GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING REINIGINGSBEDRIJF

AVALEX

 

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

 

Artikel 1 - Begripsbepalingen

1.In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

a.het bedrijf: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2;

b.gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van Zuid-Holland;

c.de(ze) regeling: de gemeenschappelijke regeling Reinigingsbedrijf Avalex;

d.samenwerkingsgebied: het grondgebied van de deelnemende gemeenten;

e.de Wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen;

f. uitvoeringsorganisatie: organisatie die belast is met de voorbereiding en uitvoering van de onderscheidene reinigingstaken;

g.deelnemer(s): de aan deze regeling deelnemende gemeente(n).

 

Artikel 2 – Het openbaar lichaam en plaats van vestiging

1.Er is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam, genaamd Reinigingbedrijf Avalex;

2.Het openbaar lichaam is gevestigd te Rijswijk.

 

Artikel 3 - Doel

Het bedrijf heeft tot doel het zo effectief en efficiënt mogelijk voorbereiden, waaronder gevraagd en ongevraagd adviseren, en (het doen) uitvoeren van de integrale reinigingstaken van de deelnemers. Daarbij maken het bedrijf en de deelnemers toetsbare afspraken over de omvang en kwaliteit van de te leveren producten en diensten, alsmede de daarbij behorende kosten.

 

Artikel 4 - Taken

1.Het bedrijf voert ten minste de volgende taken uit:

-   de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen (Groente- Fruit- en Tuinafval (GFT), papier, glas, textiel en restfractie, alsmede van Kantoor-, Winkel- en Dienstenafval (KWD) en Klein Gevaarlijk Afval (KGA));

-   beheer van brengstations;

-   voertuigonderhoud en beheer.

2.Het bedrijf treedt tegenover de deelnemers ook op als adviseur, coördinator en facilitair bedrijf voor de taken die zijn genoemd in lid 1.

3.Het dagelijks bestuur is verantwoordelijk voor de voorbereiding, besluitvorming en uitvoering van reinigingstaken, zoals bedoeld in de lid 1, die door het bedrijf worden verricht.

4.Het bedrijf is gerechtigd om contracten te sluiten voor het uitvoeren van werkzaamheden op het terrein van reiniging met derden, zoals niet deelnemende gemeenten.

 


Artikel 5 - Relatie deelnemers, derden en het bedrijf

1.Het bedrijf gaat met elke deelnemer contracten aan. Het betreft de volgende contracten:

a.een meerjarig contract voor de duur van vier jaar, waarin de minimale en maximale afname van producten en diensten wordt vastgelegd op basis van afval- en reinigingsbeleidsplannen en -werkprogramma's van de deelnemer;

b.een jaarlijks contract, waarin wordt vastgelegd welke producten en diensten het komende jaar door de deelnemer worden afgenomen.  Door middel van de jaarlijkse contracten wordt het meerjarige contract nagekomen.

2.Het bedrijf is bevoegd (incidentele) contracten, anders dan bedoeld in lid 1, aan te gaan met één of meer deelnemers en/of derden -waaronder bijvoorbeeld het Stadsgewest Haaglanden- tot het verrichten van projectmatige opdrachten.

 

 

HOOFDSTUK II  HET BESTUUR

 

Paragraaf 1 Bestuursorganen

Artikel 6 - Organen

Het bestuur van de het bedrijf berust bij:

a.het algemeen bestuur;

b.het dagelijks bestuur;

c.de voorzitter.

 

Paragraaf 2 Algemeen bestuur

Artikel 7 - Samenstelling algemeen bestuur

1.Het algemeen bestuur bestaat uit twintig leden, te weten:

a.Vijf leden, aan te wijzen door de gemeenteraad, uit de gemeenteraad, inclusief de voorzitter, en uit de wethouders, van Leidschendam-Voorburg;

b.Vijf leden, aan te wijzen door de gemeenteraad, uit de gemeenteraad, inclusief de voorzitter, en uit de wethouders, van Pijnacker-Nootdorp;

c.Vijf leden, aan te wijzen door de gemeenteraad, uit de gemeenteraad, inclusief de voorzitter, en uit de wethouders, van Rijswijk;

d.Vijf leden, aan te wijzen door de gemeenteraad, uit de gemeenteraad, inclusief de voorzitter, en uit de wethouders, van Wassenaar.

2.De raad van elke deelnemer wijst tenminste één lid, deeluitmakend van het college van burgemeester en wethouders, aan als lid van het algemeen bestuur.

3.Een lid van het algemeen bestuur kan bij afwezigheid worden vervangen door een door de gemeenteraad uit zijn midden, inclusief voorzitter, aangewezen plaatsvervangend lid.

 

Artikel 8 - Zittingsduur

1.De aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur geschiedt voor dezelfde periode als de raden worden benoemd en vindt plaats binnen twee maanden na de eerste vergadering in de nieuwe zittingsperiode van de gemeenteraden.

2.De eerste aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur vindt plaats uiterlijk twee maanden na de dag van het inwerkingtreden van deze regeling.

3.De leden van het algemeen bestuur treden af op de dag waarop de nieuw gekozen leden van het algemeen bestuur in functie treden.

4.De leden van het algemeen bestuur treden af op het moment dat zij ophouden lid, dan wel voorzitter, te zijn van de raad door wie zij zijn aangewezen.

5.Een tussentijds aangewezen lid treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.

6.De leden van het algemeen bestuur kunnen te allen tijde ontslag nemen. Van dit ontslag stellen zij de voorzitter van het algemeen bestuur, alsmede de voorzitter van de raad die hen heeft aangewezen, op de hoogte. Leden van het algemeen bestuur, die ontslag hebben genomen, behouden hun lidmaatschap totdat in hun opvolging is voorzien.

7.Wanneer in een opengevallen plaats moet worden voorzien draagt de betreffende raad binnen twee maanden zorg voor een nieuwe aanwijzing.

8.Op de plaatsvervangende leden zijn de voor de leden geldende bepalingen van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 9 - Bevoegdheden algemeen bestuur

1.Naast de uitoefening van taken en bevoegdheden op grond van het elders in deze regeling bepaalde is het algemeen bestuur in elk geval belast met en bevoegd tot:

a.het vaststellen van het twee jaarlijkse strategisch beleidsplan;

b.het vaststellen van het jaarlijkse werkplan;

c.het vaststellen en wijzigen van de taakstellende (meerjaren-) begroting;

d.het vaststellen van de jaarrekening;

e.het opstellen van voorwaarden voor toetreding tot de regeling;

f. het besluiten over toe- en uittreding van deelnemers;

g.het besluiten over wijziging of opheffing van de regeling;

h.het besluiten tot deelname aan gemeenschappelijke regelingen en het (mede) oprichten van of het deelnemen in privaatrechtelijke rechtspersonen.

i.  het doen van een uitgaaf voordat de begroting of de begrotingswijziging waarbij deze uitgaaf is geraamd, is beoordeeld door gedeputeerde staten;

j.  het aangaan van geldleningen en van rekening-courant-overeenkomsten, het uitlenen van gelden en het waarborgen van geldelijke verplichtingen door anderen aan te gaan;

k. het geheel of gedeeltelijk vervreemden en het bezwaren van onroerende zaken;

l.  het onderhands aanbesteden van werken of leveranties;

m.   het aangaan van overeenkomsten;

n.het vaststellen van de standaardtarieven.

 

2.Voor zoveel en zover betreft de vervulling van de in artikel 4 van deze regeling omschreven taken oefent het algemeen bestuur de bevoegdheden uit, die bij of krachtens de wet zijn toegekend aan de raden van de deelnemers, alsmede alle andere - niet uitdrukkelijk aan een ander orgaan toebehorende - bevoegdheden in het kader van de regeling.

 

Artikel 10 - Voorzitter, plaatsvervangend voorzitter, secretaris en penningmeester

1.Het algemeen bestuur wijst uit de in artikel 7, eerste lid, bedoelde leden een voorzitter, uit de grootste deelnemende gemeente, plaatsvervangend voorzitter en penningmeester aan.

2.Als secretaris wordt aangewezen de directeur, als bedoeld in artikel 25.

 

Artikel 11 - Reglement van orde

1.  Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een reglement van orde vast.

2.Dit reglement, alsmede de daarin aangebrachte wijzigingen,

    wordt aan de deelnemers en aan gedeputeerde staten gezonden.

 

Artikel 12 - Vergaderingen

Het algemeen bestuur vergadert tenminste tweemaal per jaar en voorts zo vaak de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt, of indien tenminste éénvijfde van de leden, met opgave van redenen, daarom schriftelijk verzoeken.

 

Artikel 13 – Besluitvorming

1.Het algemeen bestuur kan beraadslagen en besluiten wanneer de meerderheid van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

2.Indien de meerderheid van het aantal zitting hebbende leden niet aanwezig is, belegt de voorzitter een nieuwe vergadering.  De oproepingsbriefjes tot deze vergadering melden de te behandelen zaken. In deze vergadering wordt een besluit genomen door de dan tegenwoordige leden.

3.Elk lid van het algemeen bestuur heeft in de vergadering van het algemeen bestuur één stem.

4.Besluiten worden bij meerderheid van stemmen genomen.

5.Indien bij het nemen van een besluit door geen van de leden stemming wordt gevraagd, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.

6.Een lid van het algemeen bestuur neemt niet deel aan de stemming over een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken.  Een benoeming gaat iemand persoonlijk aan, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt.

7.Bij staking van stemmen heeft de voorzitter een doorslaggevende stem.

 

Artikel 14 - Openbaarheid vergaderingen

1.De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar;

2.De deuren worden gesloten wanneer twee der aanwezige leden daarom verzoeken of de voorzitter zulks nodig oordeelt;

3.Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd;

4.Ten aanzien van het verhandelde in een besloten vergadering is artikel 23 van de wet van overeenkomstige toepassing;

5.In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd of worden besloten over:

a.  de vaststelling en wijziging van de begroting en vaststelling van de rekening;

b.  het toetreden tot of het uittreden uit de regeling;

c.  het wijzigen of beëindigen van de regeling;

d.  het vaststellen, wijzigen of intrekken van rechtspositieregelingen voor het personeel van het bedrijf.

 

Paragraaf 3 Dagelijks bestuur

Artikel 15 - Samenstelling

1.Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en zeven overige leden

2.Van de in het eerste lid bedoelde leden worden, naast de voorzitter, zeven leden, als bedoeld in artikel 7, lid 2, door en uit het Algemeen Bestuur aangewezen als lid van het Dagelijks Bestuur.

3.Degene, die ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, houdt tevens op deel uit te maken van het dagelijks bestuur.

4.Elk lid van het dagelijks bestuur heeft in de vergadering van het dagelijks bestuur één stem.

 

Artikel 16 - Taken en bevoegdheden dagelijks bestuur

1.Naast de uitoefening van de taken en bevoegdheden op grond van het elders in deze regeling bepaalde is het dagelijks bestuur belast met en bevoegd tot:

a.het voorbereiden van al hetgeen in de vergadering van het algemeen bestuur ter beraadslaging en beslissing moet worden gebracht;

b.het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur;

c.het beheer van de organisatie en de bewaking van de continuïteit van het bedrijf;

d.het voorbereiden van het tweejaarlijks strategisch beleidsplan (inclusief organisatieontwikkeling);

e.het voorbereiden van het jaarlijkse werkplan;

f. het voorbereiden en wijzigen van de taakstellende
(meerjaren-)begroting;

g.het voorbereiden van de jaarrekening;

h.het aangaan van samenwerkingsverbanden met derden;

i.  het aangaan van geldleningen tot een totaalbedrag van € 250.000,-- per jaar;

j.  het kopen, ruilen, vervreemden, bezwaren en in huur aannemen en uit-geven van roerende en onroerende zaken tot een totale waarde van € 250.000,-- per jaar;

k. het beheer van de activa en passiva van het bedrijf;

l.  de zorg, voor zover deze niet aan anderen is opgedragen, voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding.

m.   het voorstaan van de belangen van het bedrijf bij andere overheden, instellingen, diensten en personen waarmee contact voor het bedrijf van belang is.

2.Het dagelijks bestuur brengt jaarlijks vóór 1 maart aan het algemeen bestuur verslag uit omtrent de in het afgelopen jaar verrichte activiteiten.  Het verslag wordt tevens ter kennisneming gezonden aan de raden van de deelnemers.

 

Artikel 17 – Vergaderingen

1.Het dagelijks bestuur vergadert tenminste zesmaal per jaar en voorts zo vaak de voorzitter dit nodig oordeelt, of indien één van de leden, met opgave van redenen, dit schriftelijk verzoekt.  Deze vergaderingen zijn niet openbaar.

2.Het bepaalde in artikel 13 is van overeenkomstige toepassing op de besluitvorming in het dagelijks bestuur.

3.Het dagelijks bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergadering en andere werkzaamheden vast, dat aan het algemeen bestuur wordt toegezonden.

 

Artikel 18 - Taken en bevoegdheden voorzitter

1.Met inachtneming van hetgeen hieromtrent in het reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur is voorzien, bepaalt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergaderingen.

2.Voor de vergaderingen van het algemeen bestuur roept de voorzitter de leden - spoedeisende gevallen daargelaten - ten minste veertien dagen voor het houden van de vergadering door middel van een schriftelijke kennisgeving op.  Deze kennisgeving vermeldt de punten welke ter vergadering zullen worden behandeld, terwijl de daarbijbehorende bescheiden zoveel mogelijk worden toegezonden.


 

 

3.Tegelijkertijd met de oproeping brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis.  De agenda en de daarbij behorende voorstellen, met uitzondering van stukken die op grond van een belang genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur vertrouwelijk zijn, worden tegelijkertijd met de oproeping en op een bij de openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd.

4.De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur en draagt er zorg voor dat de besluiten van genoemde besturen worden uitgevoerd.

5.De voorzitter vertegenwoordigt het bedrijf in en buiten rechte. In gedingen of bij rechtshandelingen met de gemeente, tot welker bestuur de voorzitter behoort, wordt het bedrijf vertegenwoordigd door de plaatsvervangend voorzitter.
De voorzitter kan de vertegenwoordiging, na overleg met het dagelijks bestuur, aan een door hem aan te wijzen persoon opdragen.

6.De voorzitter tekent de stukken die van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur uitgaan.

 

Artikel 19 - De secretaris

1.De secretaris is het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter in alles wat de hun opgedragen taak aangaat behulpzaam.

2.De secretaris mede-ondertekent alle stukken die van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur uitgaan.

3.Het dagelijks bestuur regelt de vervanging van de secretaris.

 

Artikel 20 – Penningmeester

De penningmeester behartigt namens het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur hun onderscheidenlijke zorg voor het beheer van inkomsten en uitgaven van het bedrijf en hun onderscheidenlijke zorg voor controle op het geldelijk beheer en boekhouding.

 

Paragraaf 4 Inlichtingen, informatie, verantwoording en ontslag

Artikel 21 - Inlichtingen, verantwoording en ontslag leden algemeen bestuur

1.Een lid van het algemeen bestuur geeft aan de raad welke hem heeft aangewezen alle inlichtingen die door de betrokken raad, of één of meer leden daarvan, worden verlangd op de in die gemeente gebruikelijke wijze.

2.Een lid van het algemeen bestuur kan door de raad die het lid heeft aangewezen, op de in die gemeente gebruikelijke wijze ter verantwoording worden geroepen voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid.

3.Indien een lid van het algemeen bestuur niet meer het vertrouwen geniet van de raad welke hem heeft aangewezen kan deze hem als zodanig ontslaan.

Artikel 22 - lnformatieverschaffing door bestuursorganen

1.Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter geven aan de raden van de deelnemers ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is.

2.Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter verstrekken aan de raden van de deelnemers alle inlichtingen die door één of meer leden van die raden worden verlangd.

3.Het reglement van orde voor het algemeen bestuur regelt de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het in de vorige leden bepaalde.

 

Artikel 23 – Inlichtingen, verantwoording en ontslag

                     leden dagelijks bestuur

1.De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur.

2.Zij geven ongevraagd aan het algemeen bestuur alle inlichtingen die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig zijn, tenzij het algemeen belang zich daartegen verzet.

3.Zij geven - tezamen dan wel afzonderlijk - aan het algemeen bestuur, wanneer dit bestuur of één of meer leden daarvan hierom verzoekt, alle gevraagde inlichtingen, tenzij het algemeen belang zich daartegen verzet.

4.Het reglement van orde voor het algemeen bestuur regelt de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het in de vorige leden bepaalde.

5.Het algemeen bestuur kan, één of meer leden van het dagelijks bestuur, als bedoeld in artikel 15, lid 3, ontslag verlenen, indien deze niet meer het vertrouwen van het algemeen bestuur bezit(ten).

 

Paragraaf 5 Commissies

Artikel 24 - Commissies

Het algemeen bestuur kan vaste commissies van advies instellen als bedoeld in artikel 24 van de Wet.

 

 
HOOFDSTUK III PERSONEEL EN ADMINISTRATIE
 
Artikel 25 - Benoeming directeur
1.Het algemeen bestuur benoemt en ontslaat de directeur.
2.Voorafgaand aan de benoeming maakt het dagelijks bestuur een aanbeveling op.
 
Artikel 26 - Schorsing directeur
1.Het dagelijks bestuur kan de directeur schorsen.  Een besluit tot schorsing van de directeur wordt terstond aan het algemeen bestuur meegedeeld.
2.Een besluit tot schorsing van de directeur vervalt, indien dit besluit niet in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur wordt bekrachtigd.
 
Artikel 27 - Taken en bevoegdheden van de directeur

Het algemeen bestuur stelt in een instructie nadere regels vast betreffende de taak en de bevoegdheden van de directeur.

 

Artikel 28 - Benoeming, schorsing en ontslag overig personeel

Het dagelijks bestuur benoemt, schorst en ontslaat het overige personeel, op voordracht van de directeur.

 

Artikel 29 - Bezoldiging en rechtspositie

Het algemeen bestuur besluit tot het vaststellen en wijzigen van de bezoldigings- en rechtspositieregeling voor het personeel, conform de rechtspositionele regeling van de gemeente Rijswijk.

 

 

HOOFDSTUK IV FINANCIËLE BEPALINGEN

 

Artikel 30 - Begroting

1.Het dagelijks bestuur maakt elk jaar een ontwerp-begroting van baten en lasten voor het volgend kalenderjaar, alsmede voor de aansluitende periode van drie jaar een ontwerpmeerjarenbegroting.

2.Uiterlijk op 1 april van het jaar, voorafgaande aan het jaar waarvoor de begroting geldt, biedt het dagelijks bestuur de ontwerp-begroting en de ontwerp-meerjarenbegroting, opgesteld overeenkomstig de voor de besturen van de deelnemers geldend Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, aan elk van de raden van de deelnemers en de leden van het algemeen bestuur aan.

3.De raden van de deelnemers worden in de gelegenheid gesteld om binnen twee maanden na ontvangst van de ontwerpen hun eventuele opmerkingen schriftelijk ter kennis te brengen van het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur voegt de eventuele reacties van de raden bij de ontwerp-begroting en de ontwerp-meerjarenbegroting zoals deze aan het algemeen bestuur ter vaststelling worden aangeboden.

4.Nadat de begroting en de meerjarenbegroting door het algemeen bestuur zijn vastgesteld, zendt het dagelijks bestuur de begroting voor 15 juli aan gedeputeerde staten ter beoordeling en aan de raden van de deelnemers ter kennisneming.

5.Het dagelijks bestuur deelt het oordeel van gedeputeerde staten inzake de begrotingen zo spoedig mogelijk mee aan de raden van de deelnemers en de leden van het algemeen bestuur.

 

Artikel 31 – Begrotingswijzigingen

Het dagelijks bestuur zendt voorstellen tot wijziging van de begroting of de meerjarenbegroting tenminste zes weken voordat deze ter besluitvorming aan het algemeen bestuur worden voorgelegd toe aan de raden van de deelnemers.

 

Artikel 32 - Rekening

1.Het dagelijks bestuur stelt elk jaar de rekening van het voorafgaande kalenderjaar op, overeenkomstig de inrichting van de begroting en de daarop van toepassing zijnde comptabiliteitsvoorschriften.

2.Het algemeen bestuur stelt de rekening over het voorafgaande kalenderjaar uiterlijk 1 juli van het daaropvolgende jaar vast. Vaststelling van de rekening door het algemeen bestuur leidt tot decharge van het dagelijks bestuur.

3.Het dagelijks bestuur zendt een afschrift van de door het algemeen bestuur vastgestelde rekening voor 15 juli ter kennisneming aan gedeputeerde staten en de raden van de deelnemers.

 

Artikel 33 – Bestemming resultaat

1.Indien de rekening sluit met een batig saldo, besluit het algemeen bestuur of dit saldo:

a.geheel of gedeeltelijk zal worden gereserveerd;

b.geheel of gedeeltelijk zal worden gebruikt voor extra investeringen, dan wel

c.geheel of gedeeltelijk zal worden uitgekeerd aan de deelnemers in de verhouding, waarin zij, overeenkomstig de in artikel 36 bedoelde verdeelsleutel bijdragen in het exploitatietekort.

2.Het bepaalde onder lid 1, onder b en c geldt niet voor zover                    het eigen vermogen, inclusief reserveringen en voorzieningen,          van het bedrijf minder dan 20% van het totale vermogen bedraagt.

 

Artikel 34 - Financiële voorschriften

Het algemeen bestuur stelt voorschriften vast ter zake van het geldelijk beheer, de financiële administratie en de financiële organisatie.

 

Artikel 35 - Financiering

1.Besluiten tot het aangaan van geldleningen en rekening-courant-overeenkomsten, alsmede tot het uitlenen van geld worden binnen twee weken na de vaststelling daarvan aan Gedeputeerde Staten gezonden.

2.Voor het betalen van rente en aflossing van aan te gane geldleningen en in rekening-courant op te nemen gelden staan de deelnemers garant voor zover terzake door andere overheidsorganen geen garantie is verstrekt.
De deelnemers nemen aan de garantie deel in de verhouding van het aantal aansluitingen op 1 januari van het jaar voorafgaande aan dat waarin de garantie is verleend.
Het bepaalde in artikel 36, lid 2 inzake de vaststelling van het aantal aansluitingen is hierbij van overeenkomstige toepassing.  Indien uit deze bepaling in enige jaar voor de deelnemers betalingsverplichtingen voortvloeien, worden deze aan de met de deelnemers te verrekenen bijdragen toegevoegd.

3.Onder aansluiting wordt verstaan een perceel ten aanzien waarvan een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijk afval bestaat.

 

Artikel 36 - Verdeling van baten en lasten

1.De lasten van het bedrijf worden gedekt door:

a.bijdragen van de deelnemers voor de uitoefening van taken en bevoegdheden zoals bedoeld in artikel 4;

b.inkomsten uit contracten van opdracht, zoals bedoeld in artikel 5;

c.subsidies, andere bijdragen dan de onder letter a van dit lid bedoelde;

d.overige inkomsten;

e.geldleningen;

f. reserves.

2.De in het vorige lid onder a bedoelde bijdragen omvatten de jaarlijkse lasten van het bedrijf, voor zover deze niet door de opbrengsten uit andere vergoedingen worden bestreden.  Voor de vaststelling van deze bijdragen geldt in ieder geval het volgende uitgangspunt.  De bijdragen van de deelnemers worden bepaald:

a.op basis van afname van de te verrekenen diensten en/of producten;

b.voor zover verdeling als onder a bedoeld niet mogelijk is, naar rato het aandeel van de afname van de onder a vermelde diensten en/of producten.

3.De deelnemers betalen een vierde gedeelte van de volgens de begroting over enige boekjaar geraamde bijdragen bij wijze van voorschot in de eerste maand van elk kalenderkwartaal.

4.Het vaststellen van de door elke deelnemer verschuldigde bijdrage geschiedt tegelijkertijd met de vaststelling van de rekening van baten en lasten door het algemeen bestuur.

5.Het dagelijks bestuur doet van het vaststellen van de bijdragen mededeling aan de raden van de deelnemers.

6.Binnen vier weken na ontvangst van de in het vijfde lid bedoelde mededeling worden de door de deelnemers verschuldigde bijdragen verrekend met de ingevolge het derde lid betaalde voorschotten.


7.Bij niet tijdige betaling van de bijdragen kan

het dagelijks bestuur de betreffende deelnemers een rentevergoeding op basis van de wettelijke rente in rekening brengen.

 


HOOFDSTUK V  ARCHIEF

 

Artikel 37 – Archief

1.Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de organen ingesteld bij de gemeenschappelijke regeling overeenkomstig een door het algemeen bestuur vast te stellen regeling, welke aan gedeputeerde staten wordt meegedeeld.

2.Gedeputeerde staten oefenen toezicht uit op de in het eerste lid aan het dagelijks bestuur opgedragen zorg voor de archiefbescheiden overeenkomstig de door provinciale staten op basis van artikel 33 van de Archiefwet 1995 vast te stellen verordening.

3.De directeur is belast met het beheer van de archiefbescheiden voorzover deze niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats van één van de deelnemers.

4.De gemeentearchivaris van Rijswijk oefent toezicht uit op het in het derde lid genoemde beheer.

5.Voor de bewaring van de op grond van de artikelen 12 en 13 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden van de in deze regeling genoemde organen is aangewezen de archiefbewaarplaats van de gemeente Rijswijk.

6.De in het vijfde lid bedoelde archiefbescheiden worden beheerd door de gemeentearchivaris van Rijswijk.

 

 

HOOFDSTUK VI OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

 

Artikel 38 - Inwerkingtreding

1.Deze regeling treedt in werking op de eerste dag van de maand, volgende op die waarin de opname in het register als bedoeld in artikel 27, tweede lid, van de Wet, heeft plaatsgevonden.

2.De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

3.Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk zendt de regeling ter goedkeuring aan gedeputeerde staten.

4.Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk zendt de besluiten tot toetreding, uittreding of wijziging van de regeling ter goedkeuring aan gedeputeerde staten.

 

Artikel 39 – Toetreding

 

1.Toetreding door andere gemeenten tot de regeling kan plaatsvinden, op voordracht van het algemeen bestuur, bij daartoe strekkende besluiten van de bestuursorganen van alle deelnemende deelnemers en na verkregen goedkeuring van gedeputeerde staten.

2.Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding.

3.Aan de toetreding kunnen door de deelnemers bepaalde voorwaarden worden verbonden.

4.De toetreding gaat in op de eerste dag van de maand, volgende op die waarin de opname in de registers als bedoeld in artikel 27, tweede lid, van de Wet heeft plaatsgevonden, tenzij anders is bepaald.

 

Artikel 40 - Uittreding

1.Uittreding van een deelnemer is gedurende een periode van vier jaar na de inwerkingtreding van deze regeling niet mogelijk.

2.Na de in het eerste lid genoemde periode kan een deelnemer uittreden door toezending van de daartoe strekkende besluiten van haar bestuursorganen aan het algemeen bestuur en na verkregen goedkeuring van gedeputeerde staten.

3.De uittreding kan slechts plaatsvinden op 1 januari na de datum waarop de opname in het register als bedoeld in artikel 27, tweede lid, van de Wet heeft plaatsgevonden, tenzij later is bepaald.

4.Het algemeen bestuur regelt onder goedkeuring van gedeputeerde staten de gevolgen van uittreding.

 

Artikel 41 - Wijziging

1.Een voorstel aan de raden van de deelnemers tot wijziging van deze regeling kan worden gedaan door het algemeen bestuur of door de bestuursorganen van één van de deelnemers.

2.Een besluit tot wijziging van deze regeling dient met instemming van de bestuursorganen van alle deelnemers te worden genomen.

 

Artikel 42 - Opheffing

1.Een voorstel aan de raden van de deelnemers tot opheffing van de regeling kan worden gedaan door het algemeen bestuur of door de bestuursorganen van één van de deelnemers.

2.Een besluit tot opheffing van de regeling dient met instemming van de bestuursorganen van alle deelnemers te worden genomen. Dit besluit wordt ter kennisname aan gedeputeerde staten toegezonden.

3.Het algemeen bestuur stelt, de raden van deelnemers gehoord, een liquidatieplan vast en regelt onder goedkeuring van de gedeputeerde staten de vereffening van het vermogen.

 

Artikel 43 - Overgang rechten en verplichtingen

Op de datum van inwerkingtreding van deze regeling treedt deze in de rechten en verplichtingen van de deelnemers, voorzover betreft de taken als bedoeld in artikel 4 van deze regeling.

 

Artikel 44 – Overige overgangsbepalingen

Het eerste boekjaar start op 1 januari 2001.

 

Artikel 45 – Aanhalingstitel

De regeling kan worden aangehaald als 'Gemeenschappelijke Regeling Reinigingsbedrijf Avalex’.

 

 

 

Vastgesteld door de gemeenteraad van Leidschendam-Voorburg op 8 november 2005

Vastgesteld door de gemeenteraad van Pijnacker-Nootdorp op 27 oktober 2005

Vastgesteld door de gemeenteraad van Rijswijk op 20 december 2005

Vastgesteld door de gemeenteraad van Wassenaar op 24 oktober 2005

 

 

a