Gemeentelijke Ombudscommissie Delft
verslag over het jaar
2005
Voorwoord
Met genoegen bied ik u mede namens de overige
(plaatsvervangende) commissieleden, het dertiende en laatste jaarverslag van de
Gemeentelijke Ombudscommissie aan.
Klachten van burgers over gedragingen van de bestuursorganen van de gemeente Delft, met uitzondering van de burgemeester in zijn hoedanigheid van hoofd van de politie, alsmede op gedragingen van bestuursorganen, die onder verantwoordelijkheid van de gemeente werkzaam zijn, zullen in het vervolg door de Nationale Ombudsman in behandeling worden genomen.
De commissie heeft haar werkzaamheden met genoegen met dit jaarverslag afgesloten en dankt een ieder, die de commissie in haar werkzaamheden heeft ondersteund, in het bijzonder de respectieve secretarissen en plaatsvervangend secretarissen voor hun intensieve en kwalitatieve hoogwaardige inzet.
Ook dank aan al diegenen, die ter zitting desgevraagd feiten en omstandigheden hebben verduidelijkt en op die manier hebben medegewerkt aan een goed inzicht in het klachtenbeeld dat de commissie ter beoordeling werd voorgelegd.
Evenals voorgaande jaren is de
samenstelling van het jaarverslag ten opzichte van 2005 ongewijzigd gebleven.
De commissie heeft er echter wel voor gekozen niet meer de bijlagen “Verordening Gemeentelijke Ombudscommissie” en “Statuut voor de secretarissen” bij het jaarverslag te voegen, in de veronderstelling dat deze een ieder genoegzaam bekend zijn en voor de toekomst niet meer geldend.
Delft, 4 april 2006
Mw. mr. C.L. Liebregs, voorzitter
INHOUD
1. Klachten in 2005
1.1 Algemeen
1.2 Formele toetsing
1.3 Inhoudelijke
toetsing
1.4 Organisatieonderdelen
1.5 Doorlooptijd
2. Samenvatting en aanbevelingen
2.1 Samenvatting
2.2 Aanbevelingen
3. De
Commissie
3.1
Wettelijke grondslag
3.2 Samenstelling
3.3 Vergaderingen
3.4 Publiciteit
Bijlage
I Statistisch
overzicht
1. Klachten in 2005
1.1. Algemeen
In 2005 zijn achtentwintig klaagschriften
binnengekomen. Dit is een toename ten opzichte van 2004 (toen waren het er
negentien), waardoor de dalende trend van de afgelopen jaren zich helaas niet
heeft voortgezet. Op 31 december 2005 stonden nog zestien zaken open. Helaas is
ook dat meer dan voorafgaande jaren.
In totaal zijn er in 2005 veertien zaken afgehandeld.
Dit resulteerde in één rapport. De Ombudscommissie oordeelde dat de gedraging
onbehoorlijk was.
Bijlage I bevat een
zevental tabellen die gezamenlijk een vrij compleet overzicht bieden van het
werk van de Ombudscommissie. Op de tabellen 5 en 6 na worden de cijfers
vergeleken met eerdere jaren. Indien de beschikbare cijfers – en de ruimte –
dat toelaten, gaan we daarbij terug tot het jaar 1998. De absolute aantallen
zijn niet in percentages omgerekend. Bij kleine tot zeer kleine aantallen is
dat niet alleen onnodig, maar geven percentages daarnaast aanleiding tot
onjuiste interpretaties.
De cijfers in bijlage I spreken over het algemeen
voor zichzelf. Toch zal in de volgende paragrafen kort op enkele formele en
inhoudelijke aspecten worden ingegaan. Wij beperken ons over het algemeen tot
het verslagjaar.
1.2 Formele
toetsing
Ontvankelijkheid
Bij de
formele toetsing spreekt de Commissie zich nog niet uit over de inhoud van een
klaagschrift maar wordt uitsluitend bezien of de Commissie een klacht volgens
de Verordening gemeentelijke Ombudscommissie in behandeling mag nemen. Tabel 6
van bijlage I bevat een overzicht van de klachten waarbij de Commissie niet aan
een inhoudelijke beoordeling toekwam, met de redenen waarom niet. Bij negen
klachten was niet aan het kenbaarheidsvereiste voldaan, drie keer werd niet
geklaagd over de gemeente (ambtenaar, bestuurder, bestuursorgaan) en één klacht
is ingetrokken nadat tot een vergelijk is gekomen.
Kenbaarheidsvereiste
De Ombudscommissie mag een
klacht pas in behandeling nemen nadat het college van burgemeester en
wethouders in de gelegenheid zijn gesteld de klacht volgens de vereisten van
hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) af te handelen. Dit wordt
bedoeld met het kenbaarheidsvereiste. Voldoet een klacht niet aan het
kenbaarheidsvereiste, dan is het vast gebruik dat deze naar de desbetreffende
clusterdirecteur[2] wordt
doorgezonden voor interne afdoening door het college.
Door de jaren heen is het kenbaarheidsvereiste
iets waaraan veel van de bij de Ombudscommissie ingediende klachten niet
voldoen. In de meeste jaren was dit de voornaamste oorzaak van
niet-ontvankelijkheid van een klacht of een onderdeel daarvan. Het jaar 2005
vormt hierop geen uitzondering. Uit tabel 1 van bijlage I blijkt dat dit aantal
de laatste jaren vrij constant is. In de loop
van 2004 is een folder tot stand gekomen waarin de hoofdlijnen van het gehele
klachtentraject, dus zowel dat van de informele, mondelinge afhandeling als de
formele schriftelijke interne afdoening en de procedure bij de Ombudscommissie
uiteen worden gezet. Mogelijk heeft dit tot gevolg gehad, dat in 2005
verhoudingsgewijs minder klachten bij de Ombudscommissie werden ingediend die
nog niet de interne behandelgang door de gemeente hebben doorlopen.
Samenloop met bezwaarprocedure:
Indien wordt geklaagd over
een aangelegenheid waarover ook een bezwaarschrift is of had kunnen worden
ingediend, is de Commissie niet bevoegd de desbetreffende klacht in behandeling
te nemen. Het doet er dus niet toe of de indiener van een klacht al dan niet
van de bezwaarmogelijkheid gebruik heeft gemaakt.
Verkeerd gerichte klachten
Onder deze noemer kunnen
onder meer klachten worden samengevat:
1.
over
instanties die geen deel uitmaken van de gemeentelijke organisatie of niet werkzaam
zijn onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de gemeente[3];
2.
over
de burgemeester als hoofd van de politie;
3.
die
niet slaan op een concrete gedraging of nalatigheid. Voorbeelden hiervan zijn:
- klachten over een algemeen verbindend voorschrift (zoals een
verordening);
- klachten over beleid van de gemeente, al dan niet vastgelegd in
een beleidsregel.
Uit tabel 6 van bijlage I blijkt dat er in 2005 drie
klachten tegen een niet-gemeentelijk orgaan waren gericht, namelijk de
Klachtencommissie Wonen, de Immigratie- en Naturalisatiedienst en de Delftse
Post.
Termijnen
Op grond van de Verordening
- en in overeenstemming met hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
- moet een klacht bij de Ombudscommissie worden ingediend binnen zes weken
nadat de schriftelijke beslissing van of namens het bestuursorgaan op een
klacht naar klager is verzonden. Wordt deze termijn overschreden, dan is de
Commissie niet bevoegd een klacht in behandeling te nemen. Dit is in 2005 niet
voorgekomen.
Bij de afhandeling van een klacht door een bestuursorgaan van de
gemeente Delft geldt dat een klacht over een gedraging die meer dan twaalf
maanden voor het indienen van een klacht heeft plaatsgevonden, niet in
behandeling behoeft te worden genomen. Indien om deze reden geen interne
afdoening heeft plaatsgevonden door het bestuursorgaan waarover wordt geklaagd,
zal ook de Ombudscommissie de klacht niet in behandeling nemen, tenzij zij van
oordeel is dat er redenen zijn dit wel te doen. In 2005 is ook dit niet
voorgekomen.
1.3
Inhoudelijke toetsing
Een klacht die de formele
toetsing heeft doorstaan wordt inhoudelijk getoetst. Hierbij wordt beoordeeld
of de klacht gegrond of ongegrond is.
In 2005 werd één klacht
gegrond bevonden. De volgende elementen van deze klacht werden als onbehoorlijke
gedraging aangemerkt.
·
Het
geen vervolg geven aan een rapport van de Ombudscommissie
·
Nalaten
een beslissing op een bezwaarschrift te nemen
·
Nalaten
inhoudelijk of procedureel naar klager toe te reageren op zijn ingediende
zienswijze
·
Een
daarover ingediende klacht feitelijk en zonder kennisgeving niet in behandeling
nemen
·
Schending
van de wet met betrekking tot de afhandeling van het bezwaarschrift en de
ingediende klacht.
1.4 Organisatieonderdelen
De kerngegevens vindt u in tabel 3 van bijlage I.
Per organisatieonderdeel wordt hier getoond op welke wijze de in het verslagjaar
afgehandelde of aangehouden klachten werden afgedaan en welk oordeel de
Commissie heeft uitgesproken. Een fors gedeelte van deze klachten kwam niet
voor behandeling door de Ombudscommissie in aanmerking omdat niet aan de
voorwaarde was voldaan dat de gemeente eerst zelf in de gelegenheid moet zijn geweest
de grief van de burger op te lossen (u hebt hierover al het een en ander kunnen
lezen in.paragraaf 1.2 onder het kopje kenbaarheidsvereiste). Een van deze klachten was gericht tegen de
Adviescommissie Commissie voor de bezwaarschriften (deze commissie is een afzonderlijk
bestuursorgaan van de gemeente en heeft een eigen, wettelijk geregelde verantwoordelijkheid
voor interne afdoening van tegen haar ingediende klachten). Over de drie
hoogste bestuursorganen van de gemeente – gemeenteraad, burgemeester en college
van burgemeester en wethouders – is in 2005 alleen een klacht over het college
binnengekomen.
Voorts valt nog het volgende op. Ook de in 2005
afgesloten klachten hadden in grote meerderheid betrekking op twee clusters,
namelijk Publiekszaken en Wijk- en Stadszaken. Niet zo vreemd voor wie bedenkt
dat vrijwel alle publiekscontacten van de gemeente voortvloeien uit
activiteiten van en door deze twee clusters.
Dalen we verder af in de
organisatie, dan blijkt uit het grondmateriaal (en niet uit de tabellen) dat
het vakteam Bouw- en Woningtoezicht zich ‘eigenaar’ van een gegronde klacht mag
noemen (met een klacht uit 2004, waarbij de Commissie constateert, dat er bij
het vakteam een jarenlange opeenvolging van fouten en nalatigheden kon optreden
zonder dat het management tijdig en adequaat heeft ingegrepen in de situatie.
Dit klemt temeer daar door het optreden van BWT vermijdbare onzekerheid is
ontstaan over de gevolgen voor het bedrijf van klager. Verder constateert de
Commissie dat BWT niet heeft voldaan aan de aan klager gedane toezegging dat
zou worden voorkomen dat vergunninghouder gebruik zou maken van zijn vergunning.
Indien de gemeente, zoals is aangegeven, zo nodig gebruik zou maken van bestuursdwang,
zou dit onaangename gevolgen kunnen hebben voor de bewoners van het gereedgekomen
werk.
1.5 Doorlooptijd
De klacht,
waarover in 2005 een rapport is opgesteld kon niet binnen een periode van drie
maanden worden afgehandeld (zie tabel 7).
2. Samenvatting en aanbevelingen
2.1. Samenvatting
· Het aantal klachten dat in
2005 is binnengekomen, is ten opzichte van 2004, gestegen.
· Het merendeel van de
afgehandelde klachten was niet eerder bij het verantwoordelijke bestuursorgaan
ingediend en kon om die reden niet in behandeling worden genomen. Deze klachten
zijn door de Commissie voor interne afhandeling doorgezonden naar de desbetreffende
clusterdirecteur.
· Drie klachten waren om
andere redenen niet ontvankelijk en zijn zonder rapport afgedaan.
· Van de klachten die wel in
behandeling konden worden genomen, is er één ingetrokken.
·
Over één klacht is
in 2005 een rapport uitgebracht. In die zaak oordeelde de Ombudscommissie dat
gedragingen waarover werd geklaagd, onbehoorlijk waren.
2.2. Aanbevelingen
In haar rapport uit 2005
heeft de Ombudscommissie eenmaal een aanbeveling van algemene aard gedaan.
·
De
Ombudscommissie spreekt bij de behandeling van een klacht over het geen gevolg
geven aan een eerder rapport van de Ombudscommissie haar zorg daarover uit. Het
oordeel dat de Commissie in haar rapporten uitspreekt is weliswaar niet
afdwingbaar, maar het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat een rapport van de
Ombudscommissie alleen maar als ‘ter kennisname’ wordt beschouwd. Zij wijst
erop dat een van de bestaansredenen van de Ombudscommissie is de gemeentelijke
organisatie in staat te stellen lering te trekken uit fouten. De handreiking daartoe
in de vorm van uitgebreide overwegingen en aanbevelingen zijn in moreel opzicht
niet vrijblijvend.
3. De Commissie
3.1 Wettelijke
grondslag en bevoegdheid
De Gemeentelijke
Ombudscommissie is ingesteld op grond van de Verordening Gemeentelijke Ombudscommissie
(hierna: de Verordening). De onafhankelijkheid van de Commissie vloeit voort
uit artikel 2 van de Verordening. Het luidt als volgt: "Er is een gemeentelijke Ombudscommissie. De Commissie is niet
ondergeschikt aan enig bestuursorgaan". De Verordening is voor het laatst in 2000
gewijzigd.
De Ombudscommissie is bevoegd te oordelen over
klachten over ‘de’ bestuursorganen van de gemeente en over iedereen die
werkzaam is onder verantwoordelijkheid daarvan. Niet alleen het college van
burgemeester en wethouders, de raad en de burgemeester vallen onder het begrip
‘bestuursorgaan’; dat is ook het geval met de door hen ingestelde organen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan raadscommissies, aan de
Adviescommissie voor bezwaarschriften en de welstandscommissie.
De bevoegdheid
van de Ombudscommissie strekt zich niet uit over individuele raadsleden. Zij
maken weliswaar deel uit van de gemeenteraad, maar zijn over hun werkzaamheden
geen verantwoording schuldig aan de raad als zodanig. Individuele leden van het
college van burgemeester en wethouders vallen wel onder de bevoegdheid van de
Ombudscommissie, want zij werken onder verantwoordelijkheid van het college als
zodanig.
3.2. Samenstelling
De gemeentelijke
Ombudscommissie bestaat uit drie leden, waaronder de voorzitter en, zoals de
Verordening stelt, 'een genoegzaam
aantal' plaatsvervangende leden (momenteel twee), allen door de
gemeenteraad benoemd op voordracht van het college van burgemeester en
wethouders.
De Commissie wordt
bijgestaan door een ambtelijk secretaris, aangewezen door burgemeester en
wethouders. De secretaris is in zijn werk alleen verantwoording schuldig aan de
Commissie. Zijn onafhankelijke positie wordt nader geregeld in een statuut.
De Commissie bestond op 1
januari 2005 uit de volgende personen:
- mw. mr. C.L. Liebregs,
voorzitter
-
de heer mr. A. van
der Lugt, lid en plv. voorzitter
-
de heer P.
Naaborg, lid
-
mevrouw dr. W.
Jacobs, plaatsvervangend lid
-
de heer mr. W.H.C.
van Eck, plaatsvervangend lid
Tot 1 mei 2005 was de heer drs. H. Milikan
secretaris van de Commissie, daarna heeft de heer mr. A. van den Bergh het
overgenomen; plaatsvervangend secretarissen zijn mevrouw M.A. Rebel en de heer
mr. J. Frederici.
3.3. Vergaderingen
Sinds haar instelling op 1
januari 1993 tot het einde van het verslagjaar is de Ombudscommissie in totaal
93 keer bijeengeweest. De Commissie vergadert steeds op maandagavond.
In 2005 heeft de Commissie
twee keer vergaderd, namelijk in maart en in april. Tijdens deze vergadering
zijn hoorzittingen gehouden. Zowel de indieners van de klachten als een
vertegenwoordiging van het college van burgemeester en wethouders waren
daarbij aanwezig.
3.4.
Publiciteit
De publieksfolder ‘Een klacht over de gemeente’
werd in 2004 radicaal herzien. Evenals in 2004 was ook in 2005 was veel vraag
naar de folder bij onder meer het vakteam Publieksbalie van de gemeente. Het
gehele traject van klachtenbehandeling komt in de folder aan de orde. Voor wat
betreft de Ombudscommissie is een van de doeleinden het voorkómen dat klachten
bij haar worden ingediend zonder dat de interne afdoening heeft kunnen
plaatsvinden. De folder voorziet in die behoefte.
bijlage
I Statistisch overzicht
1 In- en uitstroom en wijze van
afhandeling, 1998-2005
2 Oordeel,
1998-2005
3 Resultaat
afhandeling per organisatieonderdeel, 2005
4 Gegronde
klachten per organisatieonderdeel, 2002-2005
5 Aanbevelingen
en oordeel, 2005
6
Niet ontvankelijke klachten naar redenen,
2005
7
Doorlooptijd, 1998-2005
Bijlage I Statistisch overzicht[4]
Tabel
1: In- en uitstroom en wijze van
afhandeling, 2005 t/m 1998 |
||||||||
Status op 31 december |
2005 |
2004 |
2003 |
2002 |
2001 |
2000 |
1999 |
1998 |
Aangehouden van vorig jaar |
2 |
6 |
6 |
8 |
0 |
10 |
1 |
5 |
Nieuw ingekomen |
28 |
19 |
26 |
37 |
35 |
26 |
44 |
33 |
Dit jaar af te handelen zaken
|
30 |
25 |
32 |
45 |
35 |
36 |
45 |
38 |
Schriftelijk met rapport |
- |
4 |
4 |
4 |
6 |
4 |
7 |
5 |
Hoorzitting en
rapport |
1 |
5 |
2 |
4 |
3 |
4 |
4 |
4 |
Niet ontvankelijk |
3 |
2 |
4 |
20 |
6 |
14 |
11 |
8 |
Ingetrokken |
1 |
2[5] |
3 |
0 |
0 |
3 |
1 |
5 |
Voldeed niet aan kenbaarheidsvereiste; afgedaan zonder rapport [6]) |
9 |
11 |
13 |
11 |
12 |
11 |
12 |
15 |
Totaal aantal afgehandelde zaken |
14 |
24 |
26 |
39 |
27 |
36 |
35 |
37 |
Nog niet afgehandeld op 31 december |
16 |
1 |
6 |
6 |
8 |
0 |
10 |
1 |
Tabel
2: Oordeel, 2005-1998
Oordeel |
2005 |
2004 |
2003 |
2002 |
2001 |
2000 |
1999 |
1998 |
Onbehoorlijk [7]) (geheel of gedeeltelijk) |
1 |
3 |
2 |
4 |
4 |
2 |
7 |
5 |
Behoorlijk [8]) |
- |
6 |
3 |
2 |
4 |
5 |
3 |
4 |
Geen oordeel |
- |
- |
- |
- |
1 |
1 |
1 |
- |
Niet ontvankelijk |
- |
- |
1 |
2 |
- |
- |
- |
- |
totaal |
1 |
9 |
6 |
8 |
9 |
8 |
11 |
9 |
Tabel
3: Resultaat afhandeling per
organisatieonderdeel, 2005 |
||||||||
Gemeentelijk |
Alle |
Onbehoorlijk |
Behoorlijk |
Geen oordeel |
Ingetrokken |
Niet voldaan aan
kenbaarheidsvereiste |
Niet ontvankelijk, |
Aangehouden |
Gemeenteraad |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Burgemeester |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
College |
1 |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
1 |
ACB |
1 |
- |
- |
- |
- |
1 |
- |
- |
Publiekszaken |
20 |
1 |
- |
- |
1 |
7 |
- |
11 |
Wijk/Stadsz. |
6 |
- |
- |
- |
- |
1 |
1 |
4 |
Middelen[9] |
|
- |
- |
- |
- |
- |
- |
- |
Geen gemeente |
2 |
- |
- |
2 |
- |
- |
- |
- |
TOTAAL
|
30 |
1 |
- |
2 |
1 |
9 |
1 |
16 |
Tabel
4: Gegronde klachten[10])
2005 - 2002, per organisatieonderdeel |
||||||||
Gemeentelijk orgaan |
Rapport uitgebracht in het jaar |
|||||||
|
2005 |
2004 |
2003 |
2002 |
|
|
|
|
Publiekszaken |
1 |
2 |
2 |
- |
|
|
|
|
Wijk- en Stadszaken |
- |
1 |
- |
4 |
|
|
|
|
Middelen |
- |
- |
- |
- |
|
|
|
|
Gegronde klachten, totaal |
1 |
3 |
2 |
4 |
|
|
|
|
Tabel
5: Aanbevelingen en oordeel,
rapport uitgebracht in 2005 |
|||||
|
Oordeel in rapport |
||||
|
Onbehoorlijk |
Behoorlijk |
Niet |
Geen |
Totaal |
Met aanbeveling |
1 |
- |
- |
- |
1 |
Zonder aanbeveling |
- |
- |
- |
- |
0 |
Totaal aantal rapporten |
- |
- |
- |
- |
1 |
Tabel
6: In 2005 binnengekomen
klaagschriften die geheel of gedeeltelijk niet ontvankelijk waren, naar
reden(en) |
|||
Redenen waarom een klacht of onderdelen daarvan
niet in behandeling zijn genomen |
Aantal
klachten |
||
Omschrijving |
art. [11]) |
Geen |
Wel |
1.
Niet voldaan aan het kenbaarheidsvereiste |
10.1 |
9 |
|
2.
Meer dan 6 weken na interne afdoening klacht voorbij |
10.3 |
|
|
3.
Gedraging heeft plaatsgevonden langer dan 12 maanden
voor het indienen van de primaire klacht bij het bestuursorgaan[12] |
10.1
en 10.2 |
|
|
4.
Er staat/stond een wettelijk geregelde administratiefrechtelijke
voorziening open voor klager resp.
is aanhangig resp. er is uitspraak in gedaan |
8.1
sub e |
|
|
5.
Andere procedure is aanhangig resp. daar is uitspraak
in gedaan |
8.1
sub f |
|
|
6. Gericht tegen algemeen verbindend voorschrift
|
8.1
sub c |
|
|
7. Gericht tegen algemeen beleid |
8.1
sub d |
|
|
8. Gericht tegen burgemeester als hoofd van
de politie |
1a |
|
|
9. Klachten niet gericht tegen een gemeentelijk
orgaan |
1a |
3 |
|
10. Geen concrete gedraging |
1 sub
d |
|
|
11. Gedraging niet voldoende duidelijk
omschreven |
7.2
sub c |
|
|
12. Geen reactie van klager op brieven van de
ombudscommissie |
8.1
sub a |
|
|
13.
Klacht is ingetrokken of er werd een vergelijk gevonden |
-- |
1 |
|
Totaal |
13 |
-- |
Tabel
7: Doorlooptijd van zaken met rapport,
2005-1998 |
||||||||
|
rapport uitgebracht in : |
|||||||
Aantal volle weken |
2005 |
2004 |
2003 |
2002 |
2001 |
2000 |
1999 |
1998 |
1 - 5 |
- |
- |
- |
- |
1 |
1 |
- |
2 |
6 - 10 |
- |
1 |
1 |
2 |
2 |
5 |
4 |
3 |
11
- 15 |
- |
- |
2 |
3 |
3 |
1 |
3 |
4 |
16
- 20 |
1 |
1 |
1 |
2 |
2 |
- |
1 |
- |
21
- 25 |
- |
1 |
- |
1 |
- |
1 |
3 |
- |
26 en meer |
- |
6 |
2 |
- |
1 |
- |
- |
- |
Aantal zaken met rapport |
1 |
9 |
6 |
8 |
9 |
8 |
11 |
9 |
[2] in Delft wordt sinds enkele jaren niet meer van ‘dienst’ maar ‘cluster’ gesproken
[3] bestuursorganen van de gemeente zoals hier bedoeld, zijn onder meer de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders; de burgemeester, de Adviescommissie voor bezwaarschriften en de Ombudscommissie zelf
[4] De gegevens in de tabellen 2 t/m 5 en 7 hebben betrekking op alle zaken waarover het oordeel in het aangegeven jaar is uitgebracht. Sommige zaken zijn in het voorgaande jaar binnengekomen
[5] Afgedaan zonder rapport. Hierbij een zaak die is ingetrokken nadat partijen tijdens de hoorzitting tot elkaar waren gekomen
[6] Deze klachten zijn naar de desbetreffende clusterdirecteur doorgezonden ter interne afdoening conform hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht resp. de verordening “‘Uniforme interne afhandeling van klachten over de ambtelijke organisatie en het college van burgemeester en wethouders’ dan wel naar een ander bevoegd bestuursorgaan van de gemeente Delft.
[7] Onbehoorlijk: een of meer onderdelen van de klacht zijn gegrond
[8] Behoorlijk: de klacht is geheel ongegrond, voorzover ontvankelijk
[9] Middelen is de nieuwe benaming van het onderdeel dat voorheen beter bekend stond als Facilitair
[10] minimaal een van de gedragingen waarover werd geklaagd, is als “onbehoorlijk” aangemerkt
[11] De aangegeven artikelnummers verwijzen naar de desbetreffende artikelen van de Verordening gemeentelijke ombudscommissie
[12] Alleen indien een klacht om deze reden niet in behandeling is genomen voor interne afdoening door het bestuursorgaan waarover wordt geklaagd. Vergelijk de beleidsregel ‘Uniforme interne afhandeling van klachten over de ambtelijke organisatie en het college van burgemeester en wethouders.