Stuk 73 I Delft,
13 maart 2006.
20006084
Onderwerp: wijziging Niet-correctieve Referendumverordening
Delft 2002 en Subsidieverordening Maatschappelijke Activiteiten gemeente Delft
2002
Aan de gemeenteraad.
Geachte dames en heren,
Sinds 1997 beschikt Delft over een referendumverordening
(inmiddels Niet-correctieve Referendumverordening Delft 2002 genaamd).
In deze verordening wordt een referendum over concept besluiten (vandaar de
term niet-correctief) van de raad mogelijk gemaakt.
De Niet-correctieve
Referendumverordening 2002 is door de jaren heen diverse keren aangepast. Na de
invoering van de Tijdelijke referendumwet (Trw) op 1 januari 2002 werd de
Niet-correctieve Referendumverordening Delft 2002 ook aangepast zodat voor
correctieve en niet-correctieve referenda een vergelijkbare procedure doorlopen
moest worden. Met het vervallen van de Trw per 1 januari 2005 moet de
verordening door de opgenomen verwijzingen naar de Trw weer gewijzigd worden.
In dit raadsvoorstel wordt dan ook aangegeven welke technische aanpassingen van
de genoemde verordening plaats moeten vinden.
Daarnaast bevat de Niet-correctieve Referendumverordening
Delft 2002 een artikel over budget en subsidie. In verband met veranderde
subsidieregels moeten er in dat artikel ook wijzigingen aangebracht worden. Dit
heeft bovendien tot gevolg, dat de Subsidieverordening Maatschappelijke
Activiteiten gemeente Delft 2002 op één punt aangepast moet worden.
Op 1 januari 2005 is de Tijdelijke referendumwet (Trw) komen
te vervallen. De Trw maakte het mogelijk gemeentelijke referenda te houden op
initiatief van de kiesgerechtigden over in de wet genoemde raadsbesluiten, die
nog niet in werking waren getreden (correctief referendum). De gemeente moest
een referendum houden wanneer aan de eisen van de wet werd voldaan. De gemeente
behield wel de vrijheid om het resultaat van een gehouden referendum naast zich
neer te leggen (niet-bindend). De Trw liet aan gemeenten de ruimte om voor een
aantal besluiten zelf te bepalen of ze al dan niet referendabel waren. Met de
Correctieve Referendumverordening Delft 2002 had Delft invulling gegeven aan
deze beleidsvrijheid; een aantal besluiten waren uitgesloten van een
referendum. Deze verordening was gebaseerd op de Trw. Dit heeft tot gevolg, dat
deze verordening ook per 1 januari 2005 van rechtswege is komen te vervallen.
Zoals hiervoor is aangeven is de Niet-correctieve Referendumverordening
Delft 2002 aangepast na invoering van de Tijdelijke Referendumwet. In de
Niet-correctieve Referendumverordening staan verwijzingen naar de Tijdelijke
referendumwet. Vanwege het vervallen van die wet is het gewenst om de
verordening aan te passen.
Deze wijzigingen hebben betrekking op het onderwerp, de
termijnen, de handtekeningendrempels en de percentages.
Verder moeten nog enige andere onvolkomenheden uit de
bestaande verordening aangepast worden.
Stuk 73 I pag.
2.
In artikel 5, lid 1 wordt aangegeven, dat alleen
concept-raadsbesluiten onderwerp van een referendum kunnen zijn. In lid 3
worden een aantal concept raadsbesluiten uitgezonderd als onderwerp van een
referendum. In lid 4 worden ook een aantal concept- raadsbesluiten genoemd, die
geen onderwerp van een referendum kunnen zijn. In dit lid wordt naar de Trw
verwezen. Lid 4 is opgenomen omdat de Tijdelijke referendumwet niet toestond,
dat over raadsbesluiten die in de Trw zijn genoemd tevens andere referendumprocedures
kunnen worden gehouden. Met het vervallen van de Trw en het ontbreken van een
Delftse correctieve referendumverordening is lid 4 overbodig geworden en kan
dan ook geschrapt worden.
Voor de termijn van indiening van het inleidend verzoek van
kiesgerechtigden tot het houden van een referendum is aansluiting gezocht bij
de Trw (artikel 7, lid 1 van de verordening). Dit houdt in, dat een inleidend
verzoek binnen drie weken na publicatie van het concept-raadsbesluit ingediend
moet worden. In gevolge artikel 5, lid 2 moet een concept-raadsbesluit
uiterlijk tien dagen voorafgaand aan de besluitvorming in de raad, gepubliceerd
zijn in de Stadskrant.
Deze twee leden sluiten niet goed op elkaar aan want het zou
zo kunnen zijn, dat het verzoek op tijd binnen is (d.w.z. binnen drie weken),
maar de raad inmiddels een besluit genomen heeft (na tien dagen). Het verdient
dan ook aanbeveling om de termijn op te nemen zoals die in de oorspronkelijke
verordening uit 1997 was opgenomen. Dan moet uiterlijk twee dagen voordat het
betreffende concept-raadsbesluit in de raad wordt behandeld, het inleidende
verzoek worden ingediend. De verwijzing naar de Trw dient uiteraard geschrapt
te worden.
Voor de termijn van indiening van het definitieve verzoek
(artikel 8, lid 1 van de verordening) wordt in aansluiting op de Trw een
termijn gehanteerd van 6 weken na de datum waarop de raad besloten heeft de
kiesgerechtigden in de gelegenheid te stellen een referendum te houden. Dit
sluit aan op de termijn zoals die in zijn algemeenheid in het bestuursrecht
wordt gehanteerd. Voor deze bepaling bestaat geen noodzaak om weer terug te
grijpen op de termijn zoals die in de verordening van 1997 was opgenomen.
Destijds werd een termijn van vier weken gehanteerd. Ook voor dit lid geldt,
dat de verwijzing naar de Trw geschrapt moet worden.
In artikel 9, lid 2 van de verordening is een termijn
opgenomen, waarbinnen het referendum plaats moet vinden (met verwijzing naar de
Trw). De termijn vangt aan op de vijftigste dag en eindigt vier maanden na het
besluit van de raad tot het houden van een referendum. In de oorspronkelijke
verordening werd aangegeven dat een referendum binnen drie maanden na het
besluit van de raad tot het houden van een referendum moest plaats vinden.
Gezien het feit, dat het houden van een referendum voorbereidingstijd vergt is
het niet onredelijk om de huidige termijn te handhaven. De verwijzing naar de
Trw moet wel geschrapt worden.
In artikel 7 lid 2 wordt, via een verwijzing naar de Trw
aangegeven, dat voor een inleidend verzoek in een gemeente met 40.000 – 100.000
kiesgerechtigden, 0,5 % van de kiesgerechtigden, met een maximum van 300
kiesgerechtigden hun handtekening moeten zetten. Delft zal volgens de prognoses
in ieder geval tot 2020 binnen de grenzen blijven vallen van het aantal
aangehaalde kiesgerechtigden en wel op zo’n manier, dat 300 handtekeningen van
kiesgerechtigden nodig zijn. Voor de overzichtelijkheid en eenvoud van de
verordening is het dan ook gewenst om 300 handtekeningen als drempel voor een
inleidend verzoek in de verordening op te nemen.
Stuk 73 I pag.
3.
Voor de fase van het definitief verzoek wordt ook via een
verwijzing naar de Trw aangegeven hoeveel handtekeningen van kiesgerechtigden nodig
zijn (artikel 8, lid 2). Voor een gemeente met 40.000- 100.000
kiesgerechtigden, zijn de handtekeningen van 6% van de kiesgerechtigden nodig,
maar het mogen niet meer dan 5000 kiesgerechtigden zijn. Voor Delft nu en in de
toekomst zullen bijna 5000 handtekeningen nodig zijn. Voor de duidelijkheid
wordt 5000 in de verordening opgenomen.
In
artikel 15 wordt aangegeven, dat voor de geldigheid van het referendum minimaal
30 % van de kiesgerechtigden voor dan wel tegen moet stemmen. In de oorspronkelijke
verordening was een percentage van 25 % opgenomen. Met de komst van de Trw is
dit percentage aangepast aan het percentage zoals dat voor correctieve
referenda in de Trw was opgenomen. Hierdoor kon voor beide soorten referenda
hetzelfde percentage worden gehanteerd. Gezien het feit, dat er in dit artikel
geen verwijzing is opgenomen naar de Tijdelijke referendumwet hoeft het artikel
niet te worden aangepast.
In artikel 11, lid 1 wordt abusievelijk verwezen naar
artikel 7, lid 3. Deze verwijzing dient dan ook geschrapt te worden.
Artikel 11, lid 2 en verder gaat over subsidies aan
maatschappelijke groeperingen in de kosten van de activiteiten ten behoeve van
het publieke debat over het besluit waarop het referendum betrekking heeft. In
deze leden is de bevoegdheid tot subsidieverstrekking bij de raad neergelegd.
In aansluiting op de Wet dualisering gemeentebestuur is het gewenst om de
subsidieverstrekking door de het college te laten plaats vinden. Dat is
bovendien het uitgangspunt van de Algemene subsidieverordening en de
Subsidieverordening Maatschappelijke Activiteiten gemeente Delft 2002. Verder
zijn door de genoemde subsidieverordeningen inmiddels onderdelen van artikel 11
overbodig geworden en staan er onterechte verwijzingen in.
In artikel 11, lid 2 moet de raad vervangen worden door het
college.
De leden 3 en 4 komen te vervallen omdat hetgeen daar
opgenomen is, in de Algemene subsidieverordening wordt geregeld.
Lid 5 wordt lid 3 en kan gehandhaafd blijven omdat de
aangehaalde weigeringgrond specifiek voor referenda geldt.
Lid 6 wordt lid 4 en blijft gehandhaafd omdat de termijn van
indiening zoals die in de Subsidieverordening Maatschappelijke Activiteiten
wordt gehanteerd niet bruikbaar is voor subsidies in verband met een
referendum.
Lid 7 wordt lid 5 en kan ook gehandhaafd blijven omdat dit
lid een aanvulling op de in artikel 33 van de Subsidieverordening
Maatschappelijke Activiteiten gemeente Delft 2002 genoemde criteria geeft.
Lid 8, 9 en 10 komen te vervallen omdat dat al in de
gemeentelijke subsidieverordeningen is geregeld.
Lid
11 wordt lid 6. In lid 11 wordt bepaald, dat op een verzoek om subsidie de
Subsidieverordening Maatschappelijke Activiteiten van toepassing is. Behalve
deze verordening is ook de Algemene subsidieverordening van toepassing. Verder
wordt verwezen naar artikel 4.3. lid 2. Dit lid bestaat niet. Deze verwijzing
moet dus geschrapt worden.
Stuk 73 I pag.
2.
In artikel 2 van de Subsidieverordening Maatschappelijke
Activiteiten gemeente Delft 2002 wordt de reikwijdte van de subsidieverordening
aangegeven. Het referendum wordt daar abusievelijk niet genoemd en moet dan ook
nog toegevoegd worden.
Voorstel:
Wij
stellen u voor de volgende wijzigingen van de Niet-correctieve
Referendumverordening Delft 2002 vast te stellen:
§ Artikel 5,
lid 4 schrappen.
§ Artikel 7,
lid 1 vervangen door: ‘Een inleidend verzoek van kiesgerechtigden tot het
houden van een referendum dient uiterlijk twee dagen voor de behandeling van
het betreffende concept raadsbesluit in de raad te worden ingediend bij het
college.’
§ Artikel 7,
lid 2 de woorden: ‘het aantal handtekeningen van kiesgerechtigden zoals
omschreven staat in artikel 4, lid 2 Tijdelijke referendumwet’ vervangen door
‘300’.
§ In artikel
8, lid 2 de woorden ‘conform artikel 75, lid 2 Tijdelijke referendumwet’
schrappen.
§ In artikel
8, lid 2 de woorden: ‘het aantal’ vervangen door ‘5000’ en de woorden ‘zoals
omschreven staat in artikel 4, lid 3, Tijdelijke referendumwet’ schrappen.
§ In artikel
9, lid 2 de woorden: ‘conform de bepaling van artikel 110, lid 2, Tijdelijke
referendumwet,’ schrappen.
§ In artikel
11, lid 1 de woorden: ‘en de situatie als bedoeld in artikel 7, lid 3’
schrappen.
§ In artikel
11, lid 2 de woorden ‘de raad’ vervangen door ‘het college’.
§ Artikel
11, leden 3 en 4 schrappen.
§ Artikel
11, lid 5 vernummeren naar lid 3.
§ Artikel
11, lid 6 vernummeren naar lid 4.
§ Artikel
11, lid 7 vernummeren naar lid 5.
§ Artikel
11, leden 8, 9 en 10 schrappen.
§ Artikel
11, lid 11 vernummeren naar lid 6.
§ In artikel
11, lid 11 na de woorden: ‘de artikelen van’ de woorden: ‘de Algemene
subsidieverordening en’ tussen te voegen.
§ In artikel
11, lid 11 de woorden: ‘voor zover deze betrekking hebben op eenmalige
subsidie, overigens’ te schrappen.
§ In artikel
11, lid 11 de woorden: ‘met dien verstande dat burgemeester en wethouders geen
nadere criteria kunnen vaststellen als bedoeld in artikel 4.3. lid 2’
schrappen.
Verder stellen wij u voor de volgende wijziging van de
Subsidieverordening Maatschappelijke Activiteiten gemeente Delft 2002 vast te
stellen:
Tenslotte stellen wij u voor kennis te nemen van het feit,
dat met het vervallen van de Tijdelijke referendumwet in Delft alleen een
referendum over voorgenomen raadsbesluiten gehouden kan worden.
Hoogachtend,
Het college van burgmeester en wethouders van Delft,
mr. drs. G.A.A. Verkerk burgemeester.
mr. drs. H.G.L.M. Camps ,secretaris
Stuk 73 II
20006084
De raad der gemeente Delft;
gelezen het voorstel van het
college van 7 maart 2006;
gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet;
overwegende dat het vervallen van de Tijdelijke
referendumwet en veranderde subsidieregels wijzigingen van de Niet-correctieve
Referendumverordening 2002 en een wijziging van de Subsidieverordening
Maatschappelijke Activiteiten gemeente Delft 2002 noodzakelijk maakt;
b
e s l u i t :
A. de volgende wijzigingen van de
Niet-correctieve Referendumverordening Delft 2002 vast te stellen:
§ Artikel 5,
lid 4 schrappen.
§ Artikel 7,
lid 1 vervangen door: ‘Een inleidend verzoek van kiesgerechtigden tot het
houden van een referendum dient uiterlijk twee dagen voor de behandeling van
het betreffende concept raadsbesluit in de raad te worden ingediend bij het
college.’
§ Artikel 7,
lid 2 de woorden: ‘het aantal handtekeningen van kiesgerechtigden zoals
omschreven staat in artikel 4, lid 2 Tijdelijke referendumwet’ vervangen door
‘300’.
§ In artikel
8, lid 2 de woorden ‘conform artikel 75, lid 2 Tijdelijke referendumwet’
schrappen.
§ In artikel
8, lid 2 de woorden: ‘het aantal’ vervangen door ‘5000’ en de woorden ‘zoals
omschreven staat in artikel 4, lid 3, Tijdelijke referendumwet’ schrappen.
§ In artikel
9, lid 2 de woorden: ‘conform de bepaling van artikel 110, lid 2, Tijdelijke
referendumwet,’ schrappen.
§ In artikel
11, lid 1 de woorden: ‘en de situatie als bedoeld in artikel 7, lid 3’
schrappen.
§ In artikel
11, lid 2 de woorden ‘de raad’ vervangen door ‘het college’.
§ Artikel
11, leden 3 en 4 schrappen.
§ Artikel
11, lid 5 vernummeren naar lid 3.
§ Artikel
11, lid 6 vernummeren naar lid 4.
§ Artikel
11, lid 7 vernummeren naar lid 5.
§ Artikel 11,
leden 8, 9 en 10 schrappen.
§ Artikel
11, lid 11 vernummeren naar lid 6.
§ In artikel
11, lid 11 na de woorden: ‘de artikelen van’ de woorden: ‘de Algemene
subsidieverordening en’ tussen te voegen.
§ In artikel
11, lid 11 de woorden: ‘voor zover deze betrekking hebben op eenmalige
subsidie, overigens’ te schrappen.
§ In artikel
11, lid 11 de woorden: ‘met dien verstande dat burgemeester en wethouders geen
nadere criteria kunnen vaststellen als bedoeld in artikel 4.3. lid 2’
schrappen.
B. de volgende wijziging van de
Subsidieverordening Maatschappelijke Activiteiten gemeente Delft 2002 vast te
stellen:
Stuk 73 II pag.
2.
C.
kennis te nemen van het feit, dat met het vervallen van de Tijdelijke
referendumwet in Delft alleen een referendum over voorgenomen raadsbesluiten
gehouden kan worden.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 30
maart 2006.
,burgemeester.
,griffier.