Sector WIZ

Rapportage 2de Kwartaal 2006

t.b.v. College van B&W

(t.k.n. commissie Bestuur & Werk)

 

                                                             

 


Inhoudsopgave

1        Inkomen. 1

1.1      Klantenbestand. 1

1.1.1     Ontwikkeling Uitkeringen & Klanten. 1

1.2      Handhaving. 5

1.2.1     Huisbezoeken. 5

1.2.2     Fraudebestrijding. 5

1.3      Bijzondere bijstand. 5

1.4      (Andere) Inkomensondersteunende maatregelen. 6

1.4.1     Delft Uitkeringen Informatie Team (DUIT) 6

1.4.2     Delftpas. 6

1.4.3     AV-Delft 7

1.4.4     Sportfonds. 7

2        Werk. 9

2.1      Reïntegratie. 9

2.1.1     Ontwikkeling reïntegratieaanbod. 9

2.1.2     Sluitende aanpak 16-23 jarigen. 10

2.2      Gesubsidieerd werk. 12

2.2.1     Proefplaatsingen. 12

2.2.2     Opstapbanen. 13

2.2.3     Participatiebanen. 13

2.2.4     Loonkostensubsidie. 13

2.2.5     ID-banen (In- en Doorstroombanen) 14

2.3      Projecten. 15

2.3.1     Arbeidsmarktprojecten. 15

2.3.2     Project Wereldzaak. 15

2.3.3     Project Weesfietsen. 15

2.4      Activering één-ouders. 16

2.5      Integratie. 17

2.5.1     WIN. 17

2.5.2     Oudkomers. 17

2.6      Volwasseneducatie. 18

3        Zorg. 20

3.1      WVG.. 20

3.2      Budgetwinkel 21

4        Bedrijfsvoering. 23

4.1      Klachten. 23

4.2      Bezwaarschriften. 23

 


1                    Inkomen

1.1               Klantenbestand

1.1.1         Ontwikkeling Uitkeringen & Klanten

Ontwikkeling Ontvangers Periodieke uitkering

 

Tabel 1.1.1a: Ontwikkeling Ontvangers Periodieke uitkering (WWB, IOAW, IOAZ, BZ: 65- & 65+)

 

 

2002

2003

2004

2005

2006

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

Uitkeringen – start peilperiode

aantal

2.943

3.050

3.115

3.114

2.883

2.887

 

 

2.883

Instroom in uitkering *

 

1.216

1.183

1.204

701

225

136

 

 

361

Uitstroom uit uitkering **

 

1.109

1.118

1.205

932

221

151

 

 

372

waarvan:

 

 

Arbeid dienstbetr./uitk.ziekte

 

 

 

294

70

53

 

 

123

Uitkeringen – eind peilperiode

 

3.050

3.115

3.114

2.883

2.887

2.872

 

 

2.872

Uitkeringen – gemiddeld

 

 

 

3.143

3.006

2.888

2.887

 

 

 

% groei gemiddeld aantal uitkeringen tov 2005

%

 

 

 

 

-3,9%

-4,0%

 

 

 

Bron: SDV (GWS)
*           De instroom wordt berekend en is het saldo van het aantal lopende uitkeringen aan het eind van de peilperiode plus de uitstroom minus aantal lopende uitkeringen aan het begin van de peilperiode.
**         De uitstroom wordt bepaald door het aantal beëindigde uitkeringdossiers. M.i.v. 2005 zijn gecorrigeerde aantallen gebruikt en worden niet alle beëindigde dossiers als uitstroom meegenomen. Een dossier wordt pas echt als beëindigd bestempeld als er binnen een maand niet een nieuw dossier is opgestart voor dezelfde klant(en).

 




 

Figuur 1.1.1: Ontwikkeling Ontvangers Periodieke uitkering (WWB, IOAW, IOAZ, BZ: 65- & 65+)
Bron: SDV (GWS)

 

Tabel 1.1.1b: Ontwikkeling Ontvangers Periodieke uitkering WWB 65-

 

 

2002

2003

2004

2005

2006

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

Uitkeringen – start peilperiode

aantal

 

 

2.833

2.814

2.610

2.609

 

 

2.610

Instroom in uitkering *

 

 

 

 

 

209

130

 

 

339

Uitstroom uit uitkering **

 

 

 

 

 

210

146

 

 

356

waarvan:

 

 

Arbeid dienstbetr./uitk.ziekte

 

 

 

294

70

53

 

 

123

Uitkeringen – eind peilperiode

 

 

 

2.814

2.610

2.609

2.593

 

 

2.593

Uitkeringen – gemiddeld

 

 

 

2.839

2.714

2.609

2.610

 

 

 

% groei gemiddeld aantal uitkeringen tov 2005

%

 

 

 

 

-3,9%

-3,8%

 

 

 

Bron: SDV (GWS)

 

In het beleidsplan 2006 is de volgende concrete doelstelling voor 2006 geformuleerd: uitstroom uit de WWB van mensen tot 65 jaar is groter dan de instroom in de WWB van mensen tot 65 jaar.

 

De uitstroom t/m 2e kwartaal (356) is hoger dan de instroom (339). Eind 2de kwartaal 2006 liggen we voor wat betreft de concrete doelstelling uit het beleidsplan 2006 voor de categorie tot 65 jaar dus op koers.

Gezien de cijfers t/m 2e kwartaal 2006 is de prognose dat het exploitatieresultaat WWB 2006 ca. 4 ton positief zal zijn. Dit is inclusief de

€ 1 miljoen die de gemeente in de programmabegroting 2006-2009 extra, naast de rijksbijdrage WWB, beschikbaar heeft gesteld 

 




 

Ontwikkeling ontvangers Periodieke uitkering en partners (WWB, IOAW, IOAZ) naar fasering

Het aantal klanten is groter dan het aantal uitkeringen. Dit heeft te maken met de wettelijke systematiek en de daaraan verbonden registratiemethodiek. Zo worden plusminus 500 uitkeringen verstrekt aan gezinnen, zijnde twee partners met of zonder kinderen, in het aantal uitkeringen tellen deze éénmaal mee. Voor de aantallen klanten tellen beide partners mee, vandaar de discrepantie.

 

Tabel 1.1.1c: Ontwikkeling Ontvangers Periodieke uitkering en partners (WWB, IOAW, IOAZ, BZ: 65- & 65+) naar fasering

 

2004

2005

2006

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

 

aantal

 

 

 

 

 

Klanten met uitkering

3.520

3.354

3.348

3.312

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

Fase 1

14

140

140

125

 

 

Fase 2

321

275

285

273

 

 

Fase 3

828

778

771

765

 

 

Fase 4

2.251

679

124

129

 

 

Fase 4 - Sociale activering

 

475

556

556

 

 

Fase 4 - Zorg

 

790

1.233

1.229

 

 

Nader te bepalen

106

217

239

235

 

 

Bron: SDV (GWS)

 

Ontwikkeling ontvangers Periodieke uitkering en partners

De omzetting werd in 2006 voortgezet v.w.b. de 65+ klanten. Echter blijkt nu dat aan het einde van het tweede kwartaal nog immer 129 klanten niet zijn omgezet naar Sociale Activering of Zorg. Lijstwerk is gegeneerd zodat eind 3e kwartaal de omzetting volledig gereed zal zijn.


1.2               Handhaving

1.2.1          Huisbezoeken

Tabel 1.2.1: huisbezoeken (aantal bezochte klanten naar reden)            

 

2004

 

2005

 

2006

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

 

aantal

%

aantal

%

aantal

 

 

 

 

%

Totaal bezochte klanten

226

 

807

 

256

209 

 

 

465

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Nieuwe aanvraag uitkering*

 

 

418

51,8%

153

136

 

 

289

62,2%

Inrichtingskosten

155

68,6%

231

28,6%

53

53

 

 

106

22,8%

Twijfel situatie

71

31,4%

158

19,6%

50

53

 

 

103

22,2%

 Percentage is aantal per Reden t.o.v. Totaal bezochte klanten

 

 

 

 

 

 

 

 

Bron: SDV

* In tweede helft van 2005 is begonnen met afleggen van huisbezoeken van alle klanten die een nieuwe aanvraag levensonderhoud deden.

 

 

1.2.2          Fraudebestrijding

Tabel 1.2.2a: Fraudebestrijding

 

 

2004

2005

2006

 

 

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

Behandelde fraudezaken

aantal

329

434

81

115

 

 

196

% stijging behandelde fraudezaken

%

-5,5%

31,9%

 

 

 

 

 

Bron: IBO

 

Tabel 1.2.2b: Teruggevorderd bedrag

 

 

2004

2005

2006

 

 

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

Teruggevorderd bedrag

euro

1.500.982

2.007.927

263.480

978.723

 

 

1.242.203

% stijging teruggevorderd bedrag

%

47,7%

33,8%

 

 

 

 

 

Bron: IBO

 

1.3               Bijzondere bijstand

Tabel 1.3a: Ontwikkelingen verstrekkingen Bijzondere bijstand

 

2005

 

 

2006

 

 

 

 

 

 

 

Productie-

Realisatie

 

Productie-

Realisatie

 

 

 

 

 

 

prognose 

 

 

prognose

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

 

aantal

 

%

aantal

 

 

 

 

 

%

Verstrekkingen Bijz. bijstand

7.800

7.512

96,3%

8.000

1.985

1.881

 

 

3.866

48,3%

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eenmalig

3.400

3.191

93,9%

3.500

995

722

 

 

1.717

49,1%

Periodiek

4.400

4.321

98,2%

4.500

990

1.159

 

 

2.149

47,8%

 Percentage is Realisatie t.o.v. Productieprognose

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bron: SDV (GWS)

 

Met de invoering van de Wet Werk en Bijstand is de mogelijkheid tot het verstrekken van categoriale bijzondere bijstand vervallen. De hiermee corresponderende tabelregel Verstrekkingen Armoebeleid is om deze reden verwijderd.

 

Tabel 1.3b: Financieel resultaat Bijzondere bijstand en Minimabeleid t/m 2de kwartaal

 

 2004

2005

2006

 

 

 (bedragen in € x 1.000)

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Begroting

Verschil

Uitgaven

 

 

 

 

 

Totaal uitgaven Bijzondere Bijstand

4.069

3.931

2.018

2.029

11

Personeels/apparaatskosten

1.771

1.842

1.021

1.021

            

Reguliere verstrekkingen Bijz. Bijstand

1.447

1.251

548

663

      115

Verstrekkingen armoedebeleid

40

45

1

 

           -1

Computers en Bijstand

97

75

123

75

        -48

Voorschool

3

8

3

10

           7

werkervaring/scholingskosten

46

4

 

20

         20

Stichting leergeld

 

 

31

16

        -15

Formulierenbrigade

 

 

36

18

        -18

Budgetbegeleiding

 

 

45

13

        -32

Collectieve ziektekostenverzekering

172

334

171

162

         - 9

Klantenkrant

16

24

 

13

         13

Overige uitgaven

7

69

6

5

           -1

Delftse armoedemonitor

 

 

 

13

         13

Eenmalige uitkering 2004/2005

336

128

33

 

        -33

Afwikkeling verantwoording KO 2004

134

151

 

 

         

Totaal uitgaven Minimabeleid

596

580

       259

301

42

Personeels/Apparaatkosten

114

138

         72

72

         

Delftpas

373

361

126

187

         61

Thowe / TWK

57

35

28

23

           -5

Sportfonds

48

46

33

19

        -14

Totaal uitgaven

4.665

4.511

2.277

2.330

53

Baten

 

 

 

 

 

Totaal inkomsten Bijzondere Bijstand

    1.376

587

231

279

48

Inkomsten BB op cliëntniveau

   1.626

369

131

164

33

Inkomsten DSW

27

14

 

15

15

Reserve werk en inkomen

-277

204

100

100

0

Totaal inkomsten Minima Beleid

255

161

102

92

-10

Inkomsten Delftpas

255

161

102

92

-10

Totaal baten

   1.631

748

333

371

38

 

 

 

 

 

 

Totaal bijdrage algemene dienst (Saldo uitgaven/baten)

3.034

3.763

1.944

1.959

15

Bron: WIZ

1.4               (Andere) Inkomensondersteunende maatregelen

1.4.1          Delft Uitkeringen Informatie Team (DUIT)

Tabel 1.4.1: DUIT

 

2005

 

 

2006

 

 

 

 

 

 

 

Productie-

Realisatie

 

Productie-

Realisatie

 

 

 

 

 

 

prognose

 

 

Prognose

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

 

aantal

 

%

aantal

 

 

 

 

 

%

Klantcontactgesprekken

660

1.559

236,2%

1.660

604

527

 

 

1.131

68,1%

Huisbezoeken

220

391

177,7%

390

99

63

 

 

162

41,5%

 Percentage is Realisatie t.o.v. Productieprognose

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bron: Budgetwinkel/Duit

 

1.4.2          Delftpas

Tabel 1.4.2: Delftpas (verkochte passen)

 

Productie-

Realisatie

 

 

 

 

 

 

prognose

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

 

aantal

 

 

 

 

 

%

2004

5.100

3.455

1.655

868

111

6.089

119,4%

2005

6.000

3.263

1.806

812

268

6.149

102,5%

2006

 6.500

 3.942

1.689

 

 

5.631

86,6%

 Percentage is Realisatie t.o.v. Doelstelling

 

 

 

 

 

 

Bron: B&P

 

Van het totaal aantal verkochte passen is 46.8% verkocht aan minima (incl. kinderen). In 2005 was dat 50,8%.

 

De groei van het aantal pashouders is redelijk gelijk verdeeld over alle doelgroepen. Met een daling van 1% ten opzichte van 2005 blijft het aandeel minima iets achter. In absolute aantallen steeg het aantal minima met een Delftpas met ca. 220.

 

1.4.3          AV-Delft

Tabel 1.4.3: Dekkingspercentage AV-Delft

 

2003

 

2004

 

2005

 

2006

 

 

Doel-

Realisatie

Doel-

Realisatie

Doel-

Realisatie

Doel-

Realisatie

 

stelling

 

stelling

 

stelling

 

stelling

 

 

%

 

 

 

 

 

 

 

Bijstandsgerechtigden

80

56

80

54

80

58

80

 

WIW-ers & Overige Minima

30

35

30

37

30

42

30

 

Bron: B&P

 

Op dit moment zijn er geen recente gegevens beschikbaar. Sinds 1 januari 2006 registreert de gemeente zelf het gebruik van AV-Delft. Uit de registratie is het nog niet mogelijk monitor gegevens te halen.

 

1.4.4          Sportfonds 

Tabel 1.4.4: Aanvragen Sportfonds

 

2004

2005

2006

 

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

aantal

 

 

 

 

 

 

Nieuwe aanvragen

745

605

179

118

 

 

297

Afgehandelde aanvragen

755

613

141

178

 

 

319

Bron: UA&A

 

In de eerste helft van 2006 zijn 11 aanvragen meer gedaan dan in de eerste helft van 2005. Verwachting is dat het gemiddelde verstrekte bedrag voor de meeste aanvragen lager uit zal vallen (€ 80,00 i.p.v. € 120,00) dan begroot. Hiermee zullen we binnen de begroting blijven. 

 



2                    Werk

2.1               Reïntegratie

2.1.1          Ontwikkeling reïntegratieaanbod

De gemeente Delft heeft de volgende doelstellingen:

1.             Bieden van een sluitende reïntegratieaanpak aan de nieuwe instroom werkzoekenden klanten Fase-2, Fase-3 en Fase-4 (inclusief de niet-uitkeringsgerechtigden en ANW-ers) alsook aan WWB klanten Fase-2 en Fase-3 die al langer een uitkering ontvangen

2.             Intensievere Fase-4 aanpak

3.             Ontwikkelen van en invulling geven aan nieuw instrumentarium (gesubsidieerd werk) vastgelegd in de Delftse reïntegratieverordening Werk en Bijstand

 

De reïntegratietrajecten worden extern ingekocht middels contracten bij private reïntegratiebedrijven. Het vakteam T&M verzorgt de toeleiding naar deze contracten en houdt vervolgens regie (monitoring) op de voortgang van de trajecten en op de contractafspraken die met elk reïntegratiebedrijf zijn vastgelegd. Tevens verzorgt dit vakteam de toeleiding en monitoring naar het instrumentarium Proefplaatsing en Opstapbaan.

 

De inkoop van de verschillende vormen van trajecten vindt plaats o.b.v. de collegedoelstellingen en de analyse van het bestand. Desondanks kan het voorkomen dat het aantal klanten per doelgroep (analyse) en het aantal beschikbare trajecten(inkoop) niet geheel sluitend is. Instroom van klanten vallend onder de doelgroep nieuw in de uitkering of klanten zonder uitkering(NUG) is bijvoorbeeld niet te beïnvloeden door de gemeente.

 

 

 

Tabel 2.1.1: Ontwikkeling reïntegratieaanbod1

 

2004

 

2005

 

2006

 

 

 

 

 

 

Productie-

Realisatie

Productie-

Realisatie

Productie-

Realisatie

 

 

 

 

 

prognose

 

prognose

 

prognose

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

aantal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Klanten in traject – start peilperiode

 

816

 

809

 

1.106

1.159

 

 

 

Instroom in traject

900

721

910

1.039

1.050

271

192

 

 

463

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zwaar (Fase 4)

535

285

445

437

425

78

33

 

 

111

Middelzwaar (Fase 2/3)

150

257

150

175

190

26

35

 

 

61

Licht (Nuggers)

90

35

40

13

40

0

2

 

 

2

Proefplaatsing / Opstapbaan/ Participatiebaan

125

144

285

414

395

148

88

 

 

236

Projecten

 

 

 

 

 

19

34

 

 

53

Uitval voor traject

 

126

 

164

 

52

63

 

 

115

Uitstroom uit traject

 

602

 

578

 

166

210

 

 

376

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Betaald of gesubsidieerd werk

 

132

 

197

 

56

48

 

 

104

Vrijwilliger of in de sfeer van beschermd werk

 

86

 

41

 

15

18

 

 

33

Zorg

 

384

 

144

 

37

46

 

 

83

Overig

 

 

 

196

 

58

98

 

 

156

Klanten in traject – eind peilperiode

 

809

 

1.106

 

1.159

1.078

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

werkzaam en in de nazorg

 

 

 

58

 

71

86

 

 

 

werkzaam op opstapbaan

 

26

 

163

 

189

239

 

 

 

 Percentage is Realisatie t.o.v. Productieprognose

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bron: T&M (GWS)
1                      Aantal kan verschillen met een vorige KWARAP door aanpassingen in de registratie.

 

Meer dan de helft van de instroom in trajecten gaat naar de proefplaatsing (nieuwe instroom) en opstapbaan. In het 2e kwartaal 2006 heeft er een verhoging van de instroom plaatsgevonden in projecten. Het gaat hier veelal werkgerichte projecten (zie hiervoor ook hoofdstuk 2.3 Projecten).

 

 

De specificatie Uitval geldt voor deelnemers die tussen de aanmelding en de start van een traject om diverse redenen uitgevallen zijn. Veelal zijn deze redenen niet verwijtbaar aan de kwaliteit van het reïntegratiebedrijf, maar heeft dit te maken met de problematiek van de klant (medisch/psychische redenen, motivatieproblematiek), ‘no show’ van de klant (verhuizing, detentie/fraude, zelf werk gevonden) en de kwaliteit van doorverwijzing van WIZ. De doelgroep die in dit verband is uitgevallen krijgt bijzondere aandacht via de aanpak klantmanagement.

Met de komst van de arbeidsmarktprojecten is er een andere uitvalreden bijgekomen, namelijk het niet voldoen aan het functieprofiel van de vacature. De stijging van het uitvalpercentage in 2006 wordt grotendeels verklaard door niet voldoen aan het functieprofiel.

 

Dit kwartaal zijn er 48 klanten via een trajectaanpak duurzaam uitgestroomd naar regulier werk en 18 naar vrijwilligerswerk. Van de 1.078 klanten die in traject zijn hebben 86 klanten regulier werk gevonden, maar vallen nog onder de nazorgfase ( 6 maanden). Bij 239 klanten is de uitkering beëindigd door het aanvaarden van een Opstapbaan.

De verhoging in het aantal dat met uitstroomreden overig uitstroomt, wordt met name door de afsluitingen van de proefplaatsingen veroorzaakt.  In verband met het bereiken van de maximale trajectduur. Zoals in het vorig kwartaal is aangegeven is de duur van de proefplaatsing van 6 naar 3 maanden gegaan (zie ook hoofdstuk 2.2.1)

 

 

2.1.2          0Sluitende aanpak 16-23 jarigen

Een van de belangrijkste doelen van het Jongerenloket is te komen tot een sluitende aanpak voor jongeren in de leeftijd van 16 tot 23 jaar.

Dit wordt als volgt mogelijk gemaakt;

-          een intensieve begeleiding ; middels klantmanagement worden jongeren die dit niet uit zichzelf behalen, alsnog begeleid naar een opleiding die tot een startkwalificatie leidt.

-          Jongeren die niet in staat zijn  een startkwalificatie te behalen, worden begeleid naar het hoogst haalbare niveau op de arbeidsmarkt dan wel passende hulpverlening

-          De uitkeringsverstrekking voor jongeren vindt plaats in het jongerenloket

 

De sluitende aanpak 16 –23 jaar wordt uitgevoerd door consulenten vanuit de disciplines onderwijs, werk-inkomen-zorg en het jongerenwerk allen werkzaam in het jongerenloket.  Voor de 16en 17 jarigen (de partieel leerplichtigen) is er een nauwe samenwerking met de collega’s leerplicht, ook werkzaam binnen dit jongerenloket

 

 

 

 

 

 

 

 

Tabel 2.1.3a: Sluitende aanpak 16-23 jarigen – Niet uitkeringsgerechtigden

 

2005

2006

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

 

 

 

 

 

 

Instroom in begeleiding

 

63

63

 

 

126

Uitstroom / Resultaat begeleiding

311

16

40

 

 

56

waarvan:

 

 

 

 

 

 

uitgestroomd naar onderwijs

134

5

7

 

 

12

uitgestroomd naar werk

71

3

9

 

 

12

uitgestroomd naar hulpverlening (incl. overig; detentie ziekte)

47

7

19

 

 

26

uitgestroomd naar een leer-werktraject

59

1

5

 

 

6

Jongeren in begeleiding – eind peilperiode

209

256

279

 

 

 

Bron: RMC (LLA)

 

 

Tabel 2.1.3b: Sluitende aanpak 16-23 jarigen – Uitkeringsgerechtigden

 

2005

2006

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

 

 

 

 

 

 

Instroom in uitkering

89

36

23

 

 

59

Uitstroom / Resultaat begeleiding

113

27

21

 

 

 48

waarvan:

 

 

 

 

 

 

onderwijs / studie

10

0

0

 

 

0

werk

36

12

7

 

 

19

anders

67

15

16

 

 

31

Geen doelgroep (bereiken lft 23 jr)

20

8

11

 

 

19

Jongeren in begeleiding – eind peilperiode

118

119

110

 

 

 

Bron: GWS

 

De uitstroom van jongeren in het  begeleidingsaanbod zal zijn piek kennen in het 3e  en 4e  kwartaal. In deze periode vangt het nieuwe schooljaar aan en zullen relatief veel jongeren die nu in begeleiding zijn bij het jongerenloket kunnen aanvangen met  hun nieuwe school Hierdoor kan de begeleiding vanuit positieve gronden stopgezet worden.

 


2.2               Gesubsidieerd werk

2.2.1          Proefplaatsingen          

Het uitgangspunt is dat alle nieuwe instroom (m.u.v. zorgklanten) wordt toegeleid naar een proefplaatsing. De prognose is hieraan gerelateerd, is bepaald op basis van een gemiddelde instroom en de samenstelling van de instroom naar doelgroep. De acquisitie van en het begeleiden tijdens de proefplaatsing wordt uitgevoerd door 2 organisaties: Combiwerk en Werkplan.

 

In de tabel is geen onderscheid gemaakt tussen de aanmelding naar één van deze organisaties en de daadwerkelijke start op een proefplaatsing. De organisaties hebben 2 maanden de tijd om een werkplek te vinden die aansluit bij opleiding en werkervaring van de klant. Na deze 2 maanden geldt het principe dat iedere werkplek kan gelden voor de invulling van een geschikte proefplaatsing.

 

Tabel 2.2.1: Proefplaatsingen

 

2004

 

2005

 

2006

 

 

 

 

 

 

Productie-

Realisatie

Productie-

Realisatie

Productie-

Realisatie

 

 

 

 

 

prognose

 

prognose

 

prognose 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

aantal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aangemeld naar Proefplaatsing

 

55

 

203

 

100

40

 

 

 

In afwachting start

 

3

 

88

 

68

50

 

 

 

Gestart op Proefplaatsing

65

10

135

98

185

71

62

 

 

133

Niet gestart op Proefplaatsing

 

20

 

43

 

15

30

 

 

45

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Regulier werk

 

8

 

13

 

7

10

 

 

17

Zorg

 

6

 

18

 

2

8

 

 

10

Overig

 

6

 

12

 

6

12

 

 

18

Uitstroom uit Proefplaatsing

 

2

 

52

 

16

58

 

 

74

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Regulier werk

 

1

 

11

 

2

9

 

 

11

Zorg

 

1

 

14

 

3

13

 

 

16

Overig

 

 

 

27

 

11

36

 

 

47

Klanten op Proefplaatsing – eind peilperiode

 

8

 

54

 

109

113

 

 

 

Percentage is Realisatie t.o.v. Productieprognose

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bron: T&M (GWS)

 

In 1e en 2e kwartaal 2006 zijn extra acties uitgezet voor nader inzicht in de groep mensen die in afwachting van start proefplaatsing is. Dit heeft geresulteerd in een verlaging van het aantal, doordat een deel van de mensen een ander trajectaanbod heeft gekregen, gezien de wachttijd. Daarnaast  hebben er administratie correcties plaatsgevonden. Het komende kwartaal zullen de ontwikkelingen hierin nauwgezet gevolgd worden.

 

De uitstroom naar werk uit de proefplaatsing is toegenomen t.o.v. het 1e kwartaal. Overigens blijft het aantal mensen dat voor start van de proefplaatsing werk vindt hoger dan na start proefplaatsing.

De forse uitstroom uit de proefplaatsing op reden Overig komt door de wijziging in trajectduur van 6 maanden naar 3 maanden




 

2.2.2          Opstapbanen

Opstapbanen zijn gesubsidieerde banen voor maximaal 1 jaar, bedoeld voor klanten die perspectief hebben op regulier werk, maar een tekort aan recente en relevante werkervaring, uit te laten stromen naar regulier werk. De uitvoering van de opstapbanen wordt op dit moment uitgevoerd door 2 organisaties: Combiwerk en Werkplan.

 

De uitstroom uit de opstapbaan komt gezien de looptijd van de contracten (maximaal 1 jaar) op gang. Naast uitstroom naar regulier werk geldt dat voor klanten die niet succesvol zijn uitgestroomd naar werk het contract veelal niet verlengd is (uitstroom overig). Deze groep mensen komt in aanmerking voor een WW-uitkering. De uitstroom op Zorg betreft klanten die door omstandigheden niet in een opstapbanen kunnen blijven.

 

 

Tabel 2.2.2: Opstapbanen

 

2004

 

2005

 

2006

 

 

 

 

 

 

Productie-

Realisatie

Productie-

Realisatie

Productie-

Realisatie

 

 

 

 

 

prognose

 

prognose

 

prognose 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

aantal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aangemeld voor Opstapbaan

 

89

 

217

 

48

45

 

 

 

In afwachting start

 

3

 

72

 

43

51

 

 

 

Gestart op Opstapbaan

60

30

140

166

210

39

36

 

 

75

Niet gestart op Opstapbaan

 

16

 

30

 

13

20

 

 

33

Waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Regulier werk

 

4

 

6

 

1

3

 

 

4

Zorg

 

4

 

10

 

5

9

 

 

14

Overig

 

8

 

14

 

7

8

 

 

15

Uitstroom uit Opstapbaan

 

4

 

29

 

17

30

 

 

47

Waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Regulier werk

 

4

 

13

 

6

9

 

 

15

Zorg

 

 

 

7

 

5

4

 

 

9

Overig

 

 

 

9

 

6

17

 

 

23

Klanten op Opstapbaan – eind peilperiode

 

26

 

163

 

189

195

 

 

 

Percentage is Realisatie t.o.v. Productieprognose

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bron: T&M (GWS)

 

2.2.3          Participatiebanen

Tabel 2.2.3: Participatiebanen

In het 2e kwartaal is gestart met de werving en selectie voor de invulling van een vijftal participatiebanen.  In het 3e kwartaal zal hier uitgebreid op worden ingegaan..

 

 

2.2.4          Loonkostensubsidie

Tabel 2.2.4: Loonkostensubsidie

 

2005

 

 

2006

 

 

 

 

 

 

 

Productie-

Realisatie

 

Productie-

Realisatie

 

 

 

 

 

 

Prognose

 

 

prognose

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

 

aantal

 

%

aantal

 

 

 

 

 

%

Verstrekkingen subsidie

35

10

29%

 

6

11

 

 

17

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Regulier

25

7

28%

 

5

7

 

 

12

 

Tuinbouwproject

10

3

30%

 

1

4

 

 

5

 

Percentage is Realisatie t.o.v. Productieprognose

 

 

 

 

 

 

 

 

Bron: B&P

 

2.2.5          ID-banen (In- en Doorstroombanen)

Het aandeel structureel gesubsidieerde banen moet in 2006 zijn gedaald naar circa 110 banen. Om het aantal ID-banen te laten dalen worden er diverse instrumenten ingezet. Werkgevers worden o.a. middels premies gestimuleerd de ID-werknemers regulier in dienst te nemen. ID-medewerkers krijgen, indien er mogelijkheden tot uitstroom zijn, een traject aangeboden. Er worden extra acquisiteurs ingezet om geschikte banen te vinden en het CWI biedt haar instrumentarium aan.

 

Uiteindelijk wordt de ID-regeling volledig afgebouwd en vervangen door andere vormen van gesubsidieerd werk.

 

Tabel 2.2.5: ID-banen (In- en Doorstroombanen)

 

2004

 

2005

 

2006

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

 

aantal

%

aantal

%

aantal

 

 

 

 

%

Klanten met ID-baan – start peilperiode

233

 

199

 

147

142

 

 

 

 

Uitstroom uit ID-baan

34

 

52

 

5

3

 

 

8

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Regulier werk

16

47,1%

29

55,8%

5

3

 

 

8

100,0%

Anders

18

52,9%

23

44,2%

0

0

 

 

0

0,0%

Klanten met ID-baan – eind peilperiode

199

 

147

 

142

139

 

 

 

 

Percentage is Realisatie t.o.v. Productieprognose

 

 

 

 

 

 

 

 

Bron: Werkplan

2.3               Projecten

De gemeente Delft is in 2005 gestart met een aantal vraaggerichte arbeidsmarkt/activeringsprojecten. De reden hiervoor is dat de gemeente steeds meer concrete kansen en mogelijkheden wordt geboden door organisaties en werkgevers die in samenwerking met de gemeente een project willen starten. Veelal betreft het hier concrete vacatures en activeringsplaatsen, met het verzoek kandidaten te leveren. Elk project kent zijn eigen dynamiek.

2.3.1          Arbeidsmarktprojecten

Arbeidsmarktprojecten zijn gericht op de uitstroom naar werk. Activeringsprojecten zijn aanvullend op een bestaand reïntegratietraject als extra werkelement in de vorm van een stage. De doelgroep, de toeleidingseisen en geldende afspraken kunnen per project verschillend zijn.

 

Tabel 2.3.1: Arbeidsmarktprojecten

 

 

2005

2006

 

 

 

 

 

 

Productie-

Realisatie

Realisatie

 

 

 

 

 

 

Prognose*

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

 

aantal

 

 

 

 

 

 

%

Enter At Work 

25

5

2

1

 

 

8

32,0%

Combi Beveiliging 

15

15

0

0

 

 

15

100,0%

PRB 

10

7

1

0

 

 

8

80,0%

Wings 

45

8

4

7

 

 

19

42,2%

Percentage is Realisatie t.o.v. Productieprognose

 

 

 

 

 

 

 

Bron: T&M (GWS) / B&P
De prognose geldt voor de gehele periode 2005-2006

 

Het project Combiwerk beveiliging is vorm gegeven via opstapbanen. De instroom heeft volledig plaats gevonden in 2005. Het project loopt echter door in 2006. Door de 100% realisatie heeft er geen nieuwe instroom in 2006 plaats gevonden. In het derde kwartaal van 2006 wordt een nieuw beveiligingsproject in samenwerking met Combiwerk gestart.

 

2.3.2          Project Wereldzaak

In zeer korte tijd zijn vorig jaar 25 klanten geselecteerd voor de Wereldzaak. De doelstelling van dit project is om middels opleiding- en werkervaring in de horeca uiteindelijk door te stromen naar een reguliere baan. De Wereldzaak biedt gedurende een periode van 1 jaar gemiddeld 25 stageplaatsen aan voor klanten met een WWB-uitkering. Klanten kunnen met behoud van hun uitkering maximaal 9 maanden werkervaring opdoen.

 

Tabel 2.3.2: Project Wereldzaak

 

2005

2006

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

aantal

 

 

 

 

 

Klanten – start peilperiode

10

23

27

 

 

23

Instroom

15

5

1

 

 

6

Uitstroom

2

1

 1

 

 

2

Klanten –eind peilperiode

23

27

 27

 

 

27

Bron: T&M (GWS) / B&P

 

2.3.3          Project Weesfietsen

Binnen dit project doen deelnemers onder begeleiding alle voorkomende werkzaamheden in een fietsenwerkplaats. Het project is bestemd voor mensen met een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt (fase 4) en is zeer laagdrempelig. De nadruk ligt op zinvolle dagbesteding, het verwerven van sociale vaardigheden. Klanten kunnen hier 6 tot max. 12 maanden met behoud van hun uitkering werkervaring opdoen.

 

Tabel 2.3.3: Project Weesfietsen

 

2005

2006

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

aantal

 

 

 

 

 

Klanten – start peilperiode

17

21

26

 

 

 

Instroom

20

8

 8

 

 

 

Uitstroom

16

3

 3

 

 

 

Klanten – eind peilperiode

21

26

 31

 

 

 

Bron: T&M (GWS) / B&P

 

 

2.4               Activering één-ouders

Delft heeft zich de taak gesteld om alleenstaande ouders een op maat gesneden aanbod te doen. Bij het opstarten van trajecten dient rekening gehouden te worden met een verantwoorde invulling van de combinatie werk en zorg. Het tweede kwartaal laat een dalende tendens zien. Voor de periode 1 juli 2006 – 1 juli 2007 zijn 100 voortrajecten ingekocht. Doel van deze trajecten is de deelnemers voor te bereiden op verdere toeleiding naar de arbeidsmarkt.

 

Tabel 2.4: Activering één-ouders

 

2004

2005

2006

 

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

aantal

 

 

 

 

 

 

Klanten in uitkering – start peilperiode

752

774

761

763

 

 

 

Instroom in uitkering

281

143

50

 21

 

 

71

Uitstroom uit uitkering

259

176

48

 28

 

 

76

Klanten in uitkering – eind peilperiode

774

761

763

 756

 

 

 

Verloop aantal klanten

22

-13

2

 -7

 

 

 

Bron: SDV (GWS)

           

 

 


2.5               Integratie

2.5.1          WIN

Het vakteam Activering en Inburgering voert de Wet inburgering nieuwkomers (WIN) uit voor de gemeente Delft. De gemeente heeft verder het mandaat om de WIN voor de gemeente Pijnacker-Nootdorp uit te voeren.

 

De komst van de Wet Inburgering Buitenland per 1 maart 2006 en nieuwe Wet Inburgering (invoeringsdatum nu verschoven naar 1 januari 2007) hebben gevolgen (gehad) voor de instroom van nieuwe klanten. Deze instroom neemt namelijk af. Deze tendens werd reeds gesignaleerd in het 4e kwartaal 2005 en heeft zich versterkt voortgezet in 2006.

 

Tabel 2.5.1: Deelnemers WIN

 

2004

2005

2006

 

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

Aantal

 

 

 

 

 

 

Beschikkingen

152

205

31

18

 

 

49

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

Delft

137

177

25

14

 

 

39

Pijnacker/Nootdorp

15

28

5

4

 

 

9

Vrijstellingen

5

4

1

0

 

 

1

Verklaringen

188

166

39

5

 

 

44

Bron: A&I (Imwin)

 

 

 

 

 

 

 

                         

2.5.2          Oudkomers

De doelstelling voor de werving van oudkomerstrajecten 2006 was bepaald op 74 trajecten. Deze doelstelling was vastgesteld voor de periode tot 1 juli 2006 (de oude invoeringsdatum van de nieuwe Wet Inburgering). Doordat de invoeringsdatum van de WI inmiddels is verschoven naar 1 januari 2007 is de doelstelling naar boven toe bijgesteld tot 148.

 

Tabel 2.5.2: Oudkomers

 

2004

2005

2006

 

 

 

 

 

 

 

 

doelstelling

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

aantal

 

 

 

 

 

 

 

Deelnemers

139

149

148

20

26

 

 

46

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet-uitkeringsgerechtigd (NUG)

70

98

 

20

19

 

 

39

Uitkeringsgerechtigd (UG)

69

51

 

 

7

 

 

 

Bron: A&I

 


2.6               Volwasseneducatie

Tabel 2.6a: Deelnemersaantallen Volwasseneneducatie

 

 

2005

2006

 

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

 

aantal

 

 

 

 

 

Klanten in opleiding – start peilperiode

 

911

932

995

 

 

 

Instroom

 

698

158

87

 

 

245

Uitstroom

 

677

95

111

 

 

206

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

certificaat gehaald

 

171

8

2

 

 

10

einde cursus/opleiding

 

107

12

19

 

 

31

Uitval

 

399

75

90

 

 

165

Klanten in opleiding – eind peilperiode

 

932

995

971

 

 

1.966

Bron: B&P

 

 

Tabel 2.6b: Verzuimpercentage volwasseneneducatie

 

2004

2005

2006

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

 

%

 

 

 

 

 

% verzuim

19,5%

21,2%

20,7%

20,9%

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

% geoorloofd

10,0%

14,6%

13,8%

13,9%

 

 

% ongeoorloofd*

9,5%

6,6%

6,9%

7,0%

 

 

Bron: B&P
*           In de programmabegroting 2006-2009 is een doelstelling opgenomen van  maximaal 5% ongeoorloofd verzuim

 



3                     Zorg

3.1               WVG   

Tabel 3.1: Ontwikkeling uitgaven en inkomsten versus budget

 

2004

2005

2006

 

 

Bedragen x € 1.000

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Begroting

Verschil 

Inkomsten

 

 

 

 

 

Bijdrage Rijk / Inkomsten Abwz

104

136

52

53

1

Bijdrage uit algemene middelen

7.120

6.846

3.450

3.451

1

WVG ontvangsten incidenteel

52

17

5

 

-5

Totaal inkomsten

7.276

6.999

3.507

3.504

-3

Uitgaven

 

 

 

 

 

Apparaatskosten

1.709

1.727

927

927

0

 

 

 

 

 

 

Verstrekkingen

5.120

4.752

1.967

2.387

420

Woonvoorzieningen

1.431

845

      486

665

179

Rolstoelvoorzieningen

1.576

1.067

      484

495

11

Vervoersvoorzieningen (incl.Scootmobielen)

1.849

2.086

      997

932

-65

Storting WVG vereveningsreserve

263

754

 

295

295

Advisering

471

469

186

190

4

Kosten indicering (incl. CIZ)

471

469

186

190

4

Totaal uitgaven

7.300

6.948

3.080

3.504

424

 

 

 

 

 

 

Saldo begroting(nota) / realisatie

-24

51

427

0

-427

Bron: WIZ

 

Algemeen

De realisatie tot en met het tweede kwartaal 2006 komt redelijk overeen met de begroting 2006 zoals vastgesteld in de nota Stand van zaken WVG 2005.

Daarnaast is er geen sprake van achterstanden, zowel administratief als in de afhandeling van de aanvragen.

 

Indicatiestelling

Ook het CIZ loopt qua advisering op schema. De realisatiecijfers van het CIZ (Centrum Indicatiestelling Zorg) van het 1ste kwartaal 2006 zijn passend bij de begroting 2006. Dit geldt ook voor de aantallen

Woonvoorzieningen

De post woonvoorzieningen loopt achter bij de gestelde begroting (+ 179.000). Het realisatieniveau ligt echter voor ongeveer meer dan € 100.000,= hoger dan in het 2de kwartaal 2005. Gezien de forse daling in 2005 is dit conform de verwachting. In de nota Stand van zaken 2005 is dan ook rekening gehouden met een gemiddelde realisatie 2004/2005.

 

Vervoersvoorzieningen

Ondanks iets achterblijvende kapitaalslasten overschrijdt deze post enigszins de begroting.

 

Rolstoelvoorzieningen

Deze post kent een gelijk aan de begroting lopende realisatie. Ook de kapitaalslasten lopen redelijk volgens verwachting.

 

Reserve WVG

Zoals vermeld in de nota Stand van zaken Wvg 2005 wordt het werkelijk voordeel toegevoegd aan de reserve WVG. Verwacht wordt dat het werkelijk voordeel hoger zal zijn dan begroot. Volgens deze half jaar cijfers zou het een voordelig saldo van ca. € 800.000,= betreffen.

Vanwege de mogelijke financiële risico’s van de WMO zal het voordelig exploitatieresultaat 2006 worden toegevoegd aan de reserve WVG. Wanneer meer zicht is op de invoering van de WMO zullen nadere besluiten worden genomen over de hoogte van het WVG-budget en de WVG/WMO-reserve.

 


3.2               Budgetwinkel

De toename van het aantal aanmeldingen handhaaft zich op een hoog niveau, de prognose voor het totale jaar 2006 komt nu uit boven de 700.

De uitstroom is in het  tweede kwartaal ten opzichte van het  eerste kwartaal gedaald. Inmiddels is deze sinds 01-07-06 weer gestegen. De prognose voor het totale jaar 2006  komt nu, medio augustus, uit op 650.

 

Tabel 3.2: Ontwikkeling Klanten budgetwinkel

 

2004

2005

2006

 

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

aantal

 

 

 

 

 

 

Instroom

429

479

154

222

 

 

376

Uitstroom

436

456

173

126

 

 

299

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

geslaagde bemiddelingen

44

51

7

3

 

 

10

 

 

 

 

 

 

 

 

Klanten in behandeling – eind peilperiode

277

243

200

351

 

 

 

waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

Schuldregeling

201

170

130

75

 

 

 

Budgetbeheer

76

73

70

80

 

 

 

Bron: Budgetwinkel

 



4                    Bedrijfsvoering

4.1               Klachten

Tabel 4.1: Overzicht klachtenafhandeling

 

2004

2005

2006

 

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

aantal

 

 

 

 

 

 

Werkvoorraad – begin peilperiode

0

4

3

9

 

 

 

Ingediende klachten

38

45

14

6

 

 

20

Afgehandelde klachten

34

47

8

8

 

 

16

Waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

(Deels-)gegrond

12

17

1

2

 

 

3

Ongegrond

20

14

4

6

 

 

10

Nog in behandeling – eind peilperiode

4

3

9

7

 

 

 

Bron: Reportnet

4.2               Bezwaarschriften

Tabel 4.2: Overzicht bezwaarschriften

 

2004

2005

2006

 

 

 

 

 

 

 

 

1e kw

2e kw

3e kw

4e kw

Totaal

 

 

aantal

 

 

 

 

 

 

%

Werkvoorraad – begin peilperiode

 

 

217

212

 

 

212

 

Ingediende bezwaarschriften

570

604

142

141

 

 

283

 

waarvan*:

 

 

 

 

 

 

 

 

Inkomen

470

550

131

130

 

 

261

92%

WVG

100

54

11

11

 

 

22

8%

Ingetrokken / Herzien

 

 

35

28

 

 

63

 

Uitgebrachte adviezen

337

595

112

82

 

 

194

 

waarvan**:

 

 

 

 

 

 

 

 

Gegrond

56

90

15

15

 

 

30

15%

Gedeeltelijk gegrond

35

73

17

5

 

 

22

11%

Ongegrond

203

368

63

57

 

 

120

62%

Niet-ontvankelijk

43

64

17

5

 

 

22

11%

Nog in behandeling – eind peilperiode

 

 

212

243

 

 

243

 

* Percentage is aantal t.o.v. Totaal Ingediende bezwaarschriften; **Percentage is aantal t.o.v. Totaal Uitgebrachte adviezen

Bron: Juridische zaken