Inleiding

De ‘raadscommissiewijzer’ geeft in kort bestek een weergave van de rol/taak van de raadscommissies en de inrichting van het commissieproces. Deze notitie is bestemd voor de direct betrokkenen (de ‘spelers’) bij de debatten van de commissies: m.n. de commissieleden, waaronder de voorzitter van de commissie, de portefeuillehouder, insprekers, en de ambtelijke ondersteuners van de griffie.

 

De raadscommissies draaien feitelijk beschouwd (met aftrek van de vakantieperiode) pas twee maanden. Dat geldt ook voor het presidium, waar de voorzitters van de raadscommissies deel vanuit maken, dat in juni 2002 is ingesteld. De voorzitters van de commissies hebben de bestaande afspraken voor commissiebesprekingen geëvalueerd en hebben waar nodig een aantal nieuwe afspraken gemaakt. De ‘raadscommissiewijzer’ is daar de neerslag van.

 

Via de ‘raadscommissiewijzer’ wordt ingegaan op:

1.Taak/Werkwijze raadscommissies

2. De voorbereiding van de commissievergadering

3. Commissiestukken en de verzending daarvan

4. Informatievoorziening aan de burger

5. Besprekingen in de commissie

6. Nabereiding en follow-up van de vergadering:

Als bijlage treft u aan het (model) ‘Commissieformulier’, dat een belangrijke rol speelt bij de aanbieding van stukken voor de commissieleden.  

 

In de komende periode zal daar gelet op het grote aantal nieuwe commissieleden, en ook nieuwe voorzitters, nog de nodige routine in opgedaan moeten worden.

 

Daarnaast  leidt de dualisering tot veranderingen in het besluitvormingsproces ‘college>><<raadscommissies>><<raad’. Ook dit zal  zich nog verder moeten uitkristalliseren.

 

1. Taak/Werkwijze raadscommissies

De raadscommissies nieuwe stijl hebben twee hoofdtaken:

a. voorbereiding van de besluitvorming van de raad;

b. voeren van overleg met het college respectievelijk de burgemeester.

De functie van raadscommissies is in essentie dezelfde als die van de plenaire raad: volksvertegenwoordigend, kaderstellend en controlerend. De raadscommissie is niet langer een voorportaal van de besluitvorming van het college, maar ondersteunt de besluitvorming in de raad. Met andere woorden: de andere functie van de raad werkt door in de wijze van voorbereiding van de besluitvorming van de raad en in de inzet van de commissie bij het overleg met het college respectievelijk de burgemeester. Dit overleg is dan niet gericht op het creëren van medeverantwoordelijkheid voor bestuursbeslissingen, maar op kaderstelling en controle door de raad en het afleggen van verantwoording door het college.

 

De voorbereiding van de besluitvorming van de raad kan op basis van initiatiefvoorstellen van de raad zelf, en op basis van voorstellen van het college. De raadscommissies behandelen dan de door het college aan de raad voorgelegde beleidsdocumenten: raadsvoorstellen en kennisnamestukken.

 

De raadscommissies geven m.b.t. de raadsvoorstellen advies aan de raad. Een commissie kan zowel positief als negatief adviseren. In de commissie vindt grotendeels het politieke debat plaats, daarbij blijkt of het stuk in de gemeenteraad kan rekenen op een meerderheid.  Het is mogelijk dat de commissie een wijziging van het voorstel wil. Deze wijziging wordt door de commissiegriffier uitgewerkt in een verzoek aan het college. Vervolgens draagt de secretaris er zorg voor dat het opnieuw in het college behandeld wordt. Na eventuele aanpassing van het raadsvoorstel gaat het stuk naar de raad. In het uiterste geval trekt een portefeuillehouder het voorstel terug. Dan gaat het voorstel terug naar de beleidsafdeling en begint het traject van voren af aan.

 

Daarnaast wordt overleg gevoerd met de portefeuillehouder over kennisnamestukken: documenten, die ter kennisneming aan de raad(scommissie) worden voorgelegd. De commissie kan de portefeuillehouder verzoeken bij de verdere uitvoering van het beleidsonderwerp in kwestie met specifieke aspecten rekening te houden. De portefeuillehouder heeft meerdere mogelijkheden tot zijn beschikking om in een vergadering aan opmerkingen van de commissie tegemoet te komen. Een toezegging in een commissie betekent dat hij daaraan politiek gehouden is. In omstandigheden zal een portefeuillehouder de door de commissie gemaakte opmerkingen willen bespreken in het college alvorens er eventuele toezeggingen gedaan zullen worden. De reactie c.q. het besluit hierop van het college wordt ter kennis gebracht van de volgende raadscommissiebijeenkomst. Mocht naar het oordeel van raads-/commissieleden onvoldoende rekening gehouden worden met het verzoek van de commissie dan kan daar via de orde van de raadsvergadering (schriftelijke vragen, interpellatie, motie e.d.) op teruggekomen worden.

 

 

2. De voorbereiding van de commissievergadering

2.1 Structureren agenda

Om insprekers ter wille te zijn worden agendapunten met insprekers zoveel mogelijk naar voren geplaatst.

 

Zware onderwerpen staan in principe vooraan op de agenda. Het moge duidelijk zijn, dat voor een raadscommissie het aantal ‘zware’ onderwerpen niet onbeperkt kan zijn. Zo duurt een zwaar agendapunt, waarin elke fractie in twee termijnen het woord voert, al 11 fracties x (minimaal) 3 minuten x 2 termijnen = (minimaal)1 uur 6 minuten.

 

Doel van agendapunt en beslispunten moeten helder op het (door de griffie op basis van het B&W-besluit opgemaakte) commissieformulier staan. In het vooroverleg tussen portefeuillehouder en voorzitter wordt hier ook aandacht aan besteed.

 

Voor informatieve vragen kunnen commissieleden voor de commissievergadering terecht bij de behandelend ambtenaar wiens telefoonnummer en mailadres zowel op de agenda als het commissieformulier staan. De politieke vragen blijven natuurlijk over om te stellen aan de portefeuillehouder, voorafgaand aan of tijdens de commissiebehandeling. De commissievoorzitter zal in de regel aan commissieleden geen ruimte geven om informatieve vragen te stellen, die ook voorafgaand aan de commissievergadering met de behandelend ambtenaar opgenomen hadden kunnen worden.

 

2.2 Voorzet agenda commissie

De commissiegriffier maakt in samenwerking met de bestuursassistent van de portefeuillehouder de voorzet voor de agenda. Bij twijfel worden stukken in eerste aanleg op de lijst van ‘niet te bespreken stukken’ geplaatst. Het ‘piepsysteem’ geeft dan wel aan of het alsnog op de bespreekagenda moet.

 

Indien een commissielid een punt wil verplaatsen van de lijst van ‘niet te bespreken stukken’ naar de bespreekagenda wordt dit gemeld bij de commissiegriffier. Het commissielid zal bespreking van het onderwerp dan wel nader moeten motiveren. Alleen als het gaat om een politiek beleidspunt vindt opname op de bespreekagenda plaats. Als het commissielid alleen een aanvulling of mededeling over een punt heeft wordt echter verwezen naar de vragenronde. De commissievoorzitter beslist of aan een overhevelingsverzoek tegemoet gekomen kan worden.

 

De agenda indeling wordt eind 2002 enigszins aangepast. Dit betreft zowel een nieuwe structuur van de ‘bespreekagenda’ als een andere presentatie van de ‘hamerstukkenagenda’. De term ‘hamerstukkenagenda’ dekt immers niet de lading. Een echte agenda is het niet, maar wel een lijst van stukken, die ofwel bij het college vandaan komen of van burgers en organisaties. De opzet van de lijst is, dat de daarop vermelde punten geen onderwerp van bespreking van de commissie zijn. Vandaar de benaming: lijst van ‘niet te bespreken stukken’

 

De ‘bespreekagenda’ heeft dan als vaste structuur:

1.       Algemeen
1.1 Opening
1.2 Inventarisatie insprekers
1.3 Vaststellen verslag vorige bijeenkomst
1.4 Mededelingen
1.5 Vragenronde

2.       Advisering over voorstellen aan de raad
2.1 etc. de betreffende beleidsonderwerpen

3.       Overleg met het college
3.1 etc. desbetreffende beleidsonderwerpen

4.       Onderling debat
4.1 etc. desbetreffende beleidsonderwerpen

5.       Sluiting

 

De lijst van ‘niet te bespreken stukken’ bestaat uit:

a.       Hamerstukken (ten behoeve van de formele besluitvorming door de raad)

b.       Van het college ontvangen documenten ter kennisname

c.       Van burgers en organisaties ontvangen documenten.

 

2.3 Agendaoverleg

De commissievoorzitters houden een vast overleg met de betreffende portefeuillehouder, bestuursassistent en commissiegriffier. Het overleg met de portefeuillehouder is niet bedoeld om inhoudelijk over de agendapunten te onderhandelen. Wel om te bespreken of de voorzet voor de agenda, met de indeling naar te bespreken en niet te bespreken punten op onderdelen nog aanpassing behoeft. De voorzitter bewaakt de criteria voor deze indeling, en heeft bij discussie het laatste woord over inhoud agenda.

 

Met de portefeuillehouder wordt ook besproken hoe zwaar hij het agendapunt ziet, en wat hij verwacht van evt. insprekers. In het verlengde hiervan wordt zo nodig de aanpak van de agendapunten afgestemd: wat is het doel, welke beslispunten, welke aanpak wordt gevolgd, hoe gevoelig ligt het onderwerp, zijn er insprekers te verwachten etc.

 

Daarbij worden (met respect voor elkaars positie) ook  afspraken gemaakt over de inbreng van de portefeuillehouder in de commissie. Na vergaderingen wordt dan zo nodig aan elkaar feedback gegeven hoe vergaderingen lopen, en hoe evt. fricties in het overleg tussen portefeuillehouder en raadscommissie op te lossen zijn

 

Onderwerp voor nadere uitwerking is om ook samen te werken aan een langetermijnplanning: wanneer zullen welke punten aan de orde komen en wat kan aan elkaar worden gekoppeld?

 

3. Commissiestukken en de verzending daarvan

Het gaat hierbij om de concept agenda, het beleidsstuk (evt. met achterliggende documenten) dat aangeboden wordt en het daarbij gevoegde begeleidingsformulier voor de commissie: het commissieformulier.

 

Het commissieformulier is voor de commissieleden bedoeld om in één oogopslag (op 1 A4) te zien waar het document dat aangeboden wordt over gaat, en wat de bedoeling is van de commissiebehandeling, daarbij wordt een viertal opties onderscheiden:

             Commissie brengt advies uit aan de raad
             Commissie voert overleg met portefeuillehouder en kan op basis
             daarvan verzoeken doen aan het college
             Commissie voert onderling debat
             Commissie neemt kennis van aangeboden stukken

 

Stukken worden door de griffie conform de afgesproken termijnen aan de commissieleden gezonden. In principe zijn de stukken op de vrijdag twee weekenden voor de commissievergadering bij de commissieleden aanwezig (wordt rondgebracht). Deze stukken zijn dan ook op het RIS te raadplegen.

 

Alleen als een bespreekpunt van de lijst van ‘niet te bespreken stukken’ naar de bespreekagenda wordt overgeheveld of in zeer bijzondere, dringende gevallen mag van de concept agenda worden afgeweken. Een week later na de eerste verzending volgt dan de gewijzigde agenda.

 

Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling om via wijzigingen op de agenda nieuwe onderwerpen/stukken naar de commissie te sturen. Zijn stukken te laat, dan wordt het agendapunt in beginsel verplaatst naar de volgende vergadering, tenzij er specifieke deadlines zijn, waarvoor een raadsbesluit in de komende raad genomen moet worden. Bij zeer dringende zaken kan ook worden gekozen voor schriftelijke afhandeling. In de raadsvergadering kan dan uitgebreider dan gebruikelijk op een dergelijk punt worden ingegaan.

 

4. Informatievoorziening aan de burger

De commissiegriffier zorgt voor een goede informatievoorziening over zaken die burgers aan de gemeente melden en die wellicht in de raadscommissie moeten worden besproken. Daarnaast wordt uiteraard zorggedragen voor algemene berichtgeving over de raad en zijn commissies via de Stadskrant, en de gemeentelijke websites: www.gemeentedelft.info resp. www.raad.delft.nl (het RIS).

 

Burgers treffen op de algemene informatiesite informatie aan m.b.t. de rol van de raad, en de commissies. Via deze website kan doorgeklikt worden naar het RIS (kan ook direct), dat recent heringericht is op de dualisering. Nieuwe mappen op het RIS betreffen o.m. de griffie, en het presidium. 

 

5. Besprekingen in de commissie

5.1 Taakopvatting voorzitter

De voorzitter heeft als ‘technische’ taak:

q                   stimuleren van het debat

q                   scheiden van hoofd- en bijzaken 

q                   bewaken van het proces (orde en tijd)

q                   bewaken van het doel van de vergadering

q                   bewaken van een sfeer, waarbij een ieder zich prettig voelt

 

Een belangrijk uitgangspunt hierbij is dat de voorzitter, ondanks zijn lidmaatschap van een politieke partij, neutraliteit en objectiviteit in het door hem/haar geleide commissieproces nastreeft. De commissievoorzitter stuurt dan ook niet inhoudelijk op het advies van de commissie.

 

Alleen de voorzitter leidt kort in, noemt de status van de discussie (meestal is dit ‘komen tot een advies’) en de kernvraag c.q. kernvragen. Deze punten horen ook te staan op het commissieformulier dat bij het betreffende stuk zit. De portefeuillehouder kan daarbij eventueel verzocht worden om aan te geven wat de laatste ontwikkelingen rond het betreffende punt zijn.

 

Het is uiteraard ook de rol van de voorzitter om op het juiste moment in te grijpen, bijvoorbeeld door tussentijds samen te vatten als de behandeling door de commissieleden onduidelijkheden oproept, of door de gespreksdeelnemers (waaronder ook de insprekers) te wijzen op onnodige herhalingen en uitwijdingen, ‘misbruik’ van toegestane termijnen e.d. De voorzitter zal er voor waken, dat er een ‘debat om het debat’ gevoerd wordt. De voorzitter bewaakt daarmee ook de ‘spelregels’ van deze raadscommissiewijzer.

 

De voorzitter concludeert in de vergadering welke toezeggingen zijn gedaan en draagt ook zorg voor de formulering van het advies aan de raad resp. de aan het college te richten verzoeken.

 

5.2 Portefeuillehouder en beleidsambtenaar

Uitgangspunt is, dat de portefeuillehouder de beantwoording van vragen van de commissie aan het college voor zijn rekening neemt. De behandelend ambtenaar hoeft dan in de regel niet naast hem aan tafel te zitten (maar dat mag wel).

 

Uitgangspunt daarbij is ook dat de commissieleden de technische vragen voorafgaand aan de bijeenkomst al aan de ambtenaren gesteld hebben.

 

5.3 De burger

Voor openbare vergaderingen is het uiteraard van belang dat ook de aanwezigen op de publieke tribune het commissieproces goed kunnen volgen. Zo wordt de agenda ook rondgedeeld op de publieke tribune. De commissiegriffier zorgt er voor dat voldoende exemplaren op perstafel ter beschikking liggen. De commissievoorzitter meldt dit dan bij het begin van de vergadering.

 

Daarnaast is m.n. de voorzitter attent op de ‘luisteraars’ door middel van een korte inleiding op het gespreksonderwerp, het formuleren van conclusies en samenvatting van de discussie (zonodig ook tussentijds), en –last but not least- de formulering van het uit te brengen advies.

 

5.4 Insprekers

Bij het begin van de vergadering inventariseert de voorzitter wie inspreekt. Een inspreker krijgt maximaal 3 minuten. De voorzitter bepaalt ook of er aanleiding is voor een 2e ronde inspraak. Commissieleden kunnen ook vragen stellen aan insprekers.

 

Op onderwerpen van de lijst van ‘niet te bespreken stukken’ wordt niet ingesproken.

 

5.5 Rol/werkwijze presentaties

Een presentatie over nieuwe ontwikkelingen, vooral om bijgepraat te worden, kan efficiënter zijn dan het doorworstelen van dikke ingewikkelde stukken. Er wordt echter alleen een presentatie gehouden als visualisering van het onderwerp nuttig is; het moet iets toevoegen aan de schriftelijke informatie. Bijpraatpresentaties worden bij voorkeur buiten de vergadering gehouden voorafgaand aan de commissievergadering (tussen 19.00/20.00 uur).

 

Presentaties behoren geen nieuwe informatie te bevatten als over hetzelfde punt in de vergadering van die avond beslissingen moeten vallen.

 

Presentaties zullen in de regel minimaal een half uur en maximaal 1 uur vergen. De inschatting van de benodigde tijd is ter beoordeling van de voorzitter. De commissiegriffier maakt met de presentator vooraf afspraken over tijd en vorm van de presentatie. Als gebruik gemaakt wordt van technische hulpmiddelen zoals een beamer, of een overheadprojector wordt van de presentator verwacht dat hij/zij dat professioneel voorbereidt, de presentatie behoort tijdig getest te worden. Bovendien moet de inleider als de techniek alsnog verstek laat gaan direct kunnen overschakelen op een verbale  presentatie (m.b.v. hand-outs), zonder dat de vergadering daar last van heeft. 

 

5.6 Vragenronde en mededelingen

Het agendapunt ‘mededelingen’ is van de voorzitter. Als de portefeuillehouder mondeling iets mee te delen heeft is er afstemming vooraf met de voorzitter, die daar melding van doet (en evt. de portefeuillehouder gelegenheid geeft tot nadere toelichting). Schriftelijke mededelingen van de portefeuillehouder worden uiterlijk 1 dag van te voren via E-mail/RIS ter kennis gebracht van de commissieleden

 

Vanaf september 2002 is de rondvraag aan het begin van de agenda geplaatst en omgedoopt tot ‘vragenronde’. Afspraak is, dat rondvraagpunten tot 1 dag voor de vergadering doorgegeven kunnen worden. Voor het agendapunt ‘vragenronde’ wordt maximaal een half uur ingeruimd. Bij het rondvraagpunt kan het commissielid de vraag kort toelichten, met daarop de reactie van de portefeuillehouder. De ‘vragenronde’ is dus niet als debat bedoeld

 

6. Nabereiding en follow-up van de vergadering:

6.1 Concept-besluitenlijst

De commissiegriffier stelt de concept besluitenlijst en bijbehorende actiepunten- en toezeggingenlijst voor de voortgangsbewaking op. De voorzitter controleert en accordeert deze besluitenlijst en de actielijst, waarna de ontwerpbesluitenlijst binnen 3 werkdagen op het RIS geplaatst wordt.

 

6.2 Bewaken gemaakte toezeggingen

In het vierhoeksverband portefeuillehouder/bestuursassistent/commissievoorzitter/ commissiegriffier worden afspraken gemaakt voor afhandeling van de toezeggingen. De portefeuillehouder/bestuursassistent organiseren het proces om de toezeggingen na te komen.

 

De commissie wordt  geïnformeerd over de voortgang c.q. stand van zaken van de toezeggingen.


 

  Bijlage I.

BEGELEIDINGSFORMULIER VOOR:      Commissie XXxxxxxX                                        * REG.NR                                                                                                

Voorstel van:

Telefoon:

E-mail:

B&W

portefeuillehouder(s):

Datum B&W: ……….. 2002

titel:

Voorstel: Opties:
                 1.
Aan de raad wordt voorgesteld: < bij raadsvoorstel: letterlijke tekst raadsbesluit>
                of

                2. kennisnemen van …… (als stuk alleen aan commissie voorgelegd wordt)

Korte inhoud document:

Interactieve beleidsvorming: ja/nee

Soort onderwerp:

Beleidsbepalend: ja/nee

Kaderstelling

Verordening

Budgetrecht

 

Beleidsverantwoording: ja/nee

 

Informatief: ja/nee

Deadline behandeling raad

Dd                    ; uiterste datum i.v.m.

Behandeling commissie

Opties: Commissie brengt advies uit aan de raad
             Commissie voert overleg met portefeuillehouder en kan op basis
             daarvan verzoeken doen aan het college
             Commissie voert onderling debat
             Commissie neemt kennis van aangeboden stukken

Financiële consequenties, afwijkend van de geldende begroting en meerjarenbegroting:

 

begrotingsjaar:

2000

2001

2002

2003

2004

Dekking:

 

Netto resultaat *

 

 

 

 

 

 

(gewone dienst)

N = Nadelig, V = Voordelig   

Bedragen in  €1.000;

Aantekening griffier: (wordt bij uitzondering ingevuld)

PLANNING BESLUITVORMING

Commissie (1):

d.d.

 

d.d.

Commissie (2):

d.d.

Gemeenteraad

d.d.

Griffier: par.

d.d. 9-10-2002

Naam:

Tst 2197952

griffie@delft.nl

 

advies commissie na bespreking:

 

 

 

                                                                                                                                                                                          Par. Commissiegriffier :