Stuk
98 I Delft,
15 mei 2006.
20053116
Onderwerp:
verordening tot wijziging van de ‘Verordening voorzieningen huisvesting
onderwijs gemeente Delft’.
Aan de gemeenteraad,
Geachte
dames en heren,
Ten gevolge van de dualisering gemeentelijke
medebewindsbevoegdheden dient de
‘Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Delft’
gewijzigd te worden.
Met de schoolbesturen in Delft heeft hierover
afstemming plaats gevonden en is overeenstemming bereikt.
Wij
stellen u voor vast te stellen de hierbij gaande verordening tot wijziging van
de ‘Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Delft’.
Hoogachtend,
Het
college van burgemeester en wethouders van Delft,
mr. drs. G.A.A.
Verkerk ,burgemeester.
mr. drs. H.G.L.M. Camps ,secretaris.
Stuk 98 II
20053116
De raad der gemeente Delft;
gelezen het voorstel van het college van 2 mei 2006;
gelet op artikel 102 van de Wet op het primair onderwijs,
artikel 100 van de Wet op de expertisecentra en artikel 76m van de Wet op het
voortgezet onderwijs;
gelet op de artikelen XIII, XV en XVII van de Wet
dualisering gemeentelijke
medebewindsbevoegdheden;
gelet op artikel 5 van de Gemeentewet;
gelet op artikelen 4:4, 6:2, 6:12 en 6:20 van de Algemene
Wet Bestuursrecht;
gezien het gevoerde op overeenstemming gericht overleg met
vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen van de niet door gemeente in
stand gehouden scholen in de gemeente;
b e s l u i t :
vast te stellen de volgende verordening tot wijziging van de
‘Verordening voorzieningen
huisvesting onderwijs gemeente Delft’.
De Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente
Delft wordt als volgt
gewijzigd.
A. Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
a.
Het eerste lid komt als volgt te luiden:
Alvorens het college het
programma en het overzicht vaststelt, worden de bevoegde gezagsorganen in een
overleg in de gelegenheid gesteld hun zienswijze over de voorgenomen inhoud van
dat voorstel naar voren te brengen.
b. Het vierde lid komt als volgt
te luiden:
Van de in het overleg door
de bevoegde gezagsorganen naar voren gebrachte zienswijzen, van de tijdig
ingediende, schriftelijk kenbaar gemaakte zienswijzen en van de reactie van het
college op deze zienswijzen, wordt door het college een verslag gemaakt. Het
verslag wordt toegezonden aan alle bevoegde gezagsorganen.
c. Het negende lid komt als volgt
te luiden:
Het nader overleg als bedoeld
in het vorige lid vindt binnen twee weken plaats na toezending van het advies
van de Onderwijsraad aan de bevoegde gezagsorganen. Het college maakt van dit
overleg een verslag en voegt dit toe aan het verslag als bedoeld in het vierde
lid.
B. Artikel 11 komt als volgt te luiden:
Artikel 11 Tijdstip vaststelling
1. Het college stelt het bekostigingsplafond
vast dat beschikbaar is voor de vergoeding van de aangevraagde voorzieningen.
Dit bekostigingsplafond kan worden gesplitst in afzonderlijke bedragen per
onderwijssoort en/of per voorziening.
Stuk 98 II pag.
2.
2. Het programma en het overzicht
worden vastgesteld uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de datum
genoemd in artikel 6 valt.
3. Indien de uiterste datum als
genoemd in het tweede lid voor de vaststelling van het bedrag, het programma en
het overzicht wordt overschreden, worden de aangevraagde en in behandeling
genomen voorzieningen geacht voor vergoeding in aanmerking te zijn gebracht.
Voor de hoogte van de vergoeding is dan het gestelde in artikel 4 in samenhang
met bijlage IV bepalend. De uitvoering van de voorziening geschiedt dan volgens
het bepaalde in paragraaf 2.4
C. Artikel 12 komt als volgt te luiden:
Artikel 12 Inhoud programma
1. De aangevraagde voorzieningen
waarmee in het jaar volgend op het jaar van vaststelling van het programma een
aanvang kan worden gemaakt, komen, voor zover het college heeft vastgesteld dat
geen van de in de Wet op het primair onderwijs, Wet op de expertisecentra en
Wet op het voortgezet onderwijs opgenomen weigeringsgronden van toepassing is,
in aanmerking voor plaatsing op het programma. Daarbij past het college de
regels toe met betrekking tot:
a. de
beoordelingscriteria als bedoeld in bijlage I;
b. de
prognosecriteria als bedoeld in bijlage II ;
c. de
oppervlakte en indeling van schoolgebouwen als bedoeld in bijlage III.
Van de
voor plaatsing op het programma in aanmerking komende voorzieningen
neemt het
college, aan de hand van de urgentiecriteria als bedoeld in bijlage V,
uitsluitend
voorzieningen op in het programma voor zover het bedrag of de
deelbedragen
als bedoeld in artikel 11, eerste lid, toereikend zijn.
2. Op voorstel van het overleg
als bedoeld in artikel 10, kan het college de raad verzoeken bij de
vaststelling van het programma af te mogen wijken van de urgentiecriteria als
bedoeld in bijlage V.
3. Ten aanzien van de in het
programma opgenomen voorzieningen wordt, voor zover van toepassing, door het
college aangegeven:
a. het genormeerde bedrag dat
ingevolge bijlage IV, deel A voor de betreffende voorziening beschikbaar wordt
gesteld;
b. het geraamde bedrag gemoeid
met de uitvoering van de voorziening als bedoeld in artikel 4, derde lid,
laatste volzin;
c. de voorwaarden betreffende
ingebruikneming of buitengebruikstelling van gebouwen of lokalen.
D. In artikel 19, tweede cursieve volzin, wordt 'de raad'
vervangen door: het college.
E. Artikel 21 komt als volgt te luiden:
1. Het college beslist binnen
vier weken na ontvangst van de aanvraag of binnen vier weken nadat de
aanvullende gegevens zijn verstrekt of hadden moeten zijn verstrekt. Binnen
twee weken na de datum van de beslissing wordt de aanvrager hiervan
schriftelijk in kennis gesteld door het college.
2. Indien een beschikking niet
binnen vier weken kan worden gegeven, stelt het college de aanvrager daarvan in
kennis en noemt daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel
tegemoet kan worden gezien.
Stuk 98 II pag.
3.
F. De tekst van artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
a. in het eerste lid, eerste
volzin, wordt 'de raad' vervangen door: het college ;
b. in het eerste lid, tweede
volzin, wordt 'de raad' vervangen door: het college ;
c. in het tweede lid, eerste
volzin, wordt 'de raad' vervangen door: het college;
d. in het derde lid, eerste
volzin, wordt 'de raad' vervangen door: het college ;
e. in het derde lid, tweede volzin
wordt 'de raad' vervangen door: het college ;
f. het derde lid, derde volzin,
komt als volgt te luiden:
Binnen vier maanden na de
datum van de beschikking door het college moet een bouwopdracht zijn verleend,
dan wel een koop-, huur-, of erfpachtovereenkomst zijn besloten.
G. de tekst van artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
a. in het eerste lid, eerste volzin, wordt 'de raad' vervangen door:
het college ;
b. in het tweede lid, eerste volzin, wordt 'de raad' vervangen door:
het college ;
c. in het derde lid, eerste volzin, wordt 'de raad' vervangen door:
het college ;
d. in het derde lid, tweede volzin, wordt 'de raad' vervangen door:
het college ;
e. in het derde lid, derde volzin, wordt 'de raad' vervangen door: het
college.
H. Artikel 26, tweede cursieve lid komt als volgt te luiden:
Voordat het college een besluit neemt over de aanvraag voor
bekostiging van bouwvoorbereiding, treedt het college in overleg met de
aanvrager. Dit overleg over de aanvraag vindt plaats tezamen met het overleg
als bedoeld in artikel 10, eerste lid. De leden twee, drie en vier van artikel
10 zijn daarbij van overeenkomstige toepassing.
I. De tekst van artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:
In het eerste lid, eerste cursieve volzin, wordt 'de raad'
vervangen door: het college.
Aanvragen voor voorzieningen in de huisvesting voor opneming
in het onderwijshuisvestingsprogramma
2007 die zijn ingediend bij de raad worden vanaf 8 maart 2006 geacht te zijn
ingediend bij het college.
Aanvragen voor voorzieningen in de huisvesting met een
spoedeisend karakter die zijn ingediend voor 8 maart 2006 worden conform de
toen geldende wettelijke bepalingen door de raad afgehandeld.
Dit besluit treedt in werking op 8 maart 2006.
Aldus
vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 1 juni 2006.
,burgemeester.
,griffier.