In 2006 en 2007 hebben zich problemen voorgedaan
bij de bouwprojecten Koepoortgarage en woningen (nieuwbouw) Kloosterkade. Om
duidelijkheid te krijgen over de gebeurtenissen die tot de problemen hebben
geleid, met het doel daaruit lering te trekken voor de toekomst, heeft de
gemeente PRC Divisie Bouwcentrum gevraagd een evaluerend onderzoek uit te
voeren.
Tevens zijn de geconstateerde problemen voor leden
van de commissie RO aanleiding geweest
om vragen te stellen over de betrokkenheid en het functioneren van de afdeling
Bouw- en woningtoezicht. Deze vragen zijn meegenomen in het onderzoek van PRC.
Kern- en subvragen onderzoek
De kernvraag die de basis vormt voor het onderzoek
heeft PRC als volgt verwoord:
Hoe kan het dat de afdeling Bouw- en woningtoezicht
niet tijdig heeft opgemerkt dat er constructie- en uitvoeringsfouten zijn
gemaakt bij de genoemde projecten van Ceres/Vestia?
Daaruit zijn vervolgens vijf subvragen geformuleerd
:
·
Wat is de rol van Bouw- en woningtoezicht?
·
Hoe gaat de gemeente Delft om met
bouwfouten?
·
Wat is het probleem bij de capaciteit?
·
Hoe werkt het systeem van toezicht en
controleren?
·
Welke maatregelen zijn nodig om soortgelijke
problemen te voorkomen?
Beantwoording vragen
Uit het evaluerend onderzoek kan géén eenduidig
antwoord worden gegeven op de kernvraag hoe het kan dat Bouw- en woningtoezicht
niet tijdig heeft opgemerkt dat er constructie- en uitvoeringsfouten zijn
gemaakt bij de bouwprojecten Koepoortgarage en Kloosterkade. Weliswaar kende de
afdeling in de jaren 2005-2007 een aanzienlijk verloop, maar dat is een
landelijk beeld. Onvoldoende capaciteit, deskundigheid of ervaring binnen Bouw-
en woningtoezicht zijn niet aanwijsbaar van invloed geweest bij de twee
projecten. Hoogstens hadden de problemen misschien iets eerder gesignaleerd
kunnen worden.
Uit het onderzoek van PRC is duidelijk naar voren
gekomen dat de private partijen hebben nagelaten om veranderingen in de bouw te
melden aan Bouw- en woningtoezicht. Was dat wel gebeurd, dan waren de problemen
wellicht sneller aan het licht gekomen en had Bouw- en woningtoezicht in ieder
geval de gekozen oplossingen vooraf kunnen beoordelen.
PRC benadrukt in het rapport de rol van de afdeling
Bouw- en woningtoezicht. Vanuit de wettelijke taak ziet de afdeling toe
op de naleving van de bouwregelgeving. Daarmee neemt de gemeente niet de
verantwoordelijkheid van de vergunninghouder over.
PRC constateert– ook bij andere gemeenten – dat de
grens tussen “directievoering en advies” enerzijds (de taak van de
opdrachtgever) en toezicht op de
naleving (de taak van de gemeente) anderzijds zo nu en dan dicht genaderd
wordt, dan wel overschreden.
Huidige stand van zaken werkwijze / actieplan BWT
De aanbevelingen tot verbeteringen die PRC doet, maken
al geruime tijd onderdeel uit van de werkplannen van Bouw- en woningtoezicht.
Per aanbeveling worden concrete actiepunten in 2008 genoemd. De rode draad
daarbij is het intern communiceren van beleid, het sturen daarop, het toezien
op de uitvoering ervan en het vastleggen van de afspraken, zaken die onderdeel
zijn van de gebruikelijke sturing waaraan intern aandacht zal worden besteed.
-
Kennisoverdracht en -borging binnen het
vakteam BWT
Het opstellen van werkinstructies voor
verschillende producten zoals bijvoorbeeld heiwerk, toezichtcontroles enz.
Actiepunt:
·
Opstellen en/of nader uitwerken van werkinstructies
voor diverse producten zoals heiwerk, bouw- en sloopveiligheidsplannen,
aanschrijvingsbeleid slechte panden (betreft het niveau van aanschrijven) en
piketregeling.
-
Het opstellen van meer concreet beleid voor
vergunningverlening en -handhaving en sturing op de uitvoering hiervan
Een
handhavingsbeleidsplan is in juli 2004 bestuurlijk vastgesteld.
De afgelopen periode zijn
het landelijke toetsingsprotocol (CKB) en het landelijke toezichtsprotocol in
gebruik genomen. Deze protocollen gaan uit van verschillende toetsniveaus.
De matrices van de
protocollen maken onderdeel uit van het bedrijfsplan BWT dat voor de zomer 2008
gereed zal zijn en vervolgens bestuurlijk worden vastgesteld.
Ook het toezichtbeleid op
sloopvergunningen zal onderdeel uitmaken van het bedrijfsplan BWT. Deze
documenten worden in toenemende mate actief gebruikt voor objectivering en
sturing.
Actiepunten:
·
bedrijfsplan BWT voor zomer gereed
·
bestuurlijke vaststelling bedrijfsplan BWT na zomer
(inclusief
- toetsingsprotocol CKB
- toezichtsprotocol
- toezichtbeleid op
sloopvergunning)
-
Sturen op het organisatiebreed hanteren van
handhavings- en sanctiebeleid
In december 2004 is de kadernota
Nalevingsstrategie bestuurlijk vastgesteld. Ook worden er sinds 2004 jaarlijks
handhavings-programma’s vastgesteld en vinden er integrale inspecties plaats.
Afstemming gebeurt in het Integraal Handhavingsoverleg Gebouw en Gebruik.
Actiepunten:
·
evaluatie handhavingsbeleidsplannen
·
bijdrage leveren aan actualisering kadernota
Nalevingsstrategie (o.l.v. handhavingsregisseur
·
verantwoording aan raad via jaarlijkse
handhavingsprogramma’s
-
Vaststellen van kwaliteitsniveau’s van
toetsing en toezicht en sturing hierop
Het toetsings- en toezichtprotocol gaat uit
van bepaalde toetsingsniveaus. Bouwplannen > € 100.000 worden aan de hand
van deze protocollen getoetst. Zoals gezegd, vindt bestuurlijke vaststelling
plaats met vaststelling van het bedrijfsplan BWT.
Actiepunten:
·
vaststelling toetsniveaus toetsings- en
toezichtsprotocol via bedrijfsplan BWT (voor zomer gereed)
-
Op eenduidige en volledige wijze registeren
van resultaten van toetsing en toezicht
De inspecteurs voeren hun controles uit door
gebruik te maken van een PDA (handcomputer), waarin systematisch het toetsings-
en toezichtprotocol wordt doorlopen. De verslaglegging gebeurt dus deels al
tijdens de controle en wordt naderhand op kantoor uitgelezen.
-
Goede werk- en beleidsafspraken
Zie bovenstaand.
De basisingrediënten zijn
momenteel aanwezig, maar personele wisselingen, een hoge werkdruk en de ‘waan
van de dag’ maken de uitvoering in de praktijk weerbarstig en dat blijft een
punt van aandacht.
Audits op de diverse
processen geven een positief beeld van het functioneren van BWT. Het gaat om
het VROM-Inspectierapport 2005 (verschenen in 2006) en de bevinding van de
VROM-Inspectie bij de ‘nazorg’ inspectie eind 2007, de recent afgeronde interne
INK-audit voor de sector Bouw- en Milieutoezicht en de rapportage van de
Delftse Rekenkamer betreffende fysieke veiligheid.