3. Het werkterrein en ontwikkelingen daarin
3.4 Het samenspel met de Delftse lijnorganisatie
4.1 Combiwerk : onderdeel van de Delftse organisatie
4.2 Combiservices: extern verzelfstandigd
4.3 Hoe wordt toezicht/control uitgeoefend
4.5 Rol aandeelhoudersvergadering Combiservices
5. Regievoering arbeidsmarktbeleid
5.1. Rol gemeente vanuit het activerend arbeidsmarktbeleid.
6.4 De uitwerkingsrichting voor de bevoegdheidsverdeling
6.6 Spelregels Inkoop en aanbesteding
7. Combiwerk als leverancier van producten en
diensten
Bijlage. Het
Delftse organisatiemodel
In “Het Delftse Organisatiemodel” (maart 2005,
samengevat in de bijlage) wordt Combiwerk getypeerd als één van de zelfstandige
(uitvoerende) organisatorische eenheden in de organisatie en verder als volgt
beschreven:
“Combiwerk is een
maatschappelijke bedrijvengroep die werkgelegenheid biedt aan gehandicapten en
niet gehandicapten. Combiwerk is een zelfbeherende gemeentelijke
organisatie-eenheid (dienst). De directeur Combiwerk is belast met de algehele
leiding en het dagelijks beheer van de dienst. De directeur werkt onder de bestuurlijke
leiding en verantwoordelijkheid van het college van burgemeester en wethouders
en de algemeen directeur/gemeentesecretaris is zijn hiërarchisch leidinggevende
“.
In de gemeentelijke NEON-reorganisatie die in maart
2000 geëffectueerd werd, is aanvankelijk gekoerst op externe verzelfstandiging
van Combiwerk als overheids-BV. De gemeenteraad besloot daartoe in juni 2000.
Het voorstel is niet geëffectueerd, omdat het extern verzelfstandigen, -en
daarmee op afstand zetten- van het bedrijf niet strookte met de bestuurlijke
wens om zo’n belangrijke speler in het arbeidsmarktbeleid van de gemeente van
nabij te kunnen aansturen. De Combiwerk-groep[1]
kent echter wel een extern verzelfstandigd onderdeel, Combiservices BV, dat
overigens volledig geïntegreerd is in de structuur en de werkprocessen van
Combiwerk. Daarmee is Combiwerk een hybride organisatie, met alle vraagstukken
van publieke en private aansturing en verantwoordelijkheden die daarmee
samenhangen.
Combiservices BV heeft één aandeelhouder (de gemeente
Delft, die een ambtenaar als aandeelhouder heeft aangewezen) en een Raad van
Commissarissen (RvC) die uit drie onafhankelijke personen bestaat. De RvC
fungeert, vanuit de periode dat Combiwerk zich voorbereidde op externe
verzelfstandiging, als een soort schaduw-RvC voor het gehele bedrijf. Die
adviesrol in de aansturing van het publieke deel van het bedrijf is bijzonder,
doch waardevol gebleken en door het college van B&W in 2002 geformaliseerd.
Merkwaardigerwijze geldt formeel voor Combiwerk nog
de “Beheersverordening Bedrijven Sociale Werkvoorziening Delft” (laatstelijk
gewijzigd in 1996). Deze verordening is zwaar verouderd en kan ingetrokken
worden, aangezien de Delftse organisatie geen “diensten” meer kent en een
geheel ander beheersinstrumentarium kent (MMV, Financiële verordening,
beleidscyclus). Bezien wordt of dit beheersinstrumentarium voldoende
toegesneden is op de specifieke situatie van de Combiwerk-organisatie. Een
nieuwe aanwijzing van Combiwerk als uitvoerder van de Wet Sociale Werkvoorziening
is wel nodig.
Tenslotte opereert Combiwerk in een beleidsveld
waarin de laatste jaren voortdurend ingrijpende veranderingen plaatsvinden. De
recente plannen van het kabinet vereisen forse accentverschuivingen in de
bedrijfsvoering van Combiwerk en een zwaardere regisserende rol van de
gemeente. Dit maakt een herbezinning op de regievoering vanuit het
arbeidsmarktbeleid noodzakelijk.
Deze notitie heeft ten doel bovengenoemde
organisatorische kwesties op te helderen en “af te hechten” alsmede de
regisserende rol van de gemeente te versterken, zodat de gemeente daarmee nog
beter de uitdagingen aankan die de nieuwe verhoudingen in de arbeidsmarkt
vereisen.
De drive tot externe verzelfstandiging is daarmee
omgezet in een versterking van de samenwerking met partners in de Delftse
organisatie. Combiwerk is een belangrijk onderdeel van de Delftse organisatie
om het arbeidsmarktbeleid mede te kunnen uitvoeren..
Deze notitie leidt tot de volgende
conclusies/aanbevelingen:
Conclusies
a.
De
recente plannen van het kabinet vereisen forse accentverschuivingen in de
bedrijfsvoering[2] van
Combiwerk en een zwaardere regisserende rol van de gemeente. Dit maakt een
herbezinning op de regievoering vanuit het arbeidsmarktbeleid noodzakelijk.
b.
De
gestructureerde informatievoorziening voor zowel het publieke als het private
deel is geborgd. Gelet op het feit dat de Combiwerk en Combiservices één
organisch geheel vormen kan de gemeentelijke informatievoorziening over
Combiwerk via de gemeentelijke beleidscyclus meer integraal vorm gegeven
worden.
c.
Combiservices
BV voldoet in grote lijnen aan de zogenoemde Code Tabaksblat (ook al is deze
primair bedoeld voor beursgenoteerde vennootschappen).
Aanbevelingen
a. Voor de besturing en
beheersing van Combiwerk spelen de verschillende actoren (bestuur,
portefeuillehouder, GMT, gemeentesecretaris, S&C, RVC, directeur) hun rol.
Gelet ook op de grote veranderingen, die in de Sw aanstaande zijn, de
problematiek van de industriële activiteiten, en de te versterken Combiwerktaak
in het gemeentelijk arbeidsmarktbeleid verdient het aanbeveling, dat het GMT
periodiek meer systematisch aandacht besteedt aan hoe het bedrijf er voor staat en welke koers uitgezet moet
worden.
b. Formeer
een regiegroep, waaraan naast de verantwoordelijk wethouder zowel het hoofd WIZ
als de directeur Combiwerk deelnemen, alsmede de gemeentecontroller. Maak WIZ
“penvoerder”.
c.
Stel een regie-agenda op tussen het college/het GMT
enerzijds en Combiwerk/WIZ anderzijds, waarin de wederzijdes
inspanningsverplichtingen opgenomen zijn. Deze regie-agenda van activiteiten/speerpunten dient
ter versterking van het samenwerkingsmodel in het arbeidsmarktbeleid. De
regiegroep bewaakt de uitvoering/realisatie van de regie-agenda (en stelt deze
zonodig bij).
d.
Laat
de directeur Combiwerk zijn inkoopbeleid (doen) toetsen cq bijstellen op het
Europees aanbestedingsbeleid in overleg met het hoofd Inkoop- en Aanbesteding.
e.
Stel
de reikwijdte –met daarbijbehorende voorwaarden- voor een eventueel
leadsuppliership van Combiwerk vast (waar wel/niet?, welke targets?). Laat een kleine werkgroep een
voorstel uitwerken hoe dit concreet gestalte kan krijgen en laat dit voorstel
via de regiegroep aan het GMT/B&W voorleggen.
f.
Voor
Combiwerk een aparte set beheer-spelregels doen opstellen door de
gemeentecontroller in overleg met de directeur Combiwerk en aan het college ter
vaststelling doen voorleggen. Hierbij zullen dan ook nadere afspraken gemaakt
worden over de afstemming van de beleidscyclus van Combiwerk op de
gemeentelijke beleidscyclus.
g.
In
aanvulling op Het Delftse Organisatiemodel (maart 2005) expliciet te besluiten
dat Combiwerk binnen de gemeentelijke organisatie is aanwezen ten behoeve van
de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening.
h.
Aan
de raad voorstellen de “Beheersverordening Bedrijven Sociale Werkvoorziening
Delft” in te trekken (de aanwijzing van Combiwerk als uitvoerder van de Wsw
blijft geregeld binnen het Delftse Organisatiemodel).
Combiwerk geeft zelf in de
diverse meerjarenplannen en jaaroverzichten steeds diepgaand inzicht in de
opbouw van de organisatie en ontwikkelingen op het werkterrein. Hier wordt voor
de volledigheid een beknopte samenvatting gegeven.
De belangrijkste taak van Combiwerk is de uitvoering
van de Wet Sociale Werkvoorziening (Wsw). De gemeente moet op grond van de Wsw
aan zoveel mogelijk ingezetenen met een indicatie, afgegeven door de Centrale
Organisatie werk en inkomen CWI, een dienstbetrekking aanbieden voor het
verrichten van arbeid onder aangepaste omstandigheden. De gemeente heeft via de
Beheersverordening Combiwerk aangewezen als de rechtspersoon “ten behoeve van
de uitvoering van de wet”. Voor de uitvoering van de wet ontvangt de gemeente
een rijkssubsidie (in 2004 circa € 15 mln.). De inning, besteding en
verantwoording van deze bijdrage ligt geheel bij Combiwerk zelf. Bij Combiwerk
zijn ruim 640 SW-ers in dienst op een totaal van ruim 850 fte.
Daarnaast biedt Combiwerk als “marktpartij”
leer-werkplekken en reïntegratietrajecten aan aan de gemeente in het kader van
de Wet Werk en Bijstand WBB en in zeer beperkte mate aan andere partijen.
Tenslotte koopt de gemeentelijke organisatie
diensten van de bedrijven van CW/CS, zoals schoonmaken gebouwen en openbare
ruimte, groenvoorziening of beveiliging. Als het gaat om diensten van CW gaat
het om een mix van aanbesteden en “inbesteden”. Diensten van CS worden
beschouwd als van elke andere willekeurige marktpartij. Met de inkoop van
diensten van CW/CS steunt de gemeente echter zichzelf bij het realiseren van de
uitvoering van de Wsw en mogelijk in de toekomst de WWB.
De Wsw is in 1997 aangepast omdat het toen nodig
geacht werd de doelgroep nauwkeuriger te formuleren, de indicatiestelling (per
1 januari 2005 in handen van de CWI), voorzieningen voor begeleid werken en de
rechtspositie van de werknemers en de bekostiging anders te regelen.
Thans is een nieuwe wetswijziging in voorbereiding.
Deze beoogt ondermeer de “doelgroep” (mensen met een arbeidshandicap) in te
perken en zoveel mogelijk bij het “gewone” bedrijfsleven te laten werken in
plaats van in de beschutte “sociale werkplaats”. Daarnaast is het de bedoeling
dat de gemeenten hun verantwoordelijkheid voor de sociale werkvoorziening
zwaarder invullen en die niet alleen overlaten aan de uitvoeringsorganisaties.
Of, zoals Combiwerk het zelf formuleert: “Veel Wsw-uitvoerders maken de omslag
van productiebedrijf naar een organisatie voor begeleiding en
leerwerkmogelijkheden, wat een andere relatie vereist met de opdrachtgever.”
Uiteraard speelt kostenbeheersing voor het Rijk ook een rol in de vernieuwing
van de Wsw, hetgeen leidt tot een soberder financieringssystematiek en
verschuiving van risico’s naar de gemeente.
Ook een aantal omliggende gemeenten
(Pijnacker/Nootdorp, 3 B-gemeenten, Midden-Delfland) heeft Combiwerk aangewezen
als rechtspersoon om de Wsw uit te voeren. Dit is weliswaar een klein volume
(ca 75 Fte Wsw), maar het verschijnsel raakt aan mogelijke regionalisering van
de SW-bedijven c.q. regionale concurrentie. Genoemde gemeenten betalen een
vaste uitvoeringsbijdrage per fte Wsw (in 2005 € 1.240); ook de rijksbijdrage
wordt door deze gemeenten verrekend met Combiwerk. Delft draagt echter het
risico voor deze gemeenten.
In de volgende paragrafen zal nader ingegaan worden
op de relatie tussen de Combiwerkgroep en de gemeentelijke lijnorganisatie,
vanuit de volgende invalshoeken:
-
besturing
en beheersing (§ 4)
-
regievoering
(§ 5)
-
bedrijfsvoering:
relatie met facilitair en gemeentebrede bedrijfsvoeringskaders (§ 6)
-
Combiwerk
als leverancier van producten en diensten (§ 7)
4. Besturing en beheersing
Omdat de Combiwerk-groep een hybride organisatie is,
met een publiek en privaat organisatieonderdeel, is de besturing –en daarmee
ook de beheersing- enigszins complex. Er zijn twee sturingslijnen.
Combiwerk (CW) is een
onderdeel van de gemeentelijke organisatie. De directeur Combiwerk is volledig
verantwoordelijk gesteld voor het functioneren van zijn organisatie. De
directeur is integraal verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering binnen de
afgesproken centrale kaders. Hij treedt op als budgetbeheerder en is
voor de nodige flexibiliteit/slagkracht in de bedrijfsvoering bevoegd om binnen
zijn/haar werkbegroting te schuiven in beschikbare budgetten
(personeel/materieel). Hiërarchiek valt hij direct onder de
gemeentesecretaris-/algemeen directeur. S&C is thans technisch budgethouder
voor het “product” Combiwerk
Combiservices BV (CS) is een
overheidsgedomineerde vennootschap. CS heeft een Raad van Commissarissen RvC ,
die een sturende en toezichthoudende rol heeft naar de directeur ten aanzien
van de BV. De RvC verantwoordt zich naar de aandeelhouder van de BV, de
gemeente Delft, in de Aandeelhoudersvergadering AvA.
Formeel heeft de verantwoordelijk wethouder geen
directe lijn naar de BV, zoals de RvC geen formele bevoegdheid heeft naar CW. Sturing
en verantwoording van CW en CS lijken daarmee helder gescheiden, ware het niet
dat de bedrijfsvoering van de twee onderdelen volledig geïntegreerd is.
Bovendien is de gemeentelijke invloed in de BV via het aandeelhouderschap toch
groot en zorgt de rechtstreekse relatie tussen wethouder en directeur ook voor
sturing op het gehele bedrijf. Daarnaast heeft de RvC een geformaliseerde adviesrol naar de directeur
ten aanzien van de bedrijfsvoering van CW. Betrokkenen
geven overigens aan dat sturing èn verantwoording in deze constellatie geen
problemen opleveren. De directeur verantwoordt het beheer voor CW en CS apart
in zijn rapportages.
4.3 Hoe wordt toezicht/control uitgeoefend
Geen “beheersing” zonder informatie. De
informatievoorziening is goed verzorgd. De directeur Combiwerk geeft
maandelijks een beknopte rapportage (aan de RvC, de portefeuillehouder,
gemeentesecretaris en de gemeentecontroller) hoe de onderdelen van Combiwerk
als geheel ervoor staan, welke inhoudelijke ontwikkelingen (extern/intern) er
zijn en hoe CW er financieel voor staat (omzetten, de NettoToegevoegde Waarde
(omzet minus directe kosten voor grondstoffen en hulpmaterialen), de
rijkssubsidie en het Bedrijfsresultaat.
Combiwerk heeft, ook al is het een onderdeel van de
gemeentelijke organisatie, zijn eigen begroting, rekening en uitgebreide
kwartaalrapportages, met een eigen cyclus-dynamiek. Dat maakt de afstemming met
de gemeentebrede beleidscyclus-producties lastig.
Er vinden vaste periodieke overleggen plaats tussen de gemeentecontroller en
S&C-controller voor Combiwerk enerzijds en de directeur resp. de financieel
manager Combiwerk anderzijds.
Er vindt vooral financiële (bedrijfseconomische)
control plaats. Control op “output” of “outcome” vindt niet of nauwelijks plaats,
aangezien die nog niet gedefinieerd is. De inhoudelijke sturing komt vooral
rechtstreeks van de portefeuillehouder. Combiwerk mist daarbij een partner in
de organisatie om bijvoorbeeld de consequenties van bestuurlijke wensen in hun
samenhang voor het voetlicht te krijgen. Dat zou in de rollen van de
controller, de directeur, gemeentecontroller en de gemeentesecretaris een
betere plek kunnen krijgen, maar ook in een versterkte onderlinge afstemming
binnen het arbeidsmarkt beleidsterrein.
Hoe
liggen onze financiële koorden: 1. Op product 2010 (programma
Werk, inkomen, zorg), worden de lasten/baten voor Combiwerk publiek deel
bruto opgenomen. In de afgelopen jaren budgettair neutraal ondanks het
nadelig saldo van de laatste jaren. Dit saldo wordt verrekend met de eigen
Dienst Bedrijfs Reserve (die nu fors negatief staat). Vanaf begrotingsjaar
2006 wordt een gemeentelijke bijdrage opgenomen 2. Combiwerk heeft eigen
activa, tegenover deze activa staat een kapitaalverstrekking van de
algemene dienst. 3. Combiwerk heeft een
eigen DBR, deze vormt vanaf 2005 een communicerend vat met de reserve van
Combiservices BV 4. In de Programmabegroting
2006-2009 is een investering geraamd voor de
nieuwe huisvesting van Combiwerk. 5. SW’ers van Combiwerk
worden deels gedetacheerd bij de BV 6. Combiwerk heeft ook een
aantal mensen werkzaam buiten de SW en de ambtenaren in dienst, deze zijn
in dienst bij de BV (Combiservices BV). Dit geldt ook voor de directeur
Combiwerk die vanuit deze BV is gedetacheerd. 7. Daarnaast zijn er
contracten voor beveiliging, schoonmaak met de gemeentelijke organisatie. 8. Er is een veranderbudget
(in 2002 door de raad beschikbaar gesteld) met € 2 miljoen) voor de
organisatie ontwikkeling van Combiwerk. 9. De gemeente bezit
aandelenkapitaal in Combiservices BV. Via de AvA worden afspraken gemaakt
over de winstneming. De positieve resultaten van de BV blijven beschikbaar
voor de Sociale werkvoorziening, komen deels ten gunste van Combiwerk en
deels ten behoeve van de vorming van een eigen weerstandsvermogen.
ad € 4 ton op jaarbasis. Overigens worden soms ook specifieke financiële
knelpunten uit het algemeen betaald.
Combiservices BV levert jaarlijks zijn jaarverslag
dat in de AvA vastgesteld wordt. De gemeentecontroller neemt daaraan deel
namens de gemeentelijke aandeelhouder. De RvC vervult naast zijn toezichtsrol
voor Combiservices BV ook een formele klankbordfunctie voor de directeur
Combiwerk ten aanzien van de totale bedrijfsvoering.
Daarnaast is er sprake van verantwoording/toetsing
door het rijk, controle accountant, en de gewetensrol van de OR. De OR vervult
zijn rol overigens voor Combiwerk als geheel (de drie geledingen:
SW-medewerkers, ambtenaren en BV-medewerkers).
Zoals in elke vennootschap heeft de RvC tot taak
toezicht te houden op het beleid van de directeur (toezichttaak) en de
directeur met raad terzijde te staan (adviestaak).
Het toezicht van de RvC op de directie omvat o.a.:
-
de
realisatie van de doelstellingen van de onderneming
-
de
strategie en de risico’s verbonden aan de ondernomen activiteiten
-
de
opzet en werking van de interne risicobeheersings- en controlesystemen
-
het
financiële verslaggevingsproces
-
de
naleving van de wet- en regelgeving.
De toezichthoudende rol is dus niet alleen toetsend
achteraf, maar strekt zich ook uit over het te voeren beleid op langere
termijn. Voor belangrijke beslissingen en beleidsdocumenten van de directeur dient
de RvC te worden geraadpleegd. Uiteraard speelt de invulling van de adviestaak
daarbij een belangrijke rol. De RvC richt zich daarbij naar het belang van de
vennootschap, dat wil zeggen de continuïteit van de onderneming en de
doelmatigheid van het functioneren van de directeur daarbij.
Zoals eerder opgemerkt vervult de RvC de adviestaak
niet alleen voor de BV, maar voor de totale bedrijfsvoering. Die rol blijkt
niet overal binnen de gemeentelijke organisatie bekend en zou dus wat
geprononceerder tot uitdrukking mogen komen.
Volgens de wet speelt de Algemene Vergadering van
Aandeelhouders AvA een rol in het systeem van “checks and balances” van de
onderneming en moet daartoe invloed uit kunnen oefenen op het beleid van
directie en RvC. De AvA is het forum voor overleg tussen aandeelhouder en
directie (en RvC). De AvA werkt vanuit het belang van het rendement van het
verschafte kapitaal en houdt daarbij het belang van de onderneming uiteraard in
het oog. De aandeelhouder zal in principe geen andere beleidsdoelstellingen van
de aandeelhouder/de gemeente mogen behartigen.
Voor de gemeente, als eigenaar, treedt de
gemeentecontroller op als aandeelhouder.
De
gestructureerde informatievoorziening voor zowel het publieke als het private
deel is geborgd. Gelet op het feit dat de Combiwerk en Combiservices één
organisch geheel vormen kan de gemeentelijke informatievoorziening over
Combiwerk via de gemeentelijke beleidscyclus meer integraal vorm gegeven
worden.
Voor
de besturing en beheersing van Combiwerk spelen de verschillende actoren
(bestuur, portefeuillehouder, GMT, gemeentesecretaris, S&C, RvC, directeur) hun rol. Gelet ook op de grote
veranderingen, die in de Sw aanstaande zijn, de problematiek van de industriële
activiteiten, en de te versterken Combiwerktaak in het gemeentelijk
arbeidsmarktbeleid verdient het aanbeveling, dat in GMT periodiek meer
systematisch aandacht wordt besteed aan
hoe het bedrijf er voor staat en welke koers uitgezet moet worden.
Bij de vernieuwing van de Wsw wordt sterke nadruk
gelegd op een grotere mate van sturing van de SW-bedrijven door de gemeenten.
Ofwel: gemeenten worden geacht hun verantwoordelijkheid voor de uitvoering van
de Wsw beter in te vullen.
De vraag is hoe dit in de specifieke situatie in
Delft, zoals voorgaand beschreven, gestalte kan krijgen. Combiwerk ìs
“gemeente” en is belast met de uitvoering van de Wsw. Uitgangspunt is, dat de
gemeentelijke beleidsvorming op het gebied van de Wsw bij Combiwerk zelf plaats
vindt. De directeur van Combiwerk is verantwoordelijk (lees: ook budgethouder)
voor beleid en uitvoering van de WSW en levert relevante stukken aan, die
passen in de gemeentelijke beleidscyclus. Daarmee vervult de directeur de
budgethoudersrol. De eigen beleidscyclus van Combiwerk (meerjarenplan,
managementrapportages, jaarverslag) moet uiteraard wel op die van de (rest van
de) gemeente aansluiten.
Wsw en Wwb zijn belangrijke bronnen voor een
activerend arbeidsmarktbeleid. Er is nu meer dan ooit behoefte aan
strategievorming en beleidsvoering voor een samenhangend arbeidsmarktbeleid,
juist in een situatie van continue wijzigingen in de regelgeving en
schommelingen in de conjunctuur. Dit vergt ook een sterkere strategische
beleidsvoeringscapaciteit bij de gemeente (als geheel), om de gemeentelijke
verantwoordelijkheid voor de samenhang tussen Wwb en Wsw beter in te vullen.
“Strategisch” wil zeggen dat op het niveau van GMT en college de
randvoorwaarden voor de samenhang in en uitvoering van het arbeidsmarktbeleid
ingevuld moeten worden. Vanuit de samenhang in het beleid zou die capaciteit
het beste bij WIZ gepositioneerd kunnen worden. Aard en omvang van de
beleidscapaciteit dienen overigens nader bepaald te worden.
Eigenlijk gaat het om de
versterking van de gemeentelijke regie op het arbeidsmarktbeleid, met een
intern bedrijf als belangrijke “uitvoerder”. (en overigens ook met andere private partijen
in de uitvoering). Beperken we ons tot het gemeentelijk “erf”, dan kan de regie
langs twee wegen vorm krijgen:
-
Formeer een regiegroep, waaraan naast de
verantwoordelijk wethouder zowel het hoofd WIZ als de directeur Combiwerk deelnemen,
alsmede de gemeentecontroller. Maak WIZ “penvoerder”. De regiegroep
regisseert vooral onderlinge samenhang en afstemming.
-
Stel een regie-agenda op tussen het college/het GMT
enerzijds en Combiwerk/WIZ anderzijds, waarin de wederzijdse inspanningsverplichtingen
opgenomen zijn. Deze
regie-agenda van activiteiten/speerpunten dient ter versterking van het
samenwerkingsmodel in het arbeidsmarktbeleid. De regiegroep bewaakt de
uitvoering/realisatie van de agenda en stelt deze zonodig bij.
Vorm en inhoud van de regie-agenda verdienen nog
nadere uitwerking. In de regie-agenda gaat het om onderwerpen die de
organisatie (WIZ, Combiwerk) en de wetgeving (Wwb, Wsw) overstijgen. Hieronder
volgt een niet limitatieve opsomming van de inhoud:
1.
Aanpak,
doelstellingen per doelgroep Wwb/Wsw, uitstroompercentages
2.
Paragraaf
Combiwerk:
3.
Paragraaf
WIZ
4.
Budgettaire
kaders.
5.
Afspraken
over gestructureerde informatievoorziening
Het meerjarenbeleidsplan van Combiwerk (recent is
verschenen: Land in Zicht, meerjarenbeleidsplan 2006-2008) en het jaarlijkse
beleidsplan Werk en Inkomen zijn te beschouwen als een invulling van het
bovenstaande. In de regiegroep kunnen deze plannen ook voorbesproken worden ten
behoeve van de onderlinge samenhang en afstemming.
Combiwerk verricht zijn
taken binnen kaders van externe en interne regelgeving. Voor de discussie over
“zelfstandigheid in gebondenheid” is vooral de interne regelgeving van belang.
Combiwerk is onderdeel van
de Delftse organisatie. In de bijlage wordt aangegeven, dat de Delftse
organisatie één organisatie is, wat onder meer gestalte krijgt door een
uniforme wijze van personeelsbeleid, bedrijfsvoering, informatievoorziening en
aansturing door het GMT. Niet te ontkennen valt dat Combiwerk toch “anders” is:
het heeft een eigen begroting, eigen personeelsbeleid, neemt vnl. maatwerk van
Middelen af, is niet op het netwerk aangesloten, e.d. De directeur werkt onder
bestuurlijke leiding en verantwoordelijkheid van het college en de gemeentesecretaris
(algemeen directeur) is zijn hiërarchisch leidinggevende. Tot de
verantwoordelijkheid van de directeur hoort ook het budgethouderschap,
waaronder de voorbereiding van beleid, planning en realisatie van budgetten, en
verantwoording afleggen over het gevoerde financieel management. Tot de interne
regelingen behoren:
a.
Het
MMV-besluit (zie § 5.1)
b.
De
financiële verordening en de beheersverordening “Bedrijven Sociale
Werkvoorziening” ((zie § 5.2)
c.
De
rechtspositionele rechten zijn volgens de CAR/NUR/UR (ambtenaren), en
WSW/BRASW/COSW ( WSW werknemers).
Belangrijke externe wet- en
regelgeving betreft:
a.
De
Wet op de Sociale Werkvoorziening
b.
Europees
aanbesteden
Combiservices BV is een
afzonderlijke rechtspersoon, waar de gemeente enig aandeelhouder in is. Tot de
regelgeving behoort onder meer het Burgerlijk Wetboek 2 Titel 9, waarin de
bepalingen voor de jaarrekening en het jaarverslag zijn opgenomen. In de
statuten zijn de bevoegdheden van de directie, de Raad van Commissarissen (RvC)
en de Aandeelhouders (AvA) beschreven. In Combiservices BV zijn naar gelang de
werksoort (schoonmaak etc.) verschillende CAO’s van toepassing. De
aansprakelijkheid ligt in 1e aanleg bij de BV als rechtspersoon. Bij
kennelijk onbehoorlijk bestuur kunnen bijv. bij faillissement de bestuurders
worden aangesproken. De BV is aansprakelijk voor geleverde goederen en
diensten. Het bestuur berust bij de directie. De toezichthoudende functie is
voorbehouden aan de RvC. De RvC houdt toezicht en adviseert over het
strategisch beleid van Combiservices BV. De financiële huishouding, de activa
en passiva (eigen en vreemd vermogen) zijn gescheiden van het overheidsdeel van
de Combiwerkgroep.
Combiservices BV hoeft niet
te voldoen aan de interne regelgeving van de gemeente.
Het MMV-besluit voor de
ambtelijke organisatie wordt gekenmerkt door een gelaagd model: bevoegdheden
zijn bij algemeen mandaat toebedeeld aan de gemeentesecretaris, met mogelijke
doormandatering aan clusterdirecteuren[5]
resp. (via ondermandaat) aan sectorhoofden en vakteamhoofden. De bevoegdheden
zijn in een viertal ‘hoofdstukken’ ondergebracht: algemeen, personeel,
financieel en specifiek per organisatieonderdeel. De gemeentesecretaris c.q.
het GMT als geheel is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de Delftse
organisatie.
Enkele uitgangspunten voor
het MMV-besluit zijn, dat:
a)
zaken,
waarbij op grond van de “één-gemeente-gedachte” de afweging/besluitvorming op
een centraal punt dient te geschieden en zaken met grote financiële
consequenties en mogelijke precedentwerking niet verder doorgemandateerd worden
dan de gemeentesecretaris
b)
ten
aanzien van bevoegdheden die financiële consequenties hebben, geldt dat hierin
in de begroting moet zijn voorzien.
c)
een
zaak moet voorgelegd worden aan het bestuursorgaan (B&W) bijv.
als het onderwerp sterk in de publieke
belangstelling staat en politiek gevoelig is, als er niet begrote financiële of
andere belangrijke consequenties zijn te verwachten of anderszins een
aanmerkelijk beslag op financiële middelen is te verwachten of als te
verwachten is dat het bestuursorgaan op zijn verantwoordelijkheid voor de
uitgeoefende bevoegdheid zal worden aangesproken..
De bevoegdheden van de
directeur Combiwerk zijn in het MMV-besluit gelijkgeschakeld aan de
bevoegdheden van de clusterdirecteuren. De bevoegdheidsverdeling in de huidige
situatie tussen gemeentesecretaris, en de directeur Combiwerk is ter aanvulling
op het algemene mandaat aan de gemeentesecretaris op hoofdlijnen als volgt
in schema te brengen:
|
Gemeente secretaris |
Directeur Combiwerk |
Algemeen |
|
ß |
Voldoen aan wet- en regelgeving, voorbereiding
besluitvorming, voeren van correspondentie, verstrekken van informatie,
verweer in adm. rechtelijke procedures, voeren van aanbestedingsprocedures,
aangaan van overeenkomsten (binnen de begroting) |
|
|
Personeel (conform de CAR/NUR/UR) |
|
|
Voorschot
salarisbetaling,
verlofverlening, vaststellen werktijden/roosters, tijdelijk verrichten andere
werkzaamheden, dragen dienstkleding, gebruik gemeente-eigendommen, |
|
ß |
Aanstelling,
bevordering, (regulier) ontslag, overwerk, TOD,
vakopleiding en studiefaciliteiten, orgaanbeschrijving,
functiebeschrijvingen, vaststelling beoordeling, verhuiskostenvergoeding. |
|
ß |
Schaarstetoeslagen, opleggen disciplinaire straffen,
onthouden van een periodieke verhoging, opdragen van passende of gangbare
arbeid, afwijking/aanvulling op regelingen in de vorm van bijv. extra
vakantieverlof, afwijking op TOD, klachtafhandeling Beoordeling/vaststelling organieke
functiebeschrijvingen. |
|
ß |
Aanstelling, verlof, etc. en andere
personeelsaangelegenheden m.b.t. de directeur |
RvC na overleg met GemSec |
|
Organisatie |
|
|
Onderkennen organisatorische eenheden,
totstandkoming orgaanbeschrijvingen |
|
ß |
Financieel |
|
ß |
-aangaan betaalopdrachten, betalen |
|
|
Specifiek |
|
ß |
Beslissingen omtrent indienstneming dan wel
ontslag van personen als bedoeld in de Wet Sociale Werkvoorziening (art. 7). |
|
|
Er is hier dus sprake van een verregaande
mandatering. Combiwerk is in 1985 in de gemeentelijke organisatie opgenomen als
een zelfstandige organisatie met gemandateerde verantwoordelijkheden en
bevoegdheden. Combiwerk is een gemeentelijk bedrijf met een van de rest van de
organisatie afgezonderd beheer, er is sprake van een administratieve
zelfstandigheid, met een eigen begroting (in totaalbedragen onderdeel van de
gemeentebegroting). Daarbij blijft overigens gelden, ook als er sprake is van
een afzonderlijk bedrijf, dat altijd nader bepaald kan worden waar de
vrijheidsgraden voor het management liggen, en aan welke kaders van de
moederorganisatie men zich moet houden (‘vrijheid in gebondenheid’).
Via de invulling van het format
bevoegdheidsverdeling kan nader geconcretiseerd worden of bevoegdheden bij
het bestuur, bij de organisatie als geheel of bij het bedrijf liggen. Daarbij
zijn ook mengvormen denkbaar om onder een bepaalde grenswaarde de bevoegdheid
bij het management en daarboven bij het bestuur te leggen.
|
B&W/gemeente-secretaris |
Directeur Combiwerk |
RvC Combiservices
BV |
Algemeen/organisatie |
|
|
|
Vaststellen meerjarig bedrijfsplan |
Vaststelling |
Voorbereiding |
Vaststelling
|
Bepalen te leveren producten en diensten |
Vaststelling afwijkingen kader jaarprogramma/ Meerj.begroting |
Binnen jaarprogramma/meerjarenbegroting |
Vaststelling, binnen statutair kader
|
Vaststellen jaarprogramma/meerjarenbegroting |
Vaststelling |
Voorbereiding |
Vaststelling |
Bepalen ingrijpende organisatiewijzigingen |
Vaststelling |
Voorbereiding |
Vaststelling |
Beleidsvoorstellen |
Vaststelling |
Voorbereiding |
Vaststelling |
Middelen voor het productieproces |
|
|
|
Inzet bedrijfsvoeringsmiddelen wel/niet zelf te
bepalen. Indien dit volledig bij de organisatie-eenheid ligt is er geen
gedwongen winkelnering bij de facilitaire organisatie. Verder te verbijzonderen naar: ·
Huisvesting/werkplekken ·
ICT ·
Financiën ·
Personeel & organisatie ·
Communicatie ·
Juridische Zaken ·
Post en archief |
|
Zelf te bepalen waar nuttig en nodig. (Relatie
opdrachtgever/ opdrachtnemer). |
Volledig zelf te bepalen |
Inzet materieel |
|
Idem |
Idem |
Wel/geen bedrijfsvoeringsbureau dicht op het
specifieke bedrijfsproces? |
|
Wel |
Wel |
Investeringen evt. tot een bepaald grensbedrag te
beslissen bij de organisatie-eenheid? |
Budgetrecht Raad |
Ja, indien passend binnen financieel kader |
Ja |
Beslissingsruimte voor eigen inkoop, aanbesteden,
aangaan contractuele verplichtingen. |
Europese aanbesteding |
Ja, mits voldaan wordt aan Euro-pese
aanbeste-dingsregels. |
Ja, mits voldaan wordt aan Euro-pese
aanbeste-dingsregels. |
Binding aan gemeentelijke mantelcontracten? |
|
Ja |
Neen |
Personeel |
|
|
|
Bevoegdheden tot (o.m.): o
Benoeming, werving en selectie o
Tijdelijke personeelsvoorziening o
Ontslag/beëindiging dienstverband o
Rechtspositie o
(Bijzondere) beloning o
Vorming&opleiding o
Vaststelling bedrijfstijden |
|
Ja, binnen kaders MMV besluit. |
Ja |
Overlegstructuur (OR) |
Gemeentelijke overlegstructuur |
Eigen OR |
Eigen OR |
Financieel |
|
|
|
Begroting, balans, rekening a. als onderdeel van de Delftse financiële
huishouding totaal? b. of apart (met een post voor het nadelig saldo
in gemeentebegroting)? c. of geheel afgezonderd? |
Kader: gemeentelijke bijdrage in na-delig saldo. |
Ja, b. |
Ja, c. Gemeente bezit 100% aandelen.
Winstbestemming via AvA.. |
Aansluiting bij bedrijfsvoeringreserve voor
organisatie als geheel, of ruimte voor een eigen reserve? |
|
DBR |
Eigen reserve |
Gaan efficiencyvoordelen naar het algemeen of
blijven deze in de organisatie-eenheid? |
|
Binnen CW |
Binnen CS BV |
Wel/geen vrijheid (dan wel een opdracht) voor de
organisatie-eenheid om zelf –tot een bepaalde grens- inkomsten te verwerven,
en daartoe acquisitie te plegen? |
|
Is opdracht voor het bedrijf |
Is opdracht voor het bedrijf |
Zelf op productniveau vaststellen van prijzen,
tarieven |
|
Ja |
Ja |
Zelf aangaan geldleningen |
Gemeentelijke treasury |
Nee |
Ja |
Zelf verzekeren |
Gemeentelijke
verzekerings-portefeuille |
Deels productie-gebonden, deels via gemeente-lijke verzeke-ringsportefeuille |
Ja |
Eigen geldverkeer met eigen bankrekeningen |
Gemeentelijk bankrekening-stelsel |
Ja, onderdeel gemeentelijk bankrekening-stelsel. |
Ja |
Marketing/Public
relations |
|
|
|
Huisstijl, en logo: eigen identiteit toestaan? |
|
Ja |
Ja |
Combiwerk moet voldoen aan de gemeentebrede
financiële verordening, aan het Besluit Begroting en Verantwoording, en aan de
rijksvoorschriften. De gemeentelijke financiële verordening zal nog aangevuld
worden met een apart door het college vast te stellen organisatiebesluit over
de financiële organisatie, waar Combiwerk ook in opgenomen kan worden. In het
collegebesluit wordt onder meer ingegaan op de aan de organisatie-onderdelen te
stellen eisen van interne controle en de betrouwbaarheid van informatie, en de
regels voor de verlening van décharge over het gevoerde beheer van de
ambtelijke uitvoeringsorganisatie.
De beheersverordening “Bedrijven Sociale
Werkvoorziening” is gedateerd. Takken van dienst bestaan niet meer. Het beheer
berust bij B&W. Volgens de beheersverordening stelt het college de
directeur aan; volgens NEON is dat de gemeentesecretaris. De administrateur
valt onder toezicht van het college; dat gebeurt nu vanuit gemeentecontrol. De
raad stelt volgens de beheersverordening instructies vast voor directeur en
administrateur: ook dat is niet meer het geval. Verder staan in de
verordeningen instructies voor de administrateur, en artikelen voor het
indienen van de begroting, het doen van investeringsvoorstellen. Ook dat hoeft
o.i. in deze vorm niet meer.
Kenmerk van Combiwerk blijft, dat het financieel
beheer afgescheiden is van de rest van de gemeente (inclusief eigen activa en
passiva). Combiwerk heeft zijn eigen bedrijfsmiddelen. Het is bij het opheffen
van de Beheersverordening te adviseren om een beperkt aantal financiële
spelregels vast te leggen (in het organisatiebesluit financiële verordening
en/of via het MMV-besluit):
a.
vanuit
de bestuurlijke opdrachtverlening om de WSW uit te voeren is sprake van een
administratieve zelfstandigheid: Combiwerk is een zelfbeherende gemeentelijke
organisatie-eenheid;
b.
er
moet sprake zijn van interne functiescheiding met betrekking tot financieel
beheer, administratie en controle; met taakomschrijvingen op hoofdlijnen voor
de betrokken functionarissen, waaronder de financieel manager/administrateur.
c.
Er
zal voldaan moeten worden aan een gestructureerde beleidscyclus en aan een ad
hoc (bij bijzondere omstandigheden) informatieplicht aan het gemeentebestuur.
Er moeten nadere afspraken gemaakt worden over de afstemming van de
beleidscyclus van Combiwerk op de gemeentebrede cyclus;
d.
Er
zullen enkele specifieke bepalingen gelden voor het financieel en
administratief beheer:
-
beheer
geldmiddelen afgescheiden van beheer overige geldmiddelen gemeente
-
bezittingen
en schulden van de gemeente die verband houden met of het gevolg zijn van het
door Combiwerk gevoerde beheer/exploitatie worden aangemerkt als bezittingen en
schulden van Combiwerk
-
het
in rekening brengen van leveringen en diensten aan andere
organisatie-onderdelen geschiedt als leveringen/diensten aan derden
Ook hierbij dient weer onderscheid dient
gemaakt te worden tussen Combiwerk (publiek), en Combiservices BV (privaat).
Combiwerk ( overheid)
Voor Combiwerk geldt dat als onderdeel van de
Delftse organisatie:
a.
Met
zijn aanbestedingen moet voldoen aan de Europese aanbestedingsregels;
b.
Dat
de gemeente opdrachten onder de noemer van “inbesteden”[6]
bij Combiwerk kan wegzetten
De Europese
aanbestedingsregels gelden zoals bekend voor werken, leveringen en diensten met
bijbehorende drempelbedragen. Bij bepaalde diensten, de zogenaamde 1B diensten,
die niet onder het volledige regime van de EU richtlijnen vallen, mag zelf
bepaald worden hoe wordt aanbesteed, mits voldaan wordt aan de eisen van
objectiviteit, transparantie en non-discriminatie. Wel dient publicatie
achteraf plaats te vinden. En bij het verlichte regime gelden altijd nog de
drie bovengenoemde beginselen uit het EG verdrag. Voorbeelden van B-diensten
zijn: reïntegratiewerkzaamheden, groenvoorziening, plaatsing van personeel,
personeelsverschaffing en diensten voor recreatie, cultuur en sport. Schoonmaak
is een voorbeeld van een 1A dienst, en deze moet dus, mits boven de drempel,
Europees worden aanbesteed. Per dienst zal dus bekeken worden of het verlichte
of zware regime van toepassing is.
Combiservices BV
Voor Combiservices BV
ligt het verhaal ingewikkelder. Hier bestaat ook de nodige jurisprudentie over.
Formeel is er duidelijk geen sprake van inbesteding, de BV is immers een
afzonderlijk rechtspersoon. Directe opdrachten aan de BV –als deze boven de Europese
drempelbedragen uitkomen- zijn niet op
voorhand uitgesloten, maar dan moet wel aan een aantal belangrijke criteria
voldaan worden en aan de belangrijkste wordt niet voldaan: namelijk dat
Combiservices BV het merendeel van zijn hun werkzaamheden verricht ten behoeve
van de gemeente. Op dit moment kan de gemeente (als de de Europese drempelbedragen overschreden zijn)
dus niet besluiten om de opdracht direct aan Combiservices te verstrekken.
Hier komt echter met ingang van 1 december 2005 een belangrijke
wettelijke verandering op. Artikel 19 van de nieuwe Europese richtlijn voor
overheidsopdrachten wordt van toepassing verklaard voor de Wsw, waardoor wel
degelijk overheidsopdrachten direct gegund kunnen worden aan de uitvoerders
van de Wsw. Voorwaarde voor de toepassing van artikel 19 is, dat de meerderheid
van de bij de uitvoering van de desbetreffende overheidsopdracht betrokken werknemers personen met een
handicap zijn, die wegens de aard of de ernst van hun handicaps geen
beroepsactiviteit in normale omstandigheden kunnen uitoefenen. Combiservices BV
voldoet aan deze voorwaarde.
Indien niet gekozen wordt voor direct aanbesteden kan overigens wel
gebruik gemaakt worden van de optie om bij een aanbesteding de voorwaarde te
stellen dat een deel van het werk moet worden uitgevoerd door bv. Wsw'ers.
Een andere vraag, die zich voordoet is of
Combiservices BV ook als aanbestedende dienst in kader Europese
aanbestedingsrichtlijnen aangewezen kan worden. Gelet op de doelstelling van de
BV (die verder gaat dan alleen het commerciële belang) en de wijze waarop o.m.
het toezicht (door de gemeente namelijk) is vorm gegeven is onze interpretatie,
dat Combiservices BV inderdaad volgens de Europese aanbestedingsrichtlijnen als
aanbestedende dienst geldt.
Nader uitgewerkt moet worden voor welke
leveringen/diensten dit van toepassing is. Hiertoe kan gebruikt gemaakt worden
van de resultaten van een onderzoek terzake dat de branchvereniging Cedris
uitvoert.
In deze opsomming ontbreken onderwerpen op het vlak
van gemeentelijk bedrijfsvoeringsbeleid, zoals bijv. het MMC-beleid. Voor deze
onderwerpen geldt ook geen verplichting om hier in te participeren, maar -
gelet op het eigenstandige karakter van de bedrijfsvoering van de
Combiwerkgroep - vrijheid om hier al
dan niet bij aan te sluiten.
7. Combiwerk als leverancier van producten
en diensten
Combiwerk levert producten
en diensten aan de gemeente, die de gemeente ook elders in de markt kan
verkrijgen. Volgens het “inkoop- en aanbestedingsbeleid” van de gemeente worden
deze producten en diensten via aanbesteding aan een marktpartij gegund. In lang
niet alle gevallen komt Combiwerk als “winnaar” uit de bus.
Combiwerk zoekt naar
mogelijkheden en randvoorwaarden om voor producten en diensten die het bedrijf
kan leveren een voorkeurspositie te verkrijgen bij gunning van dat soort
werkzaamheden. De redenering daarachter is dat de gemeentelijke uitvoerder van
arbeidsmarktbeleid Combiwerk over werk moet beschikken om zijn doelstelling te
realiseren enerzijds en dat de gemeente als geheel om arbeidskracht verlegen
zit, die ze via aanbesteding tracht te verwerven. Dus als Combiwerk “vaste
leverancier” wordt voor bepaalde producten of diensten met een zeker
omzetvolume en tegen een marktconforme kwaliteit en prijs, dan snijdt het mes
aan twee kanten. Anders gezegd: alle werk wat de gemeente zelf in huis kan
doen, zou met eigen mensen gedaan moeten worden.
Er zijn geen wettelijke belemmeringen om werk
om die reden direct aan de Combiwerk Groep te gunnen. Een uitzondering hierop
vormen reïntegratie-activiteiten die voor 70% van het totale budget
overeenkomstig de Suwi-2 nota openbaar moeten worden aanbesteed.
De potentiële opdrachtenportefeuille bedraagt
een omzet van ca € 2 miljoen en bestaat uit de werksoorten: detachering, reïntegratie,
schoonmaak, beveiliging en bewaking, groenonderhoud, hovenierswerk,
bestratingen repareren, straatmeubilair onderhouden, postbezorging.
Voorgesteld wordt een kleine werkgroep een
voorstel uit te laten werken hoe dit concreet gestalte kan krijgen en dit
voorstel via de regiegroep aan het GMT/B&W voor te laten leggen.
1. Grondslag
voor de ambtelijke organisatie
1.1.
Aan
de gemeentelijke organisatie liggen twee hoofdmotieven ten grondslag, t.w.
externe oriëntatie en één organisatie. Alleen op basis van politieke
besluitvorming kunnen deze hoofdmotieven worden gewijzigd.
2. Visie
op de Delftse organisatie
2.1 De visie op de
organisatie is als volgt gedefinieerd:
“De gemeente
Delft is een extern georiënteerde, flexibele organisatie die daardoor erkende
kwaliteit aan burgers en bedrijven levert. Zij treedt als één organisatie de
samenleving tegemoet en doet dat met medewerkers die taken uitvoeren die
overeen komen met hun competenties en in samenwerking met anderen”.
3. Het
hoofdmodel van de ambtelijke organisatie
3.1 De gemeentelijke
organisatie van Delft is één organisatie[8].
3.4 De organisatie bestaat
tevens uit een aantal relatief zelfstandige (uitvoerende) organisatorische
eenheden, zoals, Delfts Interim management (DIM), Vrije Academie (VAK),
Brandweer, Regionaal Historisch Centrum (RHC), Gemeentemusea, Combiwerk[9].
3.4.1 Per organisatie-eenheid
is één GMT-lid als verbindende schakel van en naar het GMT aangewezen. Hij is
aanspreekpunt en klankbord voor de desbetreffende integrale manager
(bedrijfsdirecteur). Het GMT-lid voert ook de ontwikkelings-, voortgangs- en
beoordelings-gesprekken met de desbetreffende manager/directeur.
Het GMT-lid let in het
bijzonder op de afstemming gemeentebreed ten aanzien van het functioneren van
ketens in de samenwerking met andere organisatie-eenheden.
3.4.2 De integrale managers
van deze organisatie-eenheden hebben een eigen product- en
resultaatverantwoordelijkheid. De bevoegdheden voor de bedrijfsvoering zijn
grotendeels aan de manager/directeur gemandateerd (MMV-besluit). Zij zijn
echter wel gehouden aan de gemeentebrede kaders. De zaken die gemeentebrede
afstemming behoeven of in een breder gemeentelijk kader geplaatst moeten
blijven, dienen te worden afgestemd met het desbetreffende GMT-lid en zijn
derhalve niet gemandateerd.
3.4.3 Het GMT geeft sturing
aan het ontwikkelingstraject van deze eenheden en houdt toezicht op het in
control houden van de afzonderlijke eenheden.
Beleidsnota’s,
begrotingsvoorstellen en financiële verantwoordingsrapportages worden
rechtstreeks overlegd met het desbetreffende vakteam van het cluster
Facilitaire dienstverlening en/of de betrokken controller. De controller toetst
op de toepassing van de afgesproken kaders/spelregels.
3.5
De
clusters met bijbehorende sectoren (en bij Facilitair de vakteams) en
zelfstandige organisatorische eenheden vormen met elkaar de hoofdindeling van
de gemeentelijke organisatie. De vaststelling van de hoofdindeling van de
organisatie, i.c. de instelling of opheffing van die organisatorische eenheden,
is een bevoegdheid van het college.
4. De
aansturing van de ambtelijke organisatie
4.1 Onder toezicht en
verantwoordelijkheid van het college is de ambtelijke eind-verantwoordelijkheid
voor het algemeen beheer van de ambtelijke organisatie, met uitzondering van de
griffie, via mandaat opgedragen aan de algemeen directeur/gemeentesecretaris.
4.9
Het
GMT staat onder leiding en verantwoordelijkheid van de algemeen
directeur/gemeentesecretaris.
7. Budgethouderschap, budgetbeheer en budgetverantwoordelijkheid
7.7
De
budgethouder is verantwoordelijk voor:
a)
de
vorming en coördinatie van het beleid op de (sub)functies waarvoor hij als
budgethouder is aangewezen;
b)
afstemming
van de beleidsvoorbereiding met verantwoordelijk sectorhoofd, clusterdirecteur en portefeuillehouder;
c)
de
planning en realisatie van de budgetten op de betreffende (sub)functie;
d)
het
maken van afspraken met vakteams, die als budgetbeheerder optreden, over van
hen verlangde (deel)prestaties, de planning en de daarvoor beschikbare
middelen;
e)
de
vastlegging van bovengenoemde afspraken in een beknopte DVA in de
werkbegrotingen en/of in een uitvoeringsparagraaf bij een beleidsnota.
[1] Deze
informele benaming geeft aan, dat hoewel er sprake is van verschillende
juridische entiteiten, Combiwerk en Combiservices BV materieel onderdeel zijn
van een groter verband met onderling nauwe relaties.
[2]
Het traject hiervoor
is sinds 2003 ingezet en komt uitdrukking in de meerjarenplannen “De nieuwe
koers” (2003), “Alle hens aan dek” (2005) en het meerjarenplan 2006-2009 “Land
In Zicht”.
[3] Deze BV is in 1997 opgericht.
Achterliggend doel van deze BV was de vormgeving van de zgn. “affirmative
enterprise” waarbij in de werkorganisatie sprake is van zowel gehandicapte als
niet gehandicapte werknemers. Voorwaarde van het ministerie van Sociale Zaken
voor de oprichting van deze “affirmative enterprise” was dat hier een
afzonderlijke BV voor moest worden opgericht. Dit laat onverlet, dat Combiwerk
en Combiservices één organisch geheel vormen.
[4] De afkorting MMV staat voor:
Mandatering, Machtiging en Volmacht.
[5] Waartoe ook de directeur Middelen en de
directeur Programma’s en Projecten.
[6] Van
'inbesteden' is sprake als een aanbestedende dienst
'binnen zijn eigen gezagsstructuur' een opdracht verstrekt. Bij het 'inbesteden'
zijn de Europese aanbestedingsrichtlijnen en het primaire aanbestedingsrecht
(de uitgangspunten in het EG-verdrag) niet van toepassing.
[7] Zoals beschreven
in het document Status Quo, vastgesteld in april 2005 door B&W. In deze
bijlage zijn de belangrijkste bepalingen die van toepassing zijn op Combiwerk
vermeld.
·
personeelsbeleid
(o.a. werving, selectie, loopbaanontwikkeling, prestatiebeoordeling en
beloning),
·
bedrijfsvoering
( toedeling van mensen naar werk, verantwoording van prestaties en bestede
uren, budgettering en kostentoerekening),
·
informatievoorziening
( basisinformatiesystemen, werkplekautomatisering, intranet) en
·
aansturing via gemeentelijk managementteam,
onder leiding van de gemeentesecretaris. Bovendien zal het college periodiek
met de ambtelijke top het GMT-werkplan in relatie tot het collegeprogramma
bespreken.
[9]
Combiwerk is een
maatschappelijke bedrijvengroep die werkgelegenheid biedt aan gehandicapten en
niet-gehandicapten. Combiwerk is een zelfbeherende gemeentelijke
organisatie-eenheid (dienst). De directeur Combiservices is gedetacheerd
directeur Combiwerk. De directeur Combiwerk is belast met de algehele leiding
en het dagelijks beheer van de dienst.
De directeur werkt onder bestuurlijke leiding en verantwoordelijkheid
van het college van burgemeester en wethouders en de algemeen
directeur/gemeentesecretaris is zijn hiërarchisch leidinggevende.