Artikel 17 Termijnen eigen graven
1. Het
college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de
begraafplaats(en) zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te
dienen aanvraag, voor de tijd van twintig of dertig jaar het recht op een eigen
graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is
uitgegeven.
1. Het in het
eerste lid van dit artikel bedoelde uitsluitend recht wordt op aanvraag van de
rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag in de periode van twee jaar
voorafgaand aan het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend. In
geval van familiegraven kan het uitsluitend recht worden verlengd voor een
periode korter dan tien jaar om aan de grafrust van 10 jaar te komen. Een recht
als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend
ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 19, eerste lid.
Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien
daarvoor gewichtige redenen bestaan.
3. Een recht
als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend
ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 19, eerste lid.
Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien
daarvoor gewichtige redenen bestaan.
.