R         

 

                                                                                                             

De raad van de gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van 3 oktober 2006;

 

gelet op artikel 229, eer­ste lid, aan­hef en onderdeel a, van de Ge­meente­wet;

 

gezien het advies van de commissie Bestuur en Werk;

 

b e s l u i t

 

vast te stellen de volgende:

 

Verordening op de heffing en de invordering van rioolrechten 2007

(Verordening rioolrechten Delft 2007).

 

 

Artikel 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.  Invorderingswet: de Invorderingswet 1990 (Stb. 221);

b.  Algemene wet: de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);

c.  Algemene termijnenwet: de Algemene termijnenwet (Stb. 1964, 314);

d.  afvalwater: : alle water waarvan de houder zich – met het oog op de verwijdering daarvan – ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen;

e.  openbaar riool: het gedeelte van de riolering dat bij de gemeente in eigendom en/of beheer is voor de inzameling, transport en behandeling van afvalwater, met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen, persleidingen, zuiveringstechnische werken en werken en installaties van overeenkomende aard;

f.   eigendom: een roerende of een onroerende zaak.

 

Artikel 2 BELASTBAAR FEIT EN BELASTINGPLICHT

1.                   Onder de naam "rioolrechten" worden geheven:

a.    een recht van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een eigendom dat direct of indi­rect is aangesloten op  het openbaar riool, en

b.    een recht van de gebruiker van een eigendom van waaruit afvalwater direct of indirect op het openbaar riool wordt afgevoerd.

2.                              Met betrekking tot het recht als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt, ingeval het eigendom een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

3.                              Met betrekking tot het recht als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt als gebrui­ker aange­merkt: degene die - naar de omstan­digheden beoordeeld - het ei­gen­dom al dan niet krachtens eigendom, bezit, be­perkt recht of per­soon­lijk recht ge­bruikt.

 

Artikel 3 ZELFSTANDIGE GEDEELTEN

Indien gedeelten van een in artikel 2 bedoeld eigendom blijkens hun indeling zijn bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de rechten geheven ter zake van elk als zodanig bestemd ge­deel­te, met dien ver­stande dat indien twee of meer van die gedeel­ten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één eigendom wor­den aangemerkt.

 

 

 

Artikel 4 GRONDSLAG EN MAATSTAF VAN HEFFING

1.   Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, wordt geheven per eigendom per jaar.

2.   Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, wordt geheven naar het aan­tal kubieke meters afvalwa­ter, dat per jaar vanuit het eigendom wordt afge­voerd, met dien verstande dat voor de eerste 500 kubieke meters een vast tarief wordt toegepast.

3.  Het aantal kubieke meters afvalwater wordt gesteld op het aantal kubie­ke meters water, dat in het belasting­jaar naar het eigendom is toege­voerd of is opge­pompt.

4.  Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompin­stalla­tie zijn voorzien van een:

     a.     geijkte watermeter, waarvan de hoeveelheid opge­pompt water kan worden afgele­zen,                    of;

     b.    geijkte bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren, dat een pomp­in­stalla­tie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest, kan wor­den afge­le­zen.

            De eerste volzin is niet van toepassing indien vast­stelling van de hoe­veel­heid opge­pompt water geschiedt op grond van eni­ge andere wet­te­lijke be­paling.

5.  Indien de registratie van het afvalwater voor lozing op het gemeentelijk riool­stelsel plaatsvindt met behulp van een geijkte debietmeter of een geijk­te be­drijfsurentel­ler, vindt de verrekening plaats naar het aantal kubieke meters die op de de­bietmeter of bedrijfsurentel­ler worden afgele­zen.

6.  De op grond van het derde lid berekende hoeveelheid toege­voerd of opge­pompt water wordt verminderd met de hoe­veelheid water die niet als afval­water is afgevoerd.

 

Artikel 5 TARIEVEN

De rioolrechten worden geheven naar de tarie­ven, opgenomen in de bij deze ver­ordening behorende tarieventabel.

 

Artikel 6 BELASTINGJAAR

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 7 WIJZE VAN HEFFING

1.  De rioolrechten worden geheven bij wege van aan­slag.

2.  Belastingaanslagen van minder dan € 10,-- worden niet opge­legd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aan­slag­biljet verenigde be­las­ting­aanslagen aangemerkt als één belasting­aan­slag.

 

Artikel 8 ONTSTAAN VAN DE BELASTINGSCHULD

1.   De rechten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.

2.   Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het recht verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden of gedeelten van kalendermaanden overblijven, met dien verstande, dat indien de belastingplicht aanvangt op de eerste dag van de maand deze maand als volle kalendermaand wordt aangemerkt.

3.   Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt teruggaaf verleend over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden of gedeelten van kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat deze teruggave minder bedraagt dan € 10,--.

4.   Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander eigendom in gebruik neemt.

 

Artikel 9 TIJDSTIP VAN BETALING EN BETALING IN TERMIJNEN

1.   De rioolrechten moeten worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

2.   In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 100,--, doch minder is dan € 2.500,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijn telkens een maand later.

 

Artikel 10   NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolrechten.

 

Artikel 11 CITEERTITEL

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening riool­rechten Delft 2007".

 

Artikel 12 INWERKINGTREDING

1.  De Verordening rioolrechten Delft 2006 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepas­sing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorge­daan.

2.  Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

3.  De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2007.

4.  In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum waarop deze verorde­ning in werking treedt ligt na de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaats­vindende belast­bare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de rioolrech­ten in die periode plaatsvindt.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 7 november 2006.

 

 

 

De voorzitter,                

 

 

 

De griffier,

 

 

TARIEVENTABEL RIOOLRECHTEN DELFT 2007

 

 

Hoofdstuk 1

 

 

 

 

Aansluitrecht

 

 

1.1

Het tarief voor het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a bedraagt

 

 

114,46.

 

Afvoerrecht

 

 

1.2

 

Het tarief voor het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, bedraagt, indien niet meer dan 500 m³ wordt afgevoerd

 

 

 

 

31,86.

1.3

Het tarief van 1.2 wordt, indien meer dan 500 m³, maar niet meer dan 500.000 m³ wordt afgevoerd, voor elke m³ boven de eerste 500 m³ verhoogd met

 

 

 

 

0,37;

1.4

Indien meer dan 500.000 m³ wordt afgevoerd, wordt het tarief van 1.3 voor elke m³ boven 500.000 m³ verhoogd met

 

 

 

 

0,13.

 

Behoort bij en maakt deel uit van het raadsbesluit van 7 november 2006 tot vaststelling van de Verordening rioolrechten Delft 2007.

 

 

TOELICHTING

op de verordening rioolrechten Delft 2007.

 

Tarieven

Bij de bepaling van de tarieven uitgegaan van het prijsstijgingspercentage van 1,2 %.

Daarnaast volgt uit het op 26 januari 2006 door de raad vastgestelde Gemeentelijk rioleringsplan Delft 2006-2010 een extra stijging voor het rioolaansluitrecht van 1 %.

 

Kosten/opbrengstenraming rioolrechten

tarief 2005

€ 111,99

€ 31,48

€ 0,36

€ 0,13

 

 

 

 

 

 

 

index = 1,2 %

1,2%

1,2%

1,2%

1,2%

 

Stijging GRP

1%

0%

0%

0%

 

 

 

 

 

 

 

tarief 2006

€ 114,46

€ 31,86

€ 0,37

€ 0,13

 

 

 

 

 

 

 

eenheden

46.000

46.000

625.000

0

 

 

 

 

 

 

 

Kohier

€ 5.265.078

€ 1.465.402

€ 229.294

€ 0

 

vermindering (0,5%)

-€ 26.325

 

 

 

 

vermindering (1,4%)

 

-€ 20.516

-€ 3.210

€ 0

 

oninbaar (1,25%)

-€ 65.813

 

 

 

 

oninbaar (1,4%)

 

-€ 20.516

-€ 3.210

€ 0

 

kwijtschelding (13%)

 

-€ 190.502

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Baten

€ 5.172.940

€ 1.233.869

€ 222.874

€ 0

€ 6.629.682

 

 

 

 

 

 

Kostendekking volgens werkbegr. 2006-2009:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

werkbegr. 2007 * 1,2

vast

variabel

 

 

 

beleid en beheer

€ 577.775

 

 

 

 

klein onderhoud riolen

 

€ 1.026.273

 

 

 

groot onderhoud riolen

€ 3.473.719

 

 

 

 

klein onderhoud gemalen

 

€ 601.565

 

 

 

groot onderhoud gemalen

€ 136.941

 

 

 

 

administratieve posten

€ 311.807

 - € 218.399

 

 

 

storting BTW fonds

 € 672.745

€ 47.255

 

 

 

Lasten

€ 5.172.988

€ 1.456.695

 

 

€ 6.629.682

 

 

 

 

 

 

dekkingspercentage

 

 

 

 

100%

percentage BTW uitname

 

 

 

 

11%