Bureau Delft

 

 

 

 

 

 

 

 

Sturingsrapportage   III    2005

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Inhoudsopgave

 

Overzicht resultaten. 3

Productie en performance. 5

Algemeen. 5

Verdachten OM.. 6

Verdachten van geweldsdelicten. 6

Verdachten van vermogensdelicten. 7

Verdachten van alcoholdelicten. 8

Staandehoudingen. 8

Jeugd. 8

Minderjarige verdachten. 8

Doorstromers. 8

Jeugdoverlast 8

Veilige School 9

Veelplegers. 9

Integrale veiligheidszorg en informatie gestuurde politie. 9

Kwaliteit en doorlooptijd. 10

 

 

 

 

Overzicht resultaten 

 

 

 

 

Productie en performance

 

Algemeen

 

Het totale aantal geregistreerde misdrijven nam in 2005, evenals in 2004, met 7,4% af. Het aantal vermogensdelicten nam met 11,2% af terwijl het aantal geweldsdelicten afnam met 4,6%.

Met de afname van het aantal geweldsdelicten in 2005 lijkt de stijgende tendens op dit gebied van de afgelopen jaren doorbroken. Het totale oplossingspercentage nam in 2005 toe tot 21%.

De stijging van het totale oplossingspercentage werd nagenoeg geheel binnen de vermogensdelicten is bereikt. Het oplossingspercentage van de geweldsdelicten gelijk bleef.

Onderstaand schema geeft het verloop van de aantallen weer.

 

 

2004

2005

Afname

Toename

 

 

 

 

 

Totaal geregistreerde misdrijven

8947

8290

7,4%

 

Oplossingspercentage

19%

21%

 

10%

 

 

 

 

 

Vermogensdelicten

6030

5360

11,2%

 

Oplossingspercentage

8,5%

10,2%

 

20%

 

 

 

 

 

Geweldsdelicten

816

779

4,6%

 

Oplossingspercentage

51%

51%

_

 

_

 

 

In maart 2005 werd wederom een politiemonitor bevolking gehouden.

Onderstaand overzicht geeft hieruit een aantal resultaten.

 

 

2001

2003

2005

 

 

 

 

Onveiligheidsgevoelens

voelt zich vaak onveilig”

6%

5,9%

3,8%

 

 

 

 

Aangiftebereidheid algemeen

21,2%

29,2%

33,7%

Diefstal van fiets

24,3%

42,2%

55,8%

Autocriminaliteit

21,5%

24%

33,8%

 

 

 

 

Tevredenheid over laatste contact politie

“zeer tevreden”

61,6%

63,8%

57,2%

“zeer ontevreden”

24,5%

24,9%

20,8%

 

 

De uitkomsten uit de politiemonitor zijn overwegend positief te noemen. De afname van de onveiligheid is objectief van de cijfers af te leiden. Dat dit ook zichtbaar is in de subjectieve veiligheidsbeleving van de burger is een prima resultaat. Alhoewel vaak niet specifiek benoemd vormt dit toch een doel van het politiewerk in het algemeen. Ook de stijging van de aangiftebereidheid met 4,5%, met name in het licht van de dalende criminaliteitscijfers, stemt tot tevredenheid. De forse stijgingen van de aangiftebereidheid ten aanzien van fietsendiefstal  en autocriminaliteit ten opzichte van 2003 geven een extra dimensie aan de dalende  aangiftecijfers op deze gebieden in de afgelopen 2 jaar. Het aantal mensen dat zeer tevreden is over het laatste contact met de politie is aanzienlijk gedaald. Daarentegen is ook het aantal mensen dat hierover zeer ontevreden was gedaald.

Klanttevredenheid vormt een regionale doelstelling, vertaald vanuit het prestatieconvenant met de minister. Het streven is een klanttevredenheid van 68,5%. In 2005 is een eerste aanzet gegeven om de klanttevredenheid te verhogen, door regionale workshops op het gebied van klanttevredenheid, de bejegening van de burger en integriteit. Deze bijeenkomsten zullen in 2006 op bureauniveau een vervolg krijgen.

 

Verdachten OM 

In 2005 werden in totaal 2799 verdachten aangehouden. Hiervan werden 1447 verdachten bij het Openbaar Ministerie aangeboden. Dit aantal ligt ongeveer 16% onder de doelstelling voor 2005. Van de verdachten waren er 183 minderjarig. Overeenkomstig het werkplan voor 2005 is binnen bureau Delft getracht om zoveel mogelijk verdachten op de bureauprioriteiten op te sporen en aan te houden.

 

 

Verdachten van geweldsdelicten

Het aantal verdachten van een geweldsdelict dat in 2005 bij het OM werd aangebracht nam met ruim 20% toe tot 335, waarmee dit aantal verdachten ten opzichte van het totaal aantal verdachten op 25% komt. Hiermee wordt de doelstelling ten aanzien hiervan gehaald.

Van de 335 verdachten die bij het OM werden aangebracht ter zake van een geweldsdelict betrof dit in nagenoeg alle gevallen een geweldsdelict dat in het werkplan van 2005 was geprioriteerd.

 

Bedreiging en mishandeling

Het aantal bedreigingen en mishandelingen bleef in 2005 met 246 bedreigingen en 340 mishandelingen ongeveer gelijk met respectievelijk 254 bedreigingen en 323 mishandelingen in 2004. De stijging van bedreiging en mishandeling in de afgelopen jaren lijkt hiermee te stabiliseren. Van de bedreigingen en  mishandelingen vond respectievelijk 40% en 27% plaats binnen het privé-domein, waarbij de feitelijke invloed die de politie op het plegen van deze misdrijven kan uitoefenen nagenoeg nihil is. De afhandeling van deze zaken vond veelal plaats binnen het kader van de aanpak van geweld binnenshuis.

In 2005 werden 78 verdachten ter zake bedreiging en 178 verdachten ter zake van mishandeling bij het OM aangeleverd, waarmee de doelstellingen worden gehaald. Met 53% voor  bedreiging en 54% voor de mishandeling blijven de oplossingspercentages iets achter op de doelstelling.

Herhaaldelijke analyse van de bedreigingen en de mishandelingen leidde ook in 2005 niet tot mogelijkheden tot gerichte aanpak. De differentiatie ten aanzien van dagen, tijdstippen en locaties, alsmede de lage absolute aantallen per dag, maakte het benoemen van hotspots niet mogelijk. Vanuit de analyses werd, evenals voorgaande jaren, wel duidelijk, dat in de Binnenstad tijdens de uitgaansuren relatief meer bedreigingen en mishandelingen plaats vinden. In het kader van Veilig Stappen werd hierop in 2005 extra personeel ingezet.

 

Straatroof

Het aantal straatroven in 2005 bedroeg 83 tegen 112 in 2004. De afname van het totale aantal geweldsdelicten is hier voor een groot deel terug te vinden.

Op basis van analyses werd straatroof in 2005 op diverse manieren aangepakt. Vanuit het principe van “tegenhouden”, werden potentiële daders van buiten Delft, bij voorbeeld reeds in de tram van lijn 1 door personeel in burger gesignaleerd en aangesproken. Het ervaringsgegeven, dat een aanzienlijk deel van de straatroven door daders op scooters wordt gepleegd, leidde vanuit hetzelfde principe tot structurele controle door de motorrijders van bestuurders van scooters op de invalswegen van Delft. Ook bestuurders van scooters binnen Delft werden extra gecontroleerd. Door deze maatregelen kon een stijgend aantal straatroven in de eerste maanden van het jaar worden omgebogen tot een afname over het hele jaar.

In 2005 werden 11 verdachten van straatroof bij het OM aangebracht. De doelstelling wordt hiermee gehaald. Het oplossingspercentage bedroeg 13,2%, wat iets achter blijft op de doelstelling van 15%.

Recente aanhoudingen van verdachten van straatroof in het kader van een groot onderzoek zal het oplossingspercentage over 2005 nog aanzienlijk verhogen.

 

Misdrijven tegen het leven

Er werden 28 pogingen tot doodslag in 2005 geregistreerd. Bij het OM werden 23 verdachten voor dit delict aangeleverd. Het oplossingspercentage in 2005 bedroeg 74%. Vanaf 1 mei 2005 werd het regionale Team Grootschalige Onderzoek operationeel, die in de toekomst alle voltooide levensdelicten zullen behandelen, waarmee bureau Delft geen invloed meer heeft op het oplossingspercentage van deze zaken.

 

 

Zeden

In 2005 werd 55 maal aangifte gedaan ter zake van een in Delft gepleegd zedendelict, waarvan 15 aangiften ter zake  verkrachting en 11 aangiften ter zake aanranding. Het aantal aangiften lag iets lager dan in 2004 (64), waarbij de grootste daling bij aanranding -van 24 naar 11 - te constateren is.

De doelstelling voor het aantal bij het OM aan te leveren verdachten voor een zedendelict (25)werd  met 28 aangeleverde verdachten in 2005 gehaald. Ook het gerealiseerde oplossingspercentage van 61% voldoet ruim aan de doelstelling (50%). Zedendelicten vinden voor een groot deel plaats binnen de relatiesfeer. Voordat een aangifte wordt gedaan zijn er vaak al meerdere contacten geweest tussen de zedenrechercheur en het slachtoffer. In onderzoeken met jeugdige slachtoffers wordt veelvuldig gebruik gemaakt van de verhoorstudio.

De behandeling van zedenzaken op grond van een aangifte vormt slechts een deel van het werkpakket van de zedenrechercheurs. Door hen wordt ook veel tijd besteedt aan bemiddelingen en informatieverstrekking. Ook wordt door hen ondersteuning verleend aan andere bureaus met studioverhoren en de behandeling van zedenzaken binnen het werkgebied van andere bureaus in het kader van de zedenpiketregeling. In 2005 werden in het kader van deze regeling 23 zaken voor andere bureaus behandeld.

 

Geweld binnenshuis

Het aantal adressen en incidenten op het gebied van geweld binnenshuis in 2005 is ten opzichte van 2004 gedaald. Het aantal geregistreerde adressen daalde van 177 naar 129 terwijl het aantal behandelde incidenten afnam van 235 naar 159. Binnen de afhandeling van incidenten van geweld binnenshuis nam het aandeel van mishandelingen toe van 33% naar 44% en het aandeel van de bedreigingen van 13% naar 15%.  In ruim 50% van de gevallen vond afhandeling plaats op grond van een aangifte ( 87), waarbij 72 aanhoudingen werden verricht, waarvan 8 ambtshalve. De overige zaken werden in behandeling genomen op basis van een melding of een bemiddelingsverzoek.

Naar het meld en adviespunt huiselijk geweld te Delft werd 48 maal verwezen, naar overige instanties, zoals “De Waag” in 32 gevallen.

In 2005 werd 63% van de incidenten volgens methodiek afgehandeld, terwijl nog 28 incidenten (laatste 4maanden van 2005) in behandeling zijn volgens die methodiek. Dit resultaat voldoet aan de doelstelling. Met de afhandeling volgens de methodiek in de komende tijd van de 28 incidenten die nog in behandeling zijn kan over heel 2005 een resultaat van 80% worden gehaald!

De samenwerking met de partners binnen de aanpak van geweld binnenshuis verloopt zeer goed.

Er werd in 2005 sterk geïnvesteerd in de hercontacten. In het kader van het samenwerkingsconvenant met de gemeente vond wekelijks overleg plaats tussen de portefeuillehouder en de contactpersoon van Maatzorg en was er nagenoeg dagelijks contact met Slachtofferhulp in het kader van de eerste verwijzing van slachtoffers. Casusoverleg in het uitvoeringsoverleg tussen de hulpverlenende instanties, resulteerde in een betere afstemming en in een betere informatie-uitwisseling, waartoe een convenant is afgesloten.

 

Verdachten van vermogensdelicten

In 2005 werden 450 verdachten van een vermogensdelict bij het OM aangebracht. In 2004 bedroeg dit 429 verdachten. Het afnemend aantal vermogensdelicten en het toenemend aantal verdachten resulteerde, zoals reeds vermeld, in een aanzienlijke verhoging van het oplossingspercentage op vermogensdelicten in 2005.

Waar mogelijk werd in 2005 een sporenonderzoek op de PD uitgevoerd. Deze onderzoeken werden uitgevoerd door de taakaccenthouder Technische Recherche van bureau Delft. De resultaten van deze sporenonderzoeken hebben in de loop van 2005 in toenemende mate tot daderidentificatie en oplossing van zaken geleid. Daarnaast werd uitvoering gegeven aan het afhandelen van zaken die door het NFI, op basis van de HVC (High Volume Crime) clusters werden aangeleverd. Deze clusters betreffen Delftse zaken, waarbij daders van delicten uit het verleden zijn geïdentificeerd op basis van nieuw ingevoerde dadergegevens.

 

 

Diefstal uit woning

Het aantal diefstallen uit woningen nam evenals in 2004 ook in 2005 verder af. Voor 2005 werden 360 woninginbraken geregistreerd tegen 405 in 2004. Het inbraakrisico per 100 woningen in 2005 bedroeg 0,72. Voor dit delict werden 26 verdachten bij het OM werd aangeleverd, hetgeen ruim aan de doelstelling voldoet. Ook hier zorgde het afnemend aantal inbraken en het toenemend aantal verdachten voor een stijging van het oplossingspercentage van 8,6% in 2004 tot 12% in 2005 en het halen van de doelstelling.

De slachtofferadvisering in het kader van het Keurmerk Veilig Wonen, is per 1 januari 2006, volledig door gecertificeerde PKVW bedrijven overgenomen.  Wel is en blijft de politie betrokken bij renovatie- en nieuwbouwprojecten om daarbij in de vorm van bouwadvies zorg te dragen voor het behalen van de beveiligingsnormen van het Keurmerk Veilig Wonen bij die projecten.

 

 

Diefstal vanaf en uit auto

Diefstal vanaf en uit auto’s nam ten opzichte van 2004 af met ruim 20% van 952  tot 758.

De aanhouding en langdurige detentie van een aantal bekende veelplegers van dit delict heeft hieraan  een forse bijdrage geleverd.

Er werden 14 verdachten voor dit delict bij het OM aangebracht, hetgeen achter blijft op de doelstelling. Dit is echter inherent aan de forse afname van het aantal delicten. Doordat een aantal verdachten voor meerdere diefstallen verantwoordelijk kon worden gesteld steeg het oplossingspercentage aanzienlijk, namelijk van 2,8% in 2004 tot 5% in 2005. De doelstelling hierop wordt dan ook, ondanks de afname van het aantal verdachten,  ruimschoots gehaald.

In 119 van de diefstallen betreft het de diefstal van onderdelen of accessoires vanaf een auto, waarbij 92 maal een kentekenplaat werd ontvreemd. Uit een steekproef naar het gebruik van de gestolen kentekenplaten bij het plegen van andere misdrijven bleek dat hiervan nauwelijks sprake is. Slechts 2 van de ontvreemde kentekenplaten konden in verband worden gebracht met tanken zonder betalen. 

 

 

Verdachten van alcoholdelicten

Ter zake van een alcoholdelict werden in 2005 bij het OM 350 verdachten aangeleverd. In 87 gevallen kon de zaak door de politie met een transactievoorstel worden afgedaan. De doelstelling voor het aantal alcoholverdachten werd ruimschoots gehaald. Het aantal alcoholverdachten bedraagt 24,1% van het totaal aantal verdachten dat bij het OM is aangeleverd. Naast lokale alcoholcontroles nam Delft ook deel aan regionale en landelijke alcoholacties.

 

 

Staandehoudingen

In 2005 werden door personeel van bureau Delft ruim 18000 bekeuringen uitgeschreven waarbij in    14473 van de gevallen de verdachte staande werd gehouden. De doelstelling werd hiermee ruimschoots gehaald.

Er werden in 2005 regelmatig controles gepland op de specifieke verkeersitems, rood licht, het dragen van gordels of helm, snelheid en gebruik van alcohol in het verkeer, waarbij ook de landelijke verkeerskalender werd gevolgd. De controles werden zoveel mogelijk gepland op tijdstippen en op locaties, waar dit vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid wenselijk of noodzakelijk werd geacht, zoals verlichtingscontroles op de fietsroutes naar de scholen in de vroege ochtenduren in het voor- en najaar en snelheidscontroles op de invalswegen van de wijken. Ook op locaties waar vanuit de wijken op verkeersonveilige situaties werd gewezen zijn verkeerscontroles uitgevoerd.

Van de bekeuringen met staandehouding hadden er 12711 betrekking op verkeersgedrag, waarvan 4047 op een van de specifieke landelijke verkeersitems, De overige 1762 bekeuringen met staandehouding hebben betrekking op overtredingen van andere wetgeving of overtredingen van de Algemene Politieverordening, zoals wildplassen, Wet ID, e.d.

De Wet ID werd in 2005 ingevoerd en hiervoor werden 266 bekeuringen uitgeschreven. De wet blijkt als zodanig een uitstekend middel om bij voorbeeld de jeugd op overlastlocaties uit de anonimiteit te halen. Tevens is het opvallend, dat er weinig of geen weerstand is tegen het overleggen van een identificatiebewijs.

 

Jeugd

 

Minderjarige verdachten

Over heel 2005  werden 197 minderjarige verdachten gehoord. Dit betekent een stijging ten opzichte van 2004 van 12%. Tegen 183 minderjarige verdachten werd een proces-verbaal opgemaakt en bij het OM aangeleverd. Het aantal minderjarige verdachten van geweldsdelicten nam toe van 39 in 2004 tot 68 in 2005. Het percentage geweldsverdachten ten opzichte van het totaal aantal minderjarige verdachten bedroeg 37%. Bij de vermogensdelicten, deed zich een opvallende stijging van het aantal minderjarige verdachten voor bij fietsendiefstal (van 11 naar 22) en  winkeldiefstal (van 12 naar 36). Een doorlooptijd van een proces-verbaal tegen een minderjarige van minder dan 30 dagen –de z.g. Kalsbeeknorm-  werd in 83% van de gevallen gehaald. De resultaten ten aanzien van de minderjarige verdachten voldoen aan de  doelstelling. 

Doorverwijzing naar bureau Halt volgde in 83 gevallen en er werden 3 stopprocedures tegen

12-minners gestart. De constatering in de jaarrapportage over 2004, dat het aantal allochtone minderjarige verdachten toenam, leidde in 2005 tot een onderzoek naar deze problematiek door de gemeente. Dit onderzoek werd uitgevoerd door onderzoeksbureau RADAR. De resultaten hiervan worden in februari 2006 verwacht.

 

Doorstromers

De Top 10 van Delftse doorstromers werd in 2005 regelmatig aangepast. Dit gebeurde o.a. omdat doorstromers meerderjarig waren geworden of in het geheel niet meer met politie of justitie in aanraking kwamen. Er stonden in 2005 in totaal 16 doorstromers op de Delftse Top-10 lijst. Nieuwe doorstromers werden preventief bezocht en van hen werd een dossier aangelegd. In 2005 werd 26 maal een Delftse Top-10 doorstromers aangehouden, wat betekent, dat de doelstelling (15) hierop wordt gehaald. 10 maal werd een aangehouden doorstromer in verzekering gesteld. Bij de aanhoudingen betrof het 10 unieke doorstromers.

De overige 6 doorstromers uit de Delftse Top 10 van 2005 kwamen niet meer met de politie in aanraking ter zake van misdrijven.

In het casusoverleg, bestaande uit de Raad voor de Kinderbescherming, het Openbaar Ministerie en de politie, worden individuele jeugdige doorstromers besproken en afspraken gemaakt ten aanzien van de aanpak van de individuele doorstromer.

 

Jeugdoverlast

Aangestuurd door de Task Force werd jeugdoverlast met gericht toezicht aangepakt. Het signaleringsoverleg volgde de ontwikkelingen van overlastgevende jeugdgroepen en overlastlocaties en zette de aanpak uit. De aanpak van de overlast werd vervolgens door het interventieteam of het wijkteam uitgevoerd.

De Task Force bestaat uit de belangrijkste partners op het gebied van jeugd, zoals politie, gemeente, Scholen, Breed welzijn Delft en Jeugdzorg.

Locaties waar in 2005 de jeugdoverlast werd aangepakt zijn o.a. de Bantulaan, de Paradijspoort, de Brasserskade en de Muyskenlaan.

 

Veilige School

In het kader van het project “Veilige School” was in 2005 op elke school binnen het voortgezet onderwijs een schoolcontactpersoon en een zorgteam actief. Door het zorgteam werd op elke school een aantal probleemleerlingen, variërend in aantal van 15 tot 30, gevolgd. Op de scholen met een laag opleidingsniveau was het aantal probleemleerlingen groter dan op de scholen met een hoger opleidingsniveau.

Binnen het zorgteam waren deze probleemleerlingen regelmatig onderwerp van gesprek en eventuele  maatregelen werden van daaruit genomen. Deze maatregelen kunnen betrekking hebben op  het politionele vlak, het gebied van de jeugdzorg, de leerplicht of van de vertrouwensarts.

De medewerkers Jeugd van bureau Delft participeren in het zorgteam. De schoolcontactpersoon onderhield de contacten met de school en trad op bij incidenten op school.

 

 

Veelplegers

In 2005 woonden in Delft 24 veelplegers die aan de criteria ten aanzien van plaatsing op de top-10 voldeden. De Top 10 werd in 2005 tweemaal aangepast. Elke top-10 veelpleger was toegewezen aan een portefeuillehouder die de contacten met de veelpleger onderhield en zijn persoonsdossier up to date hield. Ook ex Top 10 veelplegers werden gemonitoord.

Over de aanpak van veelplegers werden in het veelplegeroverleg afspraken gemaakt met partners als het Openbaar Ministerie en de reclassering. Veelplegerinformatie was een dagelijks terugkerend item in de briefing. In 2005 werd 88 maal een veelpleger aangehouden waarvan 27 maal een veelpleger uit de Delftse Top 10. Van de aangehouden top-10 veelplegers werden er 13 in verzekering gesteld.

De veelplegers werden met name aangehouden voor vermogensdelicten, zoals fietsendiefstal, winkeldiefstal, autoinbraak e.d. Indien mogelijk werden zij in verzekering gesteld en voorgeleid. Het resultaat ten aanzien van de aanhoudingen van veelplegers blijven achter op de doelstelling voor 2005 maar kent een directe relatie met het nagenoeg permanent gedetineerd zijn van 4 á 5 veelplegers. In totaal volgen 2 Delftse veelplegers het ISD traject, waarbij zij 2 jaar gedetineerd blijven.

Veelplegerprocessen-verbaal werden in 90% van de gevallen binnen de gestelde termijn van 30 dagen bij het OM aangeleverd. De doelstelling hierop werd hiermee gehaald.

 

Integrale veiligheidszorg en informatie gestuurde politie

De integrale veiligheidszorg stond ook in 2005 onder regie van de Stuurgroep Integrale Veiligheid (SIV) op basis van het integraal veiligheidsbeleid van de gemeente Delft. De 7 thema’s van het integraal veiligheidsbeleid komen ook in de aanpak van de problematiek door de bureau Delft terug. Vanuit het principe van informatiegestuurde politiezorg (IGP) werden voortdurend de ontwikkelingen op het gebied van delicten, aantallen, locaties, tendensen en dadergroepen binnen Delft gevolgd en vormde daarmee belangrijke input voor de aanpak volgens het veiligheidsbeleid.  Afwijkingen ten opzichte van het normale patroon in de wijken werden snel gesignaleerd, zodat hierop kon worden gereageerd, al dan niet in samenwerking met partners. Naast incidentele hotspots die hierdoor zichtbaar worden kent Delft nog een structurele hotspot en aandachtvragende locaties.

 

Stationsgebied

Binnen Delft vormde het stationsgebied in 2005 een structurele hotspot. De aanpak werd, als thema uit het integraal veiligheidsbeleid van de gemeente aangestuurd door de SIV. Projectmatige aanpak heeft vanaf 2003 geresulteerd in een afname van de criminaliteit en de overlast in dit gebied. De criminaliteit betrof naast vermogenscriminaliteit zoals fietsendiefstal, straatroof en zakkenrollerij, maar ook geweldsdelicten als vernieling, bedreiging, mishandeling en drugsgerelateerde criminaliteit en overlast. Op deze locatie werd gericht toezicht gehouden door zowel politiepersoneel als medewerkers Toezicht Openbare Ruimten. Door de gemeente werden regelmatig schoonmaakacties en fietsenruimacties gehouden. De opslag voor geruimde fietsen werd in de nabijheid van het station aan de Houttuinen gerealiseerd. Met de ondertekening van een samenwerkingsovereenkomst waarin het handhavingsarrangement en een beheersconvenant  zijn opgenomen zijn de maatregelen in dit gebied voor de toekomst binnen de reguliere werkzaamheden van de partners opgenomen. Jaarlijkse zal de inspanningverplichting van elke partner worden vastgesteld. Cameratoezicht op en rond het station zal medio april 2006 deel uit gaan maken van het gehele pakket aan maatregelen.

 

Incidentele hotspots

Het signaleren en analyseren van afwijkingen van het normale patroon binnen de wijken leidde in 2005 tot het benomen van diverse incidentele hotspots, die aanleiding waren tot gerichte inzet van personeel. In 2005 vond gerichte inzet plaats op diverse criminaliteitsgebieden zoals diefstallen van auto’s, straatroof en vernielingen in de wijken Hof van Delft en Voorhof. Daarnaast werd gerichte inzet gepleegd op een scala aan overlastlocaties en overlast gevende jeugdgroepen. Dit betroffen o.a. de overlast van motoren op de A4 en de jeugdoverlast in de Bantulaan, de Paradijspoort en het Kloosterplein. Ook de jeugdoverlast bij en in de omgeving van jeugdcentra, zoals aan de Brasserskade, de Muyskenlaan en Abtswoude was aanleiding voor extra inzet van personeel. Daarnaast zijn ook landelijke of mondiale ontwikkelingen, waarvan met name de ontwikkelingen rond het  terrorisme, zoals bij voorbeeld de verhoogde dreiging op het openbaar vervoer aanleiding geweest om extra personeel in te zetten. Ook is in het kader van deze ontwikkelingen aandacht  besteed aan de alerteren van het personeel op signalen die kunnen wijzen op rekrutering en radicalisering van allochtone jongeren.

 

Inzet vereisende locaties

De Binnenstad vormde ook in 2005 een locatie waar met name tijdens de uitgaansuren extra inzet was vereist. Bedreigingen, mishandelingen en vernielingen tijdens de uitgaansuren, alsmede de overlast door alcoholgebruik, geluidsoverlast vanuit de horeca, de overlast door drugsgebruik en de handel in drugs, waren hierin een punt van aandacht.

Tijdens de uitgaansuren werd gericht personeel ingezet waaronder wijkagenten en bikers.

Horecacontroles ten aanzien van o.a. alcoholverstrekking, sluitingstijden, geluidsapparatuur en speelautomaten werden regelmatig uitgevoerd. Bij deze controles werden 24 processen-verbaal opgemaakt waarvan 15 ter zake van schijnbeheer in een horecagelegenheid.

Er werden 83 meldingen van geluidsoverlast door horeca geregistreerd in 2005, waarvan 65 meldingen uit de Binnenstad (47 in 2004). De stijging van het aantal meldingen komt voor rekening van een horecagelegenheid aan de Oude Kerkstraat die 21 maal geluidsoverlast veroorzaakte hetgeen heeft geresulteerd in een dwangsombeschikking van €10.000,- per overtreding. Deze horecaonderneming is inmiddels opgeheven. In veel gevallen werd volgens de regeling geluidshinder horeca een geluidsmeting uitgevoerd en werd bij overschrijding van de norm proces-verbaal opgemaakt. Door de gemeente werd vervolgens bestuursrechtelijk optreden.

Het aantal meldingen van drugsoverlast in 2005 bedroeg 30, waarvan 17 meldingen afkomstig waren uit de Binnenstad. In 2004 bedroeg het aantal van deze meldingen uit de binnenstad 23. In de coffeeshops werd gecontroleerd op de voorraad en het verstrekken van softdrugs aan minderjarigen.

Voor het verstrekken van softdrugs aan minderjarigen zijn 2 coffeeshops in 2005 voor 1 maand gesloten geweest. Om extra overlast bij de resterende coffeeshops te voorkomen door de verminderde capaciteit werden de coffeeshops opeenvolgend gesloten. Extra overlast bij de overige coffeeshops is tijdens de sluitingen niet geconstateerd. Bij een controle van de coffeeshops in december 2005 voldeden alle coffeeshops aan de regels. Overtredingen ten aanzien van de horeca of de coffeeshops worden aangepakt volgens de in Delft geldende “”Handhavingstrategie Horeca”.

Tijdens de zomermaanden, als het weer daar aanleiding toe gaf (meer dan 22 graden), werd extra personeel ingezet in de Delftse Hout. Het toezicht hier richtte zich met name op overlast door jeugd, honden op de strandstrook en bromfietsen op de fietspaden. Ook werd hier regelmatig politiepersoneel te paard ingezet.

 

 

Kwaliteit en doorlooptijd

 

Genesysregistraties

De kwaliteit van de brongegevens is bepalend voor de betrouwbaarheid en de accuratesse van informatie en analyses. Om de kwaliteit te verbeteren en te bewaken werd maandelijks ruim 400

registraties op juistheid  gecontroleerd. Noodzakelijke correcties werden bijgehouden en regelmatig gemaakte fouten in de briefing onder de aandacht van het personeel gebracht. Het percentage van de registraties in 2005 waarin geen correcties noodzakelijk was bedroeg 50%.

De doelstelling van 80% wordt hiermee niet gehaald.

 

HKS

Processen-verbaal met onbekende dader werden in 2005 binnen 3 dagen ingevoerd in het HKS systeem. Voor processen-verbaal met bekende dader geschiedde dit binnen 3 weken.

De doelstellingen hiervoor zijn daarmee gerealiseerd..

 

Doorlooptijd processen-verbaal (1e verhoor tot sluiten proces-verbaal)

In 2005 bedroeg de periode vanaf het 1e verhoor van een verdachte tot het sluiten van het proces-verbaal gemiddeld 26 dagen. De doelstelling van <30 dagen werd derhalve gehaald..