM, voor de ontwikkeling van de
Spoorzone en voor de investeringsbegroting van het stadskantoor.
[3] Het proces van risicomanagement in beeld (ontleend aan U. Nordblad, 1977), P.F. Claes, Risicomanagement (ISBN 90 207 32 897)