Stuk 62 I Delft,
9 april 2002.
02/009631
Onderwerp: Verordening op de raadscommissies
Aan de Gemeenteraad
Geachte dames en heren,
In
het kader van de dualisering van het gemeentebestuur veranderen ook de functie,
de samenstelling en de werkwijze van de raadscommissies.
De raadscommissies zoals deze tot 7 maart 2002 bestonden
waren formeel commissies van advies aan het college in het kader van de
voorbereiding van de besluitvorming in de raad. Deze commissies waren met name
ingesteld om de werklast van de raad te verlichten en de besluitvorming in de
raad voor te bereiden. In het dualistisch stelsel zal dit niet anders zijn,
alleen heten de commissies dan ook formeel raadscommissies en brengen niet
langer advies uit aan het college maar aan de raad.
Ook de samenstelling van de commissies verandert, zo kunnen
wethouders, die immers geen raadslid meer zijn, geen deel meer uitmaken van de
commissies en vervult een raadslid het voorzitterschap, zoals dit in Delft al
bij wijze van proef het geval was.
De raadscommissies-nieuwe stijl hebben in principe twee
hoofdtaken:
a.
voorbereiding van de besluitvorming van de raad
b.
overleg met het college, respectievelijk de burgemeester.
De raad moet zelf de precieze taken, de bevoegdheden, de
samenstelling en de werkwijze van de commissie regelen.
In de voorgestelde verordening zijn uiteraard de wijzigingen
welke voortvloeien uit de wet verwerkt, hierbij is zoveel mogelijk aangesloten
bij de wijzigingen en de gebruikte terminologie van het reglement van orde van
de raad. Daarnaast is ook de gangbare praktijk in de commissies zoals deze in
Delft is gegroeid zo veel mogelijk gevolgd.
De belangrijkste inhoudelijke wijzigingen welke worden
voorgesteld zijn:
Onder voorbehoud van een positief advies van de algemene
commissie stellen wij u voor de huidige ‘Verordening voor de vaste commissies
van advies aan burgemeester en wethouders, respectievelijk de burgemeester’,
zoals vastgesteld d.d. 27 april 1995 alsmede het huidige ‘Reglement van orde
voor de vaste commissies van advies’, zoals vastgesteld d.d. 27 april 1995, in
te trekken en vast te stellen de ‘Verordening op de raadscommissies’ zoals in
concept bijgevoegd.
Hoogachtend,
Burgemeester en wethouders van Delft,
H.M.C.M. van Oorschot ,burgemeester.
N. Roos ,secretaris.
Stuk 62 II
02/009631
De raad der gemeente Delft;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9
april 2002;
b e s l u i t :
A.
in te trekken de ‘Verordening voor de vaste commissies van
advies aan burgemeester en wethouders, respectievelijk de burgemeester’, zoals
vastgesteld d.d. 27 april 1995, alsmede het ‘Reglement van orde voor de vaste
commissies van advies’ zoals vastgesteld d.d. 27 april 1995;
B.
vast te stellen de volgende ‘Verordening op de
raadscommissies’.
De raad van de gemeente Delft;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 2
april 2002
gezien het advies van.de Algemene Commissie d.d. 16 april
2002;
gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de raadscommissies 2002.
Hoofdstuk
1: Begripsbepalingen
Artikel 1
Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
a.
lid: lid of een
raadscommissie;
b.
voorzitter: voorzitter van
een raadscommissie of diens vervanger;
c.
commissiegriffier:
secretaris van een raadscommissie of diens vervanger;
d.
griffier: griffier van de
raad of diens vervanger;
e.
vergadering: vergadering van een raadscommissie.
f.
bespreekagenda: deel van de
commissieagenda waarop punten worden geplaatst die bespreking door de commissie
vergen;
g.
hamerstukkenagenda: deel
van de commissieagenda waarop punten worden geplaatst die zonder bespreking in
de commissie kunnen worden afgedaan
Hoofdstuk
2: Instelling, taken en samenstelling
1.
De raad
stelt de volgende raadscommissies in:
a.;
c.
d …
e.
f. de algemene commissie
2. De
raadscommissie …adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:
a. …;
b. …
3. De
raadscommissie …adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:
a. …;
b. …
4. De
raadscommissie …adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:
a.
b.
5. De
raadscommissie …adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:
a.
b.
6. De
raadscommissie …adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:
7. De
algemene commissie adviseert en overlegt
over de in het tweede tot en met zesde lid genoemde onderwerpen in die
perioden van het jaar waarin reguliere vergaderingen van de genoemde
raadscommissies niet plaatsvinden.
8. Indien een
onderwerp meer raadscommissies aangaat wordt dit behandeld in de raadscommissie
die het onderwerp het meest aangaat, tenzij
de voorzitters van de betrokken raadscommissies in overleg beslissen dat
het onderwerp in een gezamenlijke vergadering van de raadscommissies zal worden
behandeld.
9. Indien een
gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, vervult de
voorzitter van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken
van de voorzitter.
10. Een
raadscommissie kan bij de behandeling van bijzondere onderwerpen, presentaties,
startdiscussies over brede trajecten, gesprekken met “de stad” en dergelijke
betrokken personen en instanties uitnodigen en deze eventueel deel laten nemen
aan de beraadslagingen. Zo een commissie wordt een commissie extern genoemd.
Artikel 3
Taken
Een raadscommissie heeft de volgende taken:
het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of
onderwerp dat betrekking heeft op de in artikel 2, tweede tot en met zesde lid,
genoemde onderwerpen;
het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;
voeren van overleg met het college of de burgemeester over
in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en
het gevoerde bestuur ten aanzien van de in artikel 2, tweede tot en met zesde
lid, genoemde onderwerpen.
Artikel 4
Samenstelling
1. Een raadscommissie bestaat uit ten minste
één en maximaal twee leden per fractie.
2. Van de
algemene commissies zijn alle raadsleden lid. Ook de commissieleden/niet
raadsleden als bedoeld in lid 4 van dit artikel zijn lid. Voor de vergaderingen
van een commissie extern worden alle raadsleden en commissieleden/niet
raadsleden uitgenodigd.
3. De in het
eerste lid genoemde leden worden door de raad op voordracht van de fracties
benoemd.
4. Een lid
kan zowel een raadslid als een niet-raadslid zijn. Elke in de raad
vertegenwoordigde fractie kan maximaal 3 niet-raadsleden voordragen voor
benoeming tot lid van de verschillende commissies. De artikelen 10, 11, 12, 13
en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van een
raadscommissie. De in het eerste lid genoemde leden dienen daarnaast tijdens de
laatste verkiezingen van de raad geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van
een fractie.
5. De raad
benoemt op voordracht van een fractie voor iedere raadscommissie tenminste één
en maximaal twee plaatsvervangend leden per fractie, die zitting in een
raadscommissie hebben bij verhindering of ontstentenis van een lid als bedoeld
in het eerste lid. Het plaatsvervangend lid voldoet aan de in het vierde lid,
genoemde vereisten.
Artikel 5
Voorzitter
1.
De voorzitter en zijn
plaatsvervanger worden door de raad uit zijn midden benoemd.
2.
De voorzitter is geen lid
van de raadscommissie.
3.
De voorzitter is belast
met:
a. het
leiden van de vergadering;
b. het
handhaven van de orde;
c. het
doen naleven van deze verordening;
d. hetgeen
deze verordening hem verder opdraagt.
Artikel 6
Zittingsduur en vacatures
1.
De zittingsperiode van een
lid , de voorzitter en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval aan het
einde van de zittingsperiode van de raad.
2.
Een lid en zijn
plaatsvervanger houden op lid te zijn van een raadscommissie indien zij niet
meer voldoen aan de in artikel 4, vierde lid, gestelde eisen.
3.
De raad kan een lid
ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.
4.
De raad kan de voorzitter
of zijn plaatsvervanger ontslaan.
5.
Een lid, de voorzitter en
hun plaatsvervangers kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan
schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de
schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.
6.
Indien door overlijden of
ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling
daarvan met inachtneming van artikel 4 en 5.
7.
Indien een fractie blijkens
een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer
vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op
voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.
Artikel 7
Griffier en commissiegriffier
1.
Ter
ondersteuning van iedere raadscommissie fungeert een ambtenaar als
commissiegriffier. Het college beslist na overleg met de commissievoorzitter
welke ambtenaar deze functie vervult. De commissiegriffier verricht zijn
werkzaamheden onder verantwoordelijkheid van de griffier.
2.
De commissiegriffier is in
iedere vergadering aanwezig.
Bij zijn
verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een daartoe door het
college na overleg met de commissievoorzitter aangewezen ambtenaar.
3.
De griffier kan in iedere
vergadering aanwezig zijn.
Hoofdstuk
3: Aanwezigheidcollege, burgemeester en secretaris
Artikel 8
Burgemeester en wethouders
De
voorzitter kan één of meer leden van het college uitnodigen om in de
vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen. Dit
geschiedt door middel van een aantekening bij het punt op de voorlopige agenda
bij de behandeling waarvan het collegelid is uitgenodigd. In ieder geval wordt
een lid van het college uitgenodigd indien bij een agendapunt behorende tot
zijn portefeuille, redelijkerwijs kan worden verwacht dat hierover een
beraadslaging in de commissie zal plaats vinden. Het uitgenodigde lid van het
college kan zich hierbij desgewenst laten vergezellen door één of meerdere
leden van het college die het onderwerp mede aangaat. Deze collegeleden hebben
het recht om ook aan de beraadslagingen deel te nemen.
Hoofdstuk
4: Vergaderingen
Paragraaf
1 Tijdstip van vergaderen en
voorbereidingen
Artikel 9
Vergaderfrequentie
1. De
commissies vergaderen in beginsel op dinsdag- en donderdagavond, volgens een
door de raad vast te stellen vergaderschema. De vergaderingen vinden plaats in
het stadhuis
2. De
vergaderingen van de raadscommissies vangen aan om 20.00 uur en eindigen
uiterlijk om 24.00 uur, tenzij door de vergadering anders wordt beslist.
3. De
vergadering wordt na schorsing voortgezet op een nader door de commissie te
bepalen andere dag.
4. Een
raadscommissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of
indien tenminste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom
verzoeken.
5. De
voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of
een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de
griffier.
Artikel 10
Oproep
De voorzitter zendt ten minste tien dagen en tenminste twee
weekeinden voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder
vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.
De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met
uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet
bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de
leden verzonden.
Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld
in artikel 12, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen
of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de
vergadering aan de leden gezonden.
Onder verzending wordt hierbij mede verstaan digitale
verzending.
Artikel 11
De agenda
1. Voordat de
schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de voorzitter de agenda van de
vergadering voorlopig vast.
2. In
spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke
oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende
agenda opstellen.
3. Op de
agenda van een vergadering kunnen naast het verslag de volgende stukken
voorkomen:
a.
raadsvoorstellen ter bespreking ;
b.
voorstellen voor overleg met het college zoals bedoeld in
artikel 3;
c.
ontwerp-collegebesluiten als bedoeld in artikel 160, lid 2
Gemeentewet
d.
inlichtingen over de uitoefening van bestuursbevoegdheden
door het college als bedoeld in artikel 169 lid 4 Gemeentewet
De voorzitter beslist over
plaatsing van de stukken op hetzij de bespreekagenda, hetzij de
hamerstukkenagenda. Tevens bepaalt de voorzitter welke stukken schriftelijk aan
de leden van de commissie worden aangeboden en welke stukken via het Raads
Informatie Systeem ter beschikking worden gesteld, dan wel ter inzage worden
gelegd.
4. De agenda
gaat vergezeld van een lijst met stukken afkomstig van het college of van anderen die ter kennisname aan de
commissie worden aangeboden.
5. Indien één
of meer leden van de commissie bespreking wenst van een of meer stukken van de
hamerstukkenagenda, dient dit gemotiveerd binnen drie werkdagen na verzending
van de agenda aan de commissiegriffier kenbaar gemaakt te worden. De voorzitter
bepaalt, zo nodig in overleg met de indiener, of het betreffende stuk op de
bespreekagenda wordt geplaatst. Indien dit het geval is wordt het gevraagde nog
voor dezelfde vergadering geagendeerd en zo spoedig mogelijk aan de commissie
nagezonden. Indien dit niet het geval is zal de voorzitter schriftelijk en
gemotiveerd en ten laatste drie werkdagen voor de vergadering plaatsvindt aan
de indiener de afwijzingsgronden kenbaar maken.
6. Bij
aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast.
7. Wanneer de
raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging
voorbereid acht, kan hij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen
of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp
of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.
8. Op
voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van
behandeling van de agendapunten wijzigen.
Artikel 12
Ter inzage leggen van stukken en beschikbaarstelling via het Raads Informatie
Systeem
1.
De aan de commissie
gerichte stukken, welke niet aan de leden worden toegezonden worden voor hen
ter inzage gelegd, dan wel via het Raads Informatie Systeem ter beschikking
gesteld.
2.
Een origineel van een ter
inzage gelegd stuk wordt niet buiten het pand waar diit ter inzage ligt
gebracht.
3.
Indien voor stukken op
grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is
opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting
van de griffier en verleent de griffier een lid inzage.
Artikel 13
Informatievoorziening
1. Iedereen
kan zich kosteloos abonneren op de toezending van de agenda van één of meer
commissies. De agenda wordt per post of desgewenst per fax of e-mail
toegezonden.
2. De
vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging
in één of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huis bladen in het gemeentelijk
informatieblad of op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze
en door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis
gebracht.
3. De openbare
kennisgeving vermeldt:
a de
datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;
b de wijze waarop en de plaats waar een
ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;
c de mogelijkheid tot inspraak als
bedoeld in artikel 16.
Paragraaf
2 Orde der vergadering
Artikel 14
Presentielijst
Bij binnenkomst in de vergaderzaal
tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke
vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de commissiegriffier door
ondertekening vastgesteld.
Artikel 15
Opening vergadering; quorum
1. De
voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende
leden aanwezig is.
2. Wanneer
een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden
aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na
voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende
vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen
van de schriftelijke oproep is gelegen.
3. Op de
vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing.
De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of
besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal
zitting hebbende leden aanwezig is.
Artikel 16
Inspraak
1.
Schriftelijk
Een ieder kan zijn mening inzake een specifiek voorstel dan wel een tot
het taakgebied van de commissie behorend beleidsveld schriftelijk indienen bij
de desbetreffende commissie. Deze brieven worden behandeld als een ingekomen
stuk en worden tevens onder alle leden van de commissie verspreid.
2.
Mondeling
De mondelinge inspraak voor een ieder is als volgt:
a.
Bij
aanvang van de vergadering inventariseert de voorzitter wie van de op de
publieke tribune aanwezigen, inspraak wenst bij een van de op de agenda
vermelde agendapunten.
b.
Per
instelling/groepering is slechts 1 inspreker toegestaan.
c.
Per
inspreker is maximaal 3 minuten spreektijd beschikbaar.
d.
Insprekers
kunnen voorafgaande aan de behandeling van het betrokken agendapunt het woord
voeren
e.
De
voorzitter kan echter toestaan dat ook voor de aanvang van de tweede
discussieronde in de commissie een tweede inspraakronde plaatsvindt. Hij doet
dat uitsluitend indien hij meent dat een reactie van de insprekers op het
betoogde in de eerste termijn nieuwe elementen kan aandragen voor het debat in
de tweede termijn. De spreektijd is dan maximaal 2 minuten.
1.
De conceptbesluitenlijst
van de vergadering wordt zo spoedig mogelijk aan de voorzitter ter fiattering
voorgelegd.
2.
De conceptbesluitenlijst
van een vergadering wordt binnen drie dagen opgesteld, doch uiterlijk op de dag
van een gemeenteraadsvergadering wordt de conceptbesluitenlijst op het Raads
Informatie Systeem beschikbaar gesteld
3.
Bij het begin van de
vergadering wordt de besluitenlijst van de vorige vergadering vastgesteld.
4.
Van de vergadering wordt
een bandopname gemaakt. Deze bandopname wordt tenminste bewaard tot de dag nadat
de betreffende besluitenlijst is vastgesteld. Leden kunnen de griffier
verzoeken om de band te mogen beluisteren.
5.
De leden, de voorzitter, de
burgemeester en de wethouders , hebben het recht, een voorstel tot wijziging
van de besluitenlijst aan de raadscommissie te doen, indien deze onjuistheden
bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een
voorstel tot verandering dient voor de vaststelling van de besluitenlijst bij
de commissiegriffier te worden ingediend.
6.
De besluitenlijst moet
inhouden:
a.
de naam van de voorzitter,
b.
de naam van de griffier, de
commissiegriffier, de burgemeester en de wethouders en de secretaris, allen
voorzover aanwezig;
c.
de namen van de aanwezige
leden,
d.
de namen van de afwezige
leden, onder vermelding of zij met dan wel zonder kennisgeving aanwezig zijn;
e.
een vermelding van de zaken
die aan de orde zijn geweest;
f.
een samenvatting van het
advies aan de raad \
g.
bij het desbetreffende
agendapunt de namen van degenen die gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid
om in te spreken, alsmede de strekking van hun inspraakreactie.
7.
De besluitenlijst worden
opgesteld onder de zorg van de griffier.
8.
De vastgestelde
besluitenlijst wordt door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.
Artikel 18
Spreekregels
1.
Een lid, de voorzitter, de
burgemeester en een wethouder spreken vanaf hun plaats of van de spreekplaats
en richten zich tot de voorzitter.
2.
Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de in
het eerste lid genoemde personen vanaf een andere plaats spreken.
Artikel 19
Volgorde sprekers
1.
Een lid, de burgemeester of
een wethouder het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen
te hebben.
2.
De volgorde van sprekers
kan worden gewijzigd, wanneer het woord wordt gevraagd over de orde van de vergadering.
Artikel 20
Aantal spreektermijnen
1.
De beraadslaging over een
onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de
raadscommissie anders beslist.
2.
Elke spreektermijn wordt
door de voorzitter afgesloten.
3.
Een lid mag in een termijn
niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.
4.
Bij de bepaling hoeveel
malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd,
wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.
Artikel 21
Spreektijd
Een lid kan een voorstel doen over
de spreektijd van de leden.
Artikel 22
Voorstellen van orde
1.
De voorzitter en ieder lid
kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort
kan worden toegelicht.
2.
Een voorstel van orde kan
uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.
3.
Over een voorstel van orde
beslist de raadscommissie terstond.
Artikel 23
Handhaving orde; schorsing
1.
Een spreker mag in zijn
betoog niet worden gestoord, tenzij:
a.
de voorzitter het nodig
oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;
b.
een lid hem interrumpeert.
De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn
betoog zal afronden
2.
Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen
veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere
spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort,
wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan
geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks
plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
3.
De voorzitter kan ter
handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd
schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de
vergadering sluiten.
4.
De voorzitter kan een
raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde
gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen.
Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid
de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij
herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden
de toegang tot de vergadering worden ontzegd.
Artikel 24
Beraadslaging
1.
De raadscommissie kan op
voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel
afzonderlijk te beraadslagen.
2.
Op voorstel van een lid of
de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door
hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid
te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de
schorsingsperiode verstreken is.
Artikel 25
Deelname aan de beraadslaging door anderen
1.
De raadscommissie kan
bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.
2.
Een beslissing daartoe
wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de
beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang
wordt genomen.
Artikel 26
Advies
1.
Wanneer de voorzitter
vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de
beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist
2.
Nadat de beraadslaging is
gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt
uitgebracht.
3.
Indien de raadscommissie
een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de
voorzitter over de inhoud van het advies. Bij het nemen van dit besluit wordt
rekening gehouden met de zetelverdeling in de raad. Fracties die niet aan de
beraadslaging over een voorstel hebben deelgenomen worden geacht in te stemmen
met het voorstel.
4.
In het advies worden de
standpunten van alle fracties opgenomen.
Hoofdstuk
5: Besloten vergadering
Artikel 27
Algemeen
Op een besloten vergadering zijn
de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voorzover
deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de
vergadering.
Artikel 28
Besluitenlijst
1.
De besluitenlijst van een
besloten vergadering wordt niet rondgedeeld, maar liggen uitsluitend voor de
leden ter inzage bij de griffier.
2.
Deze besluitenlijst wordt
zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens
deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet
openbaar maken van deze besluitenlijst. De vastgestelde besluitenlijst wordt
door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.
Artikel 29
Geheimhouding
1.
Voor de afloop van de
besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86,
eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het
verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de
geheimhouding op te heffen.
Artikel 30
Opheffing geheimhouding
Indien de raad op grond van
artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de
geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die
geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met
de raadscommissie overleg gevoerd.
Hoofdstuk
6: Toehoorders en pers
Artikel 31
Toehoorders en pers
1.
De toehoorders en
vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde
plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.
2.
Het geven van tekenen van
goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.
3.
De voorzitter is bevoegd,
toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te
doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering
verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering
ontzeggen.
Artikel 32
Geluid- en beeldregistraties
Degenen die in de vergaderzaal
tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen
hiertoe voorafgaand aan de vergadering een verzoek aan de aan de voorzitter en
gedragen zich naar zijn aanwijzingen.
Artikel 33
Verbod gebruik mobiele telefoons
In de vergaderzaal, met inbegrip
van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het
standby houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die
inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering zonder toestemming van de
voorzitter niet toegestaan.
Hoofdstuk
7: Slotbepalingen
Artikel 34
Uitleg verordening
In de gevallen waarin deze
verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening,
beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.
Artikel 35
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking
op 25 april 2002
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25
april 2002.
,burgemeester.
,secretaris.