Sector WIZ

Rapportage 4de Kwartaal 2005

t.b.v. College van B&W

(t.k.n. commissie WZO)

 


Inhoudsopgave

1        Inkomen. 1

1.1      Klantenbestand. 1

1.1.1     Ontwikkeling Uitkeringen & Klanten. 1

1.1.2     Samenstelling Uitkeringsbestand. 3

1.2      Handhaving. 4

1.2.1     Huisbezoeken. 4

1.2.2     Fraudebestrijding. 5

1.3      Bijzondere bijstand. 6

1.4      (Andere) Inkomensondersteunende maatregelen. 8

1.4.1     Delft Uitkeringen Informatie Team (DUIT) 8

1.4.2     Delftpas. 8

1.4.3     AV-Delft 8

1.4.4     Sportfonds. 8

2        Werk. 10

2.1      Reïntegratie. 10

2.1.1     Ontwikkeling reïntegratieaanbod. 10

2.1.2     Ontwikkeling trajecten Fase 4 – Oudkomers. 11

2.1.3     Sluitende aanpak 16-23 jarigen. 12

2.1.4     Collegedoelstelling Fase 4. 13

2.2      Gesubsidieerd werk. 14

2.2.1     Proefplaatsingen. 14

2.2.2     Opstapbanen. 15

2.2.3     Participatiebanen. 15

2.2.4     Loonkostensubsidie. 15

2.2.5     I/D-Banen (In- en Doorstroombanen) 16

2.3      Projecten. 17

2.3.1     Project Arbeidsmarkt 17

2.3.2     Project Samenlopers. 17

2.3.3     Project Weesfietsen. 18

2.4      Activering één-ouders. 19

2.5      Integratie. 20

2.5.1     WIN. 20

2.5.2     Oudkomers. 20

2.6      Volwasseneducatie. 21

3        Zorg. 22

3.1      WVG.. 22

3.2      Budgetwinkel 25

4        Bedrijfsvoering. 27

4.1      Klachten. 27

4.2      Bezwaarschriften. 28

 


1                    Inkomen

1.1               Klantenbestand

1.1.1         Ontwikkeling Uitkeringen & Klanten

Ontwikkeling Ontvangers Periodieke uitkering

In het beleidsplan is aangegeven dat we voor 2005 een stijging van 3% tot 6% van het aantal uitkeringen verwachten. In 2004 hadden we een gemiddeld aantal uitkeringen van 3.143. Tot en met het 4de kwartaal van 2005 is het gemiddeld aantal uitkeringen 3.006. Ten opzichte van 2004 is een daling van 4,4% te constateren. Landelijk is er een stijging van het aantal uitkeringen t.o.v. 2004 van 0,89 %.

 

Tabel 1.1.1a: Ontwikkeling Ontvangers Periodieke uitkering (WWB, IOAW, IOAZ, BZ: 65- & 65+)

 

 

2000

2001

2002

2003

2004

2005

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

Uitkeringen – start peilperiode

aantal

 

2.979

2.943

3.050

3.115

3.114

3.056

2.984

2.937

3.114

Instroom in uitkering *

 

1.121

1.216

1.183

1.204

140

196

191

183

710

Uitstroom uit uitkering **

 

1.157

1.109

1.118

1.205

198

268

238

228

932

Uitkeringen – eind peilperiode

2.979

2.943

3.050

3.115

3.114

3.056

2.984

2.937

2.892

2.892

Uitkeringen – gemiddeld

 

 

 

 

3.143

3.097

3.048

2.965

2.914

3.006

% groei gemiddeld aantal uitkeringen tov 2004

%

 

 

 

 

 

-1,5%

-3,0%

-5,7%

-7,3%

-4,4%

Bron: SDV (GWS)
*     De instroom wordt berekend en is het saldo van het aantal lopende uitkeringen aan het eind van de peilperiode plus de uitstroom minus aantal lopende uitkeringen aan het begin van de peilperiode.
**    De uitstroom wordt bepaald door het aantal beëindigde uitkeringdossiers. M.i.v. 2005 zijn gecorrigeerde aantallen gebruikt en worden niet alle beëindigde dossiers als uitstroom meegenomen. Een dossier wordt pas echt als beëindigd bestempeld als er binnen een maand niet een nieuw dossier is opgestart voor dezelfde klant(en).

 

 

Figuur 1.1.1: Ontwikkeling Ontvangers Periodieke uitkering (WWB, IOAW, IOAZ, BZ: 65- & 65+)

Bron: SDV (GWS)

 

Ontwikkeling klanten; Ontvangers Periodieke uitkering en partners (WWB, IOAW, IOAZ) naar fasering

Het aantal klanten is groter dan het aantal uitkeringen. Dit heeft te maken met de wettelijke systematiek en de daaraan verbonden registratiemethodiek. Zo worden tussen 500 en 600 uitkeringen verstrekt aan gezinnen, zijnde twee partners met of zonder kinderen, in het aantal uitkeringen tellen deze éénmaal mee. Voor de aantallen klanten tellen beide partners mee, vandaar de discrepantie.

 

Met betrekking tot de fase-indeling is het volgende van belang:

Met ingang van 9 juli 2004 is gestart met de herbeoordeling van het klantenbestand WIZ in het kader van de WWB. Per 1 januari 2006 zijn alle WWB-klanten waarvoor een wettelijke verplichting was herbeoordeeld.

 

Tabel 1.1.1b: Ontwikkeling klanten; Ontvangers Periodieke uitkering en partners (WWB, IOAW, IOAZ) naar fasering

 

2004

2005

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

 

aantal

 

 

 

 

Klanten met uitkering

3.520

3.577

3.535

3.422

3.354

waarvan:

 

 

 

 

 

Fase 1

14

137

142

119

140

Fase 2

321

322

313

312

275

Fase 3

828

813

798

789

778

Fase 4

2.251

2.226

2.198

1.992

679

Fase 4 - Sociale activering

 

 

 

 

475

Fase 4 - Zorg

 

 

 

 

790

Nader te bepalen

106

79

84

210

217

Bron: SDV (GWS)

                                                                                                                                                                                          

In het 4de kwartaal van 2005 is een start gemaakt met het invoeren van de nieuwe fase-4 indicering. Dit zal in het 1ste kwartaal van 2006 worden afgerond.

 

Uitstroom Ontvangers Periodieke uitkering

 

Tabel 1.1.1c: Uitstroom Ontvangers Periodieke uitkering naar reden en uitkeringsduur in 2005

 

 

Uitkeringsduur

 

 

Totaal 2005

 

 

1 jaar of korter

1-2 jaar

2-3 jaar

3 jaar of langer

 

 

 

 

aantal

 

 

 

 

%

Aanvang studie

 

11

4

5

3

23

2,5%

Aangaan relatie

 

20

7

5

12

44

4,7%

Bereiken leeftijd van 65 jaar

 

2

2

2

30

36

3,9%

Overlijden

 

4

3

2

11

20

2,1%

Arbeid dienstbetr./uitk.ziekte

 

143

49

32

70

294

31,5%

Additionele arbeidsplaats

 

8

6

 

4

18

1,9%

Zelfstandig beroep of bedrijf

 

12

6

2

 

20

2,1%

Uitkering werkeloosheid

 

4

 

1

 

5

0,5%

Uitkering arbeidsongeschikth.

 

5

 

 

3

8

0,9%

Alimentatie

 

1

 

 

 

1

0,1%

Ander inkomen

 

16

8

9

10

43

4,6%

Geen inlichtingen

 

67

27

17

30

141

15,1%

Verhuizing naar and. gemeente

 

51

20

13

30

114

12,2%

Verhuizing naar buitenland

 

6

14

6

19

45

4,8%

Oorzaak bij partner

 

8

5

3

5

21

2,3%

Andere oorzaak

 

50

15

9

21

95

10,2%

Onbekend

 

2

1

1

 

4

0,4%

Totaal

 

410

167

107

248

932

100%

 

%

44,0%

17,9%

11,5%

26,6%

100%

 

Bron: SDV (GWS)

 


1.1.2         Samenstelling Uitkeringsbestand      

Tabel 1.1.2a: Ontvangers Periodieke uitkering naar leeftijd per geslacht en uitkeringsduur (ultimo)

 

Geslacht

 

Uitkeringsduur

 

 

Totaal

 

 

M

V

1 jaar of korter

1-2 jaar

2-3 jaar

3 jaar of langer

 

 

 

aantal

 

 

 

 

 

 

%

-22

44

72

85

19

9

3

116

4,0%

23-29

121

223

159

85

46

54

344

11,9%

30-39

291

375

231

114

86

235

666

23,0%

40-49

354

411

168

116

80

401

765

26,5%

50-57

230

235

63

48

46

308

465

16,1%

58-64

164

180

33

34

40

237

344

11,9%

65+

87

105

34

28

19

111

192

6,6%

Totaal

1291

1601

773

444

326

1349

2892

100%

Bron: SDV (GWS)

 

 

Tabel 1.1.2b: Ontvangers Periodieke uitkering naar gezinssamenstelling per geslacht en uitkeringsduur (ultimo)

 

Geslacht

 

Uitkeringsduur

 

 

Totaal

 

 

M

V

1 jaar of korter

1-2 jaar

2-3 jaar

3 jaar of langer

 

 

 

aantal

 

 

 

 

 

 

%

Alleenstaand

865

791

417

242

186

811

1656

57,3%

Alleenstaande ouder

28

740

217

138

93

320

768

26,6%

Gehuwd

397

68

137

63

47

218

465

16,1%

Anders

1

2

2

1

0

0

3

0,1%

Totaal

1291

1601

773

444

326

1349

2892

100%

Bron: SDV (GWS)

 

Tabel 1.1.2c: Ontvangers Periodieke uitkering naar nationaliteit per geslacht en uitkeringsduur (ultimo)

 

Geslacht

 

Uitkeringsduur

 

 

Totaal

 

 

M

V

1 jaar of korter

1-2 jaar

2-3 jaar

3 jaar of langer

 

 

 

aantal

 

 

 

 

 

 

%

Nederlandse

936

1311

581

325

247

1094

2247

77,7%

Overig EU

11

10

2

3

4

12

21

0,7%

Afghaanse

38

11

10

12

2

25

49

1,7%

Iraakse

107

62

52

29

26

62

169

5,8%

Iraanse

37

38

16

10

5

44

75

2,6%

Marokkaanse

28

23

18

12

2

19

51

1,8%

Somalische

19

23

16

4

6

16

42

1,5%

Turkse

33

29

21

11

10

20

62

2,1%

Overig niet-EU

38

61

21

22

15

41

99

3,4%

Onbekend

44

33

36

16

9

16

77

2,7%

Totaal

1291

1601

773

444

326

1349

2892

100%

Bron: SDV (GWS)

 


1.2               Handhaving

1.2.1          Huisbezoeken

Over de periode juni tot december 2005 is in het kader van het project Streng aan de Poort bij iedere WWB aanvraag via het Centrum Werk en Inkomen een huisbezoek verricht. De eindconclusie uit de evaluatie is dat het instrument huisbezoek voldoet aan de doelstelling dat er een beperking in uitkeringen c.q. uitkeringslasten van minimaal 10% is vast te stellen. Op basis van deze conclusie heeft het instrument huisbezoek een vaste plaats gekregen in de aanvraagprocedure. Naar aanleiding hiervan zal de registratie Huisbezoeken vanaf het tweede kwartaal 2006 hierop worden aangepast. Onderstaande tabellen zijn de resultaten exclusief de pilot.

 

Tabel 1.2.1a: Huisbezoeken (aantal bezoeken)

 

2004

 

2005

 

 

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

 

aantal

%

aantal

 

 

 

 

%

Huisbezoeken

343

 

155

166

167

179

667

100%

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

Onaangekondigd

335

97,7%

122

105

147

168

542

81,3%

 Percentage is aantal onaangekondigde huisbezoeken t.o.v. Huisbezoeken

 

 

 

 

 

Bron: SDV

 

 

Tabel 1.2.1b: Reden huisbezoeken (aantal bezochte klanten)

 

2004

 

2005

 

 

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

 

aantal

%

aantal

 

 

 

 

%

Totaal bezochte klanten

226

100%

100

84

100

105

389

100%

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

Inrichtingskosten

155

68,6%

62

50

55

64

231

59,4%

Twijfel situatie

71

31,4%

38

34

45

41

158

40,6%

 Percentage is aantal per Reden t.o.v. Totaal bezochte klanten

 

 

 

 

 

 

Bron: SDV

 

Het aantal bezoeken is hoger dan het aantal bezochte klanten, omdat klanten meerdere keren bezocht kunnen worden.

 

Tabel 1.2.1c: Acties huisbezoeken

 

2004

 

2005

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Doel-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

stelling

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

 

aantal

%

 

aantal

 

 

 

 

%

Totaal

226

100%

 

100

84

89

67

340

100%

Huisbezoeken zonder direct gevolg

102

45,1%

 

48

50

49

38

185

54,4%

Huisbezoeken met direct gevolg

124

54,9%

50,0%

52

34

40

29

155

45,6%

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aanvraag afwijzen /Uitkering beëindigen

51

22,6%

 

14

22

18

9

63

18,5%

Aanvraag buiten behandeling / Intrekken leenbijstand

0

0,0%

 

 

2

2

2

6

1,8%

Gedeeltelijke toekenning / Uitkering aanpassen

57

25,2%

 

35

9

15

13

72

21,2%

Melding BO

16

7,1%

 

3

1

5

5

14

4,1%

 Percentage is aantal per Reden t.o.v. Totaal aantal acties

 

 

 

 

 

 

 

Bron: SDV

 


1.2.2          Fraudebestrijding

Tabel 1.2.2a: Fraudebestrijding

 

 

2002

2003

2004

2005

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

Behandelde fraudezaken

aantal

256

348

329

111

103

108

112

434

waarvan*:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Regulier

 

165

189

214

 

 

 

 

 

belastingen / IB

 

91

159

115

 

 

 

 

 

% stijging behandelde fraudezaken

%

7,4%

35,9%

-5,5%

 

 

 

 

31,9%

Bron: IBO

* Er kan momenteel geen onderscheid worden gemaakt tussen regulier en belasting/IB zaken.

 

 

Tabel 1.2.2b: Teruggevorderd bedrag

 

 

2002

2003

2004

2005

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

Teruggevorderd bedrag

euro

837.709

1.016.486

1.500.982

368.812

684.369

383.378

571.368

2.007.927

% stijging teruggevorderd bedrag

%

23,4%

21,3%

47,7%

 

 

 

 

33,8%

Bron: IBO

 


1.3               Bijzondere bijstand

Tabel 1.3a: Ontwikkelingen verstrekkingen Bijzondere bijstand

 

2004

 

 

2005

 

 

 

 

 

 

 

Productie-

Realisatie

 

Productie-

Realisatie

 

 

 

 

 

 

prognose 

 

 

prognose

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

 

aantal

 

%

aantal

 

 

 

 

 

%

Verstrekkingen Totaal

9.200

8.781

95,4%

8.000

2.024

1.943

2.044

1.905

7.916

99,0%

Verstrekkingen Bijz. bijstand

9.000

8.537

94,9%

7.800

1.969

1.908

1.828

1.807

7.512

96,3%

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eenmalig

4.000

3.697

92,4%

3.400

892

764

834

701

3.191

93,9%

Periodiek

5.000

4.840

96,8%

4.400

1.077

1.144

994

1.106

4.321

98,2%

Verstrekkingen Armoedebeleid

200

244

122,0%

200

55

35

216

98

404

202,0%

 Percentage is Realisatie t.o.v. Productieprognose

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bron: SDV (GWS)

 

 

Tabel 1.3b: Financieel resultaat Bijzondere bijstand en Minimabeleid (Ultimo)

 

2005

 

 

 2004

 

(Voorlopige cijfers)

 

 (bedragen in € x 1.000)

Realisatie

Begroting

Verschil

Realisatie

 

 

 

 

 

Uitgaven

 

 

 

 

Totaal uitgaven Bijzondere Bijstand

3.897

3.895

-2

3.940

Personeels/apparaatskosten

1.853

1.853

0

1.774

Reguliere verstrekkingen Bijz. Bijstand

1251

1328

77

1.447

Verstrekkingen armoedebeleid

45

0

-45

40

Computers en Bijstand

75

211

136

97

Voorschool

8

40

32

3

werkervaring/scholingskosten

4

83

79

0

Collectieve ziektekostenverzekering

321

355

34

172

Klantenkrant

24

20

-4

16

Overige uitgaven

37

5

-32

55

Eenmalige uitkering 2005

128

0

-128

336

Afwikkeling verantwoording KO 2004

151

0

-151

0

Totaal uitgaven Minimabeleid

561

573

12

596

Personeels/Apparaatkosten

139

139

0

118

Delftpas

361

353

-8

373

Thowe

15

45

30

57

Sportfonds

46

36

-10

48

Totaal uitgaven

4.458

4.468

10

4.536

 

 

 

 

 

Baten

 

 

 

 

Totaal inkomsten Bijzondere Bijstand

-340

-542

-202

566

Inkomsten BB op cliëntniveau

-326

-528

-202

539

Inkomsten DSW

-14

-14

0

27

Reserve werk en inkomen

0

 

0

 

Totaal inkomsten Minima Beleid

-161

-170

-9

255

Inkomsten Delftpas

-161

-170

-9

255

Totaal baten

-501

-712

-211

821

 

 

 

 

 

Totaal bijdrage algemene dienst (Saldo uitgaven/baten)

3.957

3.756

-201

-3.715

Bron: WIZ

 

Het financiële resultaat Bijzondere Bijstand en Minimabeleid tot en met het 4e kwartaal 2005 (voorlopige cijfers) wijkt 5% nadelig af ten opzichte van de begroting (Tabel 1.3b). Het tekort van de bijzondere bijstand (voorlopig € 204.000) komt bij de jaarrekening 2005 ten laste van de reserve werk en inkomen. Enkele opvallende zaken :

1.             Achterblijven uitgaven en inkomsten Bijzondere Bijstand (circa € 109.000 voordeel) enerzijds als gevolg van minder verstrekkingen t/m het vierde kwartaal anderzijds als gevolg van gewijzigde systematiek verantwoording inkomsten vanaf 2004.

2.             Verstrekken eenmalige uitkering 2005 (€ 162.000 nadeel).

3.             De afwikkeling van de verantwoording Rijkssubsidie kinderopvang 2004 pakt negatief uit voor een bedrag van € 151.000,- euro. Het bedrag waarvoor de gemeente daadwerkelijk in aanmerking komt is aanzienlijk lager. In de jaarrekening 2004 is rekening gehouden met de maximale Rijkssubsidie (€ 597.000)

 


1.4               (Andere) Inkomensondersteunende maatregelen

1.4.1          Delft Uitkeringen Informatie Team (DUIT)

Tabel 1.4.1: DUIT

 

2004

 

 

2005

 

 

 

 

 

 

 

Productie-

Realisatie

 

Productie-

Realisatie

 

 

 

 

 

 

prognose

 

 

Prognose

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

 

aantal

 

%

aantal

 

 

 

 

 

%

Klantcontactgesprekken

600

2.304

384,0%

660

397

339

363

460

1.559

236,2%

Huisbezoeken

200

278

139,0%

220

129

71

95

96

391

177,7%

 Percentage is Realisatie t.o.v. Productieprognose

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bron: Budgetwinkel/Duit

 

1.4.2          Delftpas

Tabel 1.4.2: Delftpas (verkochte passen)

 

Doel-

Realisatie

 

 

 

 

 

 

stelling

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

 

aantal

 

 

 

 

 

%

2003

4.000

3.291

864

520

75

4.750

118,8%

2004

5.100

3.455

1.655

868

111

6.089

119,4%

2005

6.000

3.263

1.806

812

268

6.149

102,5%

 Percentage is Realisatie t.o.v. Doelstelling

 

 

 

 

 

 

Bron: B&P

 

Van het totaal aantal verkochte passen is 50,8% verkocht aan minima (incl. kinderen). In 2004 was dat 41,4%.

 

1.4.3          AV-Delft

Tabel 1.4.3: Dekkingspercentage AV-Delft

 

2003

 

2004

 

2005

 

 

Doel-

Realisatie

Doel-

Realisatie

Doel-

Realisatie

 

stelling

 

stelling

 

stelling

 

 

%

 

 

 

 

 

Bijstandsgerechtigden

80

56

80

54

80

58

WIW-ers & Overige Minima

30

35

30

37

30

42

Bron: B&P

 

De evaluatie over het gebruik van de AV-Delft (Het percentage deelname en de aard en omvang van de verstrekkingen) vindt eens per jaar plaats. Twee keer per jaar geeft DSW een overzicht van de vanuit de AV-Delft betaalde vergoedingen voor de aanspraken op zorg.

 

De deelname aan de AV-Delft onder bijstandgerechtigden was sinds 2002 licht gedaald, maar is in 2005 weer gestegen. Ook onder de overige minima is sprake van een stijging. In 2005 is een actieve campagne gevoerd. Doel is het vergroten van de deelname aan de AV-Delft.

 

1.4.4          Sportfonds     

Tabel 1.4.4: Aanvragen Sportfonds

 

2004

2005

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

aantal

 

 

 

 

 

Nieuwe aanvragen

745

171

115

140

179

605

Afgehandelde aanvragen

755

233

106

104

170

613

Bron: UA&A

 

De aanvragen sportfonds blijven achter t.o.v. het jaar 2004. Het teruglopen van het aantal aanvragen valt te verklaren door de vereenvoudigde systematiek van toetsen.

 


2                    Werk

2.1               Reïntegratie

2.1.1          Ontwikkeling reïntegratieaanbod

De gemeente Delft heeft de volgende doelstellingen:

1.             Bieden van een sluitende reïntegratieaanpak aan de nieuwe instroom werkzoekenden klanten Fase-2 , Fase-3 en Fase-4 (inclusief de niet-uitkeringsgerechtigden en ANW-ers) alsook aan WWB klanten Fase-2 en Fase-3 die al langer een uitkering ontvangen

2.             Intensievere Fase-4 aanpak

3.             Ontwikkelen van en invulling geven aan nieuw instrumentarium (gesubsidieerd werk) vastgelegd in de Delftse reïntegratieverordening Werk en Bijstand

 

De reïntegratietrajecten worden extern ingekocht middels contracten bij private reïntegratiebedrijven. Het vakteam T&M verzorgt de toeleiding naar deze contracten en houdt vervolgens regie (monitoring) op de voortgang van de trajecten en op de contractafspraken die met elk reïntegratiebedrijf zijn vastgelegd. Tevens verzorgt dit vakteam de toeleiding en monitoring naar het nieuw instrumentarium en naar het vakteam Activering.

 

De totale instroom in trajecten is hoger dan geprognosticeerd. De vraaggerichte aanpak in 2005 (Extra Opstapbanen/vraaggerichte arbeidsmarktprojecten) heeft extra instroom gegenereerd.

 

De productieprognose NUG (niet uitkeringsgerechtigden ) is niet actief door WIZ te beïnvloeden. Voor de productieprognose zwaar/Fase-4 geldt dat tov het vorig kwartaal (57,5%) meer instroom gerealiseerd is, mede doordat een nieuwe doelgroep in beeld gekomen is voor zorgtrajecten.De instroom bij vakteam Activering blijft achter bij de productieprognose, zie hiervoor de toelichting bij tabel 2.1.2.

 

De specificatie uitval geldt voor deelnemers die tussen de aanmelding en de start van een traject om diverse redenen uitgevallen zijn. Veelal zijn deze redenen niet verwijtbaar aan de kwaliteit van het reïntegratiebedrijf maar heeft dit te maken met de problematiek van de klant, de kwaliteit van doorverwijzing van WIZ of de “No show” van de klant. Op al deze onderdelen vindt er op dit moment kwaliteitsslagen plaats om dit aantal te verkleinen. Voorbeelden hierbij zijn: een strenger en stringenter interventiebeleid bij “No show” en de inkoop van meer gespecialiseerde medisch/psychische advisering. Met de reïntegratiebedrijven is contractueel vastgelegd dat het uitvalspercentage niet hoger mag zijn dan 20%. Tot en met het 4de kwartaal 2005 komt het uitvalpercentage op 15,8 % (164 uitval t.o.v. 1.039 instroom).

 

Tabel 2.1.1: Ontwikkeling reïntegratieaanbod1

 

2004

 

 

2005

 

 

 

 

 

 

 

Productie-

Realisatie

 

Productie-

Realisatie

 

 

 

 

 

 

prognose

 

 

prognose

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

 

aantal

 

%

aantal

 

 

 

 

 

%

Klanten in traject - start peilperiode

 

816

 

 

809

953

1.007

1.070

809

 

Instroom in traject

900

721

80,1%

910

297

218

246

278

1.039

114,2%

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zwaar (Fase 4)

535

285

53,3%

445

143

76

87

131

437

78,4%

Middelzwaar (Fase 2/3)

150

257

171,3%

150

78

44

17

36

175

109,3%

Licht (Nuggers)

90

35

38,9%

40

4

3

1

5

13

32,5%

Proefplaatsing / Opstapbaan/ Participatiebaan

125

144

115,2%

285

72

95

141

106

414

145,3%

Uitval voor traject

 

126

 

 

22

35

51

56

164

 

Uitstroom uit traject

 

602

 

 

131

126

134

187

578

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Betaald of gesubsidieerd werk

 

132

 

 

44

31

38

84

197

 

Vrijwilliger of in de sfeer van beschermd werk

 

86

 

 

13

9

11

8

41

 

Zorg

 

384

 

 

24

45

36

39

144

 

Overig

 

 

 

 

50

41

49

56

196

 

Klanten in traject - eind peilperiode

 

809

 

 

953

1.007

1.070

1.103

1.103

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

werkzaam en in de nazorg

 

 

 

 

 

 

 

 

58

 

werkzaam op opstapbaan

 

26

 

 

40

77

114

152

152

 

 Percentage is Realisatie t.o.v. Productieprognose

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bron: T&M (GWS)
1    Aantal kan verschillen met een vorige KWARAP door aanpassingen in de registratie.

 

In 2005 zijn 197 klanten via een trajectaanpak duurzaam uitgestroomd naar regulier werk en 41 klanten naar gesubsidieerd werk.

 

Ultimo 2005 zijn er 1.103 nog in traject. Daarvan zijn er 58 personen regulier aan het werk en uit de uitkering, maar loopt hun nazorg van 6 maanden nog. Tenslotte is eind 2005 bij 152 klanten de uitkering beëindigd door het aanvaarden van een Opstapbaan.

 

2.1.2          Ontwikkeling trajecten Fase 4 – Oudkomers

De doelgroep van Activering zijn de Fase-4 Oudkomers met een taalachterstand. Het hoofdbestanddeel van de activeringstraject is taaleducatie. Met de klanten worden diagnosegesprekken gevoerd die moeten leiden tot een trajectplan gericht op arbeidsactivering, sociale activering of maatschappelijke activering. Arbeidsactivering houdt in dat er voor de klant door taaleducatie, coachen en monitoren van de klant een herfasering van Fase-4 naar fase 2/3 kan plaatsvinden. Na herfasering zal de klant een vervolgtraject krijgen tot arbeid bij een RIB.

 

Een klant wordt door T&M aangemeld bij Activering. De klant wordt gescreend of het een klant is die door Activering geholpen kan worden. Verder wordt bekeken of het een nieuwe aanmelding is of dat de klant al eerder een intake heeft gehad bij Activering. Als er verder geen belemmeringen zijn dan zal er een intake plaatsvinden en wordt de klant uitgenodigd om zich te melden voor een diagnosegesprek.

 

Tabel 2.1.2: Ontwikkeling trajecten Fase 4 – Oudkomers

 

2004

 

 

2005

 

 

 

 

 

 

 

Productie-

Realisatie

 

Productie-

Realisatie

 

 

 

 

 

 

prognose

 

 

prognose

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

 

aantal

 

%

aantal

 

 

 

 

 

%

Klanten in traject – start peilperiode1

 

156

 

 

212

223

215

195

212

 

Instroom in traject *

200

171

85,5%

190

34

21

21

20

96

50,5%

Uitval voor traject

 

30

 

 

8

6

3

3

20

 

Uitstroom uit traject

 

85

 

 

15

23

38

17

93

 

waarvan **:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Betaald of gesubsidieerd werk

 

4

4,7%

 

0

0

1

1

2

2,2%

Vrijwilliger of in de sfeer van beschermd werk

 

56

65,9%

 

7

12

11

8

38

40,9%

Zorg & Overig

 

25

29,4%

 

8

11

26

8

53

57,0%

Klanten in traject – eind peilperiode

 

212

 

 

223

215

195

195

195

 

 * Percentage is Realisatie t.o.v. Productieprognose 

 

 

 

 

 

 

 

 ** Percentage is Realisatie Uitstroom per reden t.o.v. Realisatie Uitstroom totaal

 

 

 

 

 

 

Bron: A&I (Imwin)
1    Aantal kan verschillen met een vorige KWARAP door aanpassingen in de registratie.

 

Het lage instroomcijfer heeft te maken met het feit dat binnen de doelgroep van Activering sprake is van een afroming van deze doelgroep. Er komen landelijk minder inburgeraars binnen en verder heeft een deel van de doelgroep al eens eerder in traject gezeten bij Activering.

 

In verband met de bezuinigingstaakstelling 2006 op het vakteam A&I vindt er vanaf 1 januari 2006 geen instroom van uitkeringsgerechtigde oudkomers meer plaats bij het onderdeel Activering. Vanaf 1 januari 2006 wordt deze taak voor wat betreft nieuwe instroom overgenomen door externe reïntegratiebedrijven en voor een deel door de BWD (Breed Welzijn Delft). 

2.1.3          Sluitende aanpak 16-23 jarigen

Doel van het Jongerenloket RMC is te komen tot een sluitende aanpak voor jongeren in de leeftijd van 16 tot 23 jaar die niet op eigen kracht onderwijs kunnen volgen of werk kunnen vinden. In het Jongerenloket RMC (Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten) werken medewerkers van het jongerenwerk en de sector Werk Inkomen Zorg (WIZ) nauw samen met RMC medewerkers.

 
Tabel 2.1.3: Sluitende aanpak 16-23 jarigen

 

2004

 

 

2005

 

 

 

Doel-

Realisatie

 

Doel-

Realisatie

 

 

stelling1

 

 

stelling1

 

 

 

aantal

 

%

aantal

 

%

Jongeren geregistreerd voortijdige schoolverlater *

175

361

206,3%

160

311

194,4%

waarvan **:

 

 

 

 

 

 

uitgestroomd naar onderwijs

 

155

43%

 

134

43%

uitgestroomd naar werk

 

90

25%

 

71

23%

uitgestroomd naar hulpverlening (incl. overig; detentie ziekte)

 

49

14%

 

47

15%

uitgestroomd naar een leer-werktraject

 

67

19%

 

59

19%

Jongeren in begeleiding - Ultimo

 

203

 

 

178

 

 * Percentage is Realisatie t.o.v. Doelstelling

 

 

 

 

 

 

 ** Percentage is Realisatie uitgestroomd naar type t.o.v. Realisatie Totaal Jongeren geregistreerd voortijdige schoolverlater 

Bron: RMC
1    Een startkwalificatie voor een vervolgopleiding te behalen, door te stromen naar het hoogst haalbare niveau op de arbeidsmarkt of naar vormen van passende hulpverlening.

 

2.1.4          Collegedoelstelling Fase 4

Het College heeft in het Collegeprogramma 2002-2006 “Voorzetten en doorzetten” de

volgende doelstellingen inzake het klantenbestand Fase-4 geformuleerd:

·               Aan het einde van de collegeperiode zijn alle bijstandklanten in begeleiding of in traject;

·               Van de klanten Fase-4 is een derde uitgestroomd naar werk (betaald of gesubsidieerd), een derde sociaal geactiveerd (actief als vrijwilliger of in de sfeer van beschermd werk) en een derde uitgestroomd naar zorg/overig.

 

De omvang van de doelgroep Fase-4 klanten is op 1 april 2002 vastgesteld op 2.239 klanten. Onderstaande tabel laat ultimo zien welke resultaten er zijn geboekt met deze klanten op het gebied van werk, sociale activering, zorg en overig.

 

De klanten, en zeker de Fase-4 klanten, kunnen gedurende een periode van een aantal jaren vaker dan 1 keer een reïntegratie of begeleidingsaanbod krijgen welke afgesloten wordt met een resultaat. In de presentatie van deze resultaten is gekozen om het 1e behaalde resultaat vanaf april 2002 als vertrekpunt te nemen en deze via onderstaande systematiek te presenteren. Onze intentie is om aan het eind van de collegeperiode opnieuw te kijken naar de resultaten en daarbij het laatst behaalde resultaat gedurende de collegeperiode als uitgangspunt te nemen.

 

Tabel 2.1.4: Collegedoelstelling Fase-4

 

Doel-

Realisatie t/m

Doel-

Realisatie t/m

 

stelling

 2004

 

stelling 

1e kw ‘05

2e kw ‘05

3e kw ‘05

4e kw ‘05

 

 

aantal

 

%

aantal

 

 

 

 

%

Totaal – Resultaat (inclusief in traject)

2.239

1.290

57,6%

2.239

1.456

1.604

1.633

2.058

91,9%

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Werk

746

280

37,5%

746

284

296

310

315

42,2%

Sociaal geactiveerd

746

163

21,8%

746

166

198

198

204

27,3%

Zorg / Overig

746

847

113,5%

746

879

976

982

1.435

192,4%

Gestart in traject

 

122

 

 

127

134

143

104

 

Nog opnemen in traject

 

827

 

 

783

635

606

181

8,1%

 Percentage Realisatie t.o.v. Doelstelling

 

 

 

 

 

 

 

 

Bron: T&M (GWS / IMWIN)

 

Reeds in vorige Kwarap’s was de trend zichtbaar dat de groep zorg/overig waarschijnlijk groter zou zijn dan de beoogde 33% van het bestand.

Deze lijn heeft zich in 2005 voortgezet, waardoor het behalen van de overige doelstellingen (eenderde werk en eenderde sociaal geactiveerd) onder druk zijn komen te staan en niet behaald zijn.

 

De omvang van de groep zorg is afgelopen jaar inzichtelijker geworden door de bestandsanalyses en aanvullende gesprekken die hebben plaatsgevonden met deze fase 4 doelgroep. In 2006 worden voor deze zorgklanten speciale acties uitgezet in de vorm van inkoop van trajecten en instrumenten.

 

De groep waarmee nog geen resultaat is behaald (181 klanten) - en potentiële klanten voor een trajectaanpak zijn - zal in het 1e kwartaal 2006 in beeld worden gebracht en versneld aangemeld worden voor een traject.

 


2.2               Gesubsidieerd werk

2.2.1          Proefplaatsingen       

Het uitgangspunt is dat alle nieuwe instroom wordt toegeleid naar een proefplaatsing. De prognose voor 2005 die hieraan is gerelateerd, is bepaald op basis van een gemiddelde instroom en de samenstelling van de instroom naar doelgroep. De acquisitie van en het begeleiden tijdens de proefplaatsing wordt uitgevoerd door 2 organisaties: Combiwerk en Werkplan.

 

In de tabel is geen onderscheid gemaakt tussen de aanmelding naar één van deze organisaties en de daadwerkelijke start op een proefplaatsing. De organisaties hebben 2 maanden de tijd om een werkplek te vinden die aansluit bij opleiding en werkervaring van de klant. Na deze 2 maanden geldt het principe dat iedere werkplek kan gelden voor de invulling van een geschikte proefplaatsing.

 

Tabel 2.2.1: Proefplaatsingen

 

2004

 

 

2005

 

 

 

 

 

 

 

Productie-

Realisatie

 

Productie-

Realisatie

 

 

 

 

 

 

prognose

 

 

prognose 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

 

aantal

 

%

aantal

 

 

 

 

 

%

Aangemeld naar Proefplaatsing

 

55

 

 

43

48

51

57

199

 

In afwachting start

 

3

 

 

 

 

 

 

88

 

Gestart op Proefplaatsing

65

10

15,4%

135

9

37

21

23

90

66,7%

Niet gestart op Proefplaatsing

 

20

 

 

 

 

 

 

43

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Regulier werk

 

8

 

 

 

 

 

 

13

 

Zorg

 

6

 

 

 

 

 

 

18

 

Overig

 

6

 

 

 

 

 

 

12

 

Uitstroom uit Proefplaatsing

 

2

 

 

2

5

10

35

52

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Regulier werk

 

1

 

 

 

 

 

 

11

 

Zorg

 

1

 

 

 

 

 

 

14

 

 

Overig

 

 

 

 

 

 

 

 

27

 

Klanten op Proefplaatsing - eind peilperiode

 

8

 

 

15

47

58

46

46

 

Percentage is Realisatie t.o.v. Productieprognose

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bron: T&M (GWS)

 

De aanmeldingen voor een proefplaatsing lopen goed, dit mede door de verruimde criteria (totaal in 2005 199 klanten). Van alle aanmeldingen in 2004 en 2005 heeft bijna 40% geleid tot een daadwerkelijke start op een proefplaatsing.

 

Ultimo 2005 waren er 88 klanten in afwachting van een werkplek. Een zorgwekkende ontwikkeling, die in conflict is met de Work First gedachte, is dat meer dan de helft van de klanten in afwachting op een proefplaatsing langer dan de afgesproken maximumtermijn van 2 maanden wacht.

 

Klanten die uiteindelijk niet starten op een proefplaatsing (43 geregistreerd in 2005) kunnen als uitval worden gezien. Toch is de reden voor de uitval vaak een positieve reden, nl. dat klanten zelf werk hebben gevonden en geen gebruik maken van dit instrument of in de uitkering komen (30% geregistreerd in 2005). Daarnaast zijn er redenen zoals zware medische psychische problematiek waardoor het instrument proefplaatsing niet tot stand kan komen.

 


2.2.2          Opstapbanen

Opstapbanen zijn gesubsidieerde banen voor maximaal 1 jaar, bedoeld voor klanten die perspectief hebben op regulier werk, maar een tekort aan recente en relevante werkervaring, uit te laten stromen naar regulier werk.

De uitvoering van de opstapbanen wordt op dit moment uitgevoerd door 2 organisaties: Combiwerk en Werkplan.

 

Om extra uitstroom uit de uitkering te genereren worden 100 extra opstapbanen ingezet bovenop de genoemde inkoop van 140 plekken.

Door een sluitende aanpak te realiseren tussen bemiddelingsrijpe klanten uit reïntegratietrajecten naar de opstapbaan zijn er meer mensen gestart met een opstapbaan dan geprognosticeerd.

 

Tabel 2.2.2: Opstapbanen

 

2004

 

 

2005

 

 

 

 

 

 

 

Productie-

Realisatie

 

Productie-

Realisatie

 

 

 

 

 

 

prognose

 

 

prognose 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

 

aantal

 

%

aantal

 

 

 

 

 

%

Aangemeld voor Opstapbaan

 

89

 

 

30

47

89

51

217

 

In afwachting start

 

3

 

 

 

 

 

 

72

 

Gestart op Opstapbaan

60

30

50,0%

140

16

37

42

60

155

110,7%

Niet gestart op Opstapbaan

 

16

 

 

 

 

 

 

30

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Regulier werk

 

4

 

 

 

 

 

 

6

 

Zorg

 

4

 

 

 

 

 

 

10

 

Overig

 

8

 

 

 

 

 

 

14

 

Uitstroom uit Opstapbaan

 

4

 

 

2

0

5

22

29

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Regulier werk

 

4

 

 

 

 

 

 

13

 

Zorg

 

 

 

 

 

 

 

 

7

 

Overig

 

 

 

 

 

 

 

 

9

 

 

Klanten op Opstapbaan - eind peilperiode

 

26

 

 

40

77

114

152

152

 

Percentage is Realisatie t.o.v. Productieprognose

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bron: T&M (GWS)

 

2.2.3          Participatiebanen

Op dit moment heeft er nog geen aanmelding plaatsgevonden naar een participatiebaan. Er zijn criteria voor een participatiebaan vastgesteld en op basis hiervan is een bestandsanalyse gemaakt, echter door de afbouw van de ID-regeling is het op dit moment niet duidelijk hoeveel participatiebanen er beschikbaar en ingevuld kunnen worden.

 

Tabel 2.2.3: Participatiebanen

 

2004

 

 

2005

 

 

 

 

 

 

 

Productie-

Realisatie

 

Productie-

Realisatie

 

 

 

 

 

 

prognose

 

 

prognose

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

 

aantal

 

 %

aantal

 

 

 

 

 

%

Instroom in Participatiebaan

 

0

 

10

0

0

 0

 0

0

0,0%

Percentage is Realisatie t.o.v. Productieprognose

 

 

 

 

 

 

 

 

Bron: T&M

 

2.2.4          Loonkostensubsidie

Het aantal loonkostensubsidies is in het 2e kwartaal met 10 opgehoogd i.v.m. het tuinbouwproject. Het aantal loonkostensubsidies blijft achter bij de verwachtingen. In het beleidsplan Gezamenlijk Armoede te Lijf , kwestie van korte en lange adem, 2006-2009 is een hoger subsidiebedrag vastgesteld waardoor het voor werkgevers aantrekkelijker wordt een WWB-klant op een reguliere functie aan te nemen.

 

Tabel 2.2.4: Loonkostensubsidie

 

2004

 

 

2005

 

 

 

 

 

 

 

Productie-

Realisatie

 

Productie-

Realisatie

 

 

 

 

 

 

prognose

 

 

prognose

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

 

aantal

 

%

aantal

 

 

 

 

 

%

Verstrekkingen subsidie

50

 5

10%

35

0

5

2

3

10

29%

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Regulier

 

 

 

25

0

3

1

3

7

28%

Tuinbouwproject

 

 

 

10

0

2

1

0

3

30%

Percentage is Realisatie t.o.v. Productieprognose

 

 

 

 

 

 

 

 

Bron: B&P

 

2.2.5          I/D-Banen (In- en Doorstroombanen)

Het aandeel structureel gesubsidieerde banen moet in 2006 zijn gedaald naar circa 110 banen. Om het aantal ID-banen te laten dalen worden er diverse instrumenten ingezet. Werkgevers worden o.a. middels premies gestimuleerd de ID-werknemers regulier in dienst te nemen. ID-medewerkers krijgen, indien er mogelijkheden tot uitstroom zijn, een traject aangeboden. Er worden extra acquisiteurs ingezet om geschikte banen te vinden en het CWI biedt haar instrumentarium aan.

 

Uiteindelijk wordt de ID-regeling volledig afgebouwd en vervangen door andere vormen van gesubsidieerd werk.

 

Tabel 2.2.5: I/D-Banen (In- en Doorstroombanen)

 

2003

 

2004

 

2005

 

 

 

 

 

 

 

 

 

aantal

%

aantal

%

aantal

%

Klanten met I/D-baan – start peilperiode

264

 

238

 

205

 

Instroom in I/D-baan

22

 

0

 

0

 

Uitstroom uit I/D-baan

48

 

33

 

52

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

Regulier werk

26

54,2%

13

39,4%

29

55,8%

Anders

22

45,8%

20

60,6%

23

44,2%

Klanten met I/D-baan – eind peilperiode

238

 

205

 

153

 

 Percentage is Uitstroom per reden t.o.v. Uitstroom totaal

 

 

 

 

Bron: Werkplan

 

 


2.3               Projecten

2.3.1          Project Arbeidsmarkt

Dit onderwerp is nieuw in de Kwarap en op dit moment kan (kunnen) er nog geen tabel(len) over worden samengesteld.

 

2.3.2          Project Samenlopers

Samenlopers zijn klanten die naast een gemeentelijke uitkering een gedeeltelijke WAO-uitkering ontvangen. In samenwerking met het UWV en gefinancierd door EZH-middelen is een project opgestart met als doel samenlopers een passend reïntegratietraject aan te bieden. Het project is gestart 1 november 2003. Tot 1 januari 2005 konden voor dit project deelnemers worden aangemeld. Aangezien trajecten maximaal tweejarig kunnen duren loopt de uitvoering van dit convenant door tot januari 2007.

 

Tabel 2.3.2a: Instroom project

 

01-11-03

tot

01-01-05

 

aantal

Klanten gescreend door WIZ

95

 

Klanten aangeleverd door WIZ bij UWV

83

 

Klanten aangeleverd door UWV bij Reïntegratiebedrijf voor diagnose

73

 

resultaat diagnose:

 

 

Instroom Reïntegratietraject

22

30,1%

Instroom Sociale activering

15

20,5%

Geen instroom traject, reden: Zorg

27

37,0%

Geen instroom traject, reden: Overig

9

12,3%

 Percentage is resultaat diagnose t.o.v. totaal aantal klanten door UWV aangeleverd.
Bron: B&P

 

Tabel 2.3.2b: Uitstroom project

 

01-11-03 tot

01-01-05

 

Aantal

Uitstroom Reïntegratietraject

20

Werk

5

Medische redenen

8

Persoonlijke omstandigheden

3

Motivatieproblemen

3

Verhuisd

1

Uitstroom Sociale activering

13

Werk

1

Wachtlijst combiwerk

1

Medische redenen

4

Persoonlijke omstandigheden

3

Motivatieproblemen

2

Verhuisd

2

Bron: B&P

 

Er blijven bij dit project nog 4 klanten in traject (2 in een Reïntegratietraject en 2 in Traject Sociale actvering). Binnenkort verschijnt een evaluatie over het project.

 

2.3.3          Project Weesfietsen

Tabel 2.3.3: Project Weesfietsen

 

2004

 

 

2005

 

 

 

 

 

 

 

Productie-

Realisatie

 

Productie-

Realisatie

 

 

 

 

 

 

Prognose 

 

 

prognose

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

 

Aantal

 

%

aantal

 

 

 

 

 

%

Instroom in project

15

24

160%

40

7

7

4

 2

18

45%

 Percentage is Realisatie t.o.v. Productieprognose

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bron: T&M (GWS)

 

Productieprognose geldt voor 2005 en 2006. Instroom in het project loopt door tot 1 april 2006.

 


2.4               Activering één-ouders

Tabel 2.4: Activering één-ouders

 

2004

 

 

2005

 

 

 

 

 

 

 

Doel-

Realisatie

 

Doel-

Realisatie

 

 

 

 

 

 

stelling 

 

 

stelling

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

 

aantal

 

%

aantal

 

 

 

 

 

%

Klanten in uitkering – start peilperiode

 

752

 

 

774

784

784

764

774

 

Instroom in uitkering

 

281

 

 

56

34

26

27

143

 

Uitstroom uit uitkering

 

259

 

 

43

52

51

30

176

 

Klanten in uitkering – eind peilperiode

 

774

 

 

784

784

764

761

761

 

Afname aantal klanten

-60

22

-36,7%

-20

 

 

 

 

-13

65,0%

 Percentage is Realisatie Afname aantal klanten t.o.v. Doelstelling afname

 

 

 

 

 

 

 

Bron: SDV (GWS)

 

Bij de invoering van de WWB was een belangrijk punt het verdwijnen van de wettelijke vrijstelling van de arbeidsverplichtingen voor één-ouders met kinderen jonger dan 5 jaar. De WWB is voor nieuwe klanten van toepassing per 1 januari 2004.

 

Voor de wettelijk verplichte herbeoordeling zijn de bestaande klanten opgenomen in een herbeoordelingschema dat is gestart na inwerkingtreding van de gemeentelijke verordeningen per 1 juli 2004. WIZ heeft gekozen voor koppeling van de herbeoordeling WWB aan de reeds geplande heronderzoeken. Dit is een arbeidsintensievere methode dan herbeoordeling op basis van uitsluitend dossieronderzoek, reden hiervoor was de wens om de zorgvuldigheid met name bij het voor het eerst opleggen van arbeidsverplichtingen te waarborgen. In deze systematiek is immers de herbeoordeling gekoppeld aan een gesprek.

 

Om de kansen op uitstroom te vergroten is aan de reïntegratiebedrijven verzocht een specifieke één-ouder-aanpak te formuleren. Deze is onderdeel geweest van de besluitvorming bij de inkoop van trajecten in 2005. Volgende projecten in het één-ouder-beleid zijn gericht op het trajectklaar maken van klanten, die nu nog niet plaatsbaar zijn. Een eerste initiatief op dit vlak is de Intensieve Taaltraining bij Mondriaan.

                                                                                                                                                                                          

 


2.5               Integratie

2.5.1          WIN

Het vakteam Activering en Inburgering voert de Wet inburgering nieuwkomers (WIN) uit voor de gemeente Delft. De gemeente heeft verder het mandaat om de WIN voor de gemeente Pijnacker-Nootdorp uit te voeren.

 

Tabel 2.5.1: Deelnemers WIN1

 

2003

2004

2005

 

 

 

 

 

 

 

Realisatie

Realisatie

Productie-

Realisatie

 

 

 

 

 

 

 

 

prognose

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

 

aantal

 

 

 

 

 

 

 

%

Beschikkingen

207

155

97

54

47

66

38

205

211,3%

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Delft

190

137

 

45

39

60

33

177

 

Pijnacker/Nootdorp

12

15

 

9

8

6

5

28

 

Schipluiden

5

3

 

 

 

 

 

 

 

Vrijstellingen

8

5

 

2

1

0

1

4

 

Verhuisd naar de regio

 

12

 

7

3

5

1

16

 

Verklaringen

206

188

67

73

52

24

17

166

246,3%

 Percentage is Realisatie t.o.v. Productieprognose

 

 

 

 

 

 

 

 

Bron: A&I (Imwin)
1    Aantal kan verschillen met een vorige KWARAP door aanpassingen in de registratie.

 

De komst van de Wet Inburgering Buitenland (per 1 maart 2006) en de nieuwe Wet Inburgering (najaar 2006) zijn een belangrijke en ingrijpende ontwikkelingen voor komend jaar. Dit zal zeker gevolgen hebben voor de nieuwe instroom van klanten. 

 

2.5.2          Oudkomers

Tabel 2.5.2: Oudkomers

 

2004

 

 

2005

 

 

 

 

 

 

 

Doel-

Realisatie

 

Doel-

Realisatie

 

 

 

 

 

 

stelling

 

 

stelling

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

 

aantal

 

%

aantal

 

 

 

 

 

%

Deelnemers

144

139

96,5%

144

38

19

44

48

149

103,5%

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-uitkeringsgerechtigd (NUG)

96

70

72,9%

96

23

6

37

32

98

102,1%

Uitkeringsgerechtigd (UG)

48

69

143,8%

48

15

13

7

16

51

106,3%

Percentage is Realisatie t.o.v. Doelstelling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bron: A&I

 

De werving van oudkomerstrajecten is in het voorjaar van 2005 gestart. De doelstelling 2005 is gerealiseerd mede dankzij een zeer gerichte en uitgebreide wervingsactie vanuit A&I.

 


2.6               Volwasseneducatie

Tabel 2.6a: Deelnemersaantallen Volwasseneneducatie

 

 

2004

2005

 

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

 

aantal

 

 

 

 

 

Klanten in opleiding – start peilperiode

 

 

911

946

837

975

911

Instroom

 

 

214

99

295

90

698

Uitstroom

 

 

179

208

157

133

677

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

certificaat gehaald

 

 

62

71

11

27

171

einde cursus/opleiding

 

 

15

13

64

15

107

Uitval

 

 

102

124

82

91

399

Klanten in opleiding – eind peilperiode

 

911

946

837

975

932

932

Bron: B&P

 

Tabel 2.6b: Verzuimpercentage volwasseneneducatie

 

2003

2004

2005

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

 

%

 

 

 

 

 

% verzuim

22,0%

19,5%

22,7%

22,6%

18,1%

21,2%

waarvan:

 

 

 

 

 

 

% geoorloofd

 

10,0%

15,0%

15,1%

10,4%

14,6%

% ongeoorloofd*

 

9,5%

7,7%

7,5%

7,7%

6,6%

Bron: B&P
*  In de programmabegroting 2005-2008 is een doelstelling opgenomen van maximaal 5% ongeoorloofd verzuim

 

Tabel 2.6c: Wachtlijsten volwasseneducatie (ultimo)

 

 

2004

2005

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

 

 

aantal

 

 

 

 

Totaal

 

108

50

50

42

93

waarvan:

 

 

 

 

 

 

Geplaatst

 

98

43

47

41

92

Niet geplaatst

 

10

7

3

1

1

Bron: B&P

 

 


3                     Zorg

3.1               WVG   

Tabel 3.1: Ontwikkeling uitgaven en inkomsten versus budget

 

2005

 

 

2004

 

(Voorlopige cijfers)

 

Bedragen x € 1.000

Realisatie

Begroting

Verschil 

Realisatie

 

 

 

 

 

Inkomsten

 

 

 

 

Bijdrage Rijk / Inkomsten Abwz

-136

-97

39

-104

Bijdrage uit algemene middelen

-6.846

-6.846

0

-7.120

WVG ontvangsten incidenteel

-18

 

18

-52

Totaal inkomsten

-7.000

-6.943

57

-7.276

 

 

 

 

 

Uitgaven

 

 

 

 

Apparaatskosten

1.727

1.741

         14

1.709

 

 

 

 

 

Verstrekkingen

3.997

4.485

488

5.120

Woonvoorzieningen

845

1.735

890

1.431

Rolstoelvoorzieningen

   1.066

909

-157

1.576

Vervoersvoorzieningen (incl.Scootmobielen)

2.086

1.618

-468

1.849

Storting WVG vereveningsreserve

 

223

223

263

Advisering

469

717

248

471

Kosten indicering (incl. CIZ)

469

717

248

471

Totaal uitgaven

6.193

6.943

750

7.300

 

 

 

 

 

Saldo begroting(nota) / realisatie

-807

0

807

-24


Bron: WIZ

 


Algemeen beeld

De realisatie t.o.v. begroting blijft fors (€ 8 ton, ca. 11%) achter conform de prognose uit de nota Stand van zaken WVG 2005 (nr. 814726). Ook uit de cijfers van het CIZ blijkt dat het jaar 2005 qua aanvragen rustiger is geweest.

 

Woonvoorzieningen

De onderbesteding op de woonvoorzieningen zit in de teruglopende realisatie van de grote en kleine woningaanpassingen en de verhuiskostenvergoedingen. Sinds 2004 wordt een strenger beleid gehanteerd ten aanzien van de aanvragen voor kleine woningaanpassingen en voor de verhuiskostenvergoeding. Een aantal sanitaire voorzieningen zijn algemeen gebruikelijk en worden daarom niet meer vergoed en om in aanmerking te komen voor een verhuiskostenvergoeding moet aan extra criteria worden voldaan. Dit werkt ook door in de realisatiecijfers van 2005. De grootste onderbesteding zit echter in de kosten voor grote woningaanpassingen. Een concrete oorzaak is niet gevonden. Zowel bij het CIZ als bij het vakteam zijn er geen achterstanden van de werkvoorraad.

 

Rolstoelvoorzieningen/Vervoersvoorzieningen/Scootmobielen

Hier is sprake van een behoorlijke overbesteding (€ 6 ton, ca. 25%). Tot en met het tweede kwartaal leek deze post nog redelijk neutraal te eindigen. Echter vanaf dat kwartaal is in de cijfers van de realisatie op een nauwkeurige manier rekening gehouden met nog niet geboekte posten. De onderhoudskosten voor de koopvoorzieningen zijn hoofdveroorzaker van de overbesteding. Deze kosten waren niet meegenomen in de raming.

Daarnaast kent het collectief vervoer (Regio Taxi) een overbesteding. De raming voor 2005 liep niet in de pas met de toename van het aantal gebruikers (t.o.v. 2004 een toename van 5% in het aantal verstrekte WVG-vervoerspassen)

 

Kosten indicering

Er is in 2004 minder geïndiceerd dan begroot. Dit heeft tot een aanpassing van het voorschot bedrag in 2005 geleid, echter niet tot een aanpassing in de begroting. De voorschotten zijn uitgegaan van een realisatie van € 536.000. op jaarbasis. Ook in werkelijkheid blijkt het aantal adviezen van het CIZ af te nemen. Enerzijds wordt dit veroorzaakt door de genomen maatregelen ten aanzien van de advisering en anderzijds blijkt de afname in het aantal WVG-aanvragen een landelijke tendens te zijn.

 

 


3.2               Budgetwinkel

Tabel 3.2: Ontwikkeling Klanten budgetwinkel

 

2004

2005

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

aantal

 

 

 

 

 

Instroom

429

108

116

131

124

479

Uitstroom

436

124

124

97

111

456

waarvan:

 

 

 

 

 

 

geslaagde bemiddelingen

44

11

11

20

9

51

Klanten in behandeling - ultimo

277

261

261

295

243

243

waarvan:

 

 

 

 

 

 

Schuldregeling

201

182

191

221

170

170

Budgetbeheer

76

79

70

74

73

73

Bron: Budgetwinkel

 

De trend van de afgelopen jaren, een toename van het aantal huishoudens dat een beroep doet op de diensten van de Budgetwinkel, zet zich voort. De instroom van het aantal aanvragers is in 2005 met 12 % gestegen ten opzichte van 2004. Hiermee loopt Delft iets achter op de landelijke trend. Ook het aantal afgehandelde aanvragen is gestegen ten opzichte van 2004.

 

Het aantal dossiers in de schuldregeling is gedaald, dit vanwege een scherpere beoordeling van binnenkomende dossiers op de geschiktheid voor verdere hulp. Uiteindelijk leidt deze screening tot een lichte stijging van het aantal geslaagde schuldregelingen.

 

Het aantal dossiers in ”Budgetbeheer” is stabiel gebleven, de verwachting is dat dit zo al blijven of een gelijkmatige lichte stijging zal vertonen in 2006.

 

Er is geen sprake meer van een wachttijd.


 


4                    Bedrijfsvoering

4.1               Klachten

De onderstaande overzichten zijn nieuw. Tegenwoordig vindt de klachtenregistratie via een centraal systeem plaats en worden de gegevens over de klachten via Reportnet op het intranet ontsloten.

 

Tabel 4.1a: Overzicht klachtenafhandeling

 

2004

2005

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

aantal

 

 

 

 

 

Werkvoorraad begin peilperiode

0

4

16

15

10

4

Bij: Nieuw ingekomen peilperiode

38

14

15

8

8

45

Af: Aantal afgehandelde klachten

34

2

16

13

16

47

Totaal in behandeling eind peilperiode

4

16

15

10

2

2

Bron: Reportnet

 

Tabel 4.1b: Specificatie resultaat afgehandelde klachten peilperiode
 
2004
 
2005
 
 
 
 
 
 
 
 
1e kw
2e kw
3e kw
4e kw
Totaal
 

 

aantal

%

aantal

 

 

 

 

%

(Deels-)gegrond

12

35,3%

 

7

3

7

17

36,2%

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

bereikbaarheid fysiek en telefonisch

 

 

 

 

 

1

1

 

hulpvaardigheidsvermogen

 

 

 

3

 

3

6

 

overige eisen van onbehoorlijkheid

 

 

 

1

 

 

1

 

overschrijding afhandelingstermijn

 

 

 

3

3

2

8

 

overig

 

 

 

 

 

1

1

 

Ongegrond

20

58,8%

 

7

6

1

14

29,8%

Herzien en ingetrokken

 

 

 

 

 

1

1

2,1%

Ingetrokken

 

 

 

 

2

 

2

4,3%

Niet bevoegd

 

 

 

 

 

2

2

4,3%

Niet-ontvankelijk

 

 

 

 

 

1

1

2,1%

Geen beoordeling

2

5,9%

2

2

2

4

10

21,3%

Totaal

34

100%

2

16

13

16

47

100%

Percentage is aantal per resultaat t.o.v. Totaal

 

 

 

 

 

 

 

 

Bron: Reportnet

 


4.2               Bezwaarschriften

Tabel 4.2a: Ingediende Bezwaarschriften

 

2003

2004

2005

 

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

aantal

 

 

 

 

 

 

Bezwaarschriften

430

570

164

139

145

156

604

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

Inkomen

374

470

141

125

133

151

550

WVG

56

100

23

14

12

5

54

Bron: Juridische zaken

 

 

Tabel 4.2b: Uitgebrachte adviezen

 

2003

2004

2005

 

 

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

 

 aantal

 

 

 

 

 

 

 %

Uitgebrachte adviezen

327

337

144

174

119

158

595

100%

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

Gegrond

28

56

12

32

22

24

90

15,1%

Gedeeltelijk gegrond

49

35

17

18

12

26

73

12,3%

Ongegrond

212

203

97

108

72

91

368

61,8%

Niet-ontvankelijk

38

43

18

16

13

17

64

10,8%

Percentage is aantal t.o.v. totaal uitgebrachte adviezen

 

 

 

 

 

 

 

 

Bron: Juridische zaken

 

Over de afhandeling van de bezwaarschriften het volgende:

Op 1 juni is de nota FHIRBB (fundamenteel herbezinning van de inrichting van het rechtsbeschermingbedrijf) door het GMT vastgesteld; hierin zijn verbetervoorstellen opgenomen om de afhandeling van bezwaarschriften in de keten efficiënter te laten verlopen. De verbetervoorstellen zijn inmiddels uitgewerkt in actiepunten die in 2006 zullen worden opgepakt.