01/026836
Burgemeester en wethouders van Delft;
gelet op het voorstel
tot wijziging van de Ambtenarenwet in verband met integriteit, dat onder meer
de verplichting voor overheidswerkgevers bevat tot het vaststellen van een procedure
voor het omgaan met bij een ambtenaar levende vermoedens van misstanden binnen
de organisatie waar hij werkzaam is en de bescherming van de ambtenaar tijdens
en na het volgen van die procedure;
gelezen de circulaire van het Landelijk Overleg Gemeentelijke
Arbeidsvoorwaarden van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten van 9 mei 2001,
kenmerk CvA/2001002195;
gelet op de bepalingen van de Gemeentewet, van de
Ambtenarenwet, de Wet op de ondernemingsraden en van de Collectieve
arbeidsvoorwaardenregeling;
gelet op de resultaten van het overleg in de
commissie voor het georganiseerd overleg en in de ondernemingsraad en het
advies van de commissie middelen en bestuur;
b e s
l u i t e n :
I. vast te stellen de 28e wijziging van de
UITWERKINGSREGELING RECHTSPOSITIE
Na
artikel 15:1:31 worden toegevoegd de volgende artikelen 15:2:1 tot en met
15:2:10
Regeling
klokkenluiders
Begripsbepalingen
Artikel
15:2:1
In dit
hoofdstuk wordt verstaan onder:
-
het meldpunt: de commissie die als zodanig door
burgemeester en wethouders is aangewezen;
-
vertrouwenspersoon: de als zodanig door
burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar ;
-
een vermoeden van misstand: een op redelijke
gronden gebaseerd vermoeden met betrekking tot de gemeentelijke dienst omtrent:
a. een
strafbaar feit;
b. een
schending van regelgeving of beleidsregels;
c. het
misleiden van justitie;
d. een
gevaar voor de volksgezondheid, de veiligheid of het milieu, of
e. het
bewust achterhouden van informatie over deze feiten.
Interne procedure
Interne melding
Artikel 15:2:2
1. De
ambtenaar die een vermoeden van een misstand wil melden, doet dit bij zijn
direct leidinggevende of, indien hij melding aan zijn direct leidinggevende
niet wenselijk acht, bij diens leidinggevende of bij de vertrouwenspersoon.
2. De
leidinggevende of de vertrouwenspersoon draagt er zorg voor dat burgemeester en
wethouders onverwijld op de hoogte worden gesteld van een gemeld vermoeden van
een misstand en van de datum waarop de melding is ontvangen. Indien de
ambtenaar het vermoeden bij de vertrouwenspersoon heeft gemeld, brengt de
vertrouwenspersoon tevens de leidinggevende van betrokkene op de hoogte. De
ambtenaar kan de vertrouwenspersoon verzoeken zijn identiteit bij burgemeester
en wethouders of de leidinggevende niet bekend te maken. De ambtenaar kan dit
verzoek te allen tijde herroepen.
3. Naar
aanleiding van de melding van een vermoeden van een misstand stellen
burgemeester en wethouders onverwijld een onderzoek in.
4. Burgemeester
en wethouders zenden aan de ambtenaar die een vermoeden van een misstand heeft
gemeld, een ontvangstbevestiging. De ontvangstbevestiging bevat het gemelde
vermoeden van een misstand en het moment waarop de ambtenaar het vermoeden aan
een leidinggevende of de vertrouwenspersoon heeft gemeld. Indien de ambtenaar
verzocht heeft zijn identiteit niet bekend te maken aan burgemeester en
wethouders, zenden zij een ontvangstbevestiging aan de vertrouwenspersoon.
Standpunt
Artikel 15:2:3
1. Burgemeester
en wethouders stellen de ambtenaar dan wel, indien de ambtenaar heeft verzocht
zijn identiteit niet bekend te maken aan burgemeesters en wethouders, de
vertrouwenspersoon, binnen zes weken schriftelijk op de hoogte van hun
standpunt omtrent het gemelde vermoeden van een misstand.
2. Indien
het standpunt niet binnen zes weken kan worden gegeven, kunnen burgemeester en
wethouders de afhandeling voor ten hoogste vier weken verdagen. Burgemeester en
wethouders stellen de ambtenaar dan wel de vertrouwenspersoon hiervan
schriftelijk in kennis.
Externe procedure
Het meldpunt
Artikel 15:2:4
1. Het
meldpunt wordt gevormd door de personen, die met elkaar de commissie als
bedoeld in de Verordening gemeentelijke ombudscommissie vormen (leden en
plaatsvervangende leden).
2. Het
meldpunt bestaat uit een oneven aantal personen. Het meldpunt wijst uit zijn
midden een voorzitter, een plaatsvervangend voorzitter en plaatsvervangende
leden aan. Het meldpunt beslist bij meerderheid van stemmen.
3. Aan
het meldpunt wordt een ambtelijk secretaris toegevoegd.
Voor deze functionaris geldt dezelfde bescherming als bedoeld in het tweede lid
van artikel 15:2.
4. Het
meldpunt heeft tot taak een door de ambtenaar gemeld vermoeden van een misstand
te onderzoeken en burgemeester en wethouders daaromtrent te adviseren.
Melding
bij het meldpunt
Artikel
15:2:5
1. De
ambtenaar kan het vermoeden van een misstand melden bij het meldpunt, indien:
a. hij
het niet eens is met het standpunt bedoeld in artikel 15:1:3;
b. hij
geen standpunt ontvangen heeft binnen de termijnen bedoeld in artikel 15:1:3;
2. De
ambtenaar kan het meldpunt verzoeken zijn identiteit niet bekend te maken. Hij
kan dit verzoek te allen tijde herroepen.
Ontvangstbevestiging en
onderzoek
Artikel 15:2:6
1. Het
meldpunt bevestigt de ontvangst van een melding van een vermoeden van een
misstand aan de ambtenaar die het vermoeden heeft gemeld en stelt burgemeester
en wethouders op de hoogte van de melding.
2. Indien
het meldpunt dit voor de uitoefening van zijn taak noodzakelijk acht, stelt het
een onderzoek in.
3. Ten
behoeve van het onderzoek omtrent een melding van een vermoeden van een
misstand is het meldpunt bevoegd bij burgemeester en wethouders alle
inlichtingen in te winnen die het voor de vorming van zijn advies nodig acht.
4. Het
meldpunt kan het onderzoek opdragen aan één van de leden.
5. Wanneer
de inhoud van bepaalde door burgemeester en wethouders verstrekte informatie
vanwege het vertrouwelijke karakter uitsluitend ter kennisneming van het
meldpunt dient te blijven, wordt dit aan het meldpunt meegedeeld.
Niet ontvankelijkheid
Artikel 15:2:7
Het meldpunt adviseert
burgemeester en wethouders gemotiveerd de melding niet ontvankelijk te
verklaren indien:
a. de
misstand niet van voldoende gewicht is;
b. de
ambtenaar de procedure bedoeld in artikel 15:2:2 niet heeft gevolgd, of
c. de
ambtenaar de procedure bedoeld in artikel 15:2:2 wel heeft gevolgd, maar de
termijnen bedoeld in artikel 15:2:3 nog niet zijn verstreken.
Inhoudelijk advies van het meldpunt
Artikel 15:2:8
1. Indien
het gemelde vermoeden van een misstand ontvankelijk is, legt het meldpunt
binnen zes weken zijn bevindingen omtrent de melding van een vermoeden van een
misstand neer in een advies aan burgemeester en wethouders. Het meldpunt
bericht de ambtenaar dat een advies is uitgebracht.
2. Indien
het advies niet binnen zes weken kan worden gegeven kan deze termijn met ten hoogste
vier weken worden verlengd. Het meldpunt doet hiervan mededeling aan
burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders stellen de ambtenaar dan
wel, indien de ambtenaar heeft verzocht zijn identiteit niet bekend te maken
aan burgemeester en wethouders, de vertrouwenspersoon, hiervan schriftelijk in
kennis.
3. Het
advies wordt in geanonimiseerde vorm en met inachtneming van het eventueel
vertrouwelijke karakter van aan het meldpunt verstrekte informatie en de
terzake geldende wettelijke bepalingen openbaar gemaakt op een wijze die het
meldpunt geëigend acht, tenzij zwaarwegende belangen zich daartegen verzetten.
Kosten van de openbaarmaking komen ten laste van de gemeente. Het advies wordt
niet eerder openbaar gemaakt dan nadat burgemeester en wethouders hun nadere
standpunt aan de ambtenaar die het vermoeden van een misstand heeft gemeld, dan
wel, indien de ambtenaar heeft verzocht zijn identiteit niet bekend te maken
aan burgemeester en wethouders, de vertrouwenspersoon, hebben meegedeeld.
Nader standpunt
Artikel 15:2:9
1. Burgemeester
en wethouders stellen op basis van het advies van het meldpunt bedoeld in de
artikelen 15:2:7 en 15:2:8, binnen twee weken een nader standpunt vast, en
stellen de ambtenaar dan wel, indien de ambtenaar heeft verzocht zijn
identiteit niet bekend te maken aan burgemeester en wethouders, de
vertrouwenspersoon, daarvan schriftelijk op de hoogte.
2. De
ambtenaar dan wel de vertrouwenspersoon ontvangt tevens een afschrift van het
advies, als bedoeld in de artikelen 15:2:7 en 15:2:8, met inachtneming van het
eventueel vertrouwelijk karakter van aan het meldpunt verstrekte informatie en
de terzake geldende wettelijke bepalingen.
Jaarverslag
Artikel
15:2:10
1. Jaarlijks
wordt door het meldpunt een verslag opgemaakt.
2. In dat
verslag wordt in geanonimiseerde zin en met inachtneming van de terzake
geldende wettelijke bepalingen gemeld:
a. het
aantal en de aard van de meldingen van een vermoeden van een misstand;
b. het
aantal meldingen dat niet tot een onderzoek heeft geleid;
c. het
aantal onderzoeken die het meldpunt heeft verricht, en
d. het
aantal adviezen en de aard van de adviezen die het meldpunt heeft uitgebracht.
3. Dit
jaarverslag wordt aan de gemeenteraad en de ondernemingsraad gestuurd en
openbaar gemaakt.
II. te bepalen:
dat de
onder I vermelde wijzigingen in werking treden acht dagen na bekendmaking.
Delft,
Burgemeester
en wethouders voornoemd,
,
burgemeester.
,
secretaris.