Geacht college,

 

Het voorstel tot wijziging van de grens van de bebouwde kom van de gemeente, inzake de Boswet is op 25 oktober 2005 door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld (stuk 630661). Hierin wordt voorgesteld de grenzen van de bebouwde kom, vastgesteld ingevolge artikel 1, vijfde lid, van de Boswet te wijzigen tot de omvang van het gebied zoals aangegeven in bijlage 2 van deze nota.

 

Overeenkomstig de wettelijke bepalingen in de Boswet heeft dit ontwerp-besluit gedurende 30 dagen voor een ieder ter inzage gelegen. In de bekendmaking daartoe in de Staatscourant van 16 december 2005 en de Stadskrant van 18 december 2005, is aangegeven dat het gedurende die termijn mogelijk is om schriftelijk, bij het college van burgemeester en wethouders, op dit voornemen te reageren. Er zijn gedurende die termijn geen reacties binnengekomen. Na vaststelling door de gemeenteraad dient op het raadsbesluit goedkeuring van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland te worden gevraagd.

 

Voorstel:

 

aan de gemeenteraad voor te stellen:

 

a)       De grenzen van de bebouwde kom, vastgesteld ingevolge artikel 1, vijfde lid, van de Boswet te wijzigen tot de omvang van het gebied zoals aangegeven in bijlage 2 van bijgaand wijzigingsvoorstel.

 

b)       Dit raadsbesluit ter goedkeuring aan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland aan te bieden.

 

 

Toelichting

 

De grens van de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 1, vijfde lid, van de Boswet is bij raadsbesluit 25 maart 1993 voor het laatst gewijzigd, en op 22 juni 1993 door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland vastgesteld. Destijds naar aanleiding van de uitbreiding van het gemeentelijke grondgebied met de ‘Hoornse Hof’. De op dit moment actuele ‘bebouwde kom Boswet’ is aangegeven op de kaart in bijlage 1 van deze nota.

 

De volgende ontwikkelingen geven aanleiding de grens van de ‘bebouwde kom Boswet’ opnieuw te actualiseren:

 

  1. De gemeentelijke grenscorrecties per 1 januari 2004;

 

  1. De gewenste bescherming van (monumentale) bomen en andere houtopstand buiten de huidige bebouwde kom Boswet.

 

Voorgesteld wordt: de grens van de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 1, vijfde lid, van de Boswet te wijzigen tot de omvang van het gebied zoals aangegeven in bijlage 2 van deze nota.

 

Overeenkomstig de wettelijke bepalingen in de Boswet heeft het ontwerpbesluit tot de in deze nota voorgestelde wijzigingen, gedurende 30 dagen voor een ieder ter inzage gelegen. In de bekendmaking daartoe in de Staatscourant van 16 december 2005 en de Stadskrant van 18 december 2005, is aangegeven dat het gedurende die termijn mogelijk is om schriftelijk op dit voornemen te reageren, bij het college van burgemeester en wethouders. Er zijn gedurende die termijn geen reacties binnengekomen. Na vaststelling door de gemeenteraad zal op het raadsbesluit goedkeuring van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland worden gevraagd. Na vaststelling door de gemeenteraad dient het raadsbesluit ter goedkeuring aan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland te worden aangeboden.

 

Boswet

De Boswet (20 juli 1961) bevat regelgeving ter bewaring van bossen en andere houtopstanden. Zij heeft tot doel het handhaven en zo mogelijk uitbreiden van het oppervlak aan bosareaal in Nederland, zowel uit het oogpunt van economische waarde als van natuurschoon.

 

Bebouwde kom Boswet

Conform de Boswet is iedere Nederlandse gemeente verplicht om bij raadsbesluit vast te stellen, welke voor de toepassing van de Boswet de grenzen van de bebouwde kom of kommen der gemeente zijn. Buiten deze ‘bebouwde kom Boswet’ is de Boswet van toepassing, daarbinnen niet. Dit besluit behoeft goedkeuring van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. Als deze grens niet wordt vastgesteld is de Boswet van toepassing op het gehele gemeentelijke grondgebied, hetgeen zowel vanuit de doelstellingen van de Boswet, als het gemeentelijk belang, onwenselijk is.

 

Regelgeving Boswet

Buiten de ‘bebouwde kom Boswet’, geldt de meldingsplicht, van het voornemen bos en houtopstanden te vellen, aan het Ministerie van LNV. En een herplantplicht voor de eigenaar van de te vellen houtopstanden. Het Ministerie van LNV kan ter bewaring van natuur en landschapsschoon, telkens voor ten hoogste vijf jaar, een ministerieel  kapverbod opleggen. Voor bepaalde bosgebieden kan het Ministerie van LNV vrijstelling van de meldplicht of herplantplicht verlenen. Aan Subsidieregelingen voor de aanplant en het beheer van bossen en andere houtopstanden wordt soms de voorwaarde verbonden dat deze bos- en houtopstanden onder de Boswet vallen.

 

Probleemstelling

De vaststelling van de grens ‘bebouwde kom Boswet’ dient in principe alleen ter afbakening van het toepassingsgebied van de Boswet. Sinds de wijziging van de bomenverordening Delft 1998 (24 juni 2004) wordt deze begrenzing in Delft echter ook gehanteerd voor de afbakening van het toepassingsgebied van het kapverbod in de bomenverordening Delft 1998. Binnen de ‘bebouwde kom Boswet’ is sindsdien alleen het kapverbod van de bomenverordening Delft 1998 van toepassing, Buiten de ‘bebouwde kom Boswet’ alleen nog de meldingsplicht van de Boswet. Bij het actualisering van de lijst van monumentale bomen is naar voren gekomen dat dit recent genomen besluit een aantal ongewenste neveneffecten kent die om een oplossing vragen.

 

A.  Gemeentelijke grenscorrecties.

Door de gemeentelijke grenscorrecties per 1 januari 2004, is het gemeentelijke grondgebied o.a. uitgebreid met de nieuwbouwlocaties “Harnaschpolder’ en ‘Molenbuurt’ (vrm. VDD-terrein) en het recreatiegebied ‘Kerkpolder’. De ‘bebouwde kom Boswet’ is nog niet aan deze grenscorrecties aangepast.  Doordat de grens van de ‘bebouwde kom Boswet’ het toepassingsgebied van het kapverbod in de bomenverordening Delft 1998 bepaalt, is het kapverbod in deze gebieden niet van toepassing. Vanuit het oogpunt van gelijkwaardige regelgeving wordt voorgesteld deze gebieden toe te voegen aan het gebied  binnen de ‘bebouwde kom Boswet’. Hierdoor wordt de regelgeving in deze gebieden gelijk aan de overige Delftse wijken en de Delftse Hout.

 

B.      (monumentale) bomen en andere houtopstand buiten de ‘bebouwde kom Boswet’.

Na verwerking van de onder A voorgestelde wijzigingen, beperkt het gebied buiten de ‘bebouwde kom Boswet’ zich tot de gebieden ‘Midden Delfland’ en ‘Ruiven’. Het kapverbod van de bomenverordening Delft 1998 is hier niet van toepassing, waardoor de bescherming van de hier aanwezige houtopstanden zich beperkt tot de reikwijdte van de Boswet. De Boswet richt zich echter op het behoud van bossen, en andere houtopstand met enige omvang. En sluit daarom een fors aantal houtopstanden uit van haar toepassing:


 

-          houtopstanden op erven en in tuinen;

-          wegbeplantingen en eenrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, beide voorzover bestaande uit populieren of wilgen;

-          Italiaanse populier, linde, paardenkastanje en treurwilg;

-          vruchtbomen en windschermen om boomgaarden;

-          fijnsparren, niet ouder dan twaalf jaren, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

-          kweekgoed;

-          Houtopstanden van minder dan 10 are (zelfstandige eenheid);

-          Rijbeplantingen van minder dan 20 bomen (zelfstandige eenheid);

-          Uitvoering van een werk overeenkomstig een goedgekeurd bestemmingsplan.

 

De Boswet biedt hierdoor geen bescherming aan de 5 monumentale bomen op de erven en tuinen van Abtswoude 19, Schieweg 162 en 166, en Rijkstraatweg 145 (Manege Prinsenstad). En ook niet aan de overige houtopstand op erven en tuinen; knotwilgen, Italiaanse populieren, linden, paardenkastanjes en treurwilgen; niet commercieel geëxploiteerde boomgaarden; houtwallen, bosjes, en andere kleine landschapselementen.

 

Omdat de bomenverordening Delft 1998 wel in de gewenste bescherming kan voorzien, ligt het voor de hand dit gebied onder het kapverbod van de bomenverordening te brengen. Dit zou in principe kunnen door:

 

a.       de grens van de ‘bebouwde kom Boswet’ hierop aan te passen,

b.       door het kapverbod in de bomenverordening (weer) van toepassing te verklaren op het gehele gemeentelijke grondgebied.

 

Ad. a. In tegenstelling tot de in A toegevoegde gebieden hebben de nieuwe bosgebieden in Midden Delfland, Abtswoudse bos en Ackerdijkse bos, wel relevantie voor de toepassing van de Boswet. Aan subsidieregelingen voor de realisatie en het beheer van bosgebieden, is vaak de voorwaarde verbonden dat de betreffende bosgebieden onder de Boswet vallen. Het Recreatieschap Midden Delfland heeft aangegeven dat zij ook in de toekomst van deze subsidiemogelijkheden gebruik wensen te maken. Het is hierdoor niet wenselijk, en zal waarschijnlijk ook niet door Gedeputeerde Staten worden toegestaan, om deze bosgebieden aan het toepassingsgebied van de Boswet te onttrekken.

 

Ad. b. Door de realisatie van het recreatiegebied Midden Delfland is in dit voormalig weidegebied inmiddels veel bos en andere houtopstand aangeplant. Uitbreiding van het kapverbod naar deze gebieden zal een toename van het aantal af te handelen kapaanvragen, en bijbehorende juridische procedures, tot gevolg hebben. Kapaanvragen uit een gebied dat nagenoeg volledig bij het recreatieschap Midden Delfland in beheer is en waar in tegenstelling tot de Delftse Hout vrijwel geen gemeentelijk toezicht aanwezig is. Afgezien van de toenemende kosten, zal de tijd die aan de afhandeling van deze aanvragen besteedt moet worden, ten koste van de afhandeling van de overige kapaanvragen gaan.

 

Resultaat afweging

Om de hiervoor genoemde redenen is gezocht naar een begrenzing van de ‘bebouwde kom Boswet’ die de meest beschermwaardige houtopstanden onder het toepassingsgebied van het kapverbod in de bomenverordening Delft 1998 brengt, maar de voor de Boswet relevante houtopstanden, de bij het recreatieschap Midden Delfland in beheer zijn de bosgebieden, onder het regime van de Boswet laat. (bijlage 2)

 

Procedure

Overeenkomstig de wettelijke bepalingen in de Boswet heeft het ontwerpbesluit tot de hier voorgestelde aanpassing gedurende 30 dagen voor een ieder ter inzage gelegen. In de bekendmaking daartoe in de Staatscourant van 16 december 2005 en de Stadskrant van 18 december 2005, is aangegeven dat het gedurende die termijn mogelijk is om schriftelijk op dit voornemen te reageren, bij het college van burgemeester en wethouders. Er zijn gedurende die termijn geen reacties binnengekomen. Na vaststelling door de gemeenteraad dient het raadsbesluit ter goedkeuring aan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland te worden aangeboden.