Geachte commissieleden,

 

In de periode 2 tot en met 9 juni is de rekeningencommissie een aantal keer bij elkaar geweest om invulling te geven aan de opdracht vanuit de gemeenteraad om zich een oordeel te vormen over de jaarstukken betreffende 2005. In dit advies treft u een weergave van de hieruit resulterende  bevindingen en aanbevelingen aan.

 

De commissie kent de volgende samenstelling:

·         Martin de Graaf (vrz.)

·         Johan Buijs

·         Stephan Brandligt

·         Ingrid Dekker

·         David Riphagen

·         Aad van Tongeren

·         Lennart Harpe / Wil Steffen

 

Inleiding

Op 15 mei is de commissie bijeen geweest voor een startbijeenkomst. De voltallige commissie was op dat moment aanwezig en de meeste raadsfracties zijn vertegenwoordigd. Op deze bijeenkomst is de commissie geïnformeerd over het proces van de jaarrekening 2005. Geconcludeerd werd dat gesproken kan worden van een frisse start: een nieuwe raad en  een nieuw college, een nieuwe commissie en ook een nieuwe accountant.

 

Op deze bijeenkomst is ons al gebleken dat volgens de planning tussen ontvangst van de (concept) jaarrekening en de verzending van de stukken naar uw commissie slechts 10 dagen beschikbaar was. Toch was iedereen van mening dat we er naar moesten streven om ons advies tijdig gereed te hebben zodat de afgelopen week twee bijeenkomsten zijn gepland voor onderzoek.

 

Op 6 juni heeft de rekeningencommissie het rapport van bevindingen van de accountant ontvangen en op 7 juni is een gesprek gevoerd met de accountant en de organisatie. Tevens zijn toen de lijnen van ons advies aan uw commissie uitgezet, waarvan u thans de nadere uitwerking ontvangt. Ondersteuning voor de werkzaamheden is geleverd door vakteams Financiën, Strategie & Control en de Griffie.

 

In deze inleiding wijzen wij er op dat het financiële beeld over 2005 in belangrijke mate bepaald wordt door grote wijzigingen in herclassificaties van reserves en voorzieningen, grondexploitaties en het opnemen van het Grotius college in de stukken van de Gemeente Delft. Dit levert een vrij verrassend financieel rekeningresultaat op en het is goed om deze ingrijpende wijzigingen bij de bestudering van de stukken in het achterhoofd te houden.

 

Opdracht

De opdracht voor de commissie komt voort uit de “verordening rekeningencommissie”:

 

De commissie doet onderzoek naar de financiële aspecten (en de technische achtergrond daarvan) van de jaarrekening en maakt daarbij mede gebruik van de uitkomsten van de wettelijke controle van de accountant.

 

De commissie rapporteert aan de raadscommissie Bestuur en Werk over de resultaten van het uitgevoerde onderzoek, en brengt op basis van het onderzoek advies uit over de onderwerpen waaraan de commissie in haar bespreking van de jaarrekening specifiek aandacht zou kunnen besteden.

 

Daarbij heeft de commissie, conform de verordening, de volgende werkwijze:

 

De commissie onderzoekt – voorafgaand aan de raadsbehandeling van de jaarstukken – de jaarrekening, het verslag van de bevindingen en de strekking van de accountantsverklaring;

 

De commissie brengt haar rapportage en haar adviezen ten behoeve van de behandeling van de jaarrekening in de commissie Bestuur en Werk schriftelijk aan die commissie uit. Dit advies wordt tegelijkertijd met de jaarstukken aan de commissie Bestuur en Werk aangeboden.

 

De commissie wordt, evenals de commissie Bestuur en Werk, onmiddellijk in kennis gesteld van alle informatie die na het opmaken van de jaarrekening en vóór de behandeling van de jaarrekening in de raad beschikbaar komt en die van invloed is op de beeldvorming op basis van de jaarstukken.

 

De commissie heeft de taken onderling verdeeld naar programma’s, de paragrafen, de jaarrekening en de bevindingen van de accountant.  Tevens is de relatie met het Meerjaren Programma Vastgoed (MPV), dat voorafgaand in de gemeenteraad wordt behandeld maar onlosmakelijk verband houdt met de jaarrekening, nadrukkelijker betrokken. Ook de accountant betrekt het MPV in de controle van de jaarrekening.

 

Conform de opdracht heeft de commissie zich gericht op de financiële aspecten. Vanuit dat perspectief heeft de rekeningencommissie een aantal thema’s benoemd:

 

·         Algemene bevindingen

·         Aanbevelingen

·         Rekeningresultaat

·         Reserves en voorzieningen

·         De accountant

·         Rechtmatigheid

·         Risico’s

·         Bezuinigingen

 

Indien u voor de behandeling in de commissie Bestuur en Werk nog vragen heeft over ons advies zijn wij gaarne bereid deze te beantwoorden. Deze vragen kunnen ingediend worden bij de secretaris van onze commissie dhr. Anne Post via anpost@delft.nl of telefoon 015-2602639

 

Algemene bevindingen

De rekeningencommissie is van mening  dat het advies van afgelopen jaar goed is opgevolgd. Er is verbetering gekomen in de aansluiting tussen de begroting en de rekening; financiële afwijkingen zijn specifieker toegelicht; het inzicht in reserves is toegenomen en de budgetoverhevelingen zijn aangepast.

 

Daarnaast zijn er voor de commissie ook enkele aandachtspunten. Het gebrek in aansluiting van diverse tabellen binnen één programma werkt de leesbaarheid niet in de hand. In de commissie is gediscussieerd over het niveau van de toelichtingen op de afwijkingen. Zo is er de wens om een kader op te stellen over de budgetafwijkingen in relatie tot het oorspronkelijke budget. Ook is er behoefte aan de cijfers over het voorafgaande jaar voor wat betreft baten/lasten, resultaat voor bestemming, onttrekkingen aan reserves en stortingen in reserves. Dit bevordert de vergelijkbaarheid van de opeenvolgende jaren op hoofdlijnen.

 

De Rekeningencommissie constateert dat hinder is ondervonden van de beperkt beschikbare tijd voor haar werkzaamheden van onderzoek en het uitwerken van het advies. Dankzij de inzet van de organisatie en de leden van de rekeningencommissie is het gelukt voorliggend advies tijdig te kunnen uitbrengen. Het inplannen van de werkzaamheden in het proces van de jaarrekening zal de kwaliteit van de advisering op een hoger niveau kunnen brengen.

 

Aanbevelingen

Hieronder zijn de aanbevelingen kort opgenomen. De totstandkoming van deze aanbevelingen wordt hieronder nader toegelicht.

 

1.       Schenk in het najaar 2006 nadrukkelijk aandacht aan het beleid omtrent reserves, toets jaarlijks de aanwezige en de nieuw in te stellen reserves aan dit beleid en wees bewust van de effecten die het instellen van een reserve heeft op de kaderstellende en controlerende rol van de raad.

2.       Verzoek het college om een plan van aanpak met betrekking tot de aanbevelingen van de accountant

3.       Spreek een realistisch ambitieniveau uit over rechtmatigheid en houdt voeling met de voortgang door het uitbrengen van  “voortgangsrapportages rechtmatigheid”. (bijvoorbeeld 2 keer per jaar)

4.       Werk de paragraaf weerstandsvermogen uit door een inventarisatie van de (omvang en kans van voordoen van) risico’s en beoordeel de daar tegenoverstaande weerstandscapaciteit.

5.       Breng bij tussentijdse besluitvorming risico’s nadrukkelijk in beeld.

6.       Herzie jaarlijks alle grondexploitatie rondom de begrotingsbehandeling.

7.       Breng door training en opleiding financiële kennis (in de breedste zin van het woord) op een hoger niveau bij zowel de organisatie als bij de raads- en commissieleden.

8.       Stel kaders omtrent tussentijdse rapportages.

9.       Verzoek om een rapportage in het najaar 2006 omtrent de stand van zaken inzake de bezuinigingen.

10.   De rekeningencommissie verzoekt  nadrukkelijk er voor te zorgen dat er minimaal 3 weken beschikbaar is om haar werk te doen.

 

Rekeningresultaat

Met ingang van 2004, als uitvloeisel van het BBV (Besluit Begroten en Verantwoorden provincies en gemeenten), worden twee rekeningresultaten gepresenteerd. Een “rekeningresultaat voor bestemming” en een “resultaat na bestemming”. Het rekeningresultaat na bestemming is te vergelijken met het rekeningresultaat zoals dat voor 2004 werd gepresenteerd, waarin alle mutaties op de reserves zijn verwerkt.

 

Het rekeningresultaat 2005 ziet er als volgt uit:

 

Voor bestemming                                          -/- 19,4 mln.

Toevoegingen aan reserves                                 42,8 mln.

Onttrekkingen aan reserves                                57,5 mln.

Na bestemming                                               -/- 4,7 mln.

 

Het “resultaat voor bestemming” geeft feitelijk de mutatie van het eigen vermogen weer. Vervolgens is via het bestemmen van dit resultaat gemuteerd op de reserves (mutaties op de voorzieningen zitten reeds in het resultaat voor bestemming). De mutaties op de reserves zijn een uitvloeisel van reeds door de gemeenteraad genomen besluiten. De accountant heeft hierop toetsing laten plaatsvinden. Hij merkt daarbij wel op dat met name de mutaties als gevolg van vastgesteld beleid “lastig toetsbaar” zijn gebleken. Hij duidt daarbij met name op vragen als “wanneer past iets binnen het beleid en in hoeverre heeft melding [aan de raad] transparant plaatsgevonden.” Aangezien alle mutaties in de jaarrekening zijn gemeld kan de raad zich hier bij het vaststellen van de rekening over uitspreken. Vanwege het feit dat dit discussie met zich mee kan brengen adviseert de accountant “in de toekomst alle toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves voorafgaand aan de jaarrekening aan de raad ter besluitvorming voor te leggen”. De rekeningencommissie sluit zich aan bij dit advies.

De grote mutaties op de reserves worden mede veroorzaakt door herclassificatie van de reserves en voorzieningen die voor een groot deel door de raad in december bekrachtigd zijn. Voorzieningen zijn omgezet naar reserves en andersom. Dit brengt extra boekingen teweeg waardoor de mutaties in de reserve als het ware zijn “opgeblazen”.

 

Na de mutaties van de reserves resteert een rekeningresultaat van 4,7 mln. negatief. Dit rekeningresultaat geeft een vertekend beeld als het gaat om het resultaat van de reguliere exploitatie. De reden van dit vertekende beeld ontstaat met name door  een incidenteel negatief resultaat vanuit de grondexploitaties. Afwaarderingen van projecten heeft plaatsgevonden voor een bedrag van 9,3 mln. Zonder deze afwaarderingen zou een positief rekeningresultaat gepresenteerd kunnen worden. Over de effecten vanuit de grondexploitaties en de mogelijke risico’s later meer.

 

Reserves en voorzieningen

Gebleken is dat bij veel gemeenten het onderscheid tussen reserves en voorzieningen de grootste problemen oproept. In het BBV, dat sinds 2004 van kracht is, is dit onderscheid aangescherpt. In het verleden zijn reserves en voorzieningen niet (altijd) goed onderscheiden. Nu is wel strikt onderscheid gemaakt tussen “eigen vermogen” (reserves) en “vreemd vermogen” (voorzieningen). De gemeenteraad beslist vanuit het budgetrecht over de (bestemmings)reserves. De voorzieningen dienen gevormd te worden vanuit verplichtingen/verliezen en zijn na vorming feitelijk niet meer beïnvloedbaar door de gemeenteraad.

 

Voor een uitgebreidere toelichting op de reserves en de voorzieningen wordt verwezen naar de pagina’s 12 t/m 16 van de rapportage van bevindingen van de accountant.

 

In het overleg tussen de rekeningencommissie, de accountant en de gemeentelijke organisatie kwam naar voren dat het beleid en de toepassing van dit beleid met betrekking tot reserves en voorzieningen actualisatie behoeft. De organisatie heeft aangegeven daarmee in de 2e helft van 2006 richting de Raad te komen.

 

Uit het overleg met de accountant is naar voren gekomen dat de opsplitsing van het totaal aan reserves over vele afzonderlijke “reservepotjes” twee kanten kent. Enerzijds vergroot dit niet de inzichtelijkheid voor de raad omdat er met deze reserves feitelijk een exploitatie binnen een exploitatie ontstaat. Anderzijds dwingt het de raad de kaders strak en helder op te stellen en levert het in de uitvoering meer vrijheid op omdat de baten en lasten van jaar op jaar minder fluctueren. Pieken en dalen worden dan immers opgevangen binnen de reserve. Het instellen van een (nieuwe) reserve zou dus een duidelijke keuze moeten zijn.

 

De rekeningencommisie benadrukt dat het belangrijk is dat de gemeenteraad zich voortdurend bewust is van haar rol rondom de vermogenspositie van de gemeente Delft. Het beleidskader en de rapportage die hier in het najaar over verschijnen, zijn daarbij van belang. 

 

Accountant

Deze jaarrekening is de eerste van de Gemeente Delft die door de nieuwe accountant (Deloitte) wordt gecontroleerd. De commissie heeft gesproken over het verschil in verbeterpunten tussen de interim-rapportage en het voorliggende rapport van bevindingen. De accountant heeft uitgelegd dat het om twee verschillende controles gaat. In de interim-rapportage gaat het vooral over processen die je in de jaarrekening niet direct terug vindt en bij de controle van de jaarrekening gaat het veel meer om de balans (mutaties/positie) waarover je tussentijds niets terugvindt.

 

De indruk bestaat bij de commissie dat de nieuwe accountant ook andere accenten legt. Te denken valt daarbij aan de reserves en voorzieningen, Grotius college en de grondexploitaties. Enerzijds kijken nieuwe mensen anders aan tegen bepaalde uitgangspunten en stellen zij net even andere vragen (Grotius college), anderzijds is de oorzaak gelegen in de interpretatie van het BBV. Nog steeds vindt er discussie plaats met deskundigen over de uitleg van bepaalde voorschriften (zie www.commissiebbv.nl) hetgeen mede wordt veroorzaakt door de mogelijkheid die is gecreëerd in het BBV voor de “eigenheid van gemeenten” (= autonomie van gemeenten om bepaalde onderwerpen op eigen wijze in te vullen).

Tevens heeft de accountant bewust extra kritisch gekeken naar bepaalde aspecten omdat het de eerste controle is. Dit veroorzaakte (eenmalig) veel extra werk  maar de rekeningencommissie is van mening dat hiermee een goede basis is gelegd voor de komende jaren.

 

Tenslotte geeft de accountant een aantal adviezen in haar rapportage. De rekeningencommissie ondersteunt deze adviezen maar adviseert eventuele vervolgacties mede af te laten hangen van de mogelijkheden die de organisatie heeft op dit terrein. Oftewel niet het vele is goed maar het goede is veel. Ook hier dient de Gemeenteraad goed geïnformeerd te zijn over keuzemogelijkheden en de consequenties van die keuzes.

 

Rechtmatigheid

De gemeente Delft ontvangt over 2005 geen goedkeurende verklaring op het gebied van rechtmatigheid. De accountant verwacht dat Delft daar niet uniek in is. Over 2005 is Deloitte tot de conclusie gekomen dat geen oordeel over de rechtmatigheid gegeven kon worden, bijvoorbeeld omdat sommige dossiers niet volledig waren. Afspraken uit het verleden kunnen namelijk met zich meebrengen dat instellingen hun rapportage nog niet hebben aangeleverd. Op dit punt zijn reeds veel verbeteringen ingevoerd. Zo is in 2006 een verbeteractie ingang gezet ten aanzien van de subsidieverordeningen.

 

Het voldoen aan rechtmatigheidsvereisten, dus het handelen volgens wet- en regelgeving, kan op twee manieren bereikt worden. Sommige gemeenten laten achteraf hun raad vermeende onrechtmatigheden goedkeuren waarmee alsnog rechtmatigheid bereikt wordt. De vraag kan gesteld worden of dit structureel leidt tot rechtmatig handelen. De rekeningencommissie is, met de accountant, van mening dat rechtmatigheid “van onderop” goed opgebouwd dient te worden en de daarbij behorende processen structureel in de organisatie ingebed moeten zijn. Eerst een goed normenkader voor de interne processen en vervolgens zorgen voor het goed inrichten van de interne organisatie.

De gemeente Delft voldoet volgens de accountant wel aan de minimumeisen van het ministerie van BZK voor wat betreft het normenkader.

 

De rekeningencommissie is van mening dat geen onrealistische verwachtingen gewekt dienen te worden over een – mogelijke - goedkeurende rechtmatigheidsverklaring over het jaar 2006. De commissie dringt er wel op aan dat in elk geval de nodige acties worden gestart om te voorkomen dat de gehele raadsperiode het (zeer technische) rechtmatigheidsdossier als een Zwaard van Damocles boven de rekening blijft hangen.

 

De commissie adviseert de commissie Bestuur en Werk daarom te pleiten voor een “voortgangsrapportage rechtmatigheid” die in het najaar besproken kan worden. Hieruit zou moeten blijken welke acties nodig zijn zodat zo mogelijk over 2006 doch uiterlijk over 2007 een goedkeurende rechtmatigheidsverklaring van toepassing kan zijn. In deze voortgangsrapportage zou aandacht besteed kunnen worden aan het eventueel inzetten van incidentele dan wel structurele capaciteit in de organisatie. De rekeningencommissie wijst er – in navolging van de accountant - op dat daarbij vermeden dient te worden dat met het vertrek van derden ook de opgebouwde kennis verdwijnt.

 

Risico’s

Een nadrukkelijk onderwerp dat rekeningencommissie onder de aandacht wil brengen is gelegen in de risico’s die de gemeente Delft loopt. Het gegeven dat de inkomstenbron van het vastgoedbedrijf is opgedroogd en in de nabije toekomst geen revenuen zal genereren brengt met zich mee dat toekomstige risico’s steeds moeilijker opgevangen kunnen worden.

 

Het feit dat de komende jaren enkele grote projecten tegelijkertijd zullen lopen doet de vraag rijzen hoeveel risico Delft wil en kan lopen. Omdat de omvang van de reserve grondexploitatie beperkt is zullen tegenvallers binnen de “algemene dienst” opgevangen moeten worden. Om die reden adviseren we de grondexploitaties jaarlijks, zo mogelijk rondom de begrotingsbehandeling, te herzien en te laten vaststellen door de Gemeenteraad.

 

Ten aanzien van risico’s gelden twee aspecten. Ten eerste de financiële omvang van het te lopen risico. Het tweede niet minder belangrijke aspect heeft betrekking op de kans dat zich een risico manifesteert. De combinatie van deze twee factoren beïnvloedt de omvang van de noodzakelijke financiële buffer (weerstandscapaciteit). De rekeningencommissie heeft de indruk dat de inventarisatie van risico’s en de financiële omvang redelijk in beeld zijn. Onduidelijkheid is er onzes inziens wel over de kans dat deze risico’s zich daadwerkelijk gaan voordoen.

 

De rekeningencommissie adviseert dan ook op redelijke termijn een (intern) onderzoek cq inventarisatie te laten uitvoeren naar deze genoemde aspecten. Tevens is de commissie van mening dat bij tussentijdse besluitvorming de risicoafweging nadrukkelijker aandacht behoeft.

 

Gezien de omvang van het het project en het directe financiële belang voor Delft verdient de risicobeheersing van het project spoorzone specifieke aandacht, met name de wijze van verslaglegging over het Ontwikkelingsbedrijf Spoorzone (OBS)

 

Bezuinigingen

De afgelopen jaren zijn binnen de begroting aanzienlijke bezuinigingen doorgevoerd. Sommige zijn tot invulling gekomen andere nog niet. Het niet invullen van bezuinigingen brengt met zich mee dat er jaarlijks een onttrekking dient plaats te vinden uit de reservepositie. Omdat in de jaarrekening geen integraal overzicht is opgenomen over de uitvoering van de bezuinigingen, wordt geadviseerd het College te vragen hierover in het najaar te rapporteren in de commissie Bestuur en Werk.

 

Financiële functie

De rekeningencommissie heeft de indruk dat binnen de interne organisatie de nodige verbeteringen zijn door te voeren. Zo kunnen een aantal werkzaamheden in de loop van het jaar reeds worden opgepakt zoals het opschonen van de tussenrekeningen en de afhandeling van de facturen. Wat het laatste betreft zijn er mogelijkheden voor verbetering van de verplichtingenadministratie en de aanscherping van de rol van de budgethouders. Gebleken is dat de diverse vakteams op verschillende manieren omgaan met het budgethouderschap. Tevens kunnen we in de accountantsrapportage lezen dat aandacht gegeven dient te worden aan de “controleaanpak van de afdeling AO/IC (AdministratieveOrganisatie / Interne Controle) en de interne follow-up van de uitkomsten van de afdeling AO/IC”. De commissie is zich ervan bewust dat dit te maken heeft met de invoering van het BBV en benadrukt dat de bewustwording van de consequenties hiervan continu aandacht vraagt.

 

De versterking van die financiële functie geldt nadrukkelijk ook voor de gemeenteraad en haar commissies. Financiële kennis lijkt vooral ondergebracht te zijn bij een (beperkt) aantal specialisten. Gewerkt zal moeten worden aan verbreding van deze kennis. De aandacht lijkt vooral uit te gaan naar de begroting en (in mindere mate) de jaarrekening. Wij denken dat ook op het gebied van tussentijdse beheersrapportages de nodige verbeteringen doorgevoerd kunnen worden. Hierbij is de Raad nadrukkelijk aan zet middels het stellen van kaders aan de kwaliteit en de frequentie van de informatievoorziening.

 


Samenvatting

De rekeningencommissie is van mening dat de jaarstukken 2005 en de inrichting van de onderliggende processen op belangrijke punten verbeterd zijn maar dat er aandacht nodig blijft voor bewustwording en kennisoverdracht. Dat geldt zowel voor de organisatie, de Raad en het College, als ook voor de rekeningencommissie. Voor ons was er in feite sprake van een ‘herstart’, en in de bijlagen is een indruk gegeven van de vragen waar wij tegenaan liepen en waar wij mee geworsteld hebben. Hierin staan overigens niet de technische en cijfermatige correcties in diverse tabellen die rechtstreeks met de organisatie zijn gecommuniceerd.

Als het resultaat van die `worsteling’ leidt tot een beter verstaan van de jaarstukken en bijdraagt aan een beter en inzichtelijker (financieel) beheer, dan is die inspanning niet tevergeefs geweest. In dat kader wijzen wij ook op de mogelijkheid een evaluatie van het functioneren van onze commissie te houden, iets wat zelfs nadrukkelijk is vastgelegd in onze instellingsverordening.

 

 

Hoogachtend,

 

De Rekeningencommissie,

 

 

Martin de Graaf, voorzitter

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bijlagen: 1.       vragen en antwoorden commissie aan organisatie