GEMEENSCHAPPELIJKE
REGELING REINIGINGSBEDRIJF
AVALEX
1.In
deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:
a.het
bedrijf: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2;
b.gedeputeerde
staten: gedeputeerde staten van Zuid-Holland;
c.de(ze)
regeling: de gemeenschappelijke regeling Reinigingsbedrijf Avalex;
d.samenwerkingsgebied:
het grondgebied van de deelnemende gemeenten;
e.de
Wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen;
f. uitvoeringsorganisatie:
organisatie die belast is met de voorbereiding en uitvoering van de
onderscheidene reinigingstaken;
g.deelnemer(s):
de aan deze regeling deelnemende gemeente(n).
Artikel
2 – Het openbaar lichaam en plaats van vestiging
1.Er is
een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam, genaamd Reinigingbedrijf
Avalex;
2.Het
openbaar lichaam is gevestigd te Rijswijk.
Artikel
3 - Doel
Het
bedrijf heeft tot doel het zo effectief en efficiënt mogelijk voorbereiden,
waaronder gevraagd en ongevraagd adviseren, en (het doen) uitvoeren van de
integrale reinigingstaken van de deelnemers. Daarbij maken het bedrijf en de
deelnemers toetsbare afspraken over de omvang en kwaliteit van de te leveren
producten en diensten, alsmede de daarbij behorende kosten.
1.Het
bedrijf voert ten minste de volgende taken uit:
-
de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen
(Groente- Fruit- en Tuinafval (GFT), papier, glas, textiel en restfractie,
alsmede van Kantoor-, Winkel- en Dienstenafval (KWD) en Klein Gevaarlijk Afval
(KGA));
-
beheer van brengstations;
-
voertuigonderhoud en beheer.
2.Het
bedrijf treedt tegenover de deelnemers ook op als adviseur, coördinator en
facilitair bedrijf voor de taken die zijn genoemd in lid 1.
3.Het
dagelijks bestuur is verantwoordelijk voor de voorbereiding, besluitvorming en
uitvoering van reinigingstaken, zoals bedoeld in de lid 1, die door het bedrijf
worden verricht.
4.Het
bedrijf is gerechtigd om contracten te sluiten voor het uitvoeren van
werkzaamheden op het terrein van reiniging met derden, zoals niet deelnemende
gemeenten.
1.Het
bedrijf gaat met elke deelnemer contracten aan. Het betreft de volgende
contracten:
a.een
meerjarig contract voor de duur van vier jaar, waarin de minimale en maximale
afname van producten en diensten wordt vastgelegd op basis van afval- en
reinigingsbeleidsplannen en -werkprogramma's van de deelnemer;
b.een
jaarlijks contract, waarin wordt vastgelegd welke producten en diensten het
komende jaar door de deelnemer worden afgenomen. Door middel van de jaarlijkse contracten wordt het meerjarige
contract nagekomen.
2.Het
bedrijf is bevoegd (incidentele) contracten, anders dan bedoeld in lid 1,
aan te gaan met één of meer deelnemers en/of derden -waaronder bijvoorbeeld het
Stadsgewest Haaglanden- tot het verrichten van projectmatige opdrachten.
HOOFDSTUK II
HET BESTUUR
Paragraaf 1 Bestuursorganen
Het
bestuur van de het bedrijf berust bij:
a.het
algemeen bestuur;
b.het
dagelijks bestuur;
c.de
voorzitter.
Paragraaf 2 Algemeen bestuur
Artikel
7 - Samenstelling algemeen bestuur
1.Het
algemeen bestuur bestaat uit twintig leden, te weten:
a.Vijf
leden, aan te wijzen door de gemeenteraad, uit de gemeenteraad, inclusief de
voorzitter, en uit de wethouders, van Leidschendam-Voorburg;
b.Vijf
leden, aan te wijzen door de gemeenteraad, uit de gemeenteraad, inclusief de
voorzitter, en uit de wethouders, van Pijnacker-Nootdorp;
c.Vijf
leden, aan te wijzen door de gemeenteraad, uit de gemeenteraad, inclusief de
voorzitter, en uit de wethouders, van Rijswijk;
d.Vijf
leden, aan te wijzen door de gemeenteraad, uit de gemeenteraad, inclusief de
voorzitter, en uit de wethouders, van Wassenaar.
2.De
raad van elke deelnemer wijst tenminste één lid, deeluitmakend van het college
van burgemeester en wethouders, aan als lid van het algemeen bestuur.
3.Een
lid van het algemeen bestuur kan bij afwezigheid worden vervangen door een door
de gemeenteraad uit zijn midden, inclusief voorzitter, aangewezen
plaatsvervangend lid.
Artikel
8 - Zittingsduur
1.De
aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur geschiedt voor dezelfde
periode als de raden worden benoemd en vindt plaats binnen twee maanden na de
eerste vergadering in de nieuwe zittingsperiode van de gemeenteraden.
2.De
eerste aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur vindt plaats uiterlijk
twee maanden na de dag van het inwerkingtreden van deze regeling.
3.De
leden van het algemeen bestuur treden af op de dag waarop de nieuw gekozen
leden van het algemeen bestuur in functie treden.
4.De
leden van het algemeen bestuur treden af op het moment dat zij ophouden lid,
dan wel voorzitter, te zijn van de raad door wie zij zijn aangewezen.
5.Een
tussentijds aangewezen lid treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens
plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.
6.De
leden van het algemeen bestuur kunnen te allen tijde ontslag nemen. Van dit
ontslag stellen zij de voorzitter van het algemeen bestuur, alsmede de
voorzitter van de raad die hen heeft aangewezen, op de hoogte. Leden van het
algemeen bestuur, die ontslag hebben genomen, behouden hun lidmaatschap totdat
in hun opvolging is voorzien.
7.Wanneer
in een opengevallen plaats moet worden voorzien draagt de betreffende raad
binnen twee maanden zorg voor een nieuwe aanwijzing.
8.Op de
plaatsvervangende leden zijn de voor de leden geldende bepalingen van
overeenkomstige toepassing.
1.Naast
de uitoefening van taken en bevoegdheden op grond van het elders in deze
regeling bepaalde is het algemeen bestuur in elk geval belast met en bevoegd
tot:
a.het
vaststellen van het twee jaarlijkse strategisch beleidsplan;
b.het
vaststellen van het jaarlijkse werkplan;
c.het
vaststellen en wijzigen van de taakstellende (meerjaren-) begroting;
d.het
vaststellen van de jaarrekening;
e.het
opstellen van voorwaarden voor toetreding tot de regeling;
f. het
besluiten over toe- en uittreding van deelnemers;
g.het
besluiten over wijziging of opheffing van de regeling;
h.het
besluiten tot deelname aan gemeenschappelijke regelingen en het (mede)
oprichten van of het deelnemen in privaatrechtelijke rechtspersonen.
i. het
doen van een uitgaaf voordat de begroting of de begrotingswijziging waarbij
deze uitgaaf is geraamd, is beoordeeld door gedeputeerde staten;
j. het
aangaan van geldleningen en van rekening-courant-overeenkomsten, het uitlenen
van gelden en het waarborgen van geldelijke verplichtingen door anderen aan te
gaan;
k. het
geheel of gedeeltelijk vervreemden en het bezwaren van onroerende zaken;
l. het
onderhands aanbesteden van werken of leveranties;
m. het
aangaan van overeenkomsten;
n.het
vaststellen van de standaardtarieven.
2.Voor
zoveel en zover betreft de vervulling van de in artikel 4 van deze regeling
omschreven taken oefent het algemeen bestuur de bevoegdheden uit, die bij of
krachtens de wet zijn toegekend aan de raden van de deelnemers, alsmede alle
andere - niet uitdrukkelijk aan een ander orgaan toebehorende - bevoegdheden in
het kader van de regeling.
Artikel
10 - Voorzitter, plaatsvervangend voorzitter, secretaris en penningmeester
1.Het
algemeen bestuur wijst uit de in artikel 7, eerste lid, bedoelde leden een
voorzitter, uit de grootste deelnemende gemeente, plaatsvervangend voorzitter
en penningmeester aan.
2.Als
secretaris wordt aangewezen de directeur, als bedoeld in artikel 25.
Artikel
11 - Reglement van orde
1. Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen en andere
werkzaamheden een reglement van orde vast.
2.Dit
reglement, alsmede de daarin aangebrachte wijzigingen,
wordt aan de deelnemers en aan gedeputeerde
staten gezonden.
Het algemeen
bestuur vergadert tenminste tweemaal per jaar en voorts zo vaak de voorzitter
of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt, of indien tenminste éénvijfde van
de leden, met opgave van redenen, daarom schriftelijk verzoeken.
1.Het
algemeen bestuur kan beraadslagen en besluiten wanneer de meerderheid van het
aantal zitting hebbende leden aanwezig is.
2.Indien
de meerderheid van het aantal zitting hebbende leden niet aanwezig is, belegt
de voorzitter een nieuwe vergadering.
De oproepingsbriefjes tot deze vergadering melden de te behandelen
zaken. In deze vergadering wordt een besluit genomen door de dan tegenwoordige
leden.
3.Elk
lid van het algemeen bestuur heeft in de vergadering van het algemeen bestuur
één stem.
4.Besluiten
worden bij meerderheid van stemmen genomen.
5.Indien
bij het nemen van een besluit door geen van de leden stemming wordt gevraagd,
wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.
6.Een
lid van het algemeen bestuur neemt niet deel aan de stemming over een
aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of
waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken. Een benoeming gaat iemand persoonlijk aan, wanneer hij behoort
tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is
beperkt.
7.Bij
staking van stemmen heeft de voorzitter een doorslaggevende stem.
1.De
vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar;
2.De
deuren worden gesloten wanneer twee der aanwezige leden daarom verzoeken of de
voorzitter zulks nodig oordeelt;
3.Het
algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden
vergaderd;
4.Ten
aanzien van het verhandelde in een besloten vergadering is artikel 23 van de
wet van overeenkomstige toepassing;
5.In een
besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd of worden besloten over:
a. de vaststelling en wijziging van de begroting en vaststelling van
de rekening;
b. het toetreden tot of het uittreden uit de
regeling;
c. het wijzigen of beëindigen van de regeling;
d. het vaststellen, wijzigen of intrekken van rechtspositieregelingen
voor het personeel van het bedrijf.
Paragraaf 3 Dagelijks bestuur
1.Het
dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en zeven overige leden
2.Van de
in het eerste lid bedoelde leden worden, naast de voorzitter, zeven leden, als
bedoeld in artikel 7, lid 2, door en uit het Algemeen Bestuur aangewezen als
lid van het Dagelijks Bestuur.
3.Degene,
die ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, houdt tevens op deel uit te
maken van het dagelijks bestuur.
4.Elk
lid van het dagelijks bestuur heeft in de vergadering van het dagelijks bestuur
één stem.
Artikel
16 - Taken en bevoegdheden dagelijks bestuur
1.Naast
de uitoefening van de taken en bevoegdheden op grond van het elders in deze regeling
bepaalde is het dagelijks bestuur belast met en bevoegd tot:
a.het
voorbereiden van al hetgeen in de vergadering van het algemeen bestuur ter
beraadslaging en beslissing moet worden gebracht;
b.het
uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur;
c.het
beheer van de organisatie en de bewaking van de continuïteit van het bedrijf;
d.het
voorbereiden van het tweejaarlijks strategisch beleidsplan (inclusief
organisatieontwikkeling);
e.het
voorbereiden van het jaarlijkse werkplan;
f. het
voorbereiden en wijzigen van de taakstellende
(meerjaren-)begroting;
g.het
voorbereiden van de jaarrekening;
h.het
aangaan van samenwerkingsverbanden met derden;
i. het
aangaan van geldleningen tot een totaalbedrag van € 250.000,-- per jaar;
j. het
kopen, ruilen, vervreemden, bezwaren en in huur aannemen en uit-geven van
roerende en onroerende zaken tot een totale waarde van € 250.000,-- per jaar;
k. het
beheer van de activa en passiva van het bedrijf;
l. de
zorg, voor zover deze niet aan anderen is opgedragen, voor de controle op het
geldelijk beheer en de boekhouding.
m. het
voorstaan van de belangen van het bedrijf bij andere overheden, instellingen,
diensten en personen waarmee contact voor het bedrijf van belang is.
2.Het
dagelijks bestuur brengt jaarlijks vóór 1 maart aan het algemeen bestuur
verslag uit omtrent de in het afgelopen jaar verrichte activiteiten. Het verslag wordt tevens ter kennisneming
gezonden aan de raden van de deelnemers.
1.Het dagelijks
bestuur vergadert tenminste zesmaal per jaar en voorts zo vaak de voorzitter
dit nodig oordeelt, of indien één van de leden, met opgave van redenen, dit
schriftelijk verzoekt. Deze
vergaderingen zijn niet openbaar.
2.Het
bepaalde in artikel 13 is van overeenkomstige toepassing op de besluitvorming
in het dagelijks bestuur.
3.Het
dagelijks bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergadering en andere
werkzaamheden vast, dat aan het algemeen bestuur wordt toegezonden.
Artikel
18 - Taken en bevoegdheden voorzitter
1.Met
inachtneming van hetgeen hieromtrent in het reglement van orde voor de
vergaderingen van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur is voorzien,
bepaalt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergaderingen.
2.Voor
de vergaderingen van het algemeen bestuur roept de voorzitter de leden -
spoedeisende gevallen daargelaten - ten minste veertien dagen voor het houden
van de vergadering door middel van een schriftelijke kennisgeving op. Deze kennisgeving vermeldt de punten welke
ter vergadering zullen worden behandeld, terwijl de daarbijbehorende bescheiden
zoveel mogelijk worden toegezonden.
3.Tegelijkertijd
met de oproeping brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de
vergadering ter openbare kennis. De
agenda en de daarbij behorende voorstellen, met uitzondering van stukken die op
grond van een belang genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur
vertrouwelijk zijn, worden tegelijkertijd met de oproeping en op een bij de
openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd.
4.De
voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen
bestuur en het dagelijks bestuur en draagt er zorg voor dat de besluiten van
genoemde besturen worden uitgevoerd.
5.De
voorzitter vertegenwoordigt het bedrijf in en buiten rechte. In gedingen of bij
rechtshandelingen met de gemeente, tot welker bestuur de voorzitter behoort,
wordt het bedrijf vertegenwoordigd door de plaatsvervangend voorzitter.
De voorzitter kan de vertegenwoordiging, na overleg met het dagelijks bestuur,
aan een door hem aan te wijzen persoon opdragen.
6.De
voorzitter tekent de stukken die van het algemeen bestuur en van het dagelijks
bestuur uitgaan.
1.De
secretaris is het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter in
alles wat de hun opgedragen taak aangaat behulpzaam.
2.De
secretaris mede-ondertekent alle stukken die van het algemeen bestuur en van
het dagelijks bestuur uitgaan.
3.Het
dagelijks bestuur regelt de vervanging van de secretaris.
Artikel
20 – Penningmeester
De
penningmeester behartigt namens het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur
hun onderscheidenlijke zorg voor het beheer van inkomsten en uitgaven van het
bedrijf en hun onderscheidenlijke zorg voor controle op het geldelijk beheer en
boekhouding.
Paragraaf
4 Inlichtingen, informatie, verantwoording en ontslag
Artikel
21 - Inlichtingen, verantwoording en ontslag leden algemeen bestuur
1.Een
lid van het algemeen bestuur geeft aan de raad welke hem heeft aangewezen alle
inlichtingen die door de betrokken raad, of één of meer leden daarvan, worden
verlangd op de in die gemeente gebruikelijke wijze.
2.Een
lid van het algemeen bestuur kan door de raad die het lid heeft aangewezen, op
de in die gemeente gebruikelijke wijze ter verantwoording worden geroepen voor
het door hem in dat bestuur gevoerde beleid.
3.Indien
een lid van het algemeen bestuur niet meer het vertrouwen geniet van de raad
welke hem heeft aangewezen kan deze hem als zodanig ontslaan.
Artikel
22 - lnformatieverschaffing door bestuursorganen
1.Het
algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter geven aan de raden van
de deelnemers ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van
het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is.
2.Het
algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter verstrekken aan de
raden van de deelnemers alle inlichtingen die door één of meer leden van die
raden worden verlangd.
3.Het
reglement van orde voor het algemeen bestuur regelt de wijze waarop uitvoering
wordt gegeven aan het in de vorige leden bepaalde.
1.De
leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het
algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde
bestuur.
2.Zij
geven ongevraagd aan het algemeen bestuur alle inlichtingen die voor een juiste
beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren en gevoerde bestuur
nodig zijn, tenzij het algemeen belang zich daartegen verzet.
3.Zij
geven - tezamen dan wel afzonderlijk - aan het algemeen bestuur, wanneer dit
bestuur of één of meer leden daarvan hierom verzoekt, alle gevraagde
inlichtingen, tenzij het algemeen belang zich daartegen verzet.
4.Het
reglement van orde voor het algemeen bestuur regelt de wijze waarop uitvoering
wordt gegeven aan het in de vorige leden bepaalde.
5.Het
algemeen bestuur kan, één of meer leden van het dagelijks bestuur, als bedoeld
in artikel 15, lid 3, ontslag verlenen, indien deze niet meer het vertrouwen
van het algemeen bestuur bezit(ten).
Paragraaf
5 Commissies
Het
algemeen bestuur kan vaste commissies van advies instellen als bedoeld in
artikel 24 van de Wet.
Het
algemeen bestuur stelt in een instructie nadere regels vast betreffende de taak
en de bevoegdheden van de directeur.
Artikel 28 - Benoeming, schorsing en ontslag overig
personeel
Het
dagelijks bestuur benoemt, schorst en ontslaat het overige personeel, op
voordracht van de directeur.
Artikel
29 - Bezoldiging en rechtspositie
Het
algemeen bestuur besluit tot het vaststellen en wijzigen van de bezoldigings-
en rechtspositieregeling voor het personeel, conform de rechtspositionele
regeling van de gemeente Rijswijk.
HOOFDSTUK IV FINANCIËLE BEPALINGEN
1.Het
dagelijks bestuur maakt elk jaar een ontwerp-begroting van baten en lasten voor
het volgend kalenderjaar, alsmede voor de aansluitende periode van drie jaar
een ontwerpmeerjarenbegroting.
2.Uiterlijk
op 1 april van het jaar, voorafgaande aan het jaar waarvoor de begroting geldt,
biedt het dagelijks bestuur de ontwerp-begroting en de
ontwerp-meerjarenbegroting, opgesteld overeenkomstig de voor de besturen van de
deelnemers geldend Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten,
aan elk van de raden van de deelnemers en de leden van het algemeen bestuur
aan.
3.De
raden van de deelnemers worden in de gelegenheid gesteld om binnen twee maanden
na ontvangst van de ontwerpen hun eventuele opmerkingen schriftelijk ter kennis
te brengen van het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur voegt de eventuele
reacties van de raden bij de ontwerp-begroting en de ontwerp-meerjarenbegroting
zoals deze aan het algemeen bestuur ter vaststelling worden aangeboden.
4.Nadat
de begroting en de meerjarenbegroting door het algemeen bestuur zijn
vastgesteld, zendt het dagelijks bestuur de begroting voor 15 juli aan
gedeputeerde staten ter beoordeling en aan de raden van de deelnemers ter
kennisneming.
5.Het
dagelijks bestuur deelt het oordeel van gedeputeerde staten inzake de
begrotingen zo spoedig mogelijk mee aan de raden van de deelnemers en de leden
van het algemeen bestuur.
Artikel 31 – Begrotingswijzigingen
Het
dagelijks bestuur zendt voorstellen tot wijziging van de begroting of de
meerjarenbegroting tenminste zes weken voordat deze ter besluitvorming aan het
algemeen bestuur worden voorgelegd toe aan de raden van de deelnemers.
1.Het
dagelijks bestuur stelt elk jaar de rekening van het voorafgaande kalenderjaar
op, overeenkomstig de inrichting van de begroting en de daarop van toepassing
zijnde comptabiliteitsvoorschriften.
2.Het
algemeen bestuur stelt de rekening over het voorafgaande kalenderjaar uiterlijk
1 juli van het daaropvolgende jaar vast. Vaststelling van de rekening door het
algemeen bestuur leidt tot decharge van het dagelijks bestuur.
3.Het
dagelijks bestuur zendt een afschrift van de door het algemeen bestuur
vastgestelde rekening voor 15 juli ter kennisneming aan gedeputeerde staten en
de raden van de deelnemers.
1.Indien
de rekening sluit met een batig saldo, besluit het algemeen bestuur of dit
saldo:
a.geheel
of gedeeltelijk zal worden gereserveerd;
b.geheel
of gedeeltelijk zal worden gebruikt voor extra investeringen, dan wel
c.geheel
of gedeeltelijk zal worden uitgekeerd aan de deelnemers in de verhouding,
waarin zij, overeenkomstig de in artikel 36 bedoelde verdeelsleutel bijdragen
in het exploitatietekort.
2.Het
bepaalde onder lid 1, onder b en c geldt niet voor zover het eigen vermogen, inclusief reserveringen en voorzieningen, van het bedrijf minder dan 20% van het totale vermogen bedraagt.
Artikel
34 - Financiële voorschriften
Het
algemeen bestuur stelt voorschriften vast ter zake van het geldelijk beheer, de
financiële administratie en de financiële organisatie.
Artikel
35 - Financiering
1.Besluiten
tot het aangaan van geldleningen en rekening-courant-overeenkomsten, alsmede
tot het uitlenen van geld worden binnen twee weken na de vaststelling daarvan
aan Gedeputeerde Staten gezonden.
2.Voor
het betalen van rente en aflossing van aan te gane geldleningen en in
rekening-courant op te nemen gelden staan de deelnemers garant voor zover
terzake door andere overheidsorganen geen garantie is verstrekt.
De deelnemers nemen aan de garantie deel in de verhouding van het aantal
aansluitingen op 1 januari van het jaar voorafgaande aan dat waarin de garantie
is verleend.
Het bepaalde in artikel 36, lid 2 inzake de vaststelling van het aantal
aansluitingen is hierbij van overeenkomstige toepassing. Indien uit deze bepaling in enige jaar voor
de deelnemers betalingsverplichtingen voortvloeien, worden deze aan de met de
deelnemers te verrekenen bijdragen toegevoegd.
3.Onder
aansluiting wordt verstaan een perceel ten aanzien waarvan een verplichting tot
het inzamelen van huishoudelijk afval bestaat.
1.De
lasten van het bedrijf worden gedekt door:
a.bijdragen
van de deelnemers voor de uitoefening van taken en bevoegdheden zoals bedoeld
in artikel 4;
b.inkomsten
uit contracten van opdracht, zoals bedoeld in artikel 5;
c.subsidies,
andere bijdragen dan de onder letter a van dit lid bedoelde;
d.overige
inkomsten;
e.geldleningen;
f. reserves.
2.De in
het vorige lid onder a bedoelde bijdragen omvatten de jaarlijkse lasten van het
bedrijf, voor zover deze niet door de opbrengsten uit andere vergoedingen
worden bestreden. Voor de vaststelling
van deze bijdragen geldt in ieder geval het volgende uitgangspunt. De bijdragen van de deelnemers worden bepaald:
a.op
basis van afname van de te verrekenen diensten en/of producten;
b.voor
zover verdeling als onder a bedoeld niet mogelijk is, naar rato het aandeel van
de afname van de onder a vermelde diensten en/of producten.
3.De
deelnemers betalen een vierde gedeelte van de volgens de begroting over enige
boekjaar geraamde bijdragen bij wijze van voorschot in de eerste maand van elk
kalenderkwartaal.
4.Het
vaststellen van de door elke deelnemer verschuldigde bijdrage geschiedt
tegelijkertijd met de vaststelling van de rekening van baten en lasten door het
algemeen bestuur.
5.Het
dagelijks bestuur doet van het vaststellen van de bijdragen mededeling aan de
raden van de deelnemers.
6.Binnen
vier weken na ontvangst van de in het vijfde lid bedoelde mededeling worden de
door de deelnemers verschuldigde bijdragen verrekend met de ingevolge het derde
lid betaalde voorschotten.
7.Bij
niet tijdige betaling van de bijdragen kan
het
dagelijks bestuur de betreffende deelnemers een rentevergoeding op basis van de
wettelijke rente in rekening brengen.
HOOFDSTUK V ARCHIEF
Artikel
37 – Archief
1.Het
dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de organen
ingesteld bij de gemeenschappelijke regeling overeenkomstig een door het
algemeen bestuur vast te stellen regeling, welke aan gedeputeerde staten wordt
meegedeeld.
2.Gedeputeerde
staten oefenen toezicht uit op de in het eerste lid aan het dagelijks bestuur
opgedragen zorg voor de archiefbescheiden overeenkomstig de door provinciale
staten op basis van artikel 33 van de Archiefwet 1995 vast te stellen
verordening.
3.De
directeur is belast met het beheer van de archiefbescheiden voorzover deze niet
zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats van één van de deelnemers.
4.De
gemeentearchivaris van Rijswijk oefent toezicht uit op het in het derde lid
genoemde beheer.
5.Voor
de bewaring van de op grond van de artikelen 12 en 13 van de Archiefwet 1995
over te brengen archiefbescheiden van de in deze regeling genoemde organen is
aangewezen de archiefbewaarplaats van de gemeente Rijswijk.
6.De in
het vijfde lid bedoelde archiefbescheiden worden beheerd door de
gemeentearchivaris van Rijswijk.
HOOFDSTUK
VI OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
1.Deze
regeling treedt in werking op de eerste dag van de maand, volgende op die
waarin de opname in het register als bedoeld in artikel 27, tweede lid, van de
Wet, heeft plaatsgevonden.
2.De
regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.
3.Het
college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk zendt de
regeling ter goedkeuring aan gedeputeerde staten.
4.Het
college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk zendt de
besluiten tot toetreding, uittreding of wijziging van de regeling ter
goedkeuring aan gedeputeerde staten.
Artikel
39 – Toetreding
1.Toetreding
door andere gemeenten tot de regeling kan plaatsvinden, op voordracht van het
algemeen bestuur, bij daartoe strekkende besluiten van de bestuursorganen van
alle deelnemende deelnemers en na verkregen goedkeuring van gedeputeerde
staten.
2.Het
algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding.
3.Aan de
toetreding kunnen door de deelnemers bepaalde voorwaarden worden verbonden.
4.De
toetreding gaat in op de eerste dag van de maand, volgende op die waarin de
opname in de registers als bedoeld in artikel 27, tweede lid, van de Wet heeft
plaatsgevonden, tenzij anders is bepaald.
1.Uittreding
van een deelnemer is gedurende een periode van vier jaar na de inwerkingtreding
van deze regeling niet mogelijk.
2.Na de
in het eerste lid genoemde periode kan een deelnemer uittreden door toezending
van de daartoe strekkende besluiten van haar bestuursorganen aan het algemeen
bestuur en na verkregen goedkeuring van gedeputeerde staten.
3.De
uittreding kan slechts plaatsvinden op 1 januari na de datum waarop de opname
in het register als bedoeld in artikel 27, tweede lid, van de Wet heeft
plaatsgevonden, tenzij later is bepaald.
4.Het
algemeen bestuur regelt onder goedkeuring van gedeputeerde staten de gevolgen
van uittreding.
1.Een
voorstel aan de raden van de deelnemers tot wijziging van deze regeling kan
worden gedaan door het algemeen bestuur of door de bestuursorganen van één van
de deelnemers.
2.Een
besluit tot wijziging van deze regeling dient met instemming van de
bestuursorganen van alle deelnemers te worden genomen.
1.Een
voorstel aan de raden van de deelnemers tot opheffing van de regeling kan
worden gedaan door het algemeen bestuur of door de bestuursorganen van één van
de deelnemers.
2.Een
besluit tot opheffing van de regeling dient met instemming van de
bestuursorganen van alle deelnemers te worden genomen. Dit besluit wordt ter
kennisname aan gedeputeerde staten toegezonden.
3.Het
algemeen bestuur stelt, de raden van deelnemers gehoord, een liquidatieplan
vast en regelt onder goedkeuring van de gedeputeerde staten de vereffening van
het vermogen.
Op
de datum van inwerkingtreding van deze regeling treedt deze in de rechten en
verplichtingen van de deelnemers, voorzover betreft de taken als bedoeld in
artikel 4 van deze regeling.
Artikel
44 – Overige overgangsbepalingen
Het
eerste boekjaar start op 1 januari 2001.
De
regeling kan worden aangehaald als 'Gemeenschappelijke Regeling Reinigingsbedrijf
Avalex’.
Vastgesteld
door de gemeenteraad van Leidschendam-Voorburg op 8 november 2005
Vastgesteld
door de gemeenteraad van Pijnacker-Nootdorp op 27 oktober 2005
Vastgesteld
door de gemeenteraad van Rijswijk op 20 december 2005
Vastgesteld
door de gemeenteraad van Wassenaar op 24 oktober 2005
a