De raad van de gemeente
Delft;
gelezen het voorstel van het College van
burgemeester en wethouders van 3 oktober 2006;
gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;
gezien het advies van de commissie Bestuur en Werk;
b e s l u i t:
vast
te stellen de volgende:
Verordening
op de heffing en de invordering van reclamebelasting 2007
(Verordening
reclamebelasting Delft 2007).
Artikel 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
In
deze verordening wordt verstaan onder:
a.
vervallen;
b.
Algemene wet: de Algemene
wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);
c.
opschrift: openbare
aankondiging in letters of symbolen, voor zover niet door middel van
tijdschriften of nieuwsbladen gedaan;
d.
reclameobject: een
openbare aankondiging zichtbaar vanaf de openbare weg;
e.
verlicht reclameobject:
een reclameobject, voorzien van inwendige of uitwendige kunstverlichting dan
wel geschikt om kunstverlichting te voeren;
f.
losse letters: verlichte
of aangelichte opschriften waarbij er per letter of symbool een aparte
reclamedrager is toegepast en waarbij de reclamedragers en de opschriften
onderling niet met elkaar zijn verbonden;
g.
bouwwerk: elke
constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke
op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden
is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;
h.
lichaam: elk van de
lichamen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene
wet;
i.
tussenpersoon: een
natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het verlenen
van bemiddeling bij het tot stand brengen en het sluiten van overeenkomsten in
opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in vaste betrekking staat;
j.
exploitant: een
natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten behoeve
van derden tegen vergoeding aanbrengen van reclameobjecten op door hem daartoe
beschikbaar gestelde oppervlakken;
k.
dag: een periode van 24
achtereenvolgende uren, aanvangende te 0.00 uur;
l.
week: een kalenderweek;
m. maand: een kalendermaand;
n.
jaar: een kalenderjaar.
Onder de naam
“reclamebelasting” wordt een belasting geheven ter zake van openbare
aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.
1.
De reclamebelasting wordt
geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie, al dan niet met
vergunning, de reclameobjecten worden aangetroffen.
2.
In afwijking van het
bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting ter zake van
reclameobjecten, die met vermelding van de naam van een tussenpersoon zijn
gedaan in verband met de huur of de verkoop van roerende en onroerende zaken,
geheven van die tussenpersoon.
3.
In afwijking van het
bepaalde in het eerste en tweede lid wordt de reclamebelasting ter zake van
reclameobjecten die door tussenkomst van een exploitant zijn aangebracht,
geheven van die exploitant.
De reclamebelasting wordt
geheven naar de maatstaven in de bij deze verordening behorende tarieventabel,
met inachtneming van de daarin gegeven aanwijzingen en van het in de overige
artikelen bepaalde.
1. De reclamebelasting wordt geheven naar de tarieven,
opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming
van de daarin gegeven aanwijzingen en van het in de overige artikelen bepaalde.
2.
Indien het tarief per
oppervlakte is vastgesteld wordt de oppervlakte bepaald door de lengte c.q. de
hoogte en de breedte van de denkbeeldige rechthoek die het opschrift omsluit,
dan wel het van de openbare weg zichtbaar gedeelte van het opschrift omsluit.
3.
Het bepaalde in het derde
lid wordt niet toegepast, bij losse letters, indien de belastingplichtige
aannemelijk maakt dat de op die wijze berekende oppervlakte 25% of meer uitgaat
boven het werkelijke oppervlak van het opschrift, in dit geval wordt uitgegaan
van het werkelijke oppervlak van de losse letters.
Het belastingtijdvak is
gelijk aan een dag, week, maand of jaar, al naar gelang de duur van het
belastbare feit.
1.
De reclamebelasting wordt
geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving of aanslag.
2.
Voor elk belastbaar feit
kan heffing plaatsvinden bij wege van een gedagtekende schriftelijke
kennisgeving of aanslag.
3. Belastingaanslagen van minder dan € 9,-- worden niet
opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één
aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.
1.
De naar jaar of maand
geheven reclamebelasting is verschuldigd bij de aanvang van het
belastingtijdvak of, indien de belastingplicht in de loop van het
belastingtijdvak aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.
2.
Indien de belastingplicht
in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de naar jaar of maand geheven
reclamebelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat
jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de
aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3.
Indien de belastingplicht
in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt ontheffing verleend voor het
jaar of maand geheven reclamebelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de
voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het
tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden
overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan
€ 9,--.
1. De
reclamebelasting moet worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening
van het aanslagbiljet of gedagtekende
schriftelijke kennisgeving.
2.
In afwijking van het
eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet
verenigde aanslagen, of als het
aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 100,--,
doch minder is dan € 2.500,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel
van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten
worden betaald in 10 (nagenoeg) gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt
een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende
termijnen telkens een maand later.
1.
De reclamebelasting wordt
niet geheven ter zake van reclameobjecten:
a.
die door een gemeentelijk orgaan zijn aangebracht of
geplaatst, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter
uitvoering van de aan dit orgaan opgedragen publiekrechtelijke taak;
b.
die door de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond
ANWB of een overeenkomstig lichaam zijn aangebracht of geplaatst ten dienste
van het wegverkeer getroffen voorzieningen, waaronder worden begrepen algemene
bewegwijzeringen, waarmee een algemeen belang wordt gediend;
c.
die door (semi-)overheidsinstellingen of
cultureel-maatschappelijke lichamen met niet-commerciële doelstellingen zijn
aangebracht, en betrekking hebben op door hen georganiseerde, niet-commerciële
activiteiten die rechtstreeks verband houden met die doelstellingen;
d.
binnen het inwendige gedeelte van een woning of
bedrijf, met uitzondering van reclameobjecten die zijn aangebracht direct op,
aan of tegen de binnenzijde van een glazen scheidingsconstructie;
e.
aangebracht op een voertuig, tenzij die kennelijk in
hoofdzaak is bestemd voor het voeren van reclame;
f.
die in hoofdzaak zichtbaar zijn op sportvelden, met
uitzondering van aankondigingen op of bij sportvelden of stadions welke
kennelijk gericht zijn op de weg;
g.
op terrasafscheidingen (bij horeca-ondernemingen),
voor zover deze een oppervlak van 0,50 m2 per terrasschot niet te boven gaan;
h.
op parasols welke zijn geplaatst op een terras of
een terrasboot bij een horecaonderneming;
i.
aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of
wijkorganen, waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit een vlag met
naam van de winkeliersvereniging of het wijkorgaan;
j. waarvoor op grond van een privaatrechtelijke
overeenkomst betaling aan de gemeente
moet geschieden onderscheidenlijk een vergoeding aan de gemeente
verschuldigd is;
k. op
zuilen, borden, muren of andere constructies, aangewezen door het bevoegde
bestuursorgaan;
l.
betrekking hebbend op openbare verkoping,
aanbiedingen ter verkoop, verhuur of verpachting van een onroerende zaak, voor
zolang zij feitelijk betekenis hebben;
m. voorzien van opschriften aangebracht op bouwterreinen, voorzover deze
opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering
zijnde bouwwerkzaamheden.
2. De reclamebelasting wordt niet geheven indien het
totale oppervlak aan totale reclame per belastingplichtige per pand,
aangebracht op of aan de gevel, voor zover onverlicht of aangelicht kleiner is
dan 0,5 m².
3.
De reclamebelasting wordt
niet geheven ter zake van de Nederlandse vlag en Delftse vlag.
Artikel 12 NADERE
REGELS DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
Het college van burgemeester en wethouders kan
nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de
reclamebelasting.
Deze verordening kan
worden aangehaald als de “Verordening reclamebelasting Delft 2007”.
1. De Verordening
reclamebelasting Delft 2006 wordt ingetrokken
met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met
dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die
zich vóór de datum van ingang van de heffing hebben voorgedaan.
2. Deze
verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.
3. De datum
van ingang van de heffing is 1 januari 2007.
4. In
afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien
de datum waarop deze verordening in werking treedt ligt na de in het derde lid
genoemde datum van ingang van de heffing, de in het eerste lid genoemde verordening
gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten
voor zover ter zake daarvan de heffing van de precariobelasting in die periode
plaatsvindt.
Aldus vastgesteld in de openbare
raadsvergadering van 7 november 2006.
De voorzitter,
De griffier,
TARIEVENTABEL RECLAMEBELASTING DELFT 2007
Hoofdstuk 1 |
Reclame op of aan een bouwwerk in de binnenstad |
|
|
1 |
Het tarief bedraagt ter
zake van het hebben van reclameobjecten, aangebracht op of aan een bouwwerk, gelegen in het als
binnenstad aangewezen gebied, zoals weergegeven in bijlage 2 van deze
verordening, per jaar |
|
|
1.1 |
voor een reclame met een oppervlakte van meer dan 0,5 tot en met 1,5 m² |
€ |
53,01; |
1.2 |
voor een reclame met een oppervlakte van meer dan 1,5 tot en met 3,0 m² |
€ |
106,02; |
1.3 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 3,0 tot en met 4,0 m² |
€ |
159,03; |
1.4 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 4,0 tot en met 5,0 m² |
€ |
212;03; |
1.5 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 5,0 tot en met 6,0 m² |
€ |
265,04; |
1.6 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 6,0 tot en met 7,0 m² |
€ |
313,72; |
1.7 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 7,0 tot en met 8,0 m² |
€ |
354,20; |
1.8 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 8,0 tot en met 9,0 m² |
€ |
394,68; |
1.9 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 9,0 tot en met 10,0 m² |
€ |
435,16; |
1.10 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 10,0 tot en met 15,0 m² |
€ |
465,52; |
1.11 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 15,0 tot en met 20,0 m² |
€ |
495,88; |
1.12 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 20,0 tot en met 25,0 m² |
€ |
526,24; |
1.13 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 25,0 tot en met 30,0 m² |
€ |
556,60; |
1.14 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 30,0 tot en met 35,0 m² |
€ |
586,96; |
1.15 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 35,0 |
€ |
617,32. |
Hoofdstuk 2 |
Reclame op of aan een bouwwerk in de rest van de |
|
|
|
Stad |
|
|
2 |
Het tarief bedraagt ter
zake van het hebben van reclameobjecten, aangebracht op of aan een bouwwerk, |
|
|
2.1.1 |
voor een reclame met een oppervlakte van meer dan 0,5 tot en met 1,5 m² |
€ |
53,01; |
2.1.2 |
voor een reclame met een oppervlakte van meer dan 1,5 tot en met 3,0 m² |
€ |
53,01; |
2.1.3 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 3,0 tot en met 4,0 m² |
€ |
79,51; |
2.1.4 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 4,0 tot en met 5,0 m² |
€ |
106,02; |
2.1.5 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 5,0 tot en met 6,0 m² |
€ |
132,52; |
2.1.6 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 6,0 tot en met 7,0 m² |
€ |
156,86; |
2.1.7 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 7,0 tot en met 8,0 m² |
€ |
177,10; |
2.1.8 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 8,0 tot en met 9,0 m² |
€ |
197,34; |
2.1.9 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 9,0 tot en met 10,0 m² |
€ |
217,58; |
2.1.10 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 10,0 tot en met 15,0 m² |
€ |
232,76; |
2.1.11 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 15,0 tot en met 20,0 m² |
€ |
247,94; |
2.1.12 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 20,0 tot en met 25,0 m² |
€ |
263,12; |
2.1.13 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 25,0 tot en met 30,0 m² |
€ |
278,30; |
2.1.14 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 30,0 tot en met 35,0 m² |
€ |
293,48; |
2.1.15 |
voor een reclame met een oppervlakte van |
|
|
|
meer dan 35,0 |
€ |
308,66. |
Hoofdstuk 3 |
Op of aan of boven de weg |
|
|
3 |
Het tarief bedraagt ter zake van |
|
|
3.1 |
het hebben van reclameobjecten op of aan of boven de weg, niet zijnde
aangebracht op of aan een bouwwerk, per vierkante meter in gebruik genomen
grond, waarbij een gedeelte van een vierkante meter als een hele vierkante
meter wordt aangemerkt, |
|
|
3.1.1 |
per maand |
€ |
4,11; |
3.1.2 |
per jaar |
€ |
34,92; |
3.2 |
het hebben van reclameobjecten op of aan of boven
de weg, niet zijnde aangebracht op of aan een bouwwerk, in een door
burgemeester en wethouders als zodanig aangewezen gebied, per vierkante meter in gebruik genomen grond,
waarbij een gedeelte van een vierkante meter als een hele vierkante meter
wordt aangemerkt, |
|
|
3.2.1 |
per maand |
€ |
8,22; |
3.2.2 |
per jaar |
€ |
69,85. |
Hoofdstuk 4 |
Samplingactie
|
|
|
4 |
Het tarief bedraagt voor het houden van een sampling- of soortgelijke
reclame-actie, waarbij reclame wordt gemaakt door reclameobjecten te voeren
of door aan het publiek goederen of diensten te verstrekken, uit te delen om niet,
dan wel aan te bieden of anderszins goederen uit te stallen of uitgestald te
hebben, |
|
|
4.1 |
tot en met 10 m² reclameobject |
|
|
|
per dag |
€ |
141,75; |
4.2 |
vanaf 10 m² reclameobject |
|
|
|
per dag |
€ |
283,50. |
Behoort bij en maakt deel uit van het raadsbesluit
van 07 november 2006 tot vaststelling van de Verordening reclamebelasting Delft
2007.
TOELICHTING
op de Verordening
reclamebelasting Delft 2007.
De begripsomschrijving
uit artikel 1 onderdeel a is komen te vervallen, aangezien dit begrip niet in
deze verordening voorkomt.
In artikel 10 zijn de ondergrens van het bedrag van
de aanslag en de bovengrens van het bedrag van de aanslag voor betaling middels
automatische incasso aangepast. De ondergrens is
aangepast naar € 100,- en de bovengrens is aangepast € 2.500,-. De oude
ondergrens was € 90 en de oude bovengrens was € 2.270,-, dit waren nog naar de
euro omgerekende bedragen, welke nu naar boven zijn afgerond.
Tarieventabel
De
tarieven zijn verhoogd met het voor 2007 vastgestelde algemene
tariefstijgingspercentage van 1,2 %.
Bijlage 2