Sector WIZ

Rapportage 1ste Kwartaal 2006

t.b.v. College van B&W

(t.k.n. commissie Bestuur & Werk)

 


Inhoudsopgave

1        Inkomen. 1

1.1          Klantenbestand. 1

1.1.1               Ontwikkeling Uitkeringen & Klanten. 1

1.2          Handhaving. 3

1.2.1               Huisbezoeken. 3

1.2.2               Fraudebestrijding. 3

1.3          Bijzondere bijstand. 3

1.4          (Andere) Inkomensondersteunende maatregelen. 4

1.4.1               Delft Uitkeringen Informatie Team (DUIT) 4

1.4.2               Delftpas. 4

1.4.3               AV-Delft 4

1.4.4               Sportfonds. 4

2        Werk. 6

2.1          Reïntegratie. 6

2.1.1               Ontwikkeling reïntegratieaanbod. 6

2.1.2               Sluitende aanpak 16-23 jarigen. 7

2.2          Gesubsidieerd werk. 8

2.2.1               Proefplaatsingen. 8

2.2.2               Opstapbanen. 9

2.2.3               Participatiebanen. 9

2.2.4               Loonkostensubsidie. 9

2.2.5               ID-banen (In- en Doorstroombanen) 10

2.3          Projecten. 11

2.3.1               Arbeidsmarktprojecten. 11

2.3.2               Project Wereldzaak. 11

2.3.3               Project Weesfietsen. 11

2.4          Activering één-ouders. 12

2.5          Integratie. 13

2.5.1               WIN. 13

2.5.2               Oudkomers. 13

2.6          Volwasseneducatie. 14

3        Zorg. 15

3.1          WVG.. 15

3.2          Budgetwinkel 15

4        Bedrijfsvoering. 17

4.1          Klachten. 17

4.2 Bezwaarschriften. 17

 


1                    Inkomen

1.1               Klantenbestand

1.1.1         Ontwikkeling Uitkeringen & Klanten

Ontwikkeling Ontvangers Periodieke uitkering

In het beleidsplan 2006 is de volgende concrete doelstelling voor 2006 geformuleerd: uitstroom uit de WWB van mensen tot 65 jaar is groter dan de instroom in de WWB van mensen tot 65 jaar. De gemiddelde uitstroom over het 1e kwartaal 2006 (145) is weliswaar 4 lager dan de gemiddelde instroom (149) maar dat is volledig toe te schrijven aan de hogere instroom in de categorie ouder dan 65 jaar.

 

Eind 1ste kwartaal 2006 liggen we voor wat betreft de concrete doelstelling uit het beleidsplan 2006 voor de categorie tot 65 jaar op koers.

 

Tabel 1.1.1a: Ontwikkeling Ontvangers Periodieke uitkering (WWB, IOAW, IOAZ, BZ: 65- & 65+)

 

 

2002

2003

2004

2005

2006

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

Uitkeringen – start peilperiode

aantal

2.943

3.050

3.115

3.114

2.892

 

 

 

 

Instroom in uitkering *

 

1.216

1.183

1.204

710

149

 

 

 

149

Uitstroom uit uitkering **

 

1.109

1.118

1.205

932

145

 

 

 

145

waarvan:

 

 

Arbeid dienstbetr./uitk.ziekte

 

 

 

294

43

 

 

 

43

Uitkeringen – eind peilperiode

 

3.050

3.115

3.114

2.892

2.896

 

 

 

 

Uitkeringen – gemiddeld

 

 

 

3.143

3.006

2.888

 

 

 

 

% groei gemiddeld aantal uitkeringen tov 2005

%

 

 

 

 

-3,9%

 

 

 

 

Bron: SDV (GWS)
*     De instroom wordt berekend en is het saldo van het aantal lopende uitkeringen aan het eind van de peilperiode plus de uitstroom minus aantal lopende uitkeringen aan het begin van de peilperiode.
**    De uitstroom wordt bepaald door het aantal beëindigde uitkeringdossiers. M.i.v. 2005 zijn gecorrigeerde aantallen gebruikt en worden niet alle beëindigde dossiers als uitstroom meegenomen. Een dossier wordt pas echt als beëindigd bestempeld als er binnen een maand niet een nieuw dossier is opgestart voor dezelfde klant(en).

 

 

Figuur 1.1.1: Ontwikkeling Ontvangers Periodieke uitkering (WWB, IOAW, IOAZ, BZ: 65- & 65+)

Bron: SDV (GWS)

 

Ontwikkeling ontvangers Periodieke uitkering en partners (WWB, IOAW, IOAZ) naar fasering

Het aantal klanten is groter dan het aantal uitkeringen. Dit heeft te maken met de wettelijke systematiek en de daaraan verbonden registratiemethodiek. Zo worden plusminus 500 uitkeringen verstrekt aan gezinnen, zijnde twee partners met of zonder kinderen, in het aantal uitkeringen tellen deze éénmaal mee. Voor de aantallen klanten tellen beide partners mee, vandaar de discrepantie.

 

Tabel 1.1.1b: Ontwikkeling Ontvangers Periodieke uitkering en partners (WWB, IOAW, IOAZ, BZ: 65- & 65+) naar fasering

 

2004

2005

2006

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

 

aantal

 

 

 

 

 

Klanten met uitkering

3.520

3.354

3.348

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

Fase 1

14

140

140

 

 

 

Fase 2

321

275

285

 

 

 

Fase 3

828

778

771

 

 

 

Fase 4

2.251

679

124

 

 

 

Fase 4 - Sociale activering

 

475

556

 

 

 

Fase 4 - Zorg

 

790

1.233

 

 

 

Nader te bepalen

106

217

239

 

 

 

Bron: SDV (GWS)

 

In 2005 is een aanvang gemaakt met de uitsplitsing van de fase 4 klanten naar zorg en sociale activering. De registratie is voortvarend opgepakt en bijna 95% is thans omgezet. Onlangs bleek wel dat er in het lijstwerk een fout was geslopen; op de omzettingslijst waren niet de partners en 65+ klanten opgenomen, waardoor de volledig omzetting enige vertraging heeft opgelopen. Eind mei zal de omzetting gereed zijn.


1.2               Handhaving

1.2.1          Huisbezoeken

Tabel 1.2.1: huisbezoeken (aantal bezochte klanten naar reden)            

 

2004

 

2005

 

2006

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

 

aantal

%

aantal

%

aantal

 

 

 

 

%

Totaal bezochte klanten

226

 

807

 

256

 

 

 

256

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Nieuwe aanvraag uitkering*

 

 

418

51,8%

153

 

 

 

153

59,8%

Inrichtingskosten

155

68,6%

231

28,6%

53

 

 

 

53

20,7%

Twijfel situatie

71

31,4%

158

19,6%

50

 

 

 

50

19,5%

 Percentage is aantal per Reden t.o.v. Totaal bezochte klanten

 

 

 

 

 

 

 

 

Bron: SDV

* In tweede helft van 2005 is begonnen met afleggen van huisbezoeken van alle klanten die een nieuwe aanvraag levensonderhoud deden.

 

1.2.2          Fraudebestrijding

Tabel 1.2.2a: Fraudebestrijding

 

 

2004

2005

2006

 

 

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

Behandelde fraudezaken

aantal

329

434

81

 

 

 

81

% stijging behandelde fraudezaken

%

-5,5%

31,9%

 

 

 

 

 

Bron: IBO

 

Tabel 1.2.2b: Teruggevorderd bedrag

 

 

2004

2005

2006

 

 

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

Teruggevorderd bedrag

euro

1.500.982

2.007.927

263.480

 

 

 

263.480

% stijging teruggevorderd bedrag

%

47,7%

33,8%

 

 

 

 

 

Bron: IBO

 

1.3               Bijzondere bijstand

Tabel 1.3a: Ontwikkelingen verstrekkingen Bijzondere bijstand

 

2005

 

 

2006

 

 

 

 

 

 

Productie-

Realisatie

 

Productie-

Realisatie

 

 

 

 

 

prognose 

 

 

prognose

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

aantal

 

%

aantal

 

 

 

 

 

Verstrekkingen Totaal

8.000

7.916

99,0%

8.000

1.988

 

 

 

1.988

Verstrekkingen Bijz. bijstand

7.800

7.512

96,3%

8.000

1.985

 

 

 

1.985

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eenmalig

3.400

3.191

93,9%

3.500

995

 

 

 

995

Periodiek

4.400

4.321

98,2%

4.500

990

 

 

 

990

Verstrekkingen Armoedebeleid

200

404

202,0%

0

3

 

 

 

3

 Percentage is Realisatie t.o.v. Productieprognose

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bron: SDV (GWS)

 

Tabel 1.3b: Financieel resultaat Bijzondere bijstand en Minimabeleid (Ultimo)

De genoemde tabel over het 1ste kwartaal 2006 kan niet worden aangeleverd, omdat de benodigde gegevens van GWS 2006 nog niet in de financiële administratie zijn opgenomen. Dit heeft alles te maken met de invoering van het nieuwe financiële systeem Decade.

 


1.4               (Andere) Inkomensondersteunende maatregelen

1.4.1          Delft Uitkeringen Informatie Team (DUIT)

Tabel 1.4.1: DUIT

 

2005

 

 

2006

 

 

 

 

 

 

 

Productie-

Realisatie

 

Productie-

Realisatie

 

 

 

 

 

 

prognose

 

 

Prognose

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

 

aantal

 

%

aantal

 

 

 

 

 

%

Klantcontactgesprekken

660

1.559

236,2%

660

604

 

 

 

604

91,5%

Huisbezoeken

220

391

177,7%

220

99

 

 

 

99

45,0%

 Percentage is Realisatie t.o.v. Productieprognose

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bron: Budgetwinkel/Duit

 

1.4.2          Delftpas

Tabel 1.4.2: Delftpas (verkochte passen)

 

Productie-

Realisatie

 

 

 

 

 

 

prognose

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

 

aantal

 

 

 

 

 

%

2004

5.100

3.455

1.655

868

111

6.089

119,4%

2005

6.000

3.263

1.806

812

268

6.149

102,5%

2006

 6.500

 3.942

 

 

 

 

 60,6%

 Percentage is Realisatie t.o.v. Doelstelling

 

 

 

 

 

 

Bron: B&P

 

Van het totaal aantal verkochte passen is 47,0% verkocht aan minima (incl. kinderen). In 2005 was dat 50,8%.

 

1.4.3          AV-Delft

Tabel 1.4.3: Dekkingspercentage AV-Delft

 

2003

 

2004

 

2005

 

2006

 

 

Doel-

Realisatie

Doel-

Realisatie

Doel-

Realisatie

Doel-

Realisatie

 

stelling

 

stelling

 

stelling

 

stelling

 

 

%

 

 

 

 

 

 

 

Bijstandsgerechtigden

80

56

80

54

80

58

80

 

WIW-ers & Overige Minima

30

35

30

37

30

42

30

 

Bron: B&P

 

Op dit moment zijn er geen recente gegevens beschikbaar. Sinds 1 januari 2006 registreert de gemeente zelf het gebruik van AV-Delft. Uit de registratie is het nog niet mogelijk monitor gegevens te halen.

 

1.4.4          Sportfonds

Tabel 1.4.4: Aanvragen Sportfonds

 

2004

2005

2006

 

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

aantal

 

 

 

 

 

 

Nieuwe aanvragen

745

605

179

 

 

 

 179

Afgehandelde aanvragen

755

613

141

 

 

 

 141

Bron: UA&A

 

Bij extrapolatie van het 1e kwartaal 2006 naar het einde van het jaar zou het aantal aanvragen hoger uitkomen dan in 2005 nl.  4x179= 716 stuks. Uitgaande van het feit dat in het 1e kwartaal er altijd sprake is van een verhoogde instroom en dat het gemiddelde verstrekte bedrag voor de meeste aanvragen lager uit zal vallen (€ 80,00 i.p.v. € 120,00) dan begroot, is de verwachting dat er in 2006 geen overschrijding plaats zal vinden van het budget.



2                    Werk

2.1               Reïntegratie

2.1.1          Ontwikkeling reïntegratieaanbod

De gemeente Delft heeft de volgende doelstellingen:

1.             Bieden van een sluitende reïntegratieaanpak aan de nieuwe instroom werkzoekenden klanten Fase-2 , Fase-3 en Fase-4 (inclusief de niet-uitkeringsgerechtigden en ANW-ers) alsook aan WWB klanten Fase-2 en Fase-3 die al langer een uitkering ontvangen

2.             Intensievere Fase-4 aanpak

3.             Ontwikkelen van en invulling geven aan nieuw instrumentarium (gesubsidieerd werk) vastgelegd in de Delftse reïntegratieverordening Werk en Bijstand

 

De reïntegratietrajecten worden extern ingekocht middels contracten bij private reïntegratiebedrijven. Het vakteam T&M verzorgt de toeleiding naar deze contracten en houdt vervolgens regie (monitoring) op de voortgang van de trajecten en op de contractafspraken die met elk reïntegratiebedrijf zijn vastgelegd. Tevens verzorgt dit vakteam de toeleiding en monitoring naar het instrumentarium Proefplaatsing en Opstapbaan.

 

De inkoop van de verschillende vormen van trajecten vindt plaats o.b.v. de collegedoelstellingen en de analyse van het bestand. Desondanks kan het voorkomen dat het aantal klanten per doelgroep (analyse) en het aantal beschikbare trajecten(inkoop) niet geheel sluitend is. Instroom van klanten vallend onder de doelgroep nieuw in de uitkering of klanten zonder uitkering(NUG) is bijvoorbeeld niet te beïnvloeden door de gemeente.

 

 

 

Tabel 2.1.1: Ontwikkeling reïntegratieaanbod1

 

2004

 

2005

 

2006

 

 

 

 

 

 

Productie-

Realisatie

Productie-

Realisatie

Productie-

Realisatie

 

 

 

 

 

prognose

 

prognose

 

prognose

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

aantal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Klanten in traject – start peilperiode

 

816

 

809

 

1.106

 

 

 

 

Instroom in traject

900

721

910

1.039

1.050

268

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zwaar (Fase 4)

535

285

445

437

425

79

 

 

 

 

Middelzwaar (Fase 2/3)

150

257

150

175

190

26

 

 

 

 

Licht (Nuggers)

90

35

40

13

40

0

 

 

 

 

Proefplaatsing / Opstapbaan/ Participatiebaan

125

144

285

414

395

144

 

 

 

 

Instrumenten

 

 

 

 

 

19

 

 

 

 

Uitval voor traject

 

126

 

164

 

51

 

 

 

 

Uitstroom uit traject

 

602

 

578

 

143

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Betaald of gesubsidieerd werk

 

132

 

197

 

52

 

 

 

 

Vrijwilliger of in de sfeer van beschermd werk

 

86

 

41

 

11

 

 

 

 

Zorg

 

384

 

144

 

35

 

 

 

 

Overig

 

 

 

196

 

45

 

 

 

 

Klanten in traject – eind peilperiode

 

809

 

1.103

 

1.180

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

werkzaam en in de nazorg

 

 

 

58

 

71

 

 

 

 

werkzaam op opstapbaan

 

26

 

163

 

189

 

 

 

 

 Percentage is Realisatie t.o.v. Productieprognose

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bron: T&M (GWS)
1    Aantal kan verschillen met een vorige KWARAP door aanpassingen in de registratie.

 

De instroom in 2006 wordt grotendeels verklaard door aanmelding naar de proefplaatsing (nieuwe instroom) en opstapbaan. In tegenstelling tot 2005 blijven de aanmeldingen naar middelzware trajecten het 1e kwartaal 2006 achter op de prognose. Het komende kwartaal zullen de ontwikkelingen hierin nauwgezet gevolgd worden of extra acties noodzakelijk zijn.

 

De specificatie Uitval geldt voor deelnemers die tussen de aanmelding en de start van een traject om diverse redenen uitgevallen zijn. Veelal zijn deze redenen niet verwijtbaar aan de kwaliteit van het reïntegratiebedrijf, maar heeft dit te maken met de problematiek van de klant (medisch/psychische redenen, motivatieproblematiek), ‘no show’ van de klant (verhuizing, detentie/fraude, zelf werk gevonden) en de kwaliteit van doorverwijzing van WIZ.. De doelgroep die in dit verband is uitgevallen krijgt bijzondere aandacht via de aanpak klantmanagement.

Met de komst van de arbeidsmarktprojecten is er een andere uitvalreden bijgekomen, namelijk het niet voldoen aan het functieprofiel van de vacature. Het uitvalpercentage voor 1e kwartaal 2006 komt uit op 19% (51/268). Ten opzichte van het 4e kwartaal 2005 is dit een stijging van 3%, welke grotendeels verklaard wordt door niet voldoen aan het functieprofiel.

 

Dit kwartaal zijn er 52 klanten via een trajectaanpak duurzaam uitgestroomd naar regulier werk en 11 naar vrijwilligerswerk. Van de 1.180 klanten die in traject zijn hebben 71 klanten regulier werk gevonden, maar vallen nog onder de nazorgfase ( 6 maanden). Bij 189 klanten is de uitkering beëindigd door het aanvaarden van een Opstapbaan.

 

2.1.2          Sluitende aanpak 16-23 jarigen

Doel van het Jongerenloket RMC is te komen tot een sluitende aanpak voor jongeren in de leeftijd van 16 tot 23 jaar die niet op eigen kracht onderwijs kunnen volgen of werk kunnen vinden. In het Jongerenloket RMC (Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten) werken medewerkers van het jongerenwerk en de sector Werk Inkomen Zorg (WIZ) nauw samen met RMC medewerkers.

 
Tabel 2.1.3: Sluitende aanpak 16-23 jarigen

 

2004

2005

2006

 

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

aantal

 

 

 

 

 

 

Jongeren in begeleiding – begin peilperiode

 

 

209

 

 

 

 

Instroom in begeleiding

 

 

63

 

 

 

63

Uitstroom / Resultaat begeleiding

361

311

16

 

 

 

16

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

uitgestroomd naar onderwijs

155

134

5

 

 

 

5

uitgestroomd naar werk

90

71

3

 

 

 

3

uitgestroomd naar hulpverlening (incl. overig; detentie ziekte)

49

47

7

 

 

 

7

uitgestroomd naar een leer-werktraject

67

59

1

 

 

 

1

Jongeren in begeleiding – eind peilperiode

 

 

256

 

 

 

 

Bron: RMC

 

 

 


2.2               Gesubsidieerd werk

2.2.1          Proefplaatsingen       

Het uitgangspunt is dat alle nieuwe instroom (m.u.v. zorgklanten) wordt toegeleid naar een proefplaatsing. De prognose is hieraan gerelateerd, is bepaald op basis van een gemiddelde instroom en de samenstelling van de instroom naar doelgroep. De acquisitie van en het begeleiden tijdens de proefplaatsing wordt uitgevoerd door 2 organisaties: Combiwerk en Werkplan.

 

In de tabel is geen onderscheid gemaakt tussen de aanmelding naar één van deze organisaties en de daadwerkelijke start op een proefplaatsing. De organisaties hebben 2 maanden de tijd om een werkplek te vinden die aansluit bij opleiding en werkervaring van de klant. Na deze 2 maanden geldt het principe dat iedere werkplek kan gelden voor de invulling van een geschikte proefplaatsing.

 

Tabel 2.2.1: Proefplaatsingen

 

2004

 

2005

 

2006

 

 

 

 

 

 

Productie-

Realisatie

Productie-

Realisatie

Productie-

Realisatie

 

 

 

 

 

prognose

 

prognose

 

prognose 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

aantal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aangemeld naar Proefplaatsing

 

55

 

203

 

98

 

 

 

 

In afwachting start

 

3

 

88

 

102

 

 

 

 

Gestart op Proefplaatsing

65

10

135

98

185

72

 

 

 

72

Niet gestart op Proefplaatsing

 

20

 

43

 

16

 

 

 

16

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Regulier werk

 

8

 

13

 

7

 

 

 

7

Zorg

 

6

 

18

 

2

 

 

 

2

Overig

 

6

 

12

 

7

 

 

 

7

Uitstroom uit Proefplaatsing

 

2

 

52

 

15

 

 

 

15

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Regulier werk

 

1

 

11

 

1

 

 

 

1

Zorg

 

1

 

14

 

4

 

 

 

4

Overig

 

 

 

27

 

10

 

 

 

10

Klanten op Proefplaatsing – eind peilperiode

 

8

 

54

 

111

 

 

 

 

Percentage is Realisatie t.o.v. Productieprognose

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bron: T&M (GWS)

 

De aanmeldingen voor een proefplaatsing lopen ook in het 1e kwartaal 2006 goed. Momenteel zijn hierdoor meer mensen in afwachting (102) van een werkplek dan dat er mensen geplaatst zijn op een werkplek (72). Aangezien dit geen wenselijke situatie is, zeker gelet op de Work First gedachte, zijn er afspraken gemaakt om de duur van de proefplaatsing van 6 maanden terug te brengen naar 3 maanden met een optie tot verlenging, indien uitstroom naar regulier werk aanwezig is. Hierdoor komen er eerder werkplekken vrij voor wachtenden.

 

Verder kan gesteld worden dat het effect van de proefplaatsing als afschrikmiddel groter is dan als instrument om aan het werk te komen. Er zijn meer mensen die voor aanvang van de proefplaatsing werk vinden dan na start proefplaatsing. De maximale trajectduur van 6 maanden wordt veelal doorlopen zonder positief resultaat (uitstroom overig).


2.2.2          Opstapbanen

Opstapbanen zijn gesubsidieerde banen voor maximaal 1 jaar, bedoeld voor klanten die perspectief hebben op regulier werk, maar een tekort aan recente en relevante werkervaring, uit te laten stromen naar regulier werk. De uitvoering van de opstapbanen wordt op dit moment uitgevoerd door 2 organisaties: Combiwerk en Werkplan.

 

De uitstroom uit de opstapbaan komt gezien de looptijd van de contracten (maximaal 1 jaar) op gang. Naast uitstroom naar regulier werk geldt dat voor klanten die niet succesvol zijn uitgestroomd naar werk het contract veelal niet verlengd is (uitstroom overig). Deze groep mensen komt in aanmerking voor een WW-uitkering. De uitstroom op Zorg betreft klanten die door omstandigheden niet in een opstapbanen kunnen blijven.

 

Tabel 2.2.2: Opstapbanen

 

2004

 

2005

 

2006

 

 

 

 

 

 

Productie-

Realisatie

Productie-

Realisatie

Productie-

Realisatie

 

 

 

 

 

prognose

 

prognose

 

prognose 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

aantal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aangemeld voor Opstapbaan

 

89

 

217

 

47

 

 

 

 

In afwachting start

 

3

 

72

 

55

 

 

 

 

Gestart op Opstapbaan

60

30

140

166

210

43

 

 

 

43

Niet gestart op Opstapbaan

 

16

 

30

 

12

 

 

 

12

Waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Regulier werk

 

4

 

6

 

0

 

 

 

0

Zorg

 

4

 

10

 

5

 

 

 

5

Overig

 

8

 

14

 

7

 

 

 

7

Uitstroom uit Opstapbaan

 

4

 

29

 

17

 

 

 

17

Waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Regulier werk

 

4

 

13

 

6

 

 

 

6

Zorg

 

 

 

7

 

6

 

 

 

6

Overig

 

 

 

9

 

5

 

 

 

5

Klanten op Opstapbaan – eind peilperiode

 

26

 

163

 

189

 

 

 

 

Percentage is Realisatie t.o.v. Productieprognose

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bron: T&M (GWS)

 

2.2.3          Participatiebanen

Tabel 2.2.3: Participatiebanen

Op dit moment zijn er geen recente gegevens beschikbaar over dit onderwerp.

 

 

2.2.4          Loonkostensubsidie

Tabel 2.2.4: Loonkostensubsidie

 

2005

 

 

2006

 

 

 

 

 

 

 

Productie-

Realisatie

 

Productie-

Realisatie

 

 

 

 

 

 

Prognose

 

 

prognose

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

 

aantal

 

%

aantal

 

 

 

 

 

%

Verstrekkingen subsidie

35

10

29%

 

6

 

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Regulier

25

7

28%

 

5

 

 

 

 

 

Tuinbouwproject

10

3

30%

 

1

 

 

 

 

 

Percentage is Realisatie t.o.v. Productieprognose

 

 

 

 

 

 

 

 

Bron: B&P

 

2.2.5          ID-banen (In- en Doorstroombanen)

Het aandeel structureel gesubsidieerde banen moet in 2006 zijn gedaald naar circa 110 banen. Om het aantal ID-banen te laten dalen worden er diverse instrumenten ingezet. Werkgevers worden o.a. middels premies gestimuleerd de ID-werknemers regulier in dienst te nemen. ID-medewerkers krijgen, indien er mogelijkheden tot uitstroom zijn, een traject aangeboden. Er worden extra acquisiteurs ingezet om geschikte banen te vinden en het CWI biedt haar instrumentarium aan.

 

Uiteindelijk wordt de ID-regeling volledig afgebouwd en vervangen door andere vormen van gesubsidieerd werk.

 

Tabel 2.2.5: ID-banen (In- en Doorstroombanen)

 

2004

 

2005

 

2006

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

 

aantal

%

aantal

%

aantal

 

 

 

 

%

Klanten met ID-baan – start peilperiode

238

 

205

 

153

 

 

 

 

 

Uitstroom uit ID-baan

33

 

52

 

6

 

 

 

6

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Regulier werk

13

39,4%

29

55,8%

6

 

 

 

6

100,0%

Anders

20

60,6%

23

44,2%

0

 

 

 

0

0,0%

Klanten met ID-baan – eind peilperiode

205

 

153

 

147

 

 

 

 

 

Percentage is Realisatie t.o.v. Productieprognose

 

 

 

 

 

 

 

 

Bron: Werkplan

2.3               Projecten

De gemeente Delft is in 2005 gestart met een aantal vraaggerichte arbeidsmarkt/activeringsprojecten. De reden hiervoor is dat de gemeente steeds meer concrete kansen en mogelijkheden wordt geboden door organisaties en werkgevers die in samenwerking met de gemeente een project willen starten. Veelal betreft het hier concrete vacatures en activeringsplaatsen, met het verzoek kandidaten te leveren. Elk project kent zijn eigen dynamiek.

2.3.1          Arbeidsmarktprojecten

Arbeidsmarktprojecten zijn gericht op de uitstroom naar werk. Activeringsprojecten zijn aanvullend op een bestaand reïntegratietraject als extra werkelement in de vorm van een stage. De doelgroep, de toeleidingseisen en geldende afspraken kunnen per project verschillend zijn.

 

Tabel 2.3.1: Arbeidsmarktprojecten

 

 

2005

2006

 

 

 

 

 

 

Productie-

Realisatie

Realisatie

 

 

 

 

 

 

Prognose*

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

 

aantal

 

 

 

 

 

 

%

Enter At Work 

25

3

13

 

 

 

16

64%

Combi Beveiliging 

15

15

0

 

 

 

15

100%

PRB 

10

5

1

 

 

 

6

60%

Wings 

45

8

0

 

 

 

8

18%

Percentage is Realisatie t.o.v. Productieprognose

 

 

 

 

 

 

 

Bron: T&M (GWS) / B&P
* De prognose geldt voor de gehele periode 2005-2006

2.3.2          Project Wereldzaak

In zeer korte tijd zijn vorig jaar 25 klanten geselecteerd voor de Wereldzaak. De doelstelling van dit project is om middels opleiding- en werkervaring in de horeca uiteindelijk door te stromen naar een reguliere baan. De Wereldzaak biedt gedurende een periode van 1 jaar gemiddeld 25 stageplaatsen aan voor klanten met een WWB-uitkering. Klanten kunnen met behoud van hun uitkering maximaal 9 maanden werkervaring opdoen.

 

Tabel 2.3.2: Project Wereldzaak

 

2005

2006

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

aantal

 

 

 

 

 

Klanten – start peilperiode

10

23

 

 

 

 

Instroom

15

5

 

 

 

 

Uitstroom

2

 2

 

 

 

 

Klanten –eind peilperiode

23

 26

 

 

 

 

Bron: T&M (GWS) / B&P

 

2.3.3          Project Weesfietsen

Binnen dit project doen deelnemers onder begeleiding alle voorkomende werkzaamheden in een fietsenwerkplaats. Het project is bestemd voor mensen met een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt (fase 4) en is zeer laagdrempelig. De nadruk ligt op zinvolle dagbesteding, het verwerven van sociale vaardigheden.Klanten kunnen hier 6 tot max. 12 maanden met behoud van hun uitkering werkervaring opdoen.

 

Tabel 2.3.3: Project Weesfietsen

 

2005

2006

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

aantal

 

 

 

 

 

Klanten – start peilperiode

17

21

 

 

 

 

Instroom

20

9

 

 

 

 

Uitstroom

16

0

 

 

 

 

Klanten – eind peilperiode

21

30

 

 

 

 

Bron: T&M (GWS) / B&P

 

 

2.4               Activering één-ouders

Delft heeft zich de taak gesteld om alleenstaande ouders een op maat gesneden aanbod te doen. Bij het opstarten van trajecten dient rekening gehouden te worden met een verantwoorde invulling van de combinatie werk en zorg.

 

Tabel 2.4: Activering één-ouders

 

2004

2005

2006

 

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

aantal

 

 

 

 

 

 

Klanten in uitkering – start peilperiode

752

774

761

 

 

 

 

Instroom in uitkering

281

143

33

 

 

 

33

Uitstroom uit uitkering

259

176

31

 

 

 

31

Klanten in uitkering – eind peilperiode

774

761

763

 

 

 

 

Afname aantal klanten

22

-13

2

 

 

 

 

Bron: SDV (GWS)

           

 


2.5               Integratie

2.5.1          WIN

Het vakteam Activering en Inburgering voert de Wet inburgering nieuwkomers (WIN) uit voor de gemeente Delft. De gemeente heeft verder het mandaat om de WIN voor de gemeente Pijnacker-Nootdorp uit te voeren.

 

De komst van de Wet Inburgering Buitenland per 1 maart 2006 en nieuwe Wet Inburgering (invoeringsdatum nu verschoven naar 1 januari 2007) hebben gevolgen (gehad) voor de instroom van nieuwe klanten. Deze instroom neemt namelijk af. Deze tendens werd reeds gesignaleerd in het 4e kwartaal 2005.

 

Tabel 2.5.1: Deelnemers WIN

 

2004

2005

2006

 

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

Aantal

 

 

 

 

 

 

Beschikkingen

152

205

32

 

 

 

32

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

Delft

137

177

27

 

 

 

27

Pijnacker/Nootdorp

15

28

5

 

 

 

5

Vrijstellingen

5

4

1

 

 

 

1

Verklaringen

188

166

15

 

 

 

15

Bron: A&I (Imwin)

 

 

 

 

 

 

 

                         

2.5.2          Oudkomers

De doelstelling voor de werving van oudkomerstrajecten 2006 is bepaald op 74 trajecten. Deze doelstelling is vastgesteld voor de periode tot 1 juli 2006 (de oude invoeringsdatum van de nieuwe Wet Inburgering). Doordat de invoeringsdatum van de WI is verschoven naar 1 januari 2007 is de verwachting dat de doelstelling naar boven toe zal worden bijgesteld.

 

Tabel 2.5.2: Oudkomers

 

2004

2005

2006

 

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

aantal

 

 

 

 

 

 

Deelnemers

139

149

20

 

 

 

20

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

Niet-uitkeringsgerechtigd (NUG)

70

98

20

 

 

 

20

Uitkeringsgerechtigd (UG)

69

51

 

 

 

 

 

Bron: A&I

 


2.6               Volwasseneducatie

Tabel 2.6a: Deelnemersaantallen Volwasseneneducatie

 

 

2005

2006

 

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

 

aantal

 

 

 

 

 

Klanten in opleiding – start peilperiode

 

911

932

 

 

 

 

Instroom

 

698

158

 

 

 

158

Uitstroom

 

677

95

 

 

 

95

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

certificaat gehaald

 

171

8

 

 

 

8

einde cursus/opleiding

 

107

12

 

 

 

12

Uitval

 

399

75

 

 

 

75

Klanten in opleiding – eind peilperiode

 

932

995

 

 

 

 

Bron: B&P

 

 

Tabel 2.6b: Verzuimpercentage volwasseneneducatie

 

2004

2005

2006

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

 

%

 

 

 

 

 

% verzuim

19,5%

21,2%

20,7%

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

% geoorloofd

10,0%

14,6%

13,8%

 

 

 

% ongeoorloofd*

9,5%

6,6%

6,9%

 

 

 

Bron: B&P
*  In de programmabegroting 2005-2008 is een doelstelling opgenomen van maximaal 5% ongeoorloofd verzuim

 


3                     Zorg

3.1               WVG   

Tabel 3.1: Ontwikkeling uitgaven en inkomsten versus budget

De genoemde tabel over het 1ste kwartaal 2006 kan niet worden aangeleverd, omdat de benodigde gegevens van GWS 2006 nog niet in de financiële administratie zijn opgenomen. Dit heeft alles te maken met de invoering van het nieuwe financiële systeem Decade.

 

3.2               Budgetwinkel

In het eerste kwartaal van ’06 is het aantal aanvragen voor schuldhulpverlening (instroom) fors toegenomen in vergelijking met het jaar 2005.  Op jaarbasis wordt een toename van minimaal  20 % verwacht . De uitstroom  ontwikkelt zich ook positief, op jaarbasis is de prognose van  het aantal beëindigde dossiers 600 , hetgeen een toename van  30 % betekent.  Een groot aantal klanten wordt (voorlopig) afgewezen, hetgeen voor een deel de toename van de uitstroom verklaart. De verwachting is dat deze categorie cliënten in een later stadium wederom een beroep zal doen op de Budgetwinkel.

 

Tabel 3.2: Ontwikkeling Klanten budgetwinkel

 

2004

2005

2006

 

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

aantal

 

 

 

 

 

 

Instroom

429

479

154

 

 

 

154

Uitstroom

436

456

173

 

 

 

173

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

geslaagde bemiddelingen

44

51

7

 

 

 

7

 

 

 

 

 

 

 

 

Klanten in behandeling – eind peilperiode

277

243

200

 

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

Schuldregeling

201

170

130

 

 

 

 

Budgetbeheer

76

73

70

 

 

 

 

Bron: Budgetwinkel

 



4                    Bedrijfsvoering

4.1               Klachten

Tabel 4.1: Overzicht klachtenafhandeling

 

2004

2005

2006

 

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

aantal

 

 

 

 

 

 

Werkvoorraad – begin peilperiode

0

4

3

 

 

 

 

Ingediende klachten

38

45

14

 

 

 

14

Afgehandelde klachten

34

47

8

 

 

 

8

Waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

(Deels-)gegrond

12

17

1

 

 

 

1

Ongegrond

20

14

4

 

 

 

4

Nog in behandeling – eind peilperiode

4

3

9

 

 

 

 

Bron: Reportnet

4.2               Bezwaarschriften

Tabel 4.2: Overzicht bezwaarschriften

 

2004

2005

2006

 

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

aantal

 

 

 

 

 

 

Werkvoorraad – begin peilperiode

 

 

217

 

 

 

 

Ingediende bezwaarschriften

570

604

142

 

 

 

142

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

Inkomen

470

550

131

 

 

 

131

WVG

100

54

11

 

 

 

11

Ingetrokken / Herzien

 

 

35

 

 

 

35

Uitgebrachte adviezen

337

595

112

 

 

 

112

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

Gegrond

56

90

15

 

 

 

15

Gedeeltelijk gegrond

35

73

17

 

 

 

17

Ongegrond

203

368

63

 

 

 

63

Niet-ontvankelijk

43

64

17

 

 

 

17

Nog in behandeling – eind peilperiode

 

 

212

 

 

 

 

Bron: Juridische zaken