Stuk 62 I                                                                                             Delft, 9 april 2002.

02/009631

 

Onderwerp: Verordening op de raadscommissies

 

 

Aan de Gemeenteraad

 

Geachte dames en heren,

 

 

Algemeen

 

In het kader van de dualisering van het gemeentebestuur veranderen ook de functie, de samenstelling en de werkwijze van de raadscommissies.

De raadscommissies zoals deze tot 7 maart 2002 bestonden waren formeel commissies van advies aan het college in het kader van de voorbereiding van de besluitvorming in de raad. Deze commissies waren met name ingesteld om de werklast van de raad te verlichten en de besluitvorming in de raad voor te bereiden. In het dualistisch stelsel zal dit niet anders zijn, alleen heten de commissies dan ook formeel raadscommissies en brengen niet langer advies uit aan het college maar aan de raad.

Ook de samenstelling van de commissies verandert, zo kunnen wethouders, die immers geen raadslid meer zijn, geen deel meer uitmaken van de commissies en vervult een raadslid het voorzitterschap, zoals dit in Delft al bij wijze van proef het geval was.

De raadscommissies-nieuwe stijl hebben in principe twee hoofdtaken:

a.                  voorbereiding van de besluitvorming van de raad

b.                  overleg met het college, respectievelijk de burgemeester.

De raad moet zelf de precieze taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van de commissie regelen.

 

De verordening

 

In de voorgestelde verordening zijn uiteraard de wijzigingen welke voortvloeien uit de wet verwerkt, hierbij is zoveel mogelijk aangesloten bij de wijzigingen en de gebruikte terminologie van het reglement van orde van de raad. Daarnaast is ook de gangbare praktijk in de commissies zoals deze in Delft is gegroeid zo veel mogelijk gevolgd.

De belangrijkste inhoudelijke wijzigingen welke worden voorgesteld zijn:

  1. geen aparte commissie extern in te stellen maar de mogelijkheid te scheppen om een bestaande commissie, afhankelijk van het onderwerp, als commissie extern te laten fungeren;
  2. het aantal leden van de commissie per fractie te beperken tot 2. Dit is enerzijds ingegeven door het aantal fracties in de huidige raad (11) en anderzijds door de verwachting dat door de invoering van het dualisme het werk in de commissie in kwantiteit zal afnemen.
  3. De vervanging van het begrip besluitagenda door hamerstukkenagenda. De term besluitagenda bleek in de praktijk verwarrend. Daarnaast is de reactie van de inhoud van de commissieagenda vereenvoudigd en is er principieel voor gekozen om de voorzitter bij het opstellen van de ontwerpagenda te laten bepalen welke stukken op welke agenda worden geplaatst.

 

Voorstel

 

Onder voorbehoud van een positief advies van de algemene commissie stellen wij u voor de huidige ‘Verordening voor de vaste commissies van advies aan burgemeester en wethouders, respectievelijk de burgemeester’, zoals vastgesteld d.d. 27 april 1995 alsmede het huidige ‘Reglement van orde voor de vaste commissies van advies’, zoals vastgesteld d.d. 27 april 1995, in te trekken en vast te stellen de ‘Verordening op de raadscommissies’ zoals in concept bijgevoegd.

 

Hoogachtend,

 

Burgemeester en wethouders van Delft,

 

 

H.M.C.M. van Oorschot ,burgemeester.

 

 

N. Roos                        ,secretaris.




Stuk 62 II

02/009631

 

 

De raad der gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 april 2002;

 

b e s l u i t :

 

A.

in te trekken de ‘Verordening voor de vaste commissies van advies aan burgemeester en wethouders, respectievelijk de burgemeester’, zoals vastgesteld d.d. 27 april 1995, alsmede het ‘Reglement van orde voor de vaste commissies van advies’ zoals vastgesteld d.d. 27 april 1995;

 

B.

vast te stellen de volgende ‘Verordening op de raadscommissies’.

 

De raad van de gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 april 2002

 

gezien het advies van.de Algemene Commissie d.d. 16 april 2002;

 

gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de raadscommissies 2002.

 

 

Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen

 

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.          lid: lid of een raadscommissie;

b.          voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

c.          commissiegriffier: secretaris van een raadscommissie of diens vervanger;

d.          griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

e.          vergadering: vergadering van een raadscommissie.

f.            bespreekagenda: deel van de commissieagenda waarop punten worden geplaatst die bespreking door de commissie vergen;

g.          hamerstukkenagenda: deel van de commissieagenda waarop punten worden geplaatst die zonder bespreking in de commissie kunnen worden afgedaan

 

 

Hoofdstuk 2: Instelling, taken en samenstelling

 

Artikel 2 Instelling raadscommissies

 

1.       De raad stelt de volgende raadscommissies in:

a.;

b. …;

c.

d …

e.

f. de algemene commissie

2.       De raadscommissie …adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen: 

a. …;

b. …

3.       De raadscommissie …adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

a. …;

b. …

4.       De raadscommissie …adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

a.

b.

5.       De raadscommissie …adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

a.

b.

6.       De raadscommissie …adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

7.       De algemene commissie adviseert en overlegt  over de in het tweede tot en met zesde lid genoemde onderwerpen in die perioden van het jaar waarin reguliere vergaderingen van de genoemde raadscommissies niet plaatsvinden.

8.       Indien een onderwerp meer raadscommissies aangaat wordt dit behandeld in de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, tenzij  de voorzitters van de betrokken raadscommissies in overleg beslissen dat het onderwerp in een gezamenlijke vergadering van de raadscommissies zal worden behandeld.

9.       Indien een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken van de voorzitter.

10.   Een raadscommissie kan bij de behandeling van bijzondere onderwerpen, presentaties, startdiscussies over brede trajecten, gesprekken met “de stad” en dergelijke betrokken personen en instanties uitnodigen en deze eventueel deel laten nemen aan de beraadslagingen. Zo een commissie wordt een commissie extern genoemd.

 

Artikel 3 Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken: 

het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op de in artikel 2, tweede tot en met zesde lid, genoemde onderwerpen;

het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de in artikel 2, tweede tot en met zesde lid, genoemde onderwerpen.

  

Artikel 4 Samenstelling

1.       Een raadscommissie bestaat uit ten minste één en maximaal twee leden per fractie.

2.       Van de algemene commissies zijn alle raadsleden lid. Ook de commissieleden/niet raadsleden als bedoeld in lid 4 van dit artikel zijn lid. Voor de vergaderingen van een commissie extern worden alle raadsleden en commissieleden/niet raadsleden uitgenodigd.

3.       De in het eerste lid genoemde leden worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd.

4.       Een lid kan zowel een raadslid als een niet-raadslid zijn. Elke in de raad vertegenwoordigde fractie kan maximaal 3 niet-raadsleden voordragen voor benoeming tot lid van de verschillende commissies. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van een raadscommissie. De in het eerste lid genoemde leden dienen daarnaast tijdens de laatste verkiezingen van de raad geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van een fractie.

5.       De raad benoemt op voordracht van een fractie voor iedere raadscommissie tenminste één en maximaal twee plaatsvervangend leden per fractie, die zitting in een raadscommissie hebben bij verhindering of ontstentenis van een lid als bedoeld in het eerste lid. Het plaatsvervangend lid voldoet aan de in het vierde lid, genoemde vereisten.

 

Artikel 5 Voorzitter

1.       De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de raad uit zijn midden  benoemd.

2.       De voorzitter is geen lid van de raadscommissie.

3.       De voorzitter is belast met:

a. het leiden van de vergadering;

b. het handhaven van de orde;

c. het doen naleven van deze verordening;

d. hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

 

Artikel 6 Zittingsduur en vacatures

1.       De zittingsperiode van een lid , de voorzitter en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

2.       Een lid en zijn plaatsvervanger houden op lid te zijn van een raadscommissie indien zij niet meer voldoen aan de in artikel 4, vierde lid, gestelde eisen.

3.       De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

4.       De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan.

5.       Een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

6.       Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 4 en 5.

7.       Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

             

 

Artikel 7 Griffier en commissiegriffier

1.       Ter ondersteuning van iedere raadscommissie fungeert een ambtenaar als commissiegriffier. Het college beslist na overleg met de commissievoorzitter welke ambtenaar deze functie vervult. De commissiegriffier verricht zijn werkzaamheden onder verantwoordelijkheid van de griffier.

2.       De commissiegriffier is in iedere vergadering aanwezig.

Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een daartoe door het college na overleg met de commissievoorzitter aangewezen ambtenaar.

3.       De griffier kan in iedere vergadering aanwezig zijn.

 

 

Hoofdstuk 3: Aanwezigheidcollege, burgemeester en secretaris

 

Artikel 8 Burgemeester en wethouders

 

De voorzitter kan één of meer leden van het college uitnodigen om in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen. Dit geschiedt door middel van een aantekening bij het punt op de voorlopige agenda bij de behandeling waarvan het collegelid is uitgenodigd. In ieder geval wordt een lid van het college uitgenodigd indien bij een agendapunt behorende tot zijn portefeuille, redelijkerwijs kan worden verwacht dat hierover een beraadslaging in de commissie zal plaats vinden. Het uitgenodigde lid van het college kan zich hierbij desgewenst laten vergezellen door één of meerdere leden van het college die het onderwerp mede aangaat. Deze collegeleden hebben het recht om ook aan de beraadslagingen deel te nemen.

 

 

Hoofdstuk 4: Vergaderingen

 

Paragraaf 1 Tijdstip  van vergaderen en voorbereidingen

 

 

Artikel 9 Vergaderfrequentie

1.       De commissies vergaderen in beginsel op dinsdag- en donderdagavond, volgens een door de raad vast te stellen vergaderschema. De vergaderingen vinden plaats in het stadhuis

2.       De vergaderingen van de raadscommissies vangen aan om 20.00 uur en eindigen uiterlijk om 24.00 uur, tenzij door de vergadering anders wordt beslist.

3.       De vergadering wordt na schorsing voortgezet op een nader door de commissie te bepalen andere dag.

4.       Een raadscommissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien tenminste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

5.       De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de griffier.

 

Artikel 10 Oproep

De voorzitter zendt ten minste tien dagen en tenminste twee weekeinden voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

 

 

De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.

Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 12, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

Onder verzending wordt hierbij mede verstaan digitale verzending.

 

Artikel 11 De agenda

1.       Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de voorzitter de agenda van de vergadering voorlopig vast.

2.       In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

3.       Op de agenda van een vergadering kunnen naast het verslag de volgende stukken voorkomen:

a.          raadsvoorstellen ter bespreking ;

b.          voorstellen voor overleg met het college zoals bedoeld in artikel 3;

c.          ontwerp-collegebesluiten als bedoeld in artikel 160, lid 2 Gemeentewet

d.          inlichtingen over de uitoefening van bestuursbevoegdheden door het college als bedoeld in artikel 169 lid 4 Gemeentewet

De voorzitter beslist over plaatsing van de stukken op hetzij de bespreekagenda, hetzij de hamerstukkenagenda. Tevens bepaalt de voorzitter welke stukken schriftelijk aan de leden van de commissie worden aangeboden en welke stukken via het Raads Informatie Systeem ter beschikking worden gesteld, dan wel ter inzage worden gelegd.

4.       De agenda gaat vergezeld van een lijst met stukken afkomstig van het college of  van anderen die ter kennisname aan de commissie worden aangeboden.

5.       Indien één of meer leden van de commissie bespreking wenst van een of meer stukken van de hamerstukkenagenda, dient dit gemotiveerd binnen drie werkdagen na verzending van de agenda aan de commissiegriffier kenbaar gemaakt te worden. De voorzitter bepaalt, zo nodig in overleg met de indiener, of het betreffende stuk op de bespreekagenda wordt geplaatst. Indien dit het geval is wordt het gevraagde nog voor dezelfde vergadering geagendeerd en zo spoedig mogelijk aan de commissie nagezonden. Indien dit niet het geval is zal de voorzitter schriftelijk en gemotiveerd en ten laatste drie werkdagen voor de vergadering plaatsvindt aan de indiener de afwijzingsgronden kenbaar maken.

6.       Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast.

7.       Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

8.       Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

 

Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken en beschikbaarstelling via het Raads Informatie Systeem

1.       De aan de commissie gerichte stukken, welke niet aan de leden worden toegezonden worden voor hen ter inzage gelegd, dan wel via het Raads Informatie Systeem ter beschikking gesteld.

2.       Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het pand waar diit ter inzage ligt gebracht.

3.       Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier een lid inzage.

 

Artikel 13 Informatievoorziening

1.       Iedereen kan zich kosteloos abonneren op de toezending van de agenda van één of meer commissies. De agenda wordt per post of desgewenst per fax of e-mail toegezonden.

2.       De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging in één of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huis bladen in het gemeentelijk informatieblad of op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

3.       De openbare kennisgeving vermeldt:

a          de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

b          de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

c          de mogelijkheid tot inspraak als bedoeld in artikel 16.

 

 

Paragraaf 2 Orde der vergadering

 

Artikel 14 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de commissiegriffier door ondertekening vastgesteld.

 

Artikel 15 Opening vergadering; quorum

1.       De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan  de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

2.       Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

3.       Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

 

Artikel 16 Inspraak

1.       Schriftelijk

Een ieder kan zijn mening inzake een specifiek voorstel dan wel een tot het taakgebied van de commissie behorend beleidsveld schriftelijk indienen bij de desbetreffende commissie. Deze brieven worden behandeld als een ingekomen stuk en worden tevens onder alle leden van de commissie verspreid.

 

2.       Mondeling

De mondelinge inspraak voor een ieder is als volgt:

a.          Bij aanvang van de vergadering inventariseert de voorzitter wie van de op de publieke tribune aanwezigen, inspraak wenst bij een van de op de agenda vermelde agendapunten.

b.          Per instelling/groepering is slechts 1 inspreker toegestaan.

c.          Per inspreker is maximaal 3 minuten spreektijd beschikbaar.

d.          Insprekers kunnen voorafgaande aan de behandeling van het betrokken agendapunt het woord voeren

e.          De voorzitter kan echter toestaan dat ook voor de aanvang van de tweede discussieronde in de commissie een tweede inspraakronde plaatsvindt. Hij doet dat uitsluitend indien hij meent dat een reactie van de insprekers op het betoogde in de eerste termijn nieuwe elementen kan aandragen voor het debat in de tweede termijn. De spreektijd is dan maximaal 2 minuten.

 

Artikel 17 Vastlegging van de openbare vergaderingen

1.       De conceptbesluitenlijst van de vergadering wordt zo spoedig mogelijk aan de voorzitter ter fiattering voorgelegd.

2.       De conceptbesluitenlijst van een vergadering wordt binnen drie dagen opgesteld, doch uiterlijk op de dag van een gemeenteraadsvergadering wordt de conceptbesluitenlijst op het Raads Informatie Systeem beschikbaar gesteld

3.       Bij het begin van de vergadering wordt de besluitenlijst van de vorige vergadering vastgesteld.

4.       Van de vergadering wordt een bandopname gemaakt. Deze bandopname wordt tenminste bewaard tot de dag nadat de betreffende besluitenlijst is vastgesteld. Leden kunnen de griffier verzoeken om de band te mogen beluisteren.

5.       De leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders , hebben het recht, een voorstel tot wijziging van de besluitenlijst aan de raadscommissie te doen, indien deze onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor de vaststelling van de besluitenlijst bij de commissiegriffier te worden ingediend.

6.       De besluitenlijst moet inhouden:

a.          de naam van de voorzitter,

b.          de naam van de griffier, de commissiegriffier, de burgemeester en de wethouders en de secretaris, allen voorzover aanwezig;

c.          de namen van de aanwezige leden,

d.          de namen van de afwezige leden, onder vermelding of zij met dan wel zonder kennisgeving aanwezig zijn;

e.          een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

f.            een samenvatting van het advies aan de raad \

g.          bij het desbetreffende agendapunt de namen van degenen die gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om in te spreken, alsmede de strekking van hun inspraakreactie.

7.       De besluitenlijst worden opgesteld onder de zorg van de griffier.

8.       De vastgestelde besluitenlijst wordt door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

 

Artikel 18 Spreekregels

1.       Een lid, de voorzitter, de burgemeester en een wethouder spreken vanaf hun plaats of van de spreekplaats en richten zich tot de voorzitter.

2.        Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de in het eerste lid genoemde personen vanaf een andere plaats spreken.

 

Artikel 19 Volgorde sprekers

1.       Een lid, de burgemeester of een wethouder het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

2.       De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord wordt gevraagd over  de orde van de vergadering.

 

Artikel 20 Aantal spreektermijnen

1.       De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

2.       Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

3.       Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

4.       Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

 

Artikel 21 Spreektijd

Een lid kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden.

 

Artikel 22 Voorstellen van orde

1.       De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

2.       Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

3.       Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

 

Artikel 23 Handhaving orde; schorsing

1.       Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

a.          de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

b.          een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden

2.       Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

3.       De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

4.       De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

 

 

Artikel 24 Beraadslaging

1.       De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen  over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

2.       Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

 

Artikel 25 Deelname aan de beraadslaging door anderen

1.       De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

2.       Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

 

Artikel 26 Advies

1.       Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist

2.       Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

3.       Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies. Bij het nemen van dit besluit wordt rekening gehouden met de zetelverdeling in de raad. Fracties die niet aan de beraadslaging over een voorstel hebben deelgenomen worden geacht in te stemmen met het voorstel.

4.       In het advies worden de standpunten van alle fracties opgenomen.

 

 

Hoofdstuk 5: Besloten vergadering

 

Artikel 27 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

 

Artikel 28 Besluitenlijst

1.       De besluitenlijst van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld, maar liggen uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffier.

2.       Deze besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van deze besluitenlijst. De vastgestelde besluitenlijst wordt door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

 

Artikel 29 Geheimhouding

1.       Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

 

Artikel 30 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

 

Hoofdstuk 6: Toehoorders en pers

 

Artikel 31 Toehoorders en pers

1.       De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

2.       Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

3.       De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

 

Artikel 32 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiertoe voorafgaand aan de vergadering een verzoek aan de aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

 

Artikel 33 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het standby houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

 

 

Hoofdstuk 7: Slotbepalingen

 

Artikel 34 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

 

Artikel 35 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 25 april 2002

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25 april 2002.

 

 

 

,burgemeester.

 

 

 

,secretaris.