Het deelnemingenbeleid

van de

Gemeente Delft

 

 

 

 


Het deelnemingenbeleid van de Gemeente Delft .

1.     Bestuurlijke samenvatting. 3

1.1            Inleiding. 3

1.2            Advies. 5

2.     Afbakening deelnemingenbeleid. 7

2.1            Wat is de huidige situatie?. 7

2.2            Wat zijn de doelstellingen van het deelnemingenbeleid?. 7

2.3            Wat is een deelneming?. 7

2.4            Wat zijn de kaders van het deelnemingenbeleid?. 8

2.5            Delftse deelnemingen. 8

3.     Publiekrechtelijke organisaties. 10

3.1            Bestuurscommissie. 10

3.2            Gemeenschappelijke Regeling. 10

4.     Privaatrechtelijke organisaties. 13

4.1            Inleiding. 13

4.2            Onderscheid vennootschappen. 13

4.3            Totaal overzicht vennootschappen. 15

4.4            Stichtingen/verenigingen. 15

5.     Selectie op verbonden partijen volgens het BBV. 18

5.1            Het Besluit Begroting en Verantwoording. 18

5.2            Provinciaal toezicht 18

5.3            Overzicht verbonden partijen. 19

6      Goed bestuur door de betrokken organisaties. 20

6.1            Algemeen. 20

6.2            Public governance. 20

6.3            Corporate governance. 20

7      Besliskader aangaan van deelnemingen. 22

8      Het toezicht op deelnemingen. 27

8.1            Toezicht 27

8.2            Rolverdeling: raad en college. 28

8.3            Rolverdeling: wethouder deelnemingen, vakwethouder, burgemeester en organisatie. 30

8.4            Bestuurlijke aansprakelijkheid. 32

9      Naar analogie: het toezicht op (overige) gesubsidieerde instellingen. 33

Bijlagen. 34

I.          Begrippenlijst 34

II.          Criteria voor toetsing provincie. 34

III.         Begrotingskader gemeenschappelijke Regelingen. 37

IV.            Voorbeelduitwerking BV. 39

IV.1              Taken en bevoegdheden betrokken partijen. 39

IV.2              Taken en bevoegdheden RvC. 39

IV.3              Functieprofielen RvC. 41

V.         De bestuurlijke opdrachtgevers- en eigenaarsrol. 43

VI.            Publiekrechtelijke organisaties. 44

VII.           Privaatrechtelijke organisaties. 50

VIII.           Totaallijst deelnemingen en overige gesubsidieerde instellingen. 56


 

 

1.                   Bestuurlijke samenvatting

1.1       Inleiding

Afbakening deelnemingenbeleid (hoofdstuk 2)

Delft heeft een groot aantal deelnemingen. Het betreft een grote diversiteit in maatschappelijke organisaties, die in mindere of meerdere mate met de gemeente Delft verbonden zijn vanwege een publiek belang. De deelnemingen worden verspreid binnen de gemeente beheerd en verschillen onderling van aard, omvang en risico’s en zijn sterk verschillend naar de invloed/zeggenschap die de gemeente daarop kan uitoefenen.

 

Het doel van de Beleidsnota Deelnemingenbeleid is het verkrijgen van een beleids- en besliskader voor de oprichting van en de deelneming in een publiekrechtelijke of privaatrechtelijke organisatie, alsmede voor de gemeentelijke vertegenwoordiging in deze organisaties. De beleidsnota verschaft daarnaast een volledig inzicht in de huidige deelnemingen van de gemeente. Deelnemingen worden alleen aangegaan indien daarbij sprake is van een publiek belang. Voor elke deelneming is het van belang inzicht te hebben in de visie op deze deelneming en mogelijke beleidsvoornemens in dit verband. Doelstellingen van het overkoepelende deelnemingenbeleid zijn:

a)        Het verkrijgen van een besliskader voor het wel of niet aangaan of aanhouden van gemeentelijke deelnemingen.

b)        Het toedelen van taken binnen de bestuurlijke (Raad/College) en ambtelijke organisatie.

c)        Het (waar nodig) meer systematisch toepassen van toezicht en control.

 

De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van huidige praktijk zijn:

o                Het vertegenwoordigingenbeleid wordt geactualiseerd

o                de eigenaarsrol en de opdrachtgeversrol worden zowel ambtelijk en bestuurlijk scherper van elkaar onderscheiden

o                Het toezicht krijgt meer aandacht

o                De financiën worden beter geborgd.

 

Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke deelnemingen (hoofdstukken 3 en 4)

De gemeentelijke deelnemingen betreffen een grote diversiteit in maatschappelijke organisaties, die in mindere of meerdere mate met de gemeente Delft verbonden zijn vanwege een publiek belang. In april 2006 is het totale  aantal deelnemingen 45:  1 Bestuurscommissie, 14 Gemeenschappelijke regelingen, 12 vennootschappen (BV/NV/CV), 17 stichtingen en 1 vereniging.

Ook is op dit moment een aantal deelnemingen in voorbereiding (OBS BV, Warmtebedrijf BV, Gemeenschappelijke Regeling GR Reiniging met Delft, Avalex en Zoetermeer).

 

De minister heeft op 13 oktober 2005 de notitie “Democratische Legitimatie Intergemeentelijke Samenwerkingsgebieden” uitgebracht. De minister geeft daarin aan,  dat de raadsbemoeienis met gemeenschappelijke regelingen versterkt kan worden. Hij ziet leemtes in de democratische controle:  de gemeenteraden krijgen informatie niet tijdig, de invloed in Algemeen Besturen is beperkt, de momenten van de beleidscycli in Gemeenschappelijke Regelingen sluiten niet goed op de beleidscyclus van de gemeente (m.n. de gemeentebegroting), en financiële consequenties bij uittreding zijn niet goed geregeld. Ook  de Gemeenschappelijke Regelingen waar Delft in participeert confronteren de deelnemende gemeenten  regelmatig met budgettaire claims, zelfs in tijden dat deze gemeenten zelf in een bezuinigingsproces zitten!!  Dit vergt mogelijk ook voor Delft nadere afspraken met zijn Gemeenschappelijke Regelingen.

 

Besluit Begroting en Verantwoording  (hoofdstuk 5)

In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is onder andere geregeld dat in de begroting en jaarstukken een paragraaf verbonden partijen wordt opgenomen. Verbonden partijen zijn privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisaties, waarin de gemeente  een bestuurlijk en financieel belang heeft. Een bestuurlijk belang houdt in dat de gemeente op enigerlei wijze zeggenschap heeft. Een financieel belang betekent dat de gemeente financiële middelen ter beschikking heeft gesteld, die zij kwijt is in geval van faillissement van de organisatie en/of dat zij (contractuele) verplichtingen met financiële consequenties aangegaan is

 

De in hoofdstuk 5 opgesomde verbonden partijen zijn een  selectie van de in hoofdstukken 3 en 4 beschreven gemeentelijke deelnemingen. Daarnaast bestaan er relaties met organisaties waarbij alleen sprake is van een bestuurlijk of van een financieel belang. Een deelneming met alleen een financieel belang wordt in de paragraaf Weerstandsvermogen opgenomen als sprake is van (materiële) financiële risico’s.

 

Het BBV schrijft onder andere een afzonderlijke paragraaf in de Programmabegroting (en Programmaverantwoording) voor met betrekking tot verbonden partijen.  Deze moet in ieder geval de volgende informatie bevatten:

-            een visie op verbonden partijen in relatie tot de realisatie van de doelstellingen, die zijn opgenomen in de begroting.

-            de beleidsvoornemens omtrent verbonden partijen.

Het belang van adequate informatievoorziening aan de gemeenteraad staat hierbij voorop.

 

Goed Bestuur door betrokken organisaties (hoofdstuk 6)

In navolging van de Corporate Governance zijn inmiddels verscheidene governancecodes voor non-profitorganisaties ontwikkeld. Zo zijn er nu afzonderlijke codes voor goed bestuur ten behoeve van woningcorporaties, gezondheidszorg, onderwijs en cultuur. 

 

In hoofdlijn gaat bij goed bestuur om het waarborgen van onderlinge samenhang van de wijze van sturen, beheersen en toezicht houden van een organisatie, gericht op een efficiënte en effectieve realisatie van doelstellingen alsmede het daarover op een open wijze communiceren en verantwoording afleggen ten behoeve van belanghebbenden.

 

Trefwoorden zijn dus: sturen, beheersen, toezicht en verantwoording afleggen.

 

Besliskader deelnemingen (hoofdstuk 7)

In beginsel behartigt de gemeente het publieke belang zelf. Als er belangrijke redenen zijn om de bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheid geheel of gedeeltelijk over te dragen aan een privaatrechtelijke organisatie, dan volgt de oprichting van of de deelneming in een privaatrechtelijk rechtspersoon.

 

Het toezicht op deelnemingen (hoofdstuk 8)

Bij het besluit voor het oprichten van of het deelnemen in een publiekrechtelijke of privaatrechtelijke organisatie, komt ook de gemeentelijke vertegenwoordiging in de diverse organen van de organisatie ter sprake. De beleidsnota geeft hier een handreiking voor.

 

Van de betrokken deelnemingen mag goed bestuur verlangd worden. De gemeente moet kunnen constateren of gemaakte afspraken nagekomen worden en of geldende voorschriften worden nageleefd. Daarnaast moet zij toezicht kunnen houden op de (algemene) bedrijfsvoering door de verzelfstandigde activiteit. In het geval er voor een BV of NV gekozen is de Raad van Commissarissen (RvC) de aangewezen instantie om het toezicht uit te oefenen, maar ook de Aandeelhoudersvergadering (AvA) heeft daar zijn rol in. In het geval van een gemeenschappelijke regeling, wordt het toezicht vanuit het Algemeen Bestuur uitgeoefend. Aandachtspunten vanuit de toezichtsfunctie zijn:

·           vaststellen welke rollen/functies het toezichthoudende orgaan heeft;

·           erop letten dat de Raad van Bestuur/directie handelt overeenkomstig afgesproken normen, o.a. ten aanzien van wet- en regelgeving, vastgesteld beleid en interne procedures en spelregels;

·           in het oog houden van het toekomstig belang en de continuïteit van de organisatie;

·           relateren van het organisatiebelang aan het maatschappelijk belang;

·           functioneren als klankbord voor het Bestuur/de Directie;

·           voorzien in een competente Raad van Bestuur/directie en de continuïteit ervan;

·           voorzien in kwaliteit, volledigheid en continuïteit van de Raad van Commissarissen / Raad van Toezicht;

·           bepalen welke instrumenten ingezet dienen te worden om het toezicht te kunnen uitoefenen;

·           bepalen welke personen de toezichthoudende posities gaan invullen en welke consequenties dit in bestuurlijk opzicht voor de gemeente heeft (zie vertegenwoordigingenbeleid).

 

Het toezicht op (overige) gesubsidieerde instellingen (hoofdstuk 9)

Naast een deelneming heeft de gemeente ook andere wegen om het gewenste publiek belang te kunnen realiseren, bijvoorbeeld via uitbesteding/opdrachtverlening, subsidieverlening dan wel regelgeving. De gemeente maakt met name veel gebruik van het instrument subsidieverlening.

 

Het is daarbij van belang dat er voldoende invloed bestaat om de gewenste publieke taak onder bijbehorende condities (prijs, kwaliteit) uitgevoerd te krijgen en ook controle uit te kunnen oefenen. Mocht deze invloed op de behartiging van het publieke belang ontbreken of tekortschieten kan de gemeente overwegen een deelneming aan te gaan of de taak alsnog zelf uit te voeren. 

 

Uitgangspunt is, dat de beleidsrol (als opdrachtgever) blijft bij de gemeentelijke organisatie. Voor de organisatie van het opdrachtgeverschap ligt het voor de hand om daar het meest gerede vakteam/sector als enige opdrachtgever (“accounthouder”) voor aan te wijzen. Een belangrijke rol daarbij is weggelegd voor een adequate financiële ondersteuning, ook in relatie tot de planning&control van de betrokken organisaties. De accounthouder moet zich daarbij kunnen laten ondersteunen door de controldriehoek (zie hoofdstuk 8). Het contractenbeheer wordt geborgd bij de taakcontrol van de lijnorganisatie.

 

1.2       Advies

a.           Het Besliskader deelnemingen vaststellen. Daarbij als uitgangspunt vaststellen:  

-               dat de gemeente niet over gaat tot de oprichting van of de deelneming in een privaat- of publiekrechtelijke rechtspersoon, als sprake is van:

1.               een wettelijke verplichting om een taak intern door de gemeente uit te voeren.

1.               het uitvoeren van een bepaalde taak als te strategisch voor de gemeente gezien wordt om extern uit te laten voeren.

en als door hoge risico’s en onzekerheden met betrekking tot de uit te voeren taak het uitbesteden van een dergelijke taak niet of alleen tegen hoge kosten mogelijk is.  

-               een oprichting van of de deelneming privaatrechtelijke rechtspersoon is wel mogelijk  cq gewenst, indien sprake is van:

1.       het behartigen van een publiek belang dat met behulp van wet- en regelgeving of overeenkomsten niet goed kan worden uitgevoerd

2.       het initiëren van activiteiten in nauwe samenwerking met andere privaat- of publiekrechtelijke rechtspersonen die zonder deelneming niet of moeilijk van de grond komen

3.       En ook mogelijkheden tot kostenbesparingen kunnen aanleiding zijn om een publieke taak door een derde te laten uitvoeren en vervolgens ook in de betreffende organisatie deel te nemen.

-               de gemeente gaat evenwel niet over tot de oprichting van of de deelneming in een privaat- of publiekrechtelijke rechtspersoon, als sprake is van:

1.     een wettelijke verplichting om een taak intern door de gemeente uit te voeren.

2.     het uitvoeren van een bepaalde taak als te strategisch voor de gemeente gezien wordt om extern uit te laten voeren

3.     en als door hoge risico’s en onzekerheden met betrekking tot de uit te voeren taak het uitbesteden van een dergelijke taak niet of alleen tegen hoge kosten mogelijk is. 

-               in beginsel worden eens in de 4  jaar gemeentelijke deelnemingen (in het jaar voor de verkiezingen) eens in de 4  jaar geëevalueerd.ren

 

b.           Het toezicht op deelnemingen versterken door:

-               In de gemeentelijke beleidscyclus (begroting, beheersrapportage, jaarrekening) systematisch/gestructureerd informeren over de verschillende vormen van uitvoeringsorganisaties (doelbereik, prestaties, beslag op gemeentelijke middelen, bevindingen van accountants)

-               Specifiek voor de Gemeenschappelijke Regelingen (samen met andere deelnemers) nadere richtlijnen opstellen t.b.v. het begrotingskader voor deze gemeenschappelijke Regelingen, opdat financiële planning en verantwoording door de deelnemende gemeenten beter beheerst kunnen worden. 

-               Op raadsniveau discussie voeren op welke wijze de kaderstellende en controlerende rol m.b.t. de Gemeenschappelijke Regelingen versterkt kan worden. Hierbij betrekken de notitie “Democratische Legitimatie Intergemeentelijke Samenwerkingsgebieden”  van de minister van BZK

-               Naar gelang de zwaarte cq de risico’s van de publiekrechtelijke of privaatrechtelijke deelneming nader bepalen wat de reikwijdte/diepgang van het toezicht moet zijn

-               In aanvulling hierop in het jaarprogramma Audits resp. de Visitatiecommissie voor gesubsidieerde instellingen bepalen waar het auditinstrument ingezet wordt.

-               Op collegeniveau voor de grotere deelnemingen scheiden van de bestuurlijke opdrachtgeversrol (vakwethouder) en de aandeelhoudersrol cq eigenaarsrol (wethouder deelnemingen). 

-               De vakwethouder laten ondersteunen door het betreffende vakteam (accounthouder), de wethouder deelnemingen (= wethouder financiën) door Strategie&control resp. Treasurymanagement. Het betreffende vakteam (accounthouder) laat zich bijstaan door de controldriehoek.

 

 

c.           Als uitgangspunten voor de gemeentelijke vertegenwoordigingen vaststellen:

Gemeenschappelijke Regeling

-               Zowel raadsleden als collegeleden kunnen deelnemen aan het Algemeen Bestuur van een bestuurlijke Gemeenschappelijke Regeling.

-               Uitsluitend collegeleden kunnen deelnemen aan het Algemeen Bestuur van een uitvoerende Gemeenschappelijke Regeling

-               Uitsluitend collegeleden kunnen de gemeente vertegenwoordigen in het Dagelijks Bestuur van een Gemeenschappelijke Regeling. Deze leden kunnen zich slechts laten vervangen door ander leden van het college.

-               Een gemeentelijke vertegenwoordiger kan geen zitting hebben in zowel Algemeen Bestuur als Dagelijks Bestuur

-               De raad benoemt op voordracht van het college de gemeentelijke vertegenwoordigers in het Algemeen Bestuur van een Gemeenschappelijke Regeling.

Bestuurscommissie:

-               Aan het Algemeen Bestuur van bestuurscommissies van de raad kunnen geen collegeleden deelnemen. Aan het Algemeen Bestuur van bestuurscommissies van het college kunnen geen raadsleden deelnemen.

-               De raad resp. college benoemen de gemeentelijke vertegenwoordigers in het Algemeen Bestuur van hun “eigen” Bestuurscommissie(s).

Stichtingen, NV’s/BV’s etc

-               In zijn algemeenheid terughoudend omgaan met een eigen gemeentelijke vertegenwoordiging in privaatrechtelijke rechtspersonen. Dit betreft met name de deelname aan een bestuur van een stichting of vereniging danwel de deelname aan een toezichtsorgaan voor een stichting of vennootschap (Raad van Commissarissen) . Uitgangspunt moet blijven, dat een gemeentebestuurder te allen tijde vrij moet zijn in zijn toekomstige beslissingen en keuzes.[1]

-               Een gemeentelijke vertegenwoordiging in het bestuur cq het toezichthoudend orgaan van een privaatrechtelijke rechtspersoon is alleen toegestaan als de betrokken organisatie (vanuit het publieke belang) door Delft is opgericht, én de gemeente de belangrijkste financier (50% of meer) is én de spelregels voor goed bestuur en goed toezicht worden toegepast.

-               Een gemeentelijke vertegenwoordiging in het bestuur cq het toezichthoudend orgaan van een privaatrechtelijke rechtspersoon is toegestaan als de betrokken organisatie op relatief grote afstand staat (bijv. in regionaal verband) en de gemeente via een vertegenwoordiging zijn belang kan behartigen.

-               Het college benoemt de gemeentelijke vertegenwoordigers (collegeleden, ambtenaren, externen) in het Bestuur van een privaatrechtelijke rechtspersoon. Het college benoemt een lid van de Raad van Commissarissen.

-               Collegeleden dan wel door het college aangewezen ambtenaren vertegenwoordigen de gemeente in de Algemene Vergadering van aandeelhouders van een vennootschap.

 

 

d.           Het toezicht op (overige) gesubsidieerde instellingen aanscherpen door:

-               Ook bij uitbesteding/opdrachtverlening, dan wel subsidieverlening aan overige gesubsidieerde instellingen systematisch controle te blijven uitoefenen of  de taakuitvoering voldoet aan daaraan gestelde condities (prijs, kwaliteit).

-               Voor het opdrachtgeverschap het meest gerede vakteam/sector als enige opdrachtgever (“accounthouder”) aan te wijzen. De accounthouder moet zich daarbij kunnen laten ondersteunen door de controldriehoek (zie § 8.1). Het contractenbeheer wordt geborgd bij de taakcontrol van de lijnorganisatie.

-               Meer systematisch aandacht besteden aan toepassing van goede sturings-/controle-instrumenten op de externe taakuitvoering.

 

e.           Met betrekking tot het administratieve beheer afspreken:

-               Een openbaar register aanleggen van gemeentelijke deelnemingen en gemeentelijke vertegenwoordigingen. Dit register wordt vervolgens gepubliceerd op het Raadsinformatiesysteem.

-               Betreffende vakteams informeren vakteam Bestuurlijke Processturing over mutaties, dit vakteam draagt zorg voor de gemeentebrede registratie/publicatie van het register Deelnemingen en het register Gemeentelijke Vertegenwoordigingen op het Raadsinformatiesysteem.

-               De archiefplicht (op grond van de archiefwet) heeft ook betrekking op deelnemingen van Delft, afhankelijk van de mate waarin Delft er verantwoordelijk voor is. Op basis van de uitgevoerde inventarisatie worden de consequenties voor archivering nader  in kaart gebracht. De vakteams hebben tenminste de zorgplicht dat de dossiers adequaat bijgehouden worden op vlak van statuten, oprichtingsdocumenten en bestuursstukken. 


2.                   Afbakening deelnemingenbeleid

2.1       Wat is de huidige situatie?

Delft heeft een groot aantal deelnemingen. Het betreft een grote diversiteit in maatschappelijke organisaties, die in mindere of meerdere mate met de gemeente Delft verbonden zijn vanwege een publiek belang. Medio 2006 is het totale  aantal deelnemingen 45:  1 Bestuurscommissie, 14 Gemeenschappelijke regelingen, 12 vennootschappen (BV/NV/CV), 17 stichtingen en 1 vereniging. Ook is op dit moment een aantal deelnemingen in voorbereiding (OBS BV, Warmtebedrijf BV, Gemeenschappelijke RegelingGR Reiniging met Delft, /Avalex en Zoetermeer). De deelnemingen worden verspreid binnen de gemeente beheerd en verschillen onderling van aard, omvang en risico’s en zijn sterk verschillend naar de invloed/zeggenschap die de gemeente daarop kan uitoefenen. Dit roept ook vragen op als wie stuurt dit nog, en wie heeft oog voor het gecumuleerde financiële risico. 

 

Niet alleen Delft heeft deze ervaring, maar ook andere middelgrote en grote steden alsmede de Rijksoverheid hebben hier mee te maken. Bij het schrijven van deze nota is behalve van de kennis en ervaring uit de gemeente ook gebruik gemaakt van de kennis en ervaring van anderen. Opzet van deze beleidsnota is om een totaaloverzicht te krijgen van alle deelnemingen met heldere beleidsuitgangspunten voor de bestuurlijke vertegenwoordiging en het gemeentelijk toezicht.

 

Overheden hebben inzicht nodig in de prestaties van de rechtspersonen die voor deze overheden gemeente een publiek belang vervullen en hebben daar ook toezicht op. Ervaringen bij het rijk hebben ertoe geleid dat de Rijksoverheid haar deelnemingenbeleid opnieuw vorm heeft gegeven. Eén van de belangrijkste aanpassingen is de keuze om de aandeelhoudersrol van alle deelnemingen bij het Ministerie van Financiën onder te brengen. De afzonderlijke vakdepartementen blijven verantwoordelijk voor de inhoudelijke aansturing van de desbetreffende deelneming. Deze aanpassing moet leiden tot meer structuur in het beheer van de deelnemingen en de nagestreefde functiescheiding tot meer transparantie van het openbaar bestuur.

 

Deze lijn kan ook op lokaal niveau doorgezet worden, met aanvullende maatregelen op het vlak van de verantwoording door de organisaties waarin de gemeente participeert, cq de sturing van de gemeente op deze organisaties. Deze nota bevat hiertoe een aantal voorstellen.

 

2.2       Wat zijn de doelstellingen van het deelnemingenbeleid?

Deelnemingen worden alleen aangegaan indien daarbij sprake is van een publiek belang. Voor elke deelneming is het van belang inzicht te hebben in de visie op deze deelneming en mogelijke beleidsvoornemens in dit verband. Doelstellingen van het overkoepelende deelnemingenbeleid zijn:

a)               Het verkrijgen van een besliskader voor het wel of niet aangaan of aanhouden van gemeentelijke deelnemingen.

b)               Het toedelen van taken binnen de bestuurlijke (Raad/College) en ambtelijke organisatie.

c)               Het (waar nodig) meer systematisch toepassen van toezicht en control.

 

2.3       Wat is een deelneming?

Voor deze nota hanteren we een brede definitie, het gaat om zowel om privaatrechtelijke als om publiekrechtelijke organisatievormen. Aan een deelneming zijn beperkingen en risico’s verbonden, namelijk:

Beleidsmatig: overdracht van uitvoeringsbevoegdheden en verlies aan beleidsruimte.

Financieel: verlies van het risicodragend vermogen bij faillissement, waardevermindering

van de onderneming of noodzakelijk geachte extra kapitaalstortingen.

Imagoschade voor de gemeente en haar bestuurders bij uitvoeringsproblemen zonder het

hebben van directe invloed op daadwerkelijke uitvoering.

 

De redenen voor de gemeente om een deelneming aan te gaan, kunnen sterk verschillen. Dit

heeft tot gevolg dat de vorm en de mate van verantwoordelijkheid en zeggenschap voor elke

deelneming maatwerk is. Toch kan een aantal “rode draden”onderscheiden worden. Zo is hieronder een aantal redenen opgenomen die ten grondslag kunnen liggen voor het aangaan van een deelneming:

·           Uitvoering van beleid. Het behartigen van een publiek belang dat met behulp van wet- en regelgeving of overeenkomsten niet goed kan worden uitgevoerd.

·           Het initiëren van activiteiten in nauwe samenwerking met andere privaat- of publiekrechtelijke rechtspersonen die zonder deelneming niet of moeilijk van de grond komen

·           Ook mogelijkheden tot kostenbesparingen kunnen aanleiding zijn om een publieke taak door een derde te laten uitvoeren en vervolgens ook in de betreffende organisatie deel te nemen. 

2.4       Wat zijn de kaders van het deelnemingenbeleid?

Het deelnemingenbeleid heeft de volgende belangrijke kaders.

 

I De gemeentewet

Artikel 160 lid 2 van de Gemeentewet luidt:

‘Het college besluit slechts tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen,

maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge

waarborgmaatschappijen, indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor

de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang.’

 

Aangezien het in dit artikel gaat om “de behartiging van het openbaar belang”, moet niet

alleen dit openbare of publieke belang sec benoemd te worden maar ook de daarbij behorende concrete beleidsdoelstellingen en taken/activiteiten. Dit artikel van de gemeentewet wordt versterkt door de wet Financiering Decentrale Overheden (FiDO). In deze wet is vastgelegd dat deelnemen uit oogpunt van het geldelijk gewin niet is toegestaan. Deze wet is ingevoerd naar aanleiding van de Ceteco-affaire bij de Provincie Zuid-Holland.

 

II Voorkeur publieke uitvoering

Als tweede uitgangspunt geldt: ‘Het aangaan van een deelneming is mogelijk om een publiek

belang te behartigen, maar een oplossing binnen het publiekrecht heeft de voorkeur’.

Dit uitgangspunt betekent een inperking van het bovenstaande wetsartikel dat spreekt van

‘bijzonder aangewezen’, maar géén voorkeur uitspreekt voor publieke uitvoering via wet- en

regelgeving, overeenkomsten en subsidies. Het publiekrecht heeft echter de voorkeur

vanwege de bevoegdheden en publieke verantwoordelijkheden die het gemeentebestuur in dat geval heeft.

 

III Comptabiliteitsregelgeving

Het derde uitgangspunt is de wijziging in de comptabiliteitsregelgeving met ingang van 2004.

In dit Besluit Begroting en Verantwoording 2004 (BBV 2004) worden de richtlijnen

aangegeven waaraan de gemeentelijke begroting en rekening moeten voldoen.

Het College is verplicht de Gemeenteraad inzicht te geven in de relaties met private

rechtspersonen, waarin bestuurlijk invloed wordt uitgeoefend én waarmee financiële belangen gemoeid zijn. De deelnemingen van een gemeente vallen hieronder evenals de

vertegenwoordigingen. In het verleden werd alleen verantwoording afgelegd door middel van

de jaarrekening. Met ingang van de begroting 2004 moet het College ook vooraf de plannen

inzake de verbonden partijen aan de Gemeenteraad kenbaar maken.

 

IV Corporate governance

Naast de meer publieke uitgangspunten zijn er ook belangrijke ontwikkelingen zichtbaar op

het gebied van de verhoudingen tussen de diverse gremia binnen een rechtspersoon, ook wel Corporate Governance genoemd. In verschillende rapporten zijn voorstellen ontwikkeld om de zeggenschapsverhoudingen binnen ondernemingen te wijzigen ten gunste van de

aandeelhouder. Dit geldt vooral bij structuurvennootschappen. Enkele voorstellen, die de invloed van de kapitaalverschaffers van een vennootschap op de aandeelhouders-vergadering moeten vergroten, luiden als volgt:

·           De mogelijkheid de jaarrekening vast te stellen of af te keuren, het vaststellen gebeurt nu door de RvC. De aandeelhoudersvergadering krijgt geen wijzigingsrecht.

·           De mogelijkheid met een gekwalificeerde meerderheid een commissarisbenoeming af te wijzen of de Raad van Commissarissen (RvC) tot aftreden te dwingen.

·           Goedkeuringsrecht voor besluiten die de identiteit of het karakter van de vennootschap sterk aantasten.

·           Agenderingsrecht voor de AvA.

 

2.5       Delftse deelnemingen

 

Deelnemingen:

Bestuurscommissie:                               1

Gemeenschappelijke regelingen:            14

Vennootschappen (BV/NV/CV): 12

Stichtingen:                                          17

Verenigingen:                                         1

 

 

 

 


3.                   Publiekrechtelijke organisaties

3.1       Bestuurscommissie

Algemeen

Een bestuurscommissie kan ex artikel 81 Gemeentewet door zowel het college als de raad worden ingesteld. Het college resp. de raad regelt de taken, de bevoegdheden, de samenstelling, de werkwijze en het toezicht. Onder de werkwijze hoort ook de wijze waarop het gemeentebestuur inzage heeft in stukken waaromtrent door de commissie geheimhouding is opgelegd. Deze inzage kan slechts worden geweigerd voor zover zij in strijd is met het openbaar belang.

 

Aansprakelijkheid

Wettelijk kunnen de leden van de commissie in rechte niet worden vervolgd of worden aangesproken voor hetgeen zij in de commissie hebben gezegd of schriftelijk hebben overgelegd. De gemeente zal worden aangesproken voor onrechtmatig handelen of nalaten van de commissie.

 

Bijzonderheden

Een bestuurscommissie bezit geen rechtspersoonlijkheid en kan niet zelfstandig op de markt opereren. De commissie is onderworpen aan de Wet Openbaarheid van Bestuur. Aan een bestuurscommissie kunnen alleen gemeentelijke bevoegdheden worden toegekend. Een bestuurscommissie is verantwoording verschuldigd aan het orgaan door wie de commissie is ingesteld. 

 

Gemeente Delft
Er is een bestuurscommissie ingesteld voor De scholengemeenschap voor voortgezet openbaar onderwijs het "Grotius College".In de verordening van de bestuurscommissie zijn de taak, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de bestuurscommissie beschreven. Ook wordt ingegaan op de verhouding van de bestuurscommissie ten opzichte van de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders.

3.2       Gemeenschappelijke Regeling

Algemeen

Een publiekrechtelijke samenwerkingsvorm tussen openbare lichamen of tussen een openbaar lichaam en een private partij. De Gemeenschappelijke Regeling GR is uitvoerig geregeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen. In het bestuur van een Gemeenschappelijke Regeling kunnen alleen vertegenwoordigers van de deelnemers zitting hebben.

 

Aansprakelijkheid

De Gemeenschappelijke Regeling kan zelfstandig voor haar onrechtmatige handelen en/of nalaten aansprakelijk worden gesteld. De gemeente zal hieraan als deelnemer in beginsel naar rato moeten bijdragen. Hierover kunnen de partijen andere afspraken maken.

 

Bijzonderheden

De Gemeenschappelijke Regelingbezit rechtspersoonlijkheid als sprake is van een openbaar lichaam, en kan in dat geval zelfstandig aan het rechtsverkeer deelnemen.

 

Gemeente Delft

We kennen verschillende soorten van Gemeenschappelijke Regelingen:

a.        Werken voor derden: Archiefbeheer Pijnacker/Nootdorp, Archiefbeheer Rijswijk; Archeologie Pijnacker/Nootdorp, Archeologie Midden-Delfland, repressieve brandweerzorg Pijnacker. Deze Gemeenschappelijke Regelingen hebben geen AB en DB.

b.        Gemeenschappelijke Regelingen met een ‘volgende’ betrokkenheid: distributiekring, geluidssanering, behartiging belangen voortgezet onderwijs. De gemeente is hierin niet vertegenwoordigd door een lidmaatschap van AB/DB..

c.        Gemeenschappelijke Regelingen als uitvoeringsorganisatie met actieve sturende betrokkenheid::

-           GGD Zuid-Holland West

-           Brandweer Delft/Rijswijk

-           Bedrijvenschap Harnaschpolder

-           Reinigingsbedrijf met Delft,Avalex en Zoetermeer i.o.

d.        Bestuurlijke GR’sGemeenschappelijke Regelingen met een actieve, en  soms leidendebestuurlijke betrokkenheid:

-           Stadsgewest Haaglanden

-           Hulpverleningsregio Haaglanden (“voorloper”van de veiligheidsregio)

-           Recreatieschap Midden Delfland

 

De gemeenschappelijke regelingen  onder a/b zijn als “licht” te bestempelen, deze zullen we ook niet verder toelichten. De gemeenschappelijke regelingen van c en d zijn als “zwaar” te beschouwen.  De Gemeenschappelijke Regelingen als uitvoeringsorganisatie behoren in de lijn van de dualisering in principe tot het domein van het college. De gemeenschappelijke regeling met Delft, /Avalex en Zoetermeer is nog in voorbereiding. De bestuurlijke Gemeenschappelijke Regelingen behoren tot het domein van raad (AB: kaderstellend en controlerend) en college (DB: uitvoerend).

 

Programma

Zware gemeenschappelijke Regeling

Wonen, zorg en welzijn

 

 

1.        G.G.D. Zuid-Holland West

 

2.        Recreatieschap Midden-Delfland

Veiligheid

 

 

3.        Hulpverleningsregio Haaglanden

 

4.        Brandweer Delft/Rijswijk

Ontwikkelen, grond en vastgoed

 

 

5.        Bedrijvenschap HarnaschPolder

Bestuur en organisatie

 

 

6.        Stadsgewest Haaglanden

 

 

Algemene Beleidsontwikkelingen

Evaluatienotitie. Op 22 november 2005 is een belangrijke wijziging in de bestuurlijke organisatie van Nederland door de Eerste Kamer overgenomen. De wijziging  op de wet op de gemeenschappelijke regelingen, waarbij de voormalige kadergebieden omgezet werden in plusregio’s, werd goedgekeurd.   Dit betreft ook het stadsgewest Haaglanden. De Gemeenschappelijke RegelingGR Haaglanden wordt bestuurd door de deelnemende gemeenten.

 

Niettemin is de gemeenschappelijke regeling in zijn algemeenheid een vaak bekritiseerde bestuursvorm, met name vanwege het gebrek aan democratisch gehalte (er is geen sprake van een rechtstreeks gekozen bestuur). Vanwege de bezwaren tegen het democratisch gehalte van gemeenschappelijke regelingen heeft de minister BZK  op 13 oktober 2005 de notitie “Democratische Legitimatie Intergemeentelijke Samenwerkingsgebieden” uitgebracht. De minister geeft daarin aan,  dat de raadsbemoeienis met gemeenschappelijke regelingen versterkt kan worden. Hij ziet leemtes in de democratische controle:  de gemeenteraden krijgen informatie niet tijdig, de invloed in Algemeen Besturen is beperkt, de momenten van de beleidscycli in Gemeenschappelijke Regelingen sluiten niet goed op de beleidscyclus van de gemeente (m.n. de gemeentebegroting), en financiële consequenties bij uittreding zijn niet goed geregeld. Hij ziet daar een aantal oplossingen voor:

·           Meerjarig kaders stellen,

·           verbetering informatievoorziening (voor 15/4 de jaarrekening, voor 15/9 begroting, en ad hoc actieve informatievoorziening),

·           periodiek evalueren (op realisatie doelstellingen/prestaties, risicobeheersing, kosten), met meer overleg/dialoog.

·           en meer gebruik bevindingen accountant, en rekenkamer

·           eerder gebruik maken van mogelijkheden van uittreden (dat lijkt in het kader van de WGR+Haaglanden, en de in voorbereiding zijnde veiligheidsregio’s overigens een illusie. Deze WGR+ wordten juist opgelegd vanwege strijdigheid van belangen.)

 

In de lijn van deze evaluatie zal voor onze gemeenschappelijke regelingen nader bezien moeten worden (in overeenstemming met de andere deelnemende gemeenten) op welke wijze de oplossingsrichtingen van de minister vormgegeven kunnen worden, dit kan ook onderwerp van gesprek zijn voor de in het kader van de fusie van de Delftse reiniging (met Zoetermeer) met Avalex aan te passen gemeenschappelijke regeling.

 

Een ander probleem van gemeenschappelijke regelingen is, dat de begroting van de Gemeenschappelijke Regeling slechts sluitend is te maken met een bijdrage van de deelnemende gemeenten, waarvan de hoogte wordt vastgesteld door het AB en niet door de individuele gemeente. Gemeenten zijn schatplichtig aan de Gemeenschappelijke Regeling waardoor de bijdrage zich onttrekt aan een integrale afweging.

 

Een relatief recente ontwikkeling is, dat in het overleg portefeuillehouders financiën van de Haaglandengemeenten begin 2006 de tekst werd vastgesteld van het begrotingskader voor de gemeenschappelijke regelingen in de regio. Een goed voorbeeld van heldere financiële afspraken, die ook vertaald zouden kunnen worden naar andere Gemeenschappelijke Regelingen (zie bijlage III).

 

Huidige sturingsrelatie

Bij de zware gemeenschappelijke regelingen is sprake van een Algemeen (AB) en een Dagelijks Bestuur (DB). De bevoegdheden van het management van de Gemeenschappelijke Regeling en het AB/DB zijn beschreven in de verordening van de GR. In zijn algemeenheid gaat het AB over de vaststelling van de begroting, rekening, beleidsplannen, verordeningen, financierings-besluiten etc. Het DB zorgt voor de voorbereiding/uitvoering van de besluiten, het beheer van financiën, vergunningverlening etc. Haaglanden kent ook functionele commissies.

 

 

4.                   Privaatrechtelijke organisaties

4.1       Inleiding

Een stichting, vereniging, onderlinge waarborgmaatschappij, naamloze vennootschap (NV) en besloten vennootschap (BV) zijn privaatrechtelijke rechtspersonen. Boek 2 BW regelt het rechtspersonenrecht, maar geeft geen definitie van een rechtspersoon. Wel wordt bepaald dat een rechtspersoon zelfstandig drager is van rechten en plichten en een afgescheiden vermogen heeft – los van privé-vermogens van hen die betrokken zijn bij de rechtspersoon. De vereniging, de NV en de BV zijn duale rechtspersonen; organisatievormen met ten minste twee organen. De stichting heeft in beginsel een monistisch karakter.

 

De coöperatie is een privaatrechtelijke rechtspersoon, maar komt in praktijk nagenoeg niet voor. Aan deze rechtsvorm besteden we daarom geen aandacht.  De commanditaire vennootschap (CV) is geen rechtspersoon en zal daarom enkel bij publiek private samenwerking gebruikt worden. Andere rechtsvormen zoals een vennootschap onder firma (VOF) of een maatschap bezitten eveneens geen rechtspersoonlijkheid en worden vanwege hun specifieke kenmerken, resp. hoofdelijke aansprakelijkheid en het ontbreken van een afgescheiden vermogen, niet gebruikt in gemeentelijke verbanden.

 

Publiek private samenwerking (PPS) is een samenwerkingsverband waarbij overheid en bedrijfsleven, met behoud van eigen identiteit en verantwoordelijkheid, gezamenlijk een project realiseren op basis van een heldere taak- en risicoverdeling. Het doel van PPS is het realiseren van meerwaarde en efficiëntiewinst. Bij PPS wordt er vaak gebruik gemaakt van een constructie met een combinatie van privaatrechtelijke rechtsvormen, zoals bijvoorbeeld een constructie van BV's en CV's. 

 

Bijlagen VII omvat een integrale inventarisatie van de Delftse deelnemingen in privaatrechtelijke organisaties.

 

4.2       Onderscheid vennootschappen

 

Naamloze Vennootschap (NV)

Algemeen

De NV is een open samenwerkingsverband met een in overdraagbare aandelen verdeeld maatschappelijk kapitaal. De oprichting van een NV geschiedt bij notariële akte. De NV kent een bestuur en een algemene vergadering van aandeelhouders. Bij de statuten kan worden bepaald dat er een raad van commissarissen zal zijn. Een NV valt onder een de definitie van een verbonden partij wanneer de gemeente een bestuurlijk én financieel belang heeft.

 

Aansprakelijkheid

Aandeelhouders en bestuurders zijn niet aansprakelijk[2] met hun privé-vermogen voor schulden van de rechtspersoon en verbintenissen die worden aangegaan. De bestuurders zijn verplicht de NV in te schrijven in het handelsregister, gehouden door de Kamer van Koophandel. Bestuurders zijn in de volgende gevallen naast de vennootschap hoofdelijk aansprakelijk:

-           indien de opgave ter eerste inschrijving in het handelsregister nog niet is geschied;

-           indien het gestorte deel van het kapitaal niet ten minste bij de oprichting het voorgeschreven minimumkapitaal bedraagt;

-           indien het bij de oprichting geplaatste kapitaal niet ten minste 1/4 deel van het nominale bedrag is gestort.

 

Bijzonderheden

De NV is een rechtspersoon, zelfstandig drager van rechten en plichten, die onder eigen naam deelneemt aan het rechtsverkeer. De aandelen worden uitgegeven aan toonder of op naam en zijn vrij verhandelbaar, tenzij in de statuten is geregeld dat de overdraagbaarheid van de aandelen op naam is beperkt. De NV is uitvoerig in de wet geregeld. De NV is een duale rechtspersoon met een bestuur en een algemene vergadering van aandeelhouders.

 

Besloten Vennootschap (BV)

Algemeen

Een BV (besloten vennootschap) of NV (naamloze vennootschap) zijn de meest geschikte organisatievormen wanneer commerciële exploitatierisico's gelopen worden. Het grootste verschil tussen een BV en een NV is dat de aandelen van de BV niet en bij de NV wel vrij op naam verhandelbaar zijn. Van oudsher ligt de BV gevoelig bij de overheid vanwege de fiscale mogelijkheden van deze rechtspersoon. De ervaring leert dat veel publiek-private organisaties ondanks de bezwaren de vorm van een BV krijgen. De oprichting van een BV geschiedt bij notariële akte. De BV kent een bestuur (directie) en een algemene vergadering van aandeelhouders (AvA). Bij de statuten kan worden bepaald dat er een raad van commissarissen zal zijn. Een BV valt onder de definitie van een verbonden partij wanneer de gemeente een bestuurlijk én financieel belang heeft.

 

Aansprakelijkheid

Aandeelhouders en bestuurders zijn niet aansprakelijk[3] met hun privé-vermogen voor verbintenissen en schulden van de rechtspersoon. De bestuurders zijn verplicht de BV in te schrijven in het handelsregister, gehouden door de Kamer van Koophandel. Bestuurders zijn in de volgende gevallen naast de vennootschap hoofdelijk aansprakelijk:

-      indien de opgave ter eerste inschrijving in het handelsregister nog niet is geschied;

-      indien het gestorte deel van het kapitaal niet ten minste bij de oprichting het voorgeschreven minimumkapitaal bedraagt;

-      indien het bij de oprichting geplaatste kapitaal niet ten minste 1/4 deel van het nominale bedrag is gestort.

 

Bijzonderheden

De BV is een rechtspersoon, zelfstandig drager van rechten en plichten, die onder eigen naam deelneemt aan het rechtsverkeer. De aandelen worden uitgegeven op naam en zijn niet vrij verhandelbaar. De BV is uitvoerig in de wet geregeld. De BV is een duale rechtspersoon met een bestuur en een algemene vergadering van aandeelhouders.

 

Commanditaire Vennootschap (CV)

Algemeen

In veel PPS-projecten wordt een organisatie opgericht waarin zowel publieke als private partijen participeren. Een dergelijke exploitatiemaatschappij kent veelal een CV/BV structuur. De exploitatiemaatschappij (zowel BV als NV) is dan gekoppeld aan een CV(commanditaire vennootschap). Een CV is een samenwerkingsverband waarop de regels van het BW en van het Wetboek van Koophandel van toepassing zijn. De CV bestaat uit twee soorten vennoten: commanditaire vennoten (ook wel 'stille' vennoten) en beherende vennoten. Commanditaire vennoten mogen geen beheersdaden of vertegenwoordigingshandelingen verrichten.

 

Commanditaire vennoten zijn vergelijkbaar met aandeelhouders van een BV of NV; hun aansprakelijkheid beperkt zich tot de hoogte van het ingebrachte vermogen.

 

De exploitatiemaatschappij wordt bestuurd door de beherende vennoten. Deze zijn echter wel aansprakelijk voor hun gehele (privé) vermogen. Omdat dit voor de beherende vennoot geen aantrekkelijke gedachte is wordt deze aansprakelijkheid vaak begrensd door de oprichting van een aparte rechtspersoon bijvoorbeeld een BV. Bij een eventueel faillissement van de BV/CV verliezen de deelnemende partijen hun ingebracht vermogen (werkkapitaal) in de BV via de CV.

 

Aansprakelijkheid

Indien een commanditaire vennoot beheersdaden verricht, is hij medeaansprakelijk. Zijn aansprakelijkheid is beperkt tot het bedrag van de inbreng. Beherende vennoten zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de CV.

 

Bijzonderheden

De CV is een maatschapvorm, waarbij alle vennoten een inbrengplicht hebben. Een CV bezit geen rechtspersoonlijkheid en kan derhalve niet zelfstandig rechten en plichten dragen.

De CV is beperkt geregeld in de wet, waardoor veel aandacht besteed moet worden het CV contract. Vanwege het karakter van de CV wordt deze rechtsvorm enkel in pps-constructies in combinatie met een BV of NV gebruikt.  Voordelen van een CV/BV constructie zijn:

·                     de fiscale transparantie van de CV waardoor overheden en private partijen onder hun eigen belastingregime vallen waardoor verliezen of winsten van de BV/CV-organisatie worden doorgegeven aan de participerende partijen die deze vervolgens afrekenen binnen hun eigen fiscale regime;

·                     overheden betalen geen belasting en private partners kunnen de (aanloop)verliezen verevenen met winsten van hun bedrijf;

·                     de mogelijkheid om de aansprakelijkheid te beperken.

 

Alle deelnemers zijn financier en de organisatie zelf verzorgt het (vermogens)beheer. De commandieten (‘stille vennoten’) kunnen niet naar buiten treden om invloed uit te oefenen. De vennoten uit de BV kunnen dit wel.

 

 

4.3       Totaal overzicht vennootschappen

 

Programma

Organisatie

Rechtsvorm

Arbeidsmarkt,  inkomen en participatie

1.      Combiservices BV

Vennootschap (BV)

Kennisstad en economie

2.      Evides

Structuurvennootschap (BV)

 

3.      Zuid-Hollands Investeringsfonds BV

Vennootschap (BV)

 

4.      IB/NL Blossom Participatiemaatschappij NV

Vennootschap (NV)

 

5.      Eneco Holding NV

Structuurvennootschap (NV)

Cultuur en binnenstad

6.      VOM BV

Vennootschap (BV)

Ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer

7.      Parking Delft BV

Vennootschap (BV)

Milieu en Duurzame ontwikkeling

8.      Warmtebedrijf BV i.o.

Vennootschap (BV)

Ontwikkelen, grond en vastgoed

9.      Grondexploitatiemaatschappij beheer (GEM) BV (Station Zuid)

Vennootschap (BV)

 

10.  De Stille vennoot BV/Grondexploitatie CV (Station Zuid)

Vennootschap (BV/CV)

 

11.  Ontwikkelbedrijf Spoorzone (OBS)

Vennootschap (BV)

 

12.  Grondexploitatiemaatschappij beheer (GEM) CV

Vennootschap (CV)

Bestuur en organisatie

13.  NV Bank voor Nederlandsche Gemeenten - BNG

Structuurvennootschap (NV)

 

4.4       Stichtingen/verenigingen

 

Stichting

 

Algemeen

Een stichting is een door een rechtshandeling in het leven geroepen rechtspersoon welke geen leden kent en beoogt met behulp van een daartoe bestemd vermogen een in de statuten vermeld doel te verwezenlijken. Een stichting heeft geen winstoogmerk en wordt opgericht bij notariële akte. Een stichting valt onder een verbonden partij wanneer de gemeente een zetel in het bestuur heeft en financiële risico’s heeft. Indien de financiële relatie met een stichting louter een subsidiebedrag betreft valt deze stichting niet onder de termen van een verbonden partij.

 

Aansprakelijkheid

De bestuurders zijn verplicht de stichting te doen inschrijven in een openbaar register, gehouden door de Kamer van Koophandel binnen het gebied welke de stichting haar woonplaats heeft. Wanneer dit niet heeft plaatsgevonden, is iedere bestuurder voor een rechtshandeling, waardoor hij de stichting verbindt, naast de stichting hoofdelijk aansprakelijk. Maakt een bestuurder misbruik van zijn bevoegdheid of gaat hij zijn bevoegdheid te buiten dan kan de bestuurder onder omstandigheden ook persoonlijk aansprakelijk zijn.

 

Bijzonderheden

De stichting heeft een monistisch karakter en kent derhalve uitsluitend een bestuur. De stichting bezit rechtspersoonlijkheid. Bij “zwaardere” stichtingen kan sprake zijn van een Raad van Toezicht, die toezicht houdt op het bestuur, en  het bestuur ook adviseert.

 

Vereniging

 

Algemeen

Een vereniging is een rechtspersoon met leden die is gericht op een bepaald doel. Een vereniging wordt bij meerzijdige rechtshandeling opgericht en wordt per notariële akte opgericht. Informele verenigingen (een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid) kunnen zonder notariële akte tot stand worden gebracht.  Een vereniging valt onder een verbonden partij wanneer de gemeente een zetel in het bestuur heeft en financiële risico’s heeft.

 

Aansprakelijkheid

De bestuurders van vereniging waarvan de statuten zijn opgenomen in een notariële akte zijn verplicht de vereniging te doen inschrijven in een openbaar register, gehouden door de Kamer van Koophandel binnen het gebied welke de stichting haar woonplaats heeft. Wanneer dit niet heeft plaatsgevonden, is iedere bestuurder voor een rechtshandeling, waardoor hij de vereniging verbindt, naast de vereniging hoofdelijk aansprakelijk.

Bestuurders van een vereniging waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte zijn hoofdelijk aansprakelijk naast de vereniging voor schulden uit een rechtshandeling die tijdens hun bestuur opeisbaar worden. Na hun aftreden zijn bestuurders alleen nog hoofdelijk aansprakelijk naast de vereniging als zittende bestuurders aangesproken kunnen worden voor schulden ontstaan gedurende hun bestuur. Dit is anders als een bestuurder van tevoren heeft aangegeven geen verantwoordelijkheid te willen nemen voor de handeling waardoor de schuld is ontstaan.

 

Bijzonderheden

De vereniging is een duale rechtspersoon met een bestuur en een algemene ledenvergadering.

 

De gemeente is alleen bestuurlijk vertegenwoordigd in de Vereniging voor Nederlandse gemeenten. De VNG is niet te beschouwen als een verbonden partij.

 

Programma

Organisatie

Rechtsvorm

Jeugd en onderwijs

Voorbereiding onderwijs Techno Centrum Haaglanden

Stichting

 

Samenwerkingsverband Voortgezet onderwijs/ Speciaal onderwijs Delft (VO/VSO)

Stichting

Wonen, zorg en welzijn

Stimuleringsfonds Volkshuisvesting

Stichting

Kennisstad en economie

Technostart

Stichting

 

Delft Kennisstad

Stichting

 

Breedband Delft

Stichting

 

Stichting Westholland Foreign investment agency

Stichting

 

Kennisalliantie Zuid-Holland

Stichting

 

ID2

Stichting

 

Stichting Biomedtech

Stichting

 

Yes!Delft

Stichting

Cultuur en binnenstad

Centrummanagement Delft

Stichting

Milieu en Duurzame ontwikkeling

Groenfonds Midden-Delfland

Stichting

 

Vrienden van het Natuur- en Milieu  Centrum De Papaver

Stichting

 

Delfts Energieagentschap

Stichting

Stedelijke Projecten

Grondexploitatiemaatschappij (GEM) Poptahof

Stichting

Bestuur en organisatie

Vereniging van Nederlandse Gemeenten

Vereniging


 

5.                   Selectie op verbonden partijen volgens het BBV

5.1               Het Besluit Begroting en Verantwoording

Het aantal relaties, dat de gemeente met andere organisaties heeft is in de achterliggende tien jaren sterk toegenomen. Om de raad voldoende inzicht te geven in deze relaties, is het begrip “Verbonden partijen” geïntroduceerd. Verbonden partijen zijn organisaties waaraan de gemeente zich bestuurlijk en financieel verbonden heeft, omdat de verbonden partij doelen van de gemeente behartigt en/of realiseert. In het besluit begroting en verantwoording (BBV) is sprake van een paragraaf verbonden partijen en van een lijst van verbonden partijen.

 

Het BBV definieert een verbonden partij als  “een privaatrechterlijke of publiekrechterlijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk én financieel belang heeft”. Er is sprake van een financieel belang als aan een verbonden partij geld beschikbaar is gesteld, dat niet verhaalbaar is indien de verbonden partij failliet gaat, of als de gemeente aansprakelijk is als de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. Van bestuurlijk belang spreken we als de gemeente zeggenschap heeft, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur, hetzij uit hoofde van stemrecht.

 

De in § 5.3 opgesomde verbonden partijen zijn een  selectie van de in hoofdstukken 3 en 4 beschreven gemeentelijke deelnemingen. Er zijn immers ook relaties met organisaties waarbij alleen sprake is van een bestuurlijk of van een financieel belang. Een deelneming met alleen een financieel belang wordt overigens wel in de paragraaf Weerstandsvermogen opgenomen als sprake is van (materiële) financiële risico’s.

 

Het BBV schrijft in artikel 9 onder andere een afzonderlijke paragraaf voor met betrekking tot verbonden partijen.  Deze moet in ieder geval de volgende informatie bevatten:

-          een visie op verbonden partijen in relatie tot de realisatie van de doelstellingen, die zijn opgenomen in de begroting.

-          de beleidsvoornemens omtrent verbonden partijen.

 

In de voorschriften met betrekking tot de uitvoeringsinformatie van de begroting en jaarrekening schrijft het BBV een lijst van verbonden partijen voor, die tenminste de volgende informatie bevat:

-            de naam en de vestigingsplaats;

-            het openbaar belang dat op deze wijze wordt behartigd;

-            de veranderingen die zich hebben voorgedaan gedurende het jaar;

-            het eigen en vreemd vermogen van de verbonden partij aan het ebgin en het einde van het jaar

-            het resultaat van de verbonden partij.

 

In tegenstelling tot de oude voorschriften, mogen de begroting en de jaarstukken van verbonden partijen niet geconsolideerd worden in de begroting en jaarstukken van de gemeente (artikel 5).

 

Deelnemingen worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of duurzaam lagere waarde. Gezien de wet Fido heeft de gemeente alleen deelnemingen vanwege het publiek belang. Indien de gemeente van mening verandert ten aanzien van de wijze waarop het publiek belang het beste gediend kan worden en aandelen verkocht gaan worden, dan wordt de marktwaarde van belang. Deze waarde wordt dan in de balans opgenomen (artikel 63)

 

5.2               Provinciaal toezicht

De provincie (Gedeputeerde Staten) is belast met het toezicht op de begroting en de rekening van de gemeente. In de brief over de begroting 2006 van de gemeente Delft schrijft GS, dat de paragraaf Verbonden Partijen zelfstandig leesbaar moet zijn en aan moet sluiten met de begrotingsprogramma’s. Ook verwacht de provincie op grond van het BBV een algemene beleidslijn, hoe de raad met verbonden partijen wenst om te gaan.  Gedeputeerde Staten adviseert het opstellen van een beleidsnota.  

 

In het kader van het toezichtregime zal Gedeputeerde Staten verbonden partijen op de volgende criteria (zie in uitgebreide vorm in bijlage II) toetsen: 

-            of de rechtsvorm van belang wordt geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen publiek belang;

-            of er geen sprake is van strijd met het recht;

-             of er andere dringende redenen zijn die zich tegen het besluit (of de goedkeuring) verzetten.

 

5.3               Overzicht verbonden partijen

Hieronder volgt een opsomming van de verbonden partijen van de gemeente Delft, ingedeeld per Programma.

 

Programma

Verbonden partij

Rechtsvorm

Wonen, zorg en welzijn

1.        Recreatieschap Midden-Delfland

Gem. regeling

 

2.        G.G.D. Zuid-Holland West

Gem. regeling

Veiligheid

3.        Hulpverleningsregio Haaglanden

Gem. regeling

 

4.        Brandweer Delft/Rijswijk

Gem. regeling

Milieu en duurzame ontwikkeling

5.        Warmtebedrijf BV i.o.

Vennootschap (BV)

Arbeidsmarkt,  inkomen en emancipatie

6.        Combiservices BV

Vennootschap (BV)

Kennisstad en economie

7.        Evides

Structuurvennootschap (BV)

 

8.        Zuid-Hollands Investeringsfonds BV

 

 

9.        IB/NL Blossom Participatiemaatschappij NV

Vennootschap (NV)

 

10.     Eneco Holding NV

Structuurvennootschap (NV)

Cultuur en binnenstad

11.     VOM BV

Vennootschap (BV)

RO, verkeer en vervoer

12.     Parking Delft BV

 

Ontwikkelen, grond en vastgoed

13.     Grondexploitatiemaatschappij beheer (GEM) BV (Station Zuid)

Vennootschap (BV)

 

14.     De Stille vennoot BV/Grondexploitatie CV (Station Zuid)

Vennootschap (BV/CV)

 

15.     Ontwikkelbedrijf Spoorzone (OBS)

Vennootschap (BV)

 

16.     Grondexploitatiemaatschappij beheer (GEM) CV

Vennootschap (CV)

Bestuur en organisatie

17.     Stadsgewest Haaglanden

Gem. regeling

Bedrijfsvoering

18.     NV Bank voor Nederlandsche Gemeenten - BNG

Structuurvennootschap (NV)

 


6                    Goed bestuur door de betrokken organisaties

6.1       Algemeen

Good governance is een actueel thema bij zowel het bedrijfsleven als bij de overheid en de semi-overheid. Governance gaat over goed bestuur, goed toezicht, goede verantwoording en (eventuele) beïnvloeding door belanghebbenden. De meeste definities die in codes en aanbevelingen worden gehanteerd zijn gebaseerd op de definitie van corporate governance van de commissie Peters. Corporate governance betreft de governance bij vennootschap-pen. De commissie Peters hanteert de volgende definitie van corporate governance:

 

“Een stelsel van omgangsvormen voor bij de vennootschap en haar onderneming betrokken direct belanghebbenden – met name bestuurder, commissarissen en kapitaalverschaffers – inhoudende een aantal regels voor goed bestuur en goed toezicht en regels voor een verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden die een evenwichtige invloed bewerkstelligen van bij de vennootschap en haar onderneming betrokkenen.

Uitgangspunt daarbij is dat bestuurders en commissarissen over hun taakuitoefening – ook publiekelijk – verantwoording dienen af leggen.”

 

Bij goed bestuur gaat het om checks and balances gericht op:

-            de bedrijfsvoering naar hoger plan tillen;

-            waarborgen voor bewaking van maatschappelijke en publieke taken;

-            waarborgen tegen fraude en zelfverrijking

6.2               Public governance

In navolging van de corporate Governance zijn inmiddels verscheidene governancecodes voor non-profitorganisaties ontwikkeld. Zo zijn er nu afzonderlijke codes voor goed bestuur ten behoeve van woningcorporaties, gezondheidszorg, onderwijs en cultuur. 

 

In hoofdlijn gaat bij goed bestuur om het waarborgen van onderlinge samenhang van de wijze van sturen, beheersen en toezicht houden van een organisatie, gericht op een efficiënte en effectieve realisatie van doelstellingen alsmede het daarover op een open wijze communiceren en verantwoording afleggen ten behoeve van belanghebbenden.

 

Trefwoorden zijn dus: sturen, beheersen, toezicht en verantwoording afleggen

 

6.3       Corporate governance

Nationaal

In april 1996 werd de eerste Nederlandse corporate governance commissie, onder voorzitterschap van Jaap Peters, ingesteld. De installatie van de commissie was een uitvloeisel van een compromis over een wetsvoorstel over de doorbreking van beschermingsconstructies. De commissie kreeg tot taak te onderzoeken of het toenmalige evenwicht tussen toezicht, bestuur en aandeelhouders binnen de beursgenoteerde vennootschappen houdbaar was tegen de achtergrond van de internationalisering van de Nederlandse economie. Het rapport bevat aanbevelingen om de transparantie over het gevoerde ondernemingsbeleid en de verantwoording daarover te vergroten en om de aandeelhouders meer zeggenschap te geven, zodat zij inadequaat beleid of inadequate beleidsvoering kunnen corrigeren.

Tegen de achtergrond van nieuwe corporate governance wetgeving, jurisprudentie, een omgeslagen beursklimaat en enkele geruchtmakende boekhoudschandalen in de Verenigde Staten nam de Nederlandse Corporate Governance Stichting in 2002 het initiatief om de ontwikkelingen op het terrein van corporate governance en de wijze waarop de Nederlandse beursgenoteerde vennootschappen hiermee sinds het rapport van de commissie Peters uit 1997 omgaan, te evalueren.

De conclusies van de Stichting vormden de opmaat tot het instellen van een nieuwe commissie corporate governance, de commissie Tabaksblat, die een vernieuwde code voor 'best practice' zou moeten opstellen. In 2003 werd de Commissie Tabaksblat aangesteld die, door het opstellen van een code voor 'goed bestuur', moest bijdragen aan herstel van vertrouwen in het beursgenoteerde bedrijfsleven. Per 1 januari 2004 is de Nederlandse corporate governance code in werking getreden. Om de naleving van de code te volgen en te bewaken, is de Commissie Tabaksblat opgevolgd door de Commissie Frijns. Deze commissie zal jaarlijks rapporteren over die voortgang.

In de code, waaraan alle beursgenoteerde vennootschappen zich zouden moeten houden, zijn de algemeen gedragen beginselen van deugdelijk ondernemingsbestuur uitgewerkt in zogenaamde ‘best practice bepalingen’. Er wordt van deze vennootschappen verwacht dat zij in hun jaarverslag aangeven dat zij deze bepalingen onderschrijven en toepassen, en waar zij dit niet doen, uitleg geven waarom niet. Het kabinet heeft de corporate governance code in 2004 via het 'pas toe of leg uit'-principe wettelijk verankerd.

Ministerie van Financiën, Persbericht ministerraad, 24 februari 2006

KABINET TEVREDEN OVER NALEVING CODE VOOR GOED BESTUUR

De ministerraad heeft op voorstel van minister Zalm van Financiën ingestemd met toezending aan de Tweede Kamer van de kabinetsreactie op de rapportage van de Commissie Frijns. In de brief stelt het kabinet tevreden te zijn over de naleving van de corporate governance code. In ruim 80 procent van de gevallen wordt de code onverkort nageleefd. In 8 procent van de gevallen wordt uitgelegd waarom een bepaald element uit de code niet wordt gevolgd. Het zogeheten 'pas toe of leg uit'-principe wordt daarmee in 88 procent van de gevallen gevolgd. Voor een code die nog maar relatief kort in werking is, is dat een hoge score. Wel zal de naleving naar 100 procent moeten. Het kabinet kijkt uit naar de volgende rapportage van de Commissie Frijns waarin onder meer wordt ingegaan op die elementen van de code die (al dan niet beargumenteerd) op grote schaal niet worden gevolgd. Het door de Commissie geconstateerde relatief lagere toepassingspercentage op het terrein van beloningen is zorgelijk, vooral omdat beloningen in de private en de (semi)-publieke sector maatschappelijk sterk in de belangstelling staan. Het kabinet onderschrijft dan ook de aanbevelingen van de Commissie op dit terrein, die met name als doel hebben de onderbouwing en transparantie van beloningen te verbeteren.

Het kabinet ziet het rapport als een bevestiging dat de Commissie een geschikt orgaan is om de naleving van de code te bevorderen. Het laat vennootschappen en hun aandeelhouders de vrijheid om met de gewenste flexibiliteit uitvoering te geven aan de code en tegelijkertijd vormen de rapportages en aanbevelingen van de Commissie een juiste prikkel om te bevorderen dat de code wordt nageleefd.

Internationaal
Financiële schandalen geven steeds een forse impuls aan het denken over best practices op het gebied van corporate governance. Dat begon in 1992 met het rapport van de commissie Cadbury naar aanleiding van enkel accountingschandalen in Groot-Brittannië. Het was zes jaar later de Azië-crisis die stimuleerde tot het opstellen van de Principeles of Corporate Governance van de Organisation for Economic Cooperation and Development (OECD).

Deze kunnen worden onderverdeeld in vijf hoofdgroepen, namelijk:

o          De rechten van aandeelhouders;

o          een gelijke behandeling van (soorten) aandeelhouders,

o          de rol van belanghebbenden in het corporate governance proces,

o          openbaarmaking en transparantie,

o          en de verantwoordelijkheden van de ondernemingsleiding.

 

Voor Nederlandse ondernemingen is de Amerikaanse Sarbanes-Oxley Act (SOX) van 30 juli 2002 het belangrijkst. Deze geldt voor (internationale) bedrijven die onder het toezicht van het Stock Exchange Committee (SEC) vallen.

 

SOX geeft regels op het gebied van door bestuurders van beursgenoteerde ondernemingen te nemen verantwoordelijkheden, de kwaliteitseisen en de transparantie van verslaggeving, de rol en betrokkenheid van het audit committee en de impact en der reikwijdte van de accountantscontrole en het toezicht op de accountant.


 

7                    Besliskader aangaan van deelnemingen

De vraag of de gemeente in voorkomende gevallen een deelneming aan wil gaan, kan worden ondersteund met behulp van een besliskader. Dit kader vormt een handreiking. Het is geen digitaal instrument dat onafwendbaar tot een bepaalde keuze moet leiden. Een keuze voor een deelneming zal in bijna alle gevallen een politieke keuze moeten zijn. Overigens kan het besliskader een zelfde rol spelen bij de evaluatie die periodiek bij het bezit van deelnemingen past. Bij een dergelijke heroverweging zal bijvoorbeeld kunnen blijken dat een belang, dat bij het aangaan van een deelneming als publiek werd gezien, inmiddels niet meer van toepassing is. Ook zou kunnen blijken dat weliswaar een publiek belang nog steeds aan de orde is, maar dat dat in een andere vorm kan plaatsvinden. In beide gevallen zou tot afstoting van de deelneming besloten kunnen worden.

 

Het besliskader kent de volgende stappen:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Stap 1: Is er sprake van een publiek belang?

Uitgangspunt is dat de gemeente alleen taken uitvoert of laat uitvoeren die voortkomen uit een publiek belang. Er is geen algemeen geldende definitie of eenduidige omschrijving van “het publiek belang” te geven. De Wetenschappelijke Raad van het Regeringsbeleid hanteert de volgende definitie: “Er is eerst sprake van een publiek belang indien de overheid zich de

behartiging van een maatschappelijke belang aantrekt op grond van de overtuiging dat dit

belang anders niet goed tot zijn recht komt”.

 

Het gaat dus om belangen die het gemeentebestuur wil behartigen, met de gemeentelijke

bevoegdheden kan behartigen en waarvoor vervolgens beleid en activiteiten worden

ontwikkeld. De uit te voeren taken worden afgeleid van de politieke afweging. Dit heeft als consequentie dat de gedefinieerde publieke belangen en afgeleide taken constant

in beweging zijn. Een periodieke heroverweging van het publieke belang, de publieke taak en

de uitvoering daarvan is dus noodzakelijk. Wanneer het gemeentebestuur van oordeel is dat er géén sprake is van een publiek belang of van een publiek belang dat niet door de gemeente behartigd kan worden, zal de gemeente niets doen en het aan de markt of andere overheden overlaten. Als de gemeente wel een rol heeft, volgt stap 2.

 

Stap 2: Is volledige eigen interne behartiging van het publieke belang noodzakelijk?

De noodzaak om zelf de taak intern uit te voeren kan bijvoorbeeld voortkomen uit:

·           Een wettelijke verplichting een taak intern door de gemeente uit te voeren. Bijvoorbeeld: het sluiten van huwelijken door de Burgerlijke stand en het uitvoeren van de sociale wetgeving door de Gemeentelijke Sociale Dienst.

·           Het uitvoeren van een bepaalde taak wordt als te strategisch voor de gemeente gezien om extern uit te laten voeren. Bijvoorbeeld: het hebben en ontwikkelen van kennis door het ingenieursbureau.

·           Door de hoge risico’s en onzekerheden met betrekking tot de uit te voeren taak is het uitbesteden van een dergelijke taak niet of alleen tegen hoge kosten mogelijk

 

Bij volledige gemeentelijke betrokkenheid zal de activiteit intern worden uitgevoerd. Is er geen reden voor 100% betrokkenheid, dan volgt stap 3. Als er geen harde noodzaak is om een taak zelf te doen zijn er andere criteria zoals  kostenefficiency van belang voor de beoordeling een bepaalde taak zelf te doen of te laten doen.

 

Stap 3: Kan de gemeente het publieke belang als opdracht-, subsidie- of als regelgever

voldoende behartigen?

In stap 3 geldt het uitgangspunt dat de publieke taak bij voorkeur door de gemeente in haar

hoedanigheid van publiekrechtelijke rechtspersoon behartigd moet worden, maar niet per se

intern uitgevoerd hoeft te worden. Daarbij bestaan verschillende opties:

·           Uitvoering door derden met subsidies op basis van gemeentelijke subsidievoorwaarden. Bijvoorbeeld: sport, kunst en cultuur.

·           De inzet van de publiekrechtelijke bevoegdheid van de gemeente als regelgever door middel van voorschriften inzake de uitvoering van een publieke taak en de handhaving van deze voorschriften door middel van toezicht .

·           Uitvoering in te kopen bij externe uitvoerders op basis van privaatrechtelijke overeenkomsten. Bijvoorbeeld: goederen, bouwprojecten of diensten, in deze gevallen is sprake van een contractrelatie volgens burgerlijk recht.

 

Van belang is dat de gemeente voldoende invloed heeft om de door haar gewenste publieke taak op de door haar gewenste condities (prijs, kwaliteit) uitgevoerd te krijgen en langs deze weg controle uit te oefenen. Mocht deze invloed op de behartiging van het publieke belang geheel of gedeeltelijk ontbreken, dan volgt stap 4.

 

Stap 4: Kan de ontbrekende, maar noodzakelijke, invloed door middel van zeggenschap

in een rechtspersoon worden ingevuld?

Stap 4 moet antwoord geven op de vraag of het publieke belang, in een combinatie van zeggenschap in de rechtspersoon en de bij stap 3 genoemde instrumenten voldoende behartigd wordt. Het doel van deze stap is om de onzekerheden en risico’s, die de aanvullende invloed noodzakelijk maken, te benoemen en te beoordelen of deze door middel van zeggenschap in de rechtspersoon zijn te beperken of te voorkomen.

 

Globaal kunnen er twee categorieën van onzekerheden en risico’s worden onderscheiden:

·           Onzekerheden/risico’s gekoppeld aan de gemeente. Bijvoorbeeld: de gemeente is in haar opdrachtgeverrol niet in staat eenduidige prestaties en resultaten te definiëren vanwege onzekerheden in het beleid. In dit geval kunnen de risico’s van alleen een opdrachtgeverrelatie met de rechtspersoon en het ontbreken van zeggenschap in de rechtspersoon te groot zijn.

·           Onzekerheden/risico’s gekoppeld aan de externe uitvoerder. Bijvoorbeeld: de externe uitvoerder is een monopolist. Een monopolie kan voor de gemeente in een opdrachtgevende rol risico’s met zich meebrengen, zodat zeggenschap in de rechtspersoon wenselijk zou kunnen zijn.

 

De zeggenschap kan onder meer bestaan uit het recht tot het benoemen van een vertegenwoordiger namens de gemeente in het bestuur van de rechtspersoon (directie en RvC) of het aangaan van een deelneming door de gemeente. Als de gemeente de ontbrekende en noodzakelijke verantwoordelijkheid door middel van zeggenschap in de rechtspersoon kan invullen, volgt stap 5 en zijn er verschillende mogelijkheden door middel van een verbonden partij de publieke taak uit te voeren. Wanneer de invulling van de gewenste verantwoordelijkheid door middel van zeggenschap in een rechtspersoon niet mogelijk is, moet uitvoering door de organisatie worden overwogen. Er is namelijk sprake van een publiek belang dat moet worden behartigd, hoewel volledige behartiging door de gemeente bij stap 2 niet noodzakelijk wordt geacht.

 

Stap 5: Wat is de meest geschikte vorm van zeggenschap?

De gemeente kan publiek en/of privaat deelnemen in Gemeenschappelijke regelingen,  stichtingen, verenigingen, BV’s, NV’s, en CV’s.

 

Een oprichting van of de deelneming in een privaatrechtelijke rechtspersoon is wel mogelijk  cq gewenst, indien sprake is van:

1.        het behartigen van een publiek belang dat met behulp van wet- en regelgeving of overeenkomsten niet goed kan worden uitgevoerd

2.        het initiëren van activiteiten in nauwe samenwerking met andere privaat- of publiekrechtelijke rechtspersonen die zonder deelneming niet of moeilijk van de grond komen

3.        En ook mogelijkheden tot kostenbesparingen kunnen aanleiding zijn om een publieke taak door een derde te laten uitvoeren en vervolgens ook in de betreffende organisatie deel te nemen.

 

Het wezenlijke verschil tussen BV’s en NV’s enerzijds en de overige organisaties anderzijds is het begrip “risicodragend kapitaal”, met aan dat kapitaal gekoppelde zeggenschap. Een onderscheidend kenmerk van een deelneming is voorts dat de aandeelhouder in een BV of NV door het op enig moment afstoten van zijn aandelen kan profiteren van de mogelijke waardevermeerdering van de rechtspersoon. Ook van belang is dat deze afstoting in het kader van samenwerkingsverbanden (meerdere aandeelhouders) vooraf kan worden afgesproken en eenvoudig uitvoerbaar is. Bij een besluit tot het aangaan van een deelneming behoort overigens al nagedacht te zijn over mogelijke afstoting van de deelneming.

 

In situaties, waarin de bovenstaande karakteristieken een pre vormen, kan een deelneming

opportuun zijn. Per geval zal steeds een gedetailleerde afweging gemaakt moeten worden. Het gaat hierbij onder andere om de mate van zeggenschap van de gemeente als aandeelhouder in de rechtspersoon. De vraag of de gemeente een meerderheids- of minderheidsaandeel moet nemen is onderdeel van deze afweging. Hierbij kan ook gedacht worden aan de mogelijkheid tot het vergroten van het aandelenkapitaal in een bestaande deelneming.

 

 

8                    Het toezicht op deelnemingen

8.1               Toezicht

Van de betrokken gesubsidieerde instellingen mag een goed bestuur verlangd worden. De gemeente moet kunnen constateren of gemaakte afspraken nagekomen worden en of geldende voorschriften worden nageleefd.

 

Daarnaast moet zij toezicht kunnen houden op de (algemene) bedrijfsvoering door de verzelfstandigde activiteit. Bij externe verzelfstandiging of uitbesteding hangt dit af van de gekozen rechtsvorm. In het geval er voor een BV of NV gekozen is de Raad van Commissarissen (RvC) de aangewezen instantie om het toezicht uit te oefenen, maar ook de Aandeelhoudersvergadering (AvA) heeft daar zijn rol in. In het geval van een gemeenschappelijke regeling, wordt het toezicht vanuit het Algemeen Bestuur uitgeoefend. Aandachtspunten vanuit de toezichtsfunctie zijn:

·           vaststellen welke rollen/functies het toezichthoudende orgaan heeft;

·           erop letten dat de Raad van Bestuur/directie handelt overeenkomstig afgesproken normen, o.a. ten aanzien van wet- en regelgeving, vastgesteld beleid en interne procedures en spelregels;

·           in het oog houden van het toekomstig belang en de continuïteit van de organisatie;

·           relateren van het organisatiebelang aan het maatschappelijk belang;

·           functioneren als klankbord voor het Bestuur/de Directie;

·           voorzien in een competente Raad van Bestuur/directie en de continuïteit ervan;

·           voorzien in kwaliteit, volledigheid en continuïteit van de Raad van Commissarissen / Raad van Toezicht;

·           bepalen welke instrumenten ingezet dienen te worden om het toezicht te kunnen uitoefenen (zie onderstaand schema);

·           bepalen welke personen de toezichthoudende posities gaan invullen en welke consequenties dit in bestuurlijk opzicht voor de gemeente heeft (zie vertegenwoordigingenbeleid).

 

Toelichting op het schema

Voor de concrete invulling van toezicht kan onderscheid gemaakt worden naar de mate van standaard en homogene producten of -diensten en heterogene en complexe processen. Bij standaardproductie is invloed van de gemeente op de bedrijfsvoering minder

noodzakelijk dan de sturing op uitkomst en resultaat. Dit laatste kan geschieden middels

contracten. Bij heterogene en complexe processen is het in veel gevallen moeilijk de uitkomsten en resultaten van de processen te definiëren. In dergelijke gevallen moet niet zozeer op de uitkomst gestuurd worden, maar moet de gemeente toezicht kunnen houden op de bedrijfsvoering en de aanwending van de productiefactoren. Deze taak kan statutair aan de RvC opgedragen worden, maar ook financieel-economische rapportages kunnen hierin behulpzaam zijn.

Instrumenten Interne verzelfstandiging Externe verzelfstandiging Uitbesteding

Instrumenten

Deelneming

Financieel-economische instrumenten

 

Budgettaire randvoorwaarden

Begroting

Juridische instrumenten

 

Contracten

Aanwijzingsbesluiten

Statuten Aandeelhoudersovereenkomst

Organisatorische instrumenten

 

Overlegplatforms

Raad van Commissarissen of Raad van Toezicht

Verantwoordingsinstrumenten

Afstemming op de gemeentelijke P&C-cyclus: Strategisch/Meerjarenplan, Jaarplan, Voortgangsrapportage

Evaluaties, audits.

 

 

Recent is door het rijk een kaderstellende visie op toezicht gepresenteerd, onder de titel “Minder last, meer effect”. Deze visie betreft zowel toezicht op naleving van wet- en regelgeving, als ook het toezicht op  het door gesubsidieerde instellingen uitvoeren van publieke taken. Met name dit laatste geeft een verbinding naar hoe Delft omgaat met zijn toezicht op de in deze nota Deelnemingen genoemde (overige) gesubsidieerde instellingen. Het kabinet geeft aan, dat goed toezicht voldoet aan 6 principes:

1.        selectief;  voor elke situatie de juiste maatvoering kiezen voor vorm en omvang  van het toezicht, toezicht sluit aan op andere vormen van controle en verantwoording. Gerechtvaardigd vertrouwen leidt tot minder toezicht. Geschonden vertrouwen betekent ingrijpen.

2.        slagvaardig; toezicht is zacht waar het kan en hard waar het moet. Toezichthouders stimuleren organisaties om zelf het resultaat te bereiken. Bij alert toezicht past een zakelijke houding op basis van geconstateerde feiten. Toezichthouders grijpen in waar dat vereist is.

3.        samenwerkend; als sprake is van meerdere toezichthouders meerjarenafspraken maken over de vorm en inhoud van de samenwerking. Resultaten andere toezichthouders betrekken bij de oordeelsvorming over het functioneren van de organisaties. 

4.        onafhankelijk; betreft met name de rol en werkwijze waarop toezichthouders (onder ministeriële verantwoordelijkheid) kunnen functioneren, met bevoegdheden om onafhankelijk informatie te verzamelen en daarover een eigen oordeel te vormen.

5.        transparant; het waarom van het toezicht en de daarin gemaakte keuzes zijn inzichtelijk. Bevindingen toezichthouder worden zoveel mogelijk actief openbaar gemaakt. De toezichthouder verantwoordt zich over keuzes en bereikte resultaten.

6.        en professioneel; de individuele toezichthouder is flexibel en integer. De professionele toezichtsorganisatie vervult een onafhankelijke maar samenhangende rol in het beleidsproces.

 

De gemeente is uiteraard het rijk niet met zijn veelheid aan toezichtsorganen. Desalniettemin zijn deze principes ook op lokaal niveau te vertalen.

a)        Van belang is om scherp te maken, waar in onze relatie met (overige) gesubsidieerde instellingen risico’s liggen voor de realisatie van het publieke belang (bij wijze van spreken volgens de 3-W benadering.) om zodoende te bezien of vorm en omvang van het toezicht aangepast moet worden.

b)        Helder moet zijn op welke wijze het toezicht in Delftse organisatie wordt ingebed. In de Delftse praktijk ligt de basis daarvoor bij de controldriehoek: taakcontrol, financiële control, en brede control.

c)        Toezicht is het verzamelen van informatie of de uitvoering voldoet aan daaraan te stellen eisen, het oordelen daarover en het eventueel naar aanleiding daarvan interveniëren. In de Delftse beleidscyclus (begroting, beheersrapportages, jaarrekening) zal ook informatie over de (overige) gesubsidieerde instellingen op een gestructureerde en systematische wijze meegenomen moeten worden. Dit geldt dan ook voor de bij deze beleidscyclus horende dialoog op de verschillende niveaus (organisatie, GMT, college, raad). Dit stelt mogelijk aanvullende eisen aan de informatievoorziening door deze instellingen.

d)        Er zou meer gebruik gemaakt kunnen worden van accountantsrapportages van betrokken instellingen, waar nodig ook met reviewgesprekken met betrokken accountants.

e)        Met name voor Gemeenschappelijke Regelingen en stichtingen waaraan de gemeente deelneemt, en voor de vennootschappen waarvan de gemeente meer dan vijftig procent van het geplaatste aandelenkapitaal houdt zit de gemeente[4] in de positie om extra inlichtingen te verlangen bovenop de reguliere informatievoorziening van deze organisaties.

Ter versterking van de toezichtfunctie kunnen in opdracht van het GMT specifieke onderzoeken (audits) plaatsvinden, dit kan ondergebracht worden in het jaarprogramma audits. Het gemeentelijk Auditbeleid moet nog vorm gegeven worden, onder regie van het desbetreffende onderdeel van vakteam Strategie&control kunnen onderzoeken al dan niet met inschakeling van externe deskundigheid plaatsvinden.

Interessant in dit verband is ook de bij de sector Leefbaarheid in ontwikkeling zijnde visitatiecommissie voor gesubsidieerde instellingen.

 

8.2               Rolverdeling: raad en college

Gemeentelijk Vertegenwoordigingenbeleid Delft

Het gemeentelijk vertegenwoordigingenbeleid en het deelnemingenbeleid hangen samen. Voor de gemeenteraad is met name de vertegenwoordiging in publiekrechtelijke rechtsvormen van belang, voor het college gaat het om mogelijke vertegenwoordigingen in publiekrechtelijke en privaatrech-telijke rechtspersonen.

In zijn algemeenheid is het verstandig terughoudend om te gaan met een eigen gemeentelijke vertegenwoordiging in privaatrechtelijke rechtspersonen. Het belang van de vennootschap, stichting en vereniging is niet identiek aan het belang van de gemeente. Er kunnen zich dan voor de gemeentelijke vertegenwoordiger lastige situaties voordoen, die een onafhankelijke beleids- en besluitvorming in de weg kunnen staan. Uitgangspunt moet blijven, dat een bestuurder te allen tijde vrij moet zijn in zijn toekomstige beslissingen en keuzes. Hoe moet met een aanvraag van gemeentegarantie of subsidieverlening omgegaan worden? Wat zijn de politiek-bestuurlijke gevolgen als een wethouder tevens stichtingsbestuurder te maken krijgt met (continuïteits-)-problemen van de stichting?

 

Met name de deelname aan een bestuur van een stichting of vereniging danwel de deelname aan een toezichtsorgaan voor een stichting of vennootschap (Raad van Commissarissen) is dan in aanleg kwetsbaar.  Bestuursleden en commissarissen zijn namelijk ook medeverantwoordelijk voor structuur en cultuur van de organisatie en voor de verslaggeving.

 

Dit betekent niet dat gemeentelijke vertegenwoordigingen verboden zouden moeten worden, maar wel dat deze selectief worden toegepast. Als de betrokken organisatie (vanuit het publieke belang) door Delft is opgericht, en de gemeente de belangrijkste financier is of bij vennootschappen een meerderheidsbelang (50% of meer) heeft, is een gemeentelijke vertegenwoordiging verantwoord indien daarbij de (in deze nota beschreven) spelregels voor goed bestuur en goed toezicht worden toegepast.

 

Het college benoemt de gemeentelijke vertegenwoordigers (collegeleden, ambtenaren, externen) in het Bestuur van een privaatrechtelijke rechtspersoon. Het college benoemt een lid van de Raad van Commissarissen. Een aanvullende beleidslijn kan zijn, dat ex-wethouders de eerste twee jaar na hun vertrek uit het college niet in aanmerking zullen komen om als gemeentelijke vertegenwoordiger te worden aangewezen.[5]

Collegeleden dan wel door het college aangewezen ambtenaren vertegenwoordigen de gemeente in de Algemene Vergadering van aandeelhouders van een vennootschap.

 

 

Vertegenwoordigingenbeleid bij publiekrechtelijke organisaties

·           Bestuurscommissies

Bestuurscommissies kunnen door de gemeenteraad of bij regionale samenwerking (BAGD) door de betrokken gemeenschappelijke regeling, i.c. het Algemeen Bestuur, of door het college worden ingesteld. Aan het Algemeen Bestuur van bestuurscommissies van de raad kunnen geen collegeleden deelnemen. Aan het Algemeen Bestuur van bestuurscommissies van het college kunnen geen raadsleden deelnemen.

 

 

 

 

·           Gemeenschappelijke regelingen

Bij de “zware” gemeenschappelijke regelingen wordt het onderscheid gemaakt tussen het Algemeen en het Dagelijks Bestuur. Er kan hierbij sprake zijn van een uitvoerende Gemeenschappelijke Regeling danwel een bestuurlijke Gemeenschappelijke Regeling. Gelet op het karakter van deze Gemeenschappelijke Regelingen wordt voorgesteld, dat:

-           zowel raadsleden als collegeleden kunnen deelnemen aan het Algemeen Bestuur van een bestuurlijke Gemeenschappelijke Regeling.

-           uitsluitend collegeleden kunnen deelnemen aan het Algemeen Bestuur van een uitvoerende Gemeenschappelijke Regeling

 

 

 

Gebruikelijk is dat de gemeenteraad uit zijn midden (inclusief de voorzitter) 1 of meer vertegenwoordigers voor het AB aanwijst. Specifiek voor de GGD Zuid-Holland West geldt, dat de raad van elke gemeente uit de wethouders en burgemeester één lid en één plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur aanwijst. Ook voor Stadsgewest Haaglanden geldt een wat ruimere definitie van de door de gemeenteraden aan te wijzen AB-leden: tot lid van het algemeen bestuur kunnen worden aangewezen de voorzitter en de leden van de raad van een deelnemende gemeente, alsmede degenen die voorkomen op de kandidaten-lijsten voor de laatst gehouden verkiezing van de raden van de in het samenwerkingsgebied gelegen gemeenten, die niet tot raadslid zijn gekozen.

 

De Algemeen Besturen van gemeenschappelijke Regelingen wijzen uit hun midden het Dagelijks Bestuur aan. Gedragslijn kan zijn, omdat het om een besturende (en geen controlerende en kaderstellende) taak gaat, dat uitsluitend collegeleden de gemeente kunnen vertegenwoordigen in het Dagelijks Bestuur van een Gemeenschappelijke Regeling. Deze leden kunnen zich slechts laten vervangen door ander leden van het college.

 

Vertegenwoordigingenbeleid bij privaatrechtelijke organisaties

Op grond van artikel 160, lid 1, sub e van de nieuwe Gemeentewet is het College bevoegd tot privaatrechtelijke rechtshandelingen te besluiten. Het uitoefenen van de rechten als

aandeelhouder en het nemen van de daarbij behorende besluiten door het College zijn als

privaatrechtelijke rechtshandeling te beschouwen. Voor het aangaan van een deelneming of

het oprichten van een privaatrechtelijke rechtspersoon stelt de wetgever extra eisen. Voor

deelname en oprichting is consultatie van de gemeenteraad verplicht en goedkeuring van

Gedeputeerde Staten van de provincie noodzakelijk.

 

Algemeen geldt dat het College (artikel 169 Gemeentewet) een verantwoordings- en informatieplicht naar de gemeenteraad heeft. Het College moet aan de gemeenteraad de informatie verschaffen die de gemeenteraad nodig heeft voor de uitoefening van zijn controletaak. De jaarlijkse begroting- en rekeningcyclus is hiervoor, op basis van het Besluit Begroting en Verantwoording 2004 (BBV 2004), het geëigende instrument.

 

Daarnaast kan de Raad algemene beleidskaders aangeven waarbinnen het College  privaatrechtelijke rechtshandelingen kan verrichten. Voorbeelden van een algemeen beleidskader zijn deze nota “Deelnemingenbeleid” en de paragraaf Verbonden partijen in de begroting en jaarrekening. De beleidsvoornemens van het College inzake de deelnemingen worden in deze paragraaf aan de Raad kenbaar gemaakt. Het gaat hierbij om afstoting, uitbreiding, oprichting of wijziging in de verhouding tussen de deelneming en de gemeente.

 

Ook kan de Raad het College verzoeken om bepaalde besluiten vooraf aan de Raad voor te leggen. Dit geldt dus ook besluitvorming die van toepassing is op deelnemingen. Indien nodig geeft het College actief incidentele informatie aan de Raad als de uitoefening van privaatrechtelijke rechtshandelingen bij een deelneming ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente.

 

Echter, het College is en blijft bevoegd om tot privaatrechtelijke rechtshandelingen te

besluiten.

 

8.3               Rolverdeling: wethouder deelnemingen, vakwethouder, burgemeester en organisatie

College

Het gezamenlijke College vervult een eigenaarsrol en een opdrachtgeversrol rol. Het College is verantwoordelijk voor de invulling van het opdracht-, subsidie of regelgeverschap, hierna kortweg opdrachtgeverschap genoemd, op basis van het geformuleerde publieke belang of de publieke taak.

 

In de gemeente kan onderscheid gemaakt naar een opdrachtgeverrol en de eigenaarsrol. De opdrachtgeverrol heeft volledig betrekking op de realisatie het publieke belang van de gemeente en is inhoudelijk. De eigenaarsrol heeft betrekking op het financieel belang in de organisatie, met aandacht voor de continuïteit, kostenbeheersing, rendement, en hoe risico’s gemanaged worden. 

 

Beide rollen kunnen voor de kleinere deelnemingen behartigd worden door de vakwethouder. Voor de grotere deelnemingen adviseren wij evenwel een taakverdeling binnen het college: de bestuurlijke behartiging van het publieke belang bij de desbetreffende vakwethouder,  en de behartiging van het financiële belang bij de wethouder deelnemingen. Dit vanwege een mogelijk petten probleem en transparantie van (bestuurlijke) verhoudingen. Deze werkwijze wordt overigens al onder meer toegepast bij Parking BV, OBS i.o. en Delft/Avalex i.o., en zou nu als beleidslijn bekrachtigd kunnen worden.

 

De net verschenen publicatie van Deloitte[6]: Gemeente Governance, handboek verbonden partijen, “twee voeten in één sok, geeft aan:

“Wanneer binnen de gemeente één en dezelfde bestuurder beider belangen vertegenwoordigt, kan een rolconflict ontstaan ofwel twee voeten in één sok. Het sluiten van een compromis of maken van een optimale keuze ten voordele van één van beide aspecten, is in dit geval onvermijdelijk. Hierbij ligt het voor de hand dat een ‘beleids’wethouder de financiële zakelijkheid en het financieel risicomanagement minder prioriteit geeft dan de ‘inhoud’, terwijl een afdeling middelen of een wethouder Financiën daar juist meer prioriteit aan geeft. Bovendien is het bij vermenging van deze functies moeilijker om te zorgen dat de verschillende belangen voor de betrokkenen en buitenstaanders op een transparante wijze worden behartigd.”

 

 

De vakwethouder en de wethouder deelnemingen

De vakwethouders zijn vanuit hun portefeuille volledig verantwoordelijk voor de realisatie of behartiging van het publiek belang door de deelneming via de opdrachtgeverrol en via de zeggenschap die verbonden is aan het aandelenbezit. De vakwethouder is aanspreekbaar op:

·           De realisatie van het publieke belang (als opdracht-, subsidie- of regelgever), nakoming van de betrokken organisatie van het overeengekomen contract (prestaties, prijs en kwaliteit).

·           De afhandeling van klachten die bij de gemeente binnenkomen over de deelneming.

 

Wij adviseren binnen het college de wethouder financiën voor de zwaardere deelnemingen aan te wijzen als wethouder deelnemingen, en deze daarmee verantwoordelijk te maken voor bewaking van het financiële belang van gemeentelijke deelnemingen. Concreet betekent dit het uitoefenen van:

·           Toezicht op de continuïteit, het rendement en de financiële risico’s van de organisatie. Hieronder kan vallen controle op de bedrijfsvoering, en het inrichten van de financiële planning- en controlcyclus.

·           Het onder verantwoordelijkheid van de portefeuillehouder deelnemingen doen opstellen van de paragraaf Verbonden Partijen in de Delftse beleidscyclus.

 

De wethouder deelnemingen vervult deze rol voornamelijk bij de jaarrekening en begroting van betrokken instellingen, en bij onze gemeentelijke begroting en rekening voor het (doen) uitbrengen van de paragraaf verbonden partijen. De bemoeienis van de wethouder deelnemingen kan zich tot deze formele momenten beperken. De vakwethouder daarentegen heeft daarentegen een “continue” bemoeienis met de deelneming. Het is dan ook uitdrukkelijk niet de bedoeling dat de wethouder financiën zich met de aansturing van de deelneming gaat bemoeien. 

 

De vakwethouder is hierbij –gehoord de wethouder deelnemingen - verantwoordelijk inzake het voorbereiden van het standpunt van de gemeente Delft voor:

·           de Algemene Besturen van gemeenschappelijke regelingen, het algemeen bestuur van verenigingen, en het bestuur stichtingen

·           algemene vergaderingen van aandeelhouders

 

Dit betreft onder meer:

·           Het vaststellen of goedkeuren van de jaarrekening.

·           Het vaststellen van het gemeentelijke standpunt voor bijeenkomsten van het Algemeen Bestuur, en de algemene vergadering van aandeelhouders.

·           Het vaststellen van de gewenste invloed en betrokkenheid als “eigenaar” (uitgedrukt in bevoegdheden) en het borgen van deze bevoegdheden in de statuten/regelingen van de rechtspersoon.

·           Het uitoefenen van de gegeven bevoegdheden in het kader van de benoeming van bestuurders van de rechtspersoon.

·           Dividendbeleid.

·           Statutenwijzigingen.

 

In bijlage V wordt een overzicht gegeven van de bestuurlijke rolverdeling v.w.b. het opdrachtgeverschap en de eigenaarsrol. Bij elke nieuwe deelneming wordt beoordeeld of deze werkwijze daar ook van toepassing op is.

 

Burgemeester

Op grond van artikel 171, eerste lid van de Gemeentewet vertegenwoordigt de burgemeester

de gemeente in en buiten rechte, waaronder dus op AvA’s. Deze bevoegdheid is

overdraagbaar aan andere collegeleden, ambtenaren of externen. De afgevaardigde op de

Aandeelhoudervergadering zal stemmen volgens de besluiten van het College.

 

De rol van de gemeentelijke organisatie

De vakwethouder wordt ondersteund en geadviseerd door het desbetreffende vakteam. Het betreffende vakteam heeft de “goning-concern” contacten met de betreffende organisatie, monitort op de uitvoering van het contract, stuurt zo nodig bij.

 

De wethouder deelnemingen wordt ondersteund door Strategie&control resp. Treasurymanagement. Strategie&control is ambtelijk verantwoordelijk voor de totstandkoming van de paragraaf Verbonden Partijen in begroting en jaarrekening en adviseert betrokken vakteams over het deelnemingenbeleid en de implementatie daarvan.

 

Vakteam BPS is verantwoordelijk voor het beheren van het register Gemeentelijke Vertegenwoordigingen en Deelnemingen, dat via het RIS te bezoeken is.

 

De archiefplicht (op grond van de archiefwet) heeft ook betrekking op deelnemingen van Delft, afhankelijk van de mate waarin Delft er verantwoordelijk voor is. Ook vanuit de juridische aansprakelijkheid van de gemeente is het nuttig om deugdelijk te archiveren bij de deelnemingen.Steeds meer afgescheiden onderdelen en deelnemingen verzoeken om hun archivering onder te mogen brengen bij DIV. Dit vergt de opzet van gescheiden archieven en duidelijke instructies om onderscheid te kunnen maken tussen de verschillende petten die sommige functionarissen op kunnen hebben. Op basis van de uitgevoerde inventarisatie zullen de consequenties voor archivering nader  in kaart gebracht worden. De vakteams hebben daarbij tenminste de zorgplicht dat de dossiers adequaat bijgehouden worden op vlak van statuten, oprichtingsdocumenten en bestuursstukken.

 

8.4               Bestuurlijke aansprakelijkheid

Als een bestuurder[7] rechtshandelingen pleegt namens de rechtspersoon verbindt hij in beginsel niet zichzelf maar de rechtspersoon die hij bestuurt. Toch kan er een aansprakelijkheid uit voortvloeien, zowel intern ten opzichte van de rechtspersoon als extern waarmee hij tijdens zijn handelen wordt geconfronteerd.

Intern

De bestuurder moet zich netjes jegens de rechtspersoon gedragen. Voor aansprakelijkheid moet sprake zijn van een ernstige tekortkoming. Dat is een zware kwalificatie. Als die tekortkoming schade heeft opgeleverd is er sprake van daadwerkelijke aansprakelijkheid. Handelingen in strijd met de statuten of andere regels leveren in zijn algemeenheid een onbehoorlijke taakvervulling op. Hiervan is onder meer sprake als grote risico’s worden genomen. Ook wanneer middelen onttrokken worden aan de  rechtspersoon en daarmee omgegaan wordt als behorende tot het eigen privévermogen is sprake van onbehoorlijke taakvervulling.

Extern

Bij ernstige tekortkomingen kan ook een derde financieel nadeel lijden. Daarbij kan gedacht worden aan het niet tijdig indekken tegen voorzienbare risico’s, het plegen van onverantwoord grote investeringen, verwaarlozing van kredietbewaking, het zich niet laten bijstaan door deskundigen bij ingewikkelde transacties etc. Deze derde kan dan de rechtspersoon aansprakelijk stellen. De bestuurder kan dan ook hoofdelijk aansprakelijk gesteld worden. Zo zijn in geval van een faillissement bestuurders van een NV/BV jegens de boedel en daarmee jegens de schuldeisers hoofdelijk aansprakelijk indien het bestuur zijn taken onbehoorlijk heeft verricht en het aannemelijk is, dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement.

Dit is ook van toepassing op participatie van gemeentelijke vertegenwoordigers (raadsleden, collegeleden, ambtenaren) in privaatrechtelijke rechtspersonen. Dit geldt voor participatie in stichtingsbesturen, commissariaten, toezichthouderschap en vertegenwoordigend aandeelhouderschap. Een wethouder die op basis van zijn wethoudersschap deel uitmaakt van een stichtingsbestuur kan hoofdelijk aansprakelijk gesteld worden als het met de stichting (door wanbeleid) fout gaat. Omdat hij deze functie bekleedt vanuit zijn gemeentelijk functioneren is het niet ondenkbaar dat het gehele college aansprakelijk gesteld zou kunnen worden. Ook gewezen bestuurders en commissarissen kunnen bij faillissement tot drie jaar na hun aftreden nog aansprakelijk worden gesteld. Deze aansprakelijkheid kan het gevolg zijn van eigen falen, maar ook door het tekortschieten door medebestuurders en medecommissarissen.

Ingeval van hoofdelijke aansprakelijkheid van een bestuurslid zal een grotere geldelijke dekking nodig kunnen zijn. 

Verzekeringsmogelijkheden

De Collegebeschermingspolis is een product dat door de VNG in samenwerking met Stichting Achmea Rechtsbijstand tot stand is gekomen. De verzekering biedt dekking voor mogelijke bestuurdersaansprakelijkheid van het College(bij de uitoefening van nevenfuncties) en rechtsbijstand voor het College en de Raad. De verzekerde som per rubriek is gelimiteerd. Ten aanzien van het bestuurdersaansprakelijkheidscomponent kan worden opgemerkt dat de verzekerde limiet zeer beperkt is voor een mogelijke claim aan het adres van een collegelid, die het gevolg is van vermeend mismanagement.

In de bedrijfspraktijk is het dan ook zeer gebruikelijk dat de organisatie waarvoor iemand zitting neemt in het bestuur zorgdraagt voor een bestuurdersaansprakelijkheids-verzekering,ook wel Directors- & Officersverzekering (D&O) genaamd.


 

9                    Naar analogie: het toezicht op (overige) gesubsidieerde instellingen

Als de gemeente een taak niet eigenstandig uit kan voeren zijn er mogelijk ook andere wegen dan een deelneming om het gewenste publiek belang te kunnen realiseren. Zoals de beslisboom in §7 ook aangeeft bij stap 3 zou gekeken moeten worden of de uitvoering door andere organisaties op basis van uitbesteding/opdrachtverlening, subsidieverlening dan wel regelgeving uitgevoerd zou kunnen worden.

 

Van belang is dat de gemeente voldoende invloed heeft om de door haar gewenste publieke taak op de door haar gewenste condities (prijs, kwaliteit) uitgevoerd te krijgen en langs deze weg controle uit te oefenen. Mocht deze invloed op de behartiging van het publieke belang geheel of gedeeltelijk ontbreken, dan alsnog zelfdoen of een deelneming overwogen.

 

Uitgangspunt is, dat de beleidsrol (als opdrachtgever) blijft bij de gemeentelijke organisatie. Voor de organisatie van het opdrachtgeverschap ligt het voor de hand om daar het meest gerede vakteam/sector als enige opdrachtgever (“accounthouder”) voor aan te wijzen. Een belangrijke rol daarbij is weggelegd voor een adequate financiële ondersteuning, ook in relatie tot de planning&control van de betrokken organisaties. De accounthouder moet zich daarbij kunnen laten ondersteunen door de controldriehoek (zie § 8.1). Het contractenbeheer wordt geborgd bij de taakcontrol van de lijnorganisatie.

 

Het gebruik van goede sturingsinstrumenten is bij een externe taakuitvoering van groot belang.

De gemeente kent een veelheid aan (overige) gesubsidieerde instellingen als hierboven bedoeld. Enkele belangrijke (overige) gesubsidieerde instellingen zijn:

 

Programma

Organisatie

Rechtsvorm

Wonen, zorg en welzijn

1.        Breed Welzijn Delft

Stichting

 

2.        Sportfondsen Delft

Vennootschap

 

3.        Stichting Ouderenwerk Delft

Stichting

 

4.        Kwadraad

Stichting

 

5.        Parnassia

Stichting

 

6.        Maatschappelijke opvang

Stichting

Jeugd en onderwijs

7.        Jongereninformatiepunt

 

Veiligheid

8.        Halt

Stichting

Kennisstad en economie

9.        Stichting Delft Marketing

Stichting

Cultuur en Binnenstad

10.     Mediatheek DOK

Stichting

 

11.     Theater de Veste

Stichting

 


 

Bijlagen

 

I.             Begrippenlijst

 

Algemeen belang

Zie 'publiek belang'.

 

Beleidsdeelneming

Samenwerkingsvormen of vormen van participatie die fungeren als instrument voor de uitvoering van overheidsbeleid.

 

Deelneming

Samenwerkingsvormen of vormen van participatie, bijvoorbeeld een participatie in het risicodragend vermogen van een kapitaalvennootschap of een deelneming in een stichting. Zie ook 'beleidsdeelneming'.

 

Corporate Governance

De algemeen gehanteerde vertaling is 'goed bestuur'. Het doel van corporate governance is het verkrijgen van transparante en integere verhoudingen binnen een organisatie door de toedeling van activiteiten (sturing, beheer, verantwoording en toezicht) aan de verschillende actoren.

Zie de rapporten van de Commissie Peters I en II en de Commissie Tabaksblat.

 

Hoofdelijke aansprakelijkheid
Aansprakelijkheid van meerdere personen voor een ondeelbare prestatie of gehele schuld, voor zover dit voortvloeit uit de wet, gewoonte of rechtshandeling.

 

Maatschappelijk belang

Een belang welke waardevol wordt geacht voor het welzijn van de samenleving als geheel.

 

Maatschappelijk kapitaal

Het in de statuten opgenomen bedrag dat de vennootschap maximaal aan aandelen kan uitgeven.

 

Meerzijdige rechtshandeling

Een rechtshandeling die de wilsverklaringen van ten minste twee personen vereist.

 

Nee, tenzij principe

De gemeente gaat niet over tot de oprichting van of de deelneming in een privaatrechtelijke rechtspersoon, tenzij op deze wijze een publiek belang wordt behartigd dat niet op een andere wijze tot stand kan worden gebracht.

 

Openbaar belang

Zie 'publiek belang'.

 

Publiek belang

Een maatschappelijke belang waarvoor de overheid de verantwoordelijkheid op zich neemt, omdat zij meent dat dit belang zonder specifieke overheidsmaatregelen niet of niet voldoende wordt behartigd.

 

Structuurvennootschap

Een grote NV of BV die onder het structuurregime valt. Hierbij is een aantal bevoegdheden van de AvA overgedragen aan de RvC. De structuurregeling is geregeld in Boek 2 BW.

II.                   Criteria voor toetsing provincie[8]

 

Voor toetsing door de provincie is van belang of:

 

1.       De rechtsvorm van belang wordt geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen publiek belang;

2.       Er wel/geen sprake is van strijd met het recht;

3.       Er geen andere dringende redenen zijn die zich tegen het besluit (of de goedkeuring) verzetten.

 

Deze uitgangspunten worden verder uitgewerkt in de volgende toetspunten:

 

§         de mogelijkheid van democratische controle en beïnvloeding,

§         de openbaarheid van besluitvorming, controle en verantwoording

§         de controle bij de toekenning van rechten en verplichtingen

§         het verdelen van taken en verantwoordelijkheden tussen overheid en de privaatrechtelijke rechtspersoon

§         een mogelijkheid te vergaande versnippering van de overheidstaak over verschillende privaatrechtelijke rechtspersonen te voorkomen

§         financiële risico's en

§         de juridische houdbaarheid.

 

De wettelijke uitgangspunten worden hieronder verder uitgewerkt aan de hand van de toetspunten:

 

Ad 1.    Publiek belang

Het toetspunt publiek belang is niet eenduidig te omschrijven. Elk geval wordt aan de hand van de overgelegde stukken apart beoordeeld.

Voor het uitoefenen van een publieke taak heeft in beginsel een publiekrechtelijke vorm de voorkeur boven een privaatrechtelijke vorm. In het eerste geval zijn er waarborgen van democratische verantwoording en controle en van openbaarheid van besluitvorming. Deze zijn bij privaatrechtelijke rechtspersonen minder vanzelfsprekend. De Gemeentewet en de Wet gemeenschappelijke regelingen bevatten voldoende waarborgen betreffende het gebruik van bevoegdheden, besluitvormingsstructuren, beïnvloedingsmogelijkheden, bepalingen met betrekking tot de jaarbegrotingen en de jaarrekeningen, preventief/repressief toezicht, democratische controle en openbaarheid.

 

Deze waarborgen zijn in beginsel niet altijd geregeld in de privaatrechtelijke samenwerkingsvormen.  De weging vindt in belangrijke mate plaats op basis van de door de gemeente aangedragen argumenten om te kiezen voor een deelneming. Vanzelfsprekend heeft de provincie bij de toetsing een eigen verantwoordelijkheid. Van belang is, dat als de taak tenminste op dezelfde wijze kan worden uitgevoerd door een publiekrechtelijk alternatief, deze laatste mogelijkheid prevaleert en dat deelneming niet aan de orde is (dit geldt trouwens ook voor de oprichting van een privaatrechtelijke rechtsvorm).

Indien wordt besloten tot een deelneming, dan is het van belang dat er voldoende waarborgen worden gecreëerd voor democratische controle en beïnvloeding door de gemeente.

 

De gemeente besluit veelal tot het oprichten van of deelnemen in een privaatrechtelijke rechtspersoon, omdat het belangrijk is een entiteit te hebben, die rechtspersoonlijkheid bezit. Een  privaatrechtelijk orgaan kan zelfstandig rechtshandelingen verrichten, bezittingen op naam hebben en zelfstandig aan fondswerving doen.

 

Enkele voorbeelden tonen de diversiteit aan van beweegredenen om te kiezen voor een deelneming:

 

§         Soms wordt op initiatief van enkele particuliere instellingen een private rechtsvorm opgericht, waarvan de doelstelling raakvlakken heeft met werkzaamheden op het gemeentelijke vlak. De gemeente wordt dan verzocht deel te nemen in deze rechtsvorm.

§         De rijksoverheid heeft ook invloed op het bepalen van de rechtsvorm bij de overdracht van gelden in de vorm van bijvoorbeeld subsidies en schrijft bepaalde rechtsvormen voor (stichting of NV) aan wie de overdracht gaat plaatsvinden. Vaak is dit een stichting omdat deze geen winst beoogt en alleen uitkeringen kan verrichten ten behoeve van of aan in de doelstelling beschreven derden.

§         In sommige gevallen is de doelstelling van de private rechtsvorm van dien aard, dat voor het verwezenlijken daarvan fondsen moeten worden aangetrokken. De praktijk leert dat het genereren van gelden beter door particuliere instellingen kan geschieden dan door een gemeentelijke instelling zoals bijvoorbeeld een bestuurscommissie.

 

Wat onder de term publiek belang moet worden verstaan wordt uitgemaakt door de gemeenteraad. Deze vindt het onderwerp van zo’n groot belang dat hij daarover een besluit laat nemen.

De toezichthouder beoordeelt of in dit geval of de rechtsvorm bijzonder aangewezen moet worden geacht  en of hij te maken heeft met een deelneming op grond van artikel  xxx van de Gemeentewet waarbij  sprake is van een privaatrechtelijke organisatie, die een openbaar belang dient.

Voorts wordt er getoetst of de privaatrechtelijke organisatie openbare (lees: gemeentelijke) taken uitoefent. Is dat het geval, dan dient de oprichting en/of deelneming ter goedkeuring aan de provincie te worden voorgelegd.

 

Ad 2.    Wel/geen strijd met het recht

Een besluit kan om diverse redenen strijdig zijn met het recht in formele of in materiële zin. Welke redenen dit zijn, hangt af van de doelstelling van de rechtspersoon en de wijze van totstandkoming, hetgeen door de toezichthouder wordt getoetst. Het accent van de toetsing ligt daarnaast vooral op het gebied van de juridische houdbaarheid.

 

De oprichting van een privaatrechtelijke rechtspersoon geschiedt door de notaris. Aan de hand van modellen worden statuten opgesteld en aangepast aan de wensen van partijen. Deze modellen zijn door het broederschap van notarissen reeds getoetst aan de wettelijke bepalingen zoals gesteld in onder andere het Burgerlijk Wetboek.

 

Voorts dient de notaris er op toe te zien dat aan de wettelijke eisen van te volgen procedures voldaan is. Het accent van de toetsing ligt hier vooral op de juridische houdbaarheid. Zo dient hij er bijvoorbeeld op toe te zien of voor het besluit tot oprichting van en/of tot deelneming in een privaatrechtelijk rechtspersoon van een gemeente goedkeuring van een hoger administratief orgaan is verkregen (b.v. die van het ministerie van Justitie) en of ook voldaan is aan de Europese regelgeving.

 

Ad 3.    Andere dringende redenen

Bij de derde en laatstgenoemde reden tot onthouding van goedkeuring kan worden gedacht aan het toetsen op onaanvaardbare financiële consequenties voor de gemeente of aan ingrijpende personele consequenties (b.v. het ontbreken van een sociaal plan).

Naast de juridische houdbaarheid krijgen met name de financiële risico's hier een extra accent.

 

De deelneming mag voorts geen zodanige financiële belasting voor de gemeente vormen, waardoor risico's zouden kunnen ontstaan die de draagkracht van de gemeente (ver) te boven gaan en de gemeente in een financieel uitzichtloze positie zou kunnen brengen. Hierbij is het van belang te weten wat de financiële positie van de gemeente is. Dit kan aan de hand van de jaarrekening, jaarbegroting en overige financiële stukken van de gemeente beoordeeld worden. Gesteld kan worden dat gemeentes, die de financiële verplichtingen van de deelneming niet aan kunnen, geen goedkeuring krijgen op het genomen deelnemingsbesluit.

 

III.                 Begrotingskader gemeenschappelijke Regelingen

Inleiding

De afgelopen jaren zijn de gemeenten in de regio Haaglanden met enige regelmaat geconfronteerd met financiële tegenvallers bij diverse Gemeenschappelijke regelingen waarin zij deelnemen. Zij hebben daarom de behoefte om de financiële planning en verantwoording van de Gemeenschappelijke regelingen door middel van het formuleren van een kader te stroomlijnen. Het begrotingskader is globaal en ziet in eerste instantie op de komende raadsperiode (begrotingen voor de jaren 2007-2010). Indien nodig zullen voor de afzonderlijke begrotingsjaren meer gedetailleerde richtlijnen gegeven worden.

 

Algemeen

De Gemeenschappelijke regelingen zijn in eerst instantie gebonden door het wettelijk kader (WGR, Besluit begroting en verantwoording en daaruit voortvloeiende regelgeving, etc.) en onderworpen aan het provinciale financieel toezicht. Voldoen aan wettelijke voorschriften en repressief financieel toezicht, ook voor wat de indieningstermijnen betreft, zijn eerste vereisten. Nog niet in alle gevallen wordt daaraan voldaan. Voor de begroting 2007 en de jaarrekening 2006 zal dat wel het geval moeten zijn.

 

Opbouw begroting

Het Besluit begroting en verantwoording 2004 geeft regels omtrent opbouw en indeling van begroting en jaarrekening. Sommige onderdelen daarvan zijn voor Gemeenschappelijke regelingen mogelijk van minder belang, maar in ieder geval moet ingegaan worden op:

-          mogelijkheden tot efficiencyverbetering

-          kwaliteitseisen en mogelijkheden om de kwaliteit te verbeteren

-          exogene (niet-beïnvloedbare) ontwikkelingen die doorwerken in kosten en opbrengsten

-          nieuwe taken of uitbreiding van bestaande taken en de financiële consequenties daarvan

-          SMART (specifiek, meetbaar, aanvaardbaar, realistisch en tijdgebonden) uitwerken van doelstellingen van maatschappelijke effecten, output, processen en input.

 

Financiële ramingen

Voor ramingen die gebaseerd zijn op areaalgegevens (aantal inwoners, woningen, huishoudens, oppervlakte, etc.) dient te worden uitgegaan van de cijfers die de desbetreffende gemeenten in hun begrotingen hanteren.

Ten aanzien van het prijsniveau mag voor de begroting rekening gehouden worden met een stijging van de prijsgevoelige uitgaven met het inflatiepercentage. Hiervoor wordt uitgegaan van de inflatiecijfers van het Centraal Planbureau (CEP resp. MEV). Voor de meerjarenramingen wordt uitgegaan van het prijsniveau van het basisjaar.

Voor de raming van salarissen dient te worden uitgegaan van de in de laatste CAO vastgelegde afspraken en het loonkostenniveau per 1 januari van het begrotingsjaar. Dit loonkostenniveau wordt ongewijzigd gehanteerd in de meerjarenramingen. Ramingen voor uitbreiding van de formatie zijn alleen mogelijk na bestuurlijke besluitvorming.

Eventuele rijksbezuinigingen zullen door de gemeenten voor een evenredig deel doorvertaald worden naar de Gemeenschappelijke regelingen. De Gemeenschappelijke regelingen worden hierover afzonderlijk en zo spoedig mogelijk geïnformeerd.

 

Beleidsmatige toelichtingen

De Gemeenschappelijke regeling stelt bij de begroting een beleidsmatige toelichting op. Hierin wordt ingegaan op activiteiten en mijlpalen die in het begrotingsjaar centraal staan. Een beleidsmatige toelichting met een meerjarig karakter is, zover mogelijk, gewenst.

 

Investeringen

Verwachte vervangings- en uitbreidingsinvesteringen die nodig zijn voor de uitvoering van bestaand beleid kunnen (onderbouwd) in het investeringsplan worden opgenomen. Investeringen voor de realisatie van nieuw beleid kunnen alleen na voorafgaande afzonderlijke bestuurlijke besluitvorming in het investeringsplan worden opgenomen.

 

 

Financiële risico´s

Er dient grote aandacht te bestaan voor mogelijke (financiële) risico´s. Deze dienen expliciet, gekwantificeerd, in de paragraaf Weerstandsvermogen bij begroting en jaarrekening opgenomen te worden, met vermelding van genomen resp. nog te nemen maatregelen om het risico terug te dringen.

 

Tussentijdse (financiële) rapportages

Tussentijds dienen de Gemeenschappelijke regelingen hun besturen (en daarmee de deelnemende gemeenten) te rapporteren over de uitvoering van de lopende begroting. Peildata hiervoor zijn 1 april en 1 augustus. Deze rapportage draagt het karakter van een uitzonderingsrapportage. Minimaal dient deze te bevatten de verwachte afwijkingen van het exploitatieresultaat, de verklaring daarvan en de maatregelen die de Gemeenschappelijke regeling zelf treft om de begroting bij te stellen.

 

Planning

Het begrotingskader wordt in februari voorafgaand aan het begrotingsjaar verzonden naar de Gemeenschappelijke regeling. De Gemeenschappelijke regeling biedt uiterlijk in juni voorafgaand aan het begrotingsjaar hun begroting aan de deelnemende gemeenten aan. Indien deze begroting wijzigt naar aanleiding van bijvoorbeeld bezuinigingen in het rijksbeleid of andersoortige beleidswijzigingen, biedt de Gemeenschappelijke regeling uiterlijk in november voorafgaand aan het begrotingsjaar een gewijzigde begroting in.

 

 

 


 

 

IV.                Voorbeelduitwerking BV

IV.1      Taken en bevoegdheden betrokken partijen

IV.2      Taken en bevoegdheden RvC

De Raad van Commissarissen houdt primair toezicht op het beleid van de directeur (toezichtstaak) en staat secundair de directeur met raad terzijde (adviestaak). De uitoefening van beide taken staat of valt met een goede informatievoorziening van de kant van de directeur.

 

Toezichtstaak (jaarrekening)

In zijn toezichthoudende functie respecteert de RvC de statutaire verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de directeur. De toezichthoudende rol beperkt zich echter niet tot een toetsing achteraf van gevoerd beleid, maar dient zich ook uit te strekken tot de algemene lijn van het nog te voeren beleid op langere termijn. Deze toezichthoudende rol kan vorm worden gegeven aan de hand van beleidsplannen, budgetten, investeringsplannen, prognoses omtrent de vermogenssituatie, etc. In de praktijk gebeurt dit ook. De RvC dient over te nemen belangrijke bestuursbeslissingen, bijvoorbeeld terzake van overnames of fusies, tevoren te worden geraadpleegd.

 

Voorzover het toezicht een toetsing achteraf inhoudt van gevoerd beleid, geschiedt dit aan de hand van periodieke cijfers of rapportages, en van het jaarverslag, de voorgelegde jaarrekening en het accountantsverslag. De jaarrekening wordt mede door de RvC ondertekend. Hiermee aanvaarden de commissarissen een medeverantwoordelijkheid die zij alleen op zich kunnen nemen indien zij na een indringende bespreking van de conceptjaarrekening met het bestuur, het liefst in aanwezigheid van de accountant. De overtuiging kunnen hebben dat deze is opgesteld overeenkomstig de geldende normen. Daarbij behoeft het voorbereidende werk van het bestuur en de toetsende arbeid van de accountant niet stap voor stap te worden gecontroleerd. De RvC mag afgaan op de betrouwbaar voorkomende informatie die hem op dit punt wordt verstrekt. De algemene lijnen, denk o.m. aan grondslagen waardebepaling, reserveringen, voorzieningen, afschrijvingen) en de eventuele knelpunten dienen echter wel expliciet aan de orde te worden gesteld.

 

Adviestaak

De RvC hanteert in zijn klankbord- en adviesfunctie een actieve en preventieve houding, gericht op de (toekomstig) beoogde resultaten van de organisatie en het instrumentarium dat daartoe ontwikkeld wordt. De leden van de RvC worden in adviserende zin bij de strategiebepaling en andere belangrijke besluitvorming betrokken. Het advies kan gevraagd of ongevraagd worden gegeven. Voor het bestuur dient een dergelijk advies zwaarwegend te zijn. De toezichthoudende en de adviserende taak hangen nauw met elkaar samen. Ook bij het geven van advies gaat het in de regel om de algemene lijnen van het bestuursbeleid.

 

Bij de vervulling van hun taak richten de commissarissen zich naar het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. De commissarissen oefenen naar eigen inzicht, zelfstandig en op onafhankelijke wijze, hun taak uit.

 

Algemene gang van zaken

Het toezicht van de RvC strekt zich ook uit tot de algemene gang van zaken in de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. Zo hebben commissarissen te waken voor het functioneren, de kwaliteit en de continuïteit van het bestuur: dit is een van hun voornaamste taken. Zij zullen ook het management development in het oog moeten houden. Zij zullen zich ervan moeten vergewissen dat de overige organen van de vennootschap en onderneming, mede in hun relatie tot het bestuur, naar behoren (kunnen) functioneren, en dat de te dien aanzien geldende procedures in acht worden genomen.

 

RvC geen superbestuur.

Bij dit alles dient te worden bedacht dat de RvC niet, zoals soms ten onrechte wordt aangenomen, dient op te treden als een soort superbestuur dat hiërarchisch boven het bestuur staat. In de Nederlandse wetgeving zijn het bestuur en de RvC twee afzonderlijke vennootschappelijke organen waaraan eigen taken en bevoegdheden zijn toegekend; er is sprake van een ook in dit opzicht dualistisch model. Een voortdurend toezicht op het dagelijks beleid van het bestuur behoort niet tot de taak van de RvC. Dat is in de praktijk ook niet te realiseren. Zoals eerder opgemerkt wordt de jaarrekening echter zowel door het bestuur als de RvC ondertekend. Overigens zullen de RvC en het bestuur naar buiten toe in de regel als eenheid optreden.

 

Informatieverstrekking.

De RvC moet in de gelegenheid worden gesteld zijn taak naar behoren uit te oefenen. In dat verband moet het bestuur er voor zorgdragen dat aan de RvC tijdig de voor de uitoefening van zijn taak noodzakelijke gegevens verschaft worden. Wat noodzakelijke gegevens zijn wordt door de redelijkheid bepaald. Daaronder vallen bijvoorbeeld de ondernemingsdoelstellingen, de strategie en de daaraan verbonden risico’s en de beheersing van risico’s van financiële aard. De RvC dient er ook zelf voor te waken dat de informatieplicht door het bestuur wordt nagekomen en dat hem een regelmatige en overigens hanteerbare stroom van tijdige informatie wordt verstrekt die redelijkerwijs betrouwbaar is te achten. Indien de tijd erg dringt, zal het bestuur de voorzitter van de RvC van de nodige informatie moeten voorzien, waarna de voorzitter zorg draagt voor het zo spoedig mogelijk inlichten van de overige commissarissen en het zonodig snel organiseren van een onderling beraad met de daarbij behorende

besluitvorming.

 

Opgemerkt zij nog dat in de statuten van vennootschappen vaak de bepaling wordt opgenomen dat de RvC, respectievelijk ieder van de commissarissen bevoegd is tot inzage van de boeken en bescheiden van de vennootschap en toegang heeft tot de gebouwen, kantoren en archieven. Bij het uitoefenen van zijn taak kan de RvC zich op kosten van de vennootschap doen bijstaan door een door hem aan te wijzen deskundige. Soms is dit laatste nog eens nadrukkelijk in de statuten bepaald.

 

Werkwijze en bevoegdheden

De RvC hanteert een reglement waarin de werkwijze van de RvC geregeld wordt, voor zover dit niet reeds in de statuten is bepaald. In dit reglement zijn de volgende zaken opgenomen en nader uitgewerkt.

·           De RvC hanteert functieprofielen die zonodig bijgesteld kunnen worden.

·           Herbenoeming van een commissaris vindt alleen plaats na evaluatie van het functioneren van het aftredende lid.

·           De RvC evalueert 1 keer per jaar zijn eigen functioneren in relatie tot het functioneren van de gehele bestuurlijke organisatie.

·           In het jaarverslag van de organisatie doet de RvC verslag van zijn werkzaamheden, van de samenstelling van de RvC en van de mate waarin zijn eigen aanbevelingen zijn opgevolgd.

·           De omvang van de RvC is gerelateerd aan de taakstelling en aan de profielen van de RvC, waarbij meerdere deskundigheden in één persoon verenigd kunnen zijn.

·           Herbenoeming in de RvC is met behulp van een rooster van aftreden geregeld.

·           Goedkeuring van bestuursbesluiten wordt altijd schriftelijk verstrekt, onder vastlegging in de notulen.

·           Afspraken over taken en bevoegdheden tussen de bestuurlijke organen zijn schriftelijk vastgelegd.

·           De conceptjaarstukken, het accountantsverslag en de managementletter worden jaarlijks, in aanwezigheid van de accountant, uitvoerig behandeld.

 

De RvC oefent zijn taken uit als collegiale eenheid, waarbij de verschillende aanwezige deskundigen hun bijdragen aan de gezamenlijke kwaliteit leveren, maar niet tot bilaterale overleggen buiten de RvC leiden. Hoewel elk lid zijn eigen achtergrond, kennis en ervaring en dus ook inbreng heeft, staat de RvC in zijn gezamenlijkheid voor een complete afweging van het totaal van de verschillende aspecten.

 

Leden van de RvC die worden benoemd op basis van een voordracht vervullen hun taak zonder mandaat of “last en ruggespraak” van degenen door wie zij zijn voorgedragen c.q. zijn benoemd, alsmede onafhankelijk van de bij de organisatie betrokken deelbelangen.

 

IV.3      Functieprofielen RvC

Met de functieprofielen wordt een bijdrage geleverd aan de transparantie van de bestuurlijke organisatie van Parking Delft BV, in die zin dat de RvC in nauw overleg met de directie, inzichtelijk maakt volgens welke taakopvatting hij te werk gaat, welke keuzes daarin worden gemaakt en welke eisen op het gebied van kwaliteiten en ervaring daaruit voortvloeien voor de RvC in zijn geheel en voor zijn afzonderlijke leden. De functieprofielen hebben daarbij enerzijds tot doel tot een goede en afgewogen selectie van leden van de RvC te komen en kunnen anderzijds ook in evaluatieve zin een rol vervullen.

 

Uitgaande van het collegiale karakter van de RvC is het mogelijk om zowel een aantal algemene eisen te formuleren waaraan elk lid moet voldoen, alsmede een aantal specifieke eisen.

 

Functieprofielen: Algemene eisen

Van elk lid van de RvC wordt verwacht dat hij/zij beschikt over:

1.        aantoonbaar interesse voor de samenleving

2.        aantoonbaar affiniteit met de doelstelling van de organisatie

3.        een HBO- of academisch niveau van denken en functioneren

4.        het vermogen hoofd- en bijzaken te kunnen scheiden (analytisch vermogen)

5.        het vermogen strategische afwegingsprocessen, waaronder samenwerkingsprocessen, te kunnen hanteren

6.        het vermogen een evenwicht te zoeken tussen de noodzaak de directeur de benodigde statutaire ruimte  te geven en de noodzaak voor de directeur als klankbord en adviesorgaan te dienen

7.        discussievaardigheid, vergadervaardigheid, besluitvaardigheid en communicatieve vaardigheid

8.        het vermogen binnen de RvC in teamverband te werken

9.        een voor de organisatie functioneel netwerk

10.     voldoende tijd voor de toezichthoudende taak, inclusief het up-to-date houden van de relevante kennis ter uitoefening van de toezichthoudende taak.

 

Voor alle leden van de RvC geldt dat zij over de noodzakelijke financiële en organisatorische kennis en inzichten beschikken, dat zij het financieel jaarverslag, het beredeneerd jaarverslag, alsmede de rapportage van de accountant kunnen beoordelen. De benodigde tijd wordt gebaseerd op een gemiddeld aantal formele vergaderingen van de RvC per jaar, aangevuld met een jaarlijks te plannen informele bijeenkomst welke nadrukkelijk een meer adviserend karakter heeft.

 

In het algemeen heeft de voorzitter meer overleg met de bestuurder, waardoor deze functie, inclusief eventuele externe verplichtingen, een groter tijdsbeslag vereist.

 

Functieprofielen: Specifieke eisen

Specifieke eisen betreffen één of meer individuele leden van de RvC, waarbij de RvC als geheel over deze specifieke aspecten kan beschikken. Het gaat om eisen van deskundigheid die relevant zijn voor de materie parkeren, voor bedrijfsvoering in organisaties, voor ondernemen en toezicht houden. Hierbij wordt verwacht dat de betreffende toezichthouder bij aantreding in actieve zin dergelijke deskundigheden en bijbehorende ervaring nog praktiseert.

 

Bij het formuleren van specifieke kwaliteiten is aansluiting gezocht bij de bijzondere aandachtsgebieden binnen de organisatie en de maatschappelijke context waarbinnen de organisatie haar taken verricht. Deze aandachtsgebieden dienen herkenbaar in de RvC aanwezig te zijn. Bij het vervullen van de plaatsen in de RvC zal worden gezocht naar inbreng van de volgende kwaliteiten:

 

1.        Privaat- en publiek ondernemerschap, marketing en communicatie

Het desbetreffende lid in de RvC is gewend ontwikkelingen in de markt te volgen, de vraag te vertalen in aanbod, te onderzoeken hoe vraag en aanbod elkaar kunnen beïnvloeden en strategische keuzes te maken of voor te bereiden. Hij/zij heeft een visie op maatschappelijke ontwikkelingen op lange termijn en de betekenis daarvan voor de bedrijfseconomische mogelijkheden voor de BV, gegeven de publieke randvoorwaarden. Ervaring met het op een marktgerichte manier aanbieden van producten of diensten in de sfeer van het werkterrein van de BV is gewenst.

 

2.                   Werkterrein BV

De hier benoemde kwaliteit waarborgt dat binnen de RvC kennis aanwezig is op het werkterrein van de BV. Met deze kwaliteit dient de RvC in staat te zijn een visie te ontwikkelen op de toekomstige rol van de BV in relatie tot externe ontwikkelingen.

 

3.                   Financieel-economisch gebied

Deze specifieke kwaliteit in de RvC draagt ertoe bij dat de vermogenspositie, financiële verslaglegging en verantwoording door de RvC op haar merites beoordeeld kunnen worden. Tegelijkertijd is daarbij inzicht in de meer algemene, op het gebied van parkeren betrekking hebbende, financiële ontwikkelingen in de RvC aanwezig, kan hij investeringsbeslissingen op risico’s beoordelen en is er kennis aanwezig van fiscaliteiten, outputbudgettering en managerial control.

 

4.                   Juridisch-bestuurlijke zaken

Het lid van de RvC dat op het juridische vlak een specifieke kwaliteit inbrengt, heeft kennis van en ervaring met juridische vraagstukken opgedaan in een organisatie die zich op het snijvlak van publiek en privaat bevindt. Hij/zij is gewend vanuit juridische kaders te denken, waarbij het vinden van toegestane mogelijkheden en marges een uitdaging betekent. Tevens is ervaring met politiek/bestuurlijke besluitvormingsprocessen onderhandelingen aanwezig.

 

5.                   Voorzitter

De voorzitter kenmerkt zich door zijn teamrol. Hij/zij:

·           Beschikt over ruime bestuurlijke ervaring

·           Heeft oog voor de managementtaken van de directeur

·           Heeft oog voor de politiek-bestuurlijke context waarbinnen deze private onderneming opereert

·           Heeft het vermogen om te gaan met belangentegenstellingen

·           Is spreekvaardig en weet mensen te motiveren

           

 


V.                 De bestuurlijke opdrachtgevers- en eigenaarsrol.

Hieronder is schematisch aangegeven welke feitelijke activiteiten moeten worden uitgevoerd als gevolg van deelnemingen en wie hiervoor vanuit het college verantwoordelijk is.

 

Activiteit

Verantwoordelijk

portefeuillehouder

Uitvoering

Wanneer

Transparantie besluitvormingsproces bij oprichting van een deelneming m.b.v. besliskader.

Vakwethouder

Vakteam i.o.m. vakteams Strategie&control, Treasurymanagement, Juridische zaken

In voorkomende

gevallen.

Totstandkoming paragraaf Verbonden Partijen

Wethouder

deelnemingen

Vakteams Strategie&control, Treasurymanagement m.m.v. betrokken

vakteams

Jaarlijks

Heroverweging deelnemingen

Wethouder

deelnemingen i.o.m.

vakwethouder(s)

 

Vakteams Strategie&control, Treasurymanagement m.m.v. betrokken

vakteams

Eens per 4 jaar; bij eerste begroting

nieuwe bestuursperiode.

Voorbereiden AvA

Bij zwaardere deelnemingen:

Wethouder

deelnemingen i.o.m. Vakwethouder

Strategie&control, Treasurymanagement m.m.v.

betrokken

vakteams

Minimaal 1x per jaar

Uitdragen en advisering

deelnemingenbeleid

Wethouder

deelnemingen

 

Strategie&control, Treasurymanagement

Continu

Behartiging publiek belang

Vakwethouder

Betrokken

vakteam

Continu

Afhandeling van klachten over de

desbetreffende deelneming

Vakwethouder

Betrokken

vakteam

In voorkomende gevallen

Beheer van de aandelen

Bij zwaardere deelnemingen Wethouder

Deelnemingen

 

Strategie&control, Treasurymanagement

Continu

 

 


VI.            Publiekrechtelijke organisaties

 

Bestuurscommissie

 

Algemeen

Een bestuurscommissie kan ex artikel 81 Gemeentewet door zowel het college als de raad worden ingesteld. Het college resp. de raad regelt de taken, de bevoegdheden, de samenstelling, de werkwijze en het toezicht. Onder de werkwijze hoort ook de wijze waarop het gemeentebestuur inzage heeft in stukken waaromtrent door de commissie geheimhouding is opgelegd. Deze inzage kan slechts worden geweigerd voor zover zij in strijd is met het openbaar belang.

 

Aansprakelijkheid

Wettelijk kunnen de leden van de commissie in rechte niet worden vervolgd of worden aangesproken voor hetgeen zij in de commissie hebben gezegd of schriftelijk hebben overgelegd. De gemeente zal worden aangesproken voor onrechtmatig handelen of nalaten van de commissie.

 

Bijzonderheden

Een bestuurscommissie bezit geen rechtspersoonlijkheid en kan niet zelfstandig op de markt opereren. De commissie is onderworpen aan de Wet Openbaarheid van Bestuur. Aan een bestuurscommissie kunnen alleen gemeentelijke bevoegdheden worden toegekend. Een bestuurscommissie is verantwoording verschuldigd aan het orgaan door wie de commissie is ingesteld.

 

Gemeente Delft
Er zijn bestuurscommissies ingesteld voor
de scholengemeenschap voor voortgezet openbaar onderwijs het "Grotius College".

Het "Grotius College".
In de verordening van deze  bestuurscommissie zijn de taak, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de bestuurscommissie beschreven. Ook wordt ingegaan op de verhouding van de bestuurscommissie ten opzichte van de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders.
De commissie heeft ten doel het doen behartigen van onderwijs in de zin van de Wet op het voortgezet onderwijs aan de school. De commissie is verantwoording verschuldigd aan de raad. De commissie verstrekt hiertoe desgevraagd alle gewenste inlichtingen aan college en raad. De commissie verzorgt jaarlijks ten behoeve van de raad een verslag omtrent haar werkzaamheden en de voortgang van de activiteiten met betrekking tot een meerjarig beleidsplan. Dit jaarverslag wordt gelijktijdig met de financiële stukken uitgebracht.

Bestuurlijk belang: de bestuurscommissie bestaat uit 7 leden, waarvan 1 raadslid, de raad benoemt ook 6 externe leden. De vergaderingen van de commissie worden bijgewoond door een in overleg met het college aan te wijzen ambtenaar. Deze zorgt voor de noodzakelijke afstemming met de gemeentelijke organisatie en het gemeentelijk beleid. De vergaderingen worden als regel bijgewoond door minimaal een vertegenwoordiger van het managementteam, zijnde rector en/of plaatsvervangend rector van de school. Deze vertegenwoordiging heeft een adviserende stem.

Het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie bestaat uit de voorzitter, de secretaris en de penningmeester. Tot de taak van het dagelijks bestuur behoort: het toezicht op de dagelijkse leiding van de school; en de uitvoering van besluiten van de commissie.

 

 

Bestuurscommissie Hugo Grotius

 

Begroting

Ca € 12 miljoen

Bestuurscommissie

1 raadslid

Directeur

Extern

Accounthouder

Leefbaarheid (onderwijs)

 

 

Gemeenschappelijke Regeling (GR)

 

Algemeen

Een publiekrechtelijke samenwerkingsvorm tussen openbare lichamen of tussen een openbaar lichaam en een private partij. De Gemeenschappelijke Regeling  is uitvoerig geregeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen. In het bestuur van een Gemeenschappelijke RegelingGR kunnen alleen vertegenwoordigers van de deelnemers zitting hebben.

 

Aansprakelijkheid

De Gemeenschappelijke Regeling kan zelfstandig voor haar onrechtmatige handelen en/of nalaten aansprakelijk worden gesteld. De gemeente zal hieraan als deelnemer in beginsel naar rato moeten bijdragen. Hierover kunnen de partijen andere afspraken maken.

 

Bijzonderheden

De Gemeenschappelijke Regeling bezit rechtspersoonlijkheid als sprake is van een openbaar lichaam, en kan in dat geval zelfstandig aan het rechtsverkeer deelnemen.

 

Gemeente Delft

We kennen verschillende soorten van Gemeenschappelijke Regelingen:

a.                                                                         Werken voor derden: Archiefbeheer Pijnacker/Nootdorp, Archiefbeheer Rijswijk; Archeologie Pijnacker/Nootdorp, Archeologie Midden-Delfland

b.                                                                         Gemeenschappelijke Regelingen met een ‘volgende’ betrokkenheid: Zorgverzekering ambtenaren, Distributiekring, repressieve brandweerzorg, geluidssanering, behartiging belangen voortgezet onderwijs

c.                                                                         Uitvoerende Gemeenschappelijke Regelingen met een actieve, en  soms leidende betrokkenheid:

-                  Brandweer Delft/Rijswijk

-                  Bedrijvenschap Harnaschpolder

-                  Delft/Avalex i.o.

-                  GGD Zuid-Holland West

d.       Bestuurlijke Gemeenschappelijke Regelingen

-                  Stadsgewest Haaglanden

-                  GGD Zuid-Holland West

-                  Recreatieschap Midden Delfland

-                  Hulpverleningsregio Haaglanden (voorloper veiligheidsregio)

-Brandweer Delft/Rijswijk

-Bedrijvenschap Harnaschpolder

-Delft/Avalex i.o.

 

De gemeenschappelijke regelingen  onder a/b zijn als “licht” te bestempelen, deze zullen we ook niet verder toelichten. De gemeenschappelijke regelingen van c zijn “zwaar”.

 

 

Algemene Beleidsontwikkelingen

Evaluatienotitie. Op 22 november 2005 is een belangrijke wijziging in de bestuurlijke organisatie van Nederland door de Eerste Kamer overgenomen. De wijziging  op de wet op de gemeenschappelijke regelingen, waarbij de voormalige kadergebieden omgezet werden in plusregio’s, werd goedgekeurd.   Dit betreft ook het stadsgewest Haaglanden. De Gemeenschappelijke Regeling Haaglanden wordt bestuurd door de deelnemende gemeenten.

 

Niettemin is de gemeenschappelijke regeling in zijn algemeenheid een vaak bekritiseerde bestuursvorm, met name vanwege het gebrek aan democratisch gehalte (er is geen sprake van een rechtstreeks gekozen bestuur). Vanwege de bezwaren tegen het democratisch gehalte van gemeenschappelijke regelingen heeft de minister BZK  op 13 oktober 2005 de notitie “Democratische Legitimatie Intergemeentelijke Samenwerkingsgebieden” uitgebracht. De minister wil dat gemeenteraden zich meer bemoeien met gemeenschappelijke regelingen. Hij ziet leemtes in de democratische controle:  gemeenteraden krijgen informatie niet tijdig, de invloed AB is beperkt, de momenten beleidscycli van de us Gemeenschappelijke Regelingen GR sluiten niet goed op de beleidscyclus van de gemeente (m.n. de gemeentebegroting), en financiële consequenties bij uittreding zijn niet goed geregeld. Hij ziet daar een aantal oplossingen voor:

·           Meerjarig kaders stellen,

·           verbetering informatievoorziening (voor 15/4 de jaarrekening, voor 15/9 begroting, en ad hoc actieve informatievoorziening),

·           periodiek evalueren (op realisatie doelstellingen/prestaties, risicobeheersing, kosten), met meer overleg/dialoog.

·           en meer gebruik bevindingen accountant, en rekenkamer

·           eerder gebruik maken van mogelijkheden van uittreden (dat lijkt in het kader van de WGR+Haaglanden, en de in voorbereiding zijnde veiligheidsregio’s overigens een illusie. Deze WGR’sGR+ wordten juist opgelegd vanwege strijdigheid van belangen.)

 

In de lijn van deze evaluatie zal voor onze gemeenschappelijke regelingen nader bezien moeten worden (in overeenstemming met de andere deelnemende gemeenten) op welke wijze de oplossingsrichtingen van de minister vormgegeven kunnen worden, dit kan ook onderwerp van gesprek zijn voor de in het kader van de fusie van de Delftse reiniging (met Zoetermeer) met Avalex aan te passen gemeenschappelijke regeling.

 

Een ander probleem van gemeenschappelijke regelingen is, dat de begroting van de Gemeenschappelijke Regeling GR slechts sluitend is te maken met een bijdrage van de deelnemende gemeenten, waarvan de hoogte wordt vastgesteld door het AB en niet door de individuele gemeente. Gemeenten zijn schatplichtig aan de Gemeenschappelijke Regeling GR waardoor de bijdrage zich onttrekt aan een integrale afweging.

 

Een recente ontwikkeling is, dat in het informeel overleg portefeuillehouders financiën van de Haaglanden-gemeenten op 27 januari jl. de tekst werd vastgesteld van het begrotingskader voor de gemeenschappelijke regelingen in de regio. Besloten werd dat de portefeuillehouders de richtlijnen als ´begrotingskader´ in hun colleges ter besluitvorming zouden voorleggen.

 

Huidige sturingsrelatie

Bij de zware gemeenschappelijke regelingen is sprake van een Algemeen (AB) en een Dagelijks Bestuur (DB). De bevoegdheden van het management van de Gemeenschappelijke Regeling en het AB/DB zijn beschreven in de verordening van de GR. In zijn algemeenheid gaat het AB over de vaststelling van de begroting, rekening, beleidsplannen, verordeningen, financieringsbesluiten etc. Het DB zorgt voor de voorbereiding/uitvoering van de besluiten, het beheer van financiën, vergunningverlening etc. Haaglanden kent ook functionele commissies.

 

Ontwikkelingen dualisering (stukken AB/DB schap H’polder)

 

·           Stadsgewest Haaglanden

Stadsgewest Haaglanden is gebaseerd op de tijdelijke Kaderwet en voert taken uit op het gebied van ruimtelijke ordening, grondbeleid, volkshuisvesting, verkeer en vervoer, milieu, jeugdhulpverlening en volwasseneneducatie. Op 1 januari 2006 is de wijzigingswet WGR-plus in werking getreden. De betrokken gemeenten zijn: Delft, Den Haag, Leidschendam - Voorburg, Midden Delfland, Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Wassenaar, Westland en Zoetermeer. In het Algemeen Bestuur zijn alle gemeenten vertegenwoordigd.

 

Jaarlijks stelt het dagelijks bestuur een ontwerpbegroting op voorzien van een meerjarenraming. Deze ontwerpbegroting wordt uiterlijk 6 weken voordat zij aan het Algemeen Bestuur wordt aangeboden aan de raden van de deelnemende gemeenten toegezonden.  De verschillende gemeenteraden kunnen hunzienswijze geven op de ontwerpbegroting aan het dagelijks bestuur. Het DB legt dit tezamen met de ontwerpbegroting voor aan het AB. Het AB stelt de begroting uiterlijk vast per 1 juli van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting moet dienen.

 

Bestuurlijk Belang:  De gemeenteraad heeft de burgemeester als lid van het dagelijks bestuur en vijf andere vertegenwoordigers (wethouders en raadsleden) als leden van het Algemeen Bestuur benoemd. .

 

Financieel belang: de gemeenten zijn bij opheffing/beëindiging gezamenlijk verantwoordelijk voor de lasten. De bijdrage van Delft over 2006 is € 4,96 per inwoner. De totale bijdrage bedraagt € 470.100. 

Stadsgewest Haaglanden

 

Gemeentelijke bijdrage 2006 (€ 4,96 per inwoner)

470.100

% van de gemeentelijke bijdrages

9,5%

Algemeen Bestuur

5 raadsleden/wethouders

Functionele commissies

divers

Dagelijks Bestuur

Burgemeester

Directeur

Extern

Accounthouder

BPS

 

 

·           G.G.D. Zuid-Holland West

Deze gemeenschappelijke regeling richt zich op de instandhouding en exploitatie van een Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD). De GGD voert taken uit die vermeld staan in de Wet collectieve preventie volksgezondheid en de taken die bij of krachtens andere wetten aan de GGD worden opgelegd. Delft heeft in 2006 €1,6 mio bijgedragen.

 

Bestuurlijk belang: betrokken gemeenten zijn Delft, Westland, Pijnacker-Nootdorp, Midden Delfland, Rijswijk, Leidschendam-Voorburg, Wassenaar en Zoetermeer. Elke deelnemende gemeente heeft een zetel in het Algemeen Bestuur.

Financieel Belang: de aangesloten gemeenten zijn gezamenlijk verantwoordelijk bij verhaal van kosten.

G.G.D. Zuid-Holland West

 

Gemeentelijke bijdrage 2006

1.646.000

% van de gemeentelijke bijdrages

 

Algemeen Bestuur

Wethouder gezondheidszorg

Dagelijks Bestuur

Wethouder gezondheidszorg

Directeur

Extern

Accounthouder

WIZ (Beleid en Projecten)

 

·           Recreatieschap Midden-Delfland

Het Recreatieschap behartigt de belangen van de openluchtrecreatie in het gebied Midden-Delfland, voor zover mogelijk onder handhaving van het landelijke karakter van het gebied. Onder behoud van het landelijke karakter wordt begrepen: het bewaren en bevorderen van de natuur- en landschappelijke waarden; het in stand houden van flora en fauna, en het verlenen van medewerking aan en het bevorderen van de totstandkoming van een natuurlijk biologisch evenwicht in het gebied.

 

Bestuurlijk Belang: deelnemers zijn: het Rijk, de provincie Zuid-Holland en de gemeenten Delft, Westland, Midden Delfland, Rotterdam, Schiedam, en Vlaardingen.

Delft heeft twee vertegenwoordigers in de Midden-Delflandraad. Daarvan heeft één van deze vertegenwoordigers tevens zitting in het Dagelijks Bestuur.

 

Financieel belang:  De aangesloten gemeenten zijn gezamenlijk verantwoordelijk bij verhaal van kosten. De gemeentelijke bijdrage voor 2005 bedroeg € 244.000.

 

Recreatieschap Midden-Delfland

 

Gemeentelijke bijdrage 2005

244.000

% van de gemeentelijke bijdrages

16%

Algemeen Bestuur

Wethouder recreatie en wethouder financiën

Dagelijks Bestuur

Wethouder financiën

Directeur

Extern

Accounthouder

Leefbaarheid

 

·           Hulpverleningsregio Haaglanden

De Hulpverleningsregio Haaglanden (HRH) is een gemeenschappelijk samenwerkings-verband van negen gemeenten in de regio Haaglanden. Deze gemeenten werken samen op het gebied van de rampenbestrijding, brandweerzorg, en de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen.  Brandweerzorg en rampenbestrijding staan hoog op de politieke en bestuurlijke agenda, zowel landelijk, provinciaal/regionaal als lokaal. Het Kabinetsstandpunt Veiligheidsregio's brengt met zich mee dat ook Haaglanden zich tot een veiligheidsregio moet ontwikkelen. In 2005 zijn voorverkenningen gedaan voor de veiligheidsregio en de regionalisering van de brandweer, die daar onderdeel van uitmaakt.In 2006 moet de veiligheidsregio verder vorm krijgen. Dit laat overigens onverlet dat elke gemeente binnen haar verzorgingsgebied verantwoordelijk blijft voor het wettelijke gezag op het gebied van de brandweer, geneeskundige hulp en rampenbestrijding. De veiligheidsregio wordt op basis van de WGR+ vormgegeven.

 

Bestuurlijk Belang: de burgemeester heeft zitting in het Algemeen Bestuur.

 

Financieel Belang: de gemeenten zijn bij opheffing/beëindiging gezamenlijk verantwoordelijk voor de lasten. De bijdrage van Delft bedraagt voor het jaar 2006 €  (€  2,68 per inwoner).

Hulpverleningsregio Haaglanden

 

Gemeentelijke bijdrage 2006

€ 320.000

% van de gemeentelijke bijdrages

 

Algemeen Bestuur

Burgemeester

Dagelijks Bestuur

 

Directeur

Extern

Accounthouder

Leefbaarheid (OOV)

 

·           Brandweer Delft/Rijswijk

De gemeenten Delft en Rijswijk hebben door middel van een fusie per ingang van 1/1/2005 hun samenwerking op het gebied van brandweerzorg en rampenbestrijding versterkt. Door middel van deze fusie was het beter mogelijk knelpunten gezamenlijk op te lossen en een kwaliteitsslag op het gebied van brandweerzorg en ramenbestrijding te maken.

 

Bestuurlijk Belang: de burgemeester heeft zitting in het Dagelijks Bestuur. In het Algemeen Bestuur is Delft vertegenwoordigd met de burgemeester en de eerste loco-burgemeester.de burgemeester heeft zitting in het Algemeen en het Dagelijks Bestuur.

 

Financieel Belang: de gemeenten zijn bij opheffing/beëindiging gezamenlijk verantwoordelijk voor de lasten. De bijdrage van Delft bedraagt voor het jaar 2006 ca 4 mio.

 

Brandweer Delft/Rijswijk

 

Gemeentelijke bijdrage 2006

Ca € 4 miljoen

% van de gemeentelijke bijdrages

2:1

Algemeen Bestuur

Burgemeester, 1e loco burgemeester

Dagelijks Bestuur

Burgemeester

Directeur

Extern

Accounthouder

Leefbaarheid (OOV)

 

 

·           Bedrijvenschap HarnaschPolder

Delft participeert in het bedrijvenschap HarnaschPolder. Door deze participatie heeft de gemeente de mogelijkheid om bedrijven die uitgeplaatst moeten worden  een nieuwe locatie aan te bieden op dit bedrijventerrein. Daarnaast draagt Delft ook eenderde van het financiële risico.  Het bedrijventerrein ligt direct naast de nieuwe woonwijk die Delft in de HarnaschPolder ontwikkelt.

 

Delft heeft in  het bedrijvenschap een administrateur/controller en een planeconoom gedetacheerd. Deze laatsten zijn ook  lid van het MT van het Bedrijvenschap. De gedetacheerde ambtenaren rapporteren formeel aan de directeur van het bedrijvenschap en dienen de belangen van het bedrijvenschap. De functie van directeur wordt ingevuld door de gemeente Den Haag. Midden-Delfland levert de secretaris.

 

Bestuurlijk Belang:  de betrokkenheid van Delft bestaat uit een bestuurlijke vertegenwoordiging in het DB en AB. Er is een wijziging van de bestuurlijke organisatie in voorbereiding: uitgangspunt is dat door de gemeenteraad in het Algemeen bestuur twee wethouders voor het AB aangewezen worden. de betrokkenheid van Delft bestaat uit een bestuurlijke vertegenwoordiging in het DB en AB en de detachering van een administrateur/controller en een planeconoom. Deze laatsten zijn ook  lid van het MT van het Bedrijvenschap. De functie van directeur wordt ingevuld door de gemeente Den Haag. Midden-Delfland levert de secretaris. Er is een wijziging van de bestuurlijke organisatie in voorbereiding: uitgangspunt is dat door de gemeenteraad het Algemeen bestuur twee wethouders voor het AB aangewezen worden. De binnen het college aangewezen portefeuillehouder HarnaschPolder neemt deel aan het Dagelijks Bestuur.

 

Financieel Belang: de gemeenten zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het financieel risico van de grondexploitatie.

Bedrijvenschap HarnaschPolder

 

Financiële relatie

Eenderde van het financiële risico

Algemeen Bestuur

2 collegeleden door raad aan te wijzen: wethouder EZ, wethouder fin.

Dagelijks Bestuur

Vakwethouder EZ

Directeur

Extern

Organisatie

Detachering: administrateur/ controller en planeconoom

Accounthouder

Wijkzaken & Projecten

 

 

·           Reinigingsbedrijf met Delft, /Avalex en Zoetermeer i.o.

De gemeente Delft en Avalex zijn in maart 2006 een Intentieovereenkomst aangegaan om te bezien op welke wijze en onder welke randvoorwaarden de toetreding van de gemeente Delft tot Gemeenschappelijke RegelingGR Avalex kan plaatsvinden. Gelet ook op de verdere uitbreiding met de reinigingsdienst van Zoetermeer zal er een nieuwe organisatie ontstaan.  Aanleiding voor Delft om de fusie te overwegen waren de externe ontwikkelingen op gebied van afvalverwijdering, zoals schaalvergroting, en het dreigende verlies van klanten vanwege de vorming van de nieuwe gemeente Westland.

 

De ontvlechting uit de Delftse organisatie en het vormgeven van de nieuwe relatie (de “invlechting”) wordt in 2006 voorbereid, streefdatum voor de fusieorganisatie is 1 januari1e helft 2007.

 

 

 

Reiniging Delft/Avalex i.o.

 

Gemeentelijke bijdrage 20052007

ntb

% van de gemeentelijke bijdrages

ntb

Algemeen Bestuur

ntb

Dagelijks Bestuur

ntb

Directeur

Extern

Accounthouder

ntb

 


 

VII.                           Privaatrechtelijke organisaties

 

Naamloze Vennootschappen

 

Gemeente Delft

De gemeente Delft bezit (minderheids) aandelen in

·           IB/NL Blossom Participatiemaatschappij NV;

 

Op 24 november 2005 is de gemeenteraad Delft in principe akkoord gegaan met de deelname van Delft in een op te richten regionaal functioneren warmtebedrijf. Dit is het Warmtebedrijf NV (i.o.).

 

Toelichting afzonderlijke deelnemingen

Hierna wordt steeds een korte beschrijving van de onderneming gegeven. De elementen van de sturingsrelatie tussen de gemeente Delft en haar deelneming zijn schematisch weergegeven.

 

·           IB/NL Blossom Participatiemaatschappij NV

ID-NL Blossom Participatiemaatschappij N.V. is een op 27 september 2000 opgerichte naamloze vennootschap. ID-NL Blossom Participatiemaatschappij N.V. participeert c.q. investeert in uitvindingen en nieuwe productideeën die middels Intellectuele Eigendomsrechten beschermd zijn of kunnen worden. De vennootschap speelt vervolgens een actieve rol in het commercialiseringproces van deze uitvindingen en productideeën. De Gemeente Delft heeft 2 aandelen à € 50.000,- in haar bezit.

 

IB/NL Blossom participatiemaatschappij

 

Nominale waarde aandelenkapitaal gemeente Delft

€ 100.000

% van het geplaatste aandelenkapitaal

7 %

Aandeelhouder

CKE

Raad van Commissarissen

Extern

Directeur

Extern

Accounthouder

CKE

 

 

Beleidsontwikkeling: deelneming in oprichting

·           Warmtebedrijf NV i.o.

De raad van de gemeente Delft is op 24 november 2005 in principe akkoord gegaan met de deelname in een op ter richten regionaal functionerend warmtebedrijf. Deze onderneming, Warmtebedrijf NV, is nog in oprichting. Doel van Warmtebedrijf NV is het benutten van betrouwbare, betaalbare en schone energie voor huishoudens voorzieningen en bedrijven in de zuidvleugel van de Randstad. Dit gebeurt in het bijzonder met het hergebruik van industriële restwarmte. Het product van het Warmtebedrijf is bedoeld voor particulieren (en op den duur bedrijven) aan het einde van de pijpleidingen. 

 

Warmtebedrijf NV

 

Nominale waarde aandelenkapitaal gemeente Delft

ntb

% van het geplaatste aandelenkapitaal

ntb

Aandeelhouder

ntb

Raad van Commissarissen

ntb

Directeur

ntb

Accounthouder

ntb

 

 

Besloten Vennootschappen

 

De gemeente Delft is 100% aandeelhouder van:

·           Parking Delft BV

·           Combiservices BV

·           De stille vennoot BV, een BV/CV constructie voor de ontwikkeling van Station Zuid.

 

Delft bezit (minderheids)aandelen in Zuid-Hollands Investeringsfonds BV. Daarnaast zijn we aangesloten bij de Onderlinge Verzekeringen Overheid u.a. (OVO).

 

BV’s in oprichting zijn:

·           Grondexploitatiemaatschappij Beheer (GEM)  BV i.o.

·           Vastgoedontwikkelingsmaatschappij (VOM)  BV i.o.

·           Ontwikkelbedrijf Spoorzone (OBS) BV i.o.

 

Toelichting afzonderlijke deelnemingen

Hierna wordt steeds een korte beschrijving van de onderneming gegeven. De elementen van de sturingsrelatie tussen de gemeente Delft en haar deelneming zijn schematisch weergegeven.

 

·           Parking Delft BV

Parking Delft BV exploiteert voor eigen rekening en risico alle parkeergarages in de gemeente Delft en heeft deze in eigendom. De bevoegdheden van de aandeelhouder zijn beperkt.

 

Parking Delft BV

 

Nominale waarde aandelenkapitaal gemeente Delft

€ 18.000

% van het geplaatste aandelenkapitaal

100%

Aandeelhouder

Wethouder financiën

Raad van Commissarissen

Extern

Directeur

Extern

Accounthouder

Projectleider Parkeren

 

·           Combiservices (CS) BV

Combiservices BV is in 1997 opgericht en een overheidsgedomineerde vennootschap. Achterliggend doel van deze BV was de vormgeving van de zogenaamde affirmative enterprise waarbij in de werkorganisatie sprake is van zowel gehandicapte als niet-gehandicapte werknemers. De holding BV omvat drie werkmaatschappijen (BV’s) voor schoonmaak, beveiliging en reïntegratie. Daarnaast omvat Combiservices BV een vierde entiteit, Combiservices Delft BV, waarvan de werkzaamheden beperkt zijn tot het verlonen van de lijn- en stafmedewerker van de gemeentelijke dienst Combiwerk en Combiservices BV met een privaatrechtelijke aanstelling.

 

Combiservices BV

 

Nominale waarde aandelenkapitaal gemeente Delft

€ 91.000

% van het geplaatste aandelenkapitaal

100%

Aandeelhouder

S&C (gemeentecontroller)

Raad van Commissarissen

Extern

Directeur

Directeur Combiwerk

Accounthouder

Directeur Combiwerk

 

Beleidsontwikkelingen:  De door het college medio 2006 vastgestelde Een nota “Combiwerk-  over de positionering van Combiwerk (inclusief Combiservices BV) in het gemeentelijk arbeidsmarktbeleid beschrijft op welke wijze de gemeentelijke regie vanuit de werkvelden Werk en Inkomen resp. Combiwerk (inclusief Combiservices BV) wordt versterkt.is in voorbereiding. In deze nota wordt ook ingegaan op de voor Combiwerk geldende gemeentelijke regelgeving (o.a. de Beheersverordening bedrijven Sociale Werkvoorziening Delft), sturing en control. Voorgesteld wordt de regisserende rol van de gemeente te versterken. Hierbij verandert de omgeving van Combiservices BV.

 

 

·           De BV/CV constructie voor de ontwikkeling van Station Zuid

Wordt vanwege de onderlinge samenhang besproken in hoofdstuk 4.5 “De Commanditaire Vennootschap.

 

·           Zuid-Hollands Investeringsfonds BV

Vanaf 2002 heeft het Zuid-Hollands Investeringsfonds (ZIF) BV vele jonge innovatieve bedrijven geholpen met het succesvol ‘doorlopen’ van de moeilijke startfase. ZIF heeft vele ondernemers met raad en daad terzijde gestaan en daarmee een succesvolle portefeuille opgebouwd.

 

Zuid-Hollands Investeringsfonds BV

 

Nominale waarde aandelenkapitaal gemeente Delft

450.000

% van het geplaatste aandelenkapitaal

10%

Aandeelhouder

Wethouder Financiën

Bestuur/Raad van Commissarissen

Wethouder Financiën

Directeur

Extern

Accounthouder

CKE

 

Beleidsontwikkelingen:  Door een nieuwe regeling vanuit de overheid inzake het verstrekken van risicokapitaal aan bedrijven van technostarters, waardoor technostarters beter dan in het verleden gefaciliteerd kunnen gaan worden, hebben de aandeelhouders besloten om met het ZIF geen nieuwe investeringen meer aan te gaan. Als gevolg hiervan zal in de komende jaren de bestaande portefeuille van ZIF uitsluitend nog “beheerd” worden.

 

·           Onderlinge Verzekeringen Overheid u.a. (OVO)

Het doel van deze onderlinge waarborgmaatschappij is de verzekering van leden op onderlinge grondslag tegen geldelijk nadeel dat is ontstaan doordat geld en/ of geldswaarden zijn verduisterd of op andere wijze verloren is gegaan als rechtstreeks gevolg van o.a. fraude en verduistering, beroving, diefstal uit kluizen, en afpersing. Tevens wordt braakschade vergoed aan safes en kluizen.

Vrijwel alle gemeenten, waterschappen, provincies, politieregio’s en gemeenschappelijke regelingen zijn bij dit verzekeringsbedrijf van de VNG aangesloten. Er is sprake van zeggenschap tijdens de ledenvergadering. De gemeente wordt hierin vertegenwoordigd door TRM. Het bestuur wordt door de algemene ledenvergadering benoemd. Commissarissen worden benoemd door de ALV (max. 6) en de VNG (1).

 

Onderlinge Verzekeringen Overheid u.a. (OVO)

 

Algemene ledenvergadering

Stemrecht

Raad van Commissarissen

Extern

Bestuur

Extern

Accounthouder

TRM (riskmanager)

 

 

Deelnemingen in oprichting

·           Vastgoedontwikkelingsmaatschappij (VOM) BV i.o.

Doel van de VOM BV i.o. is het meer grip krijgen op (bedrijfsmatig) vastgoed, primair in de historische deel van het kernwinkelgebied in de binnenstad van Delft, het optimaliseren van het gebruik van het desbetreffende vastgoed, voorkomen van achteruitgaan leegstand en verpaupering en het sturen naar het meest gewenste brancheringspatroon. Er zijn twee aandeelhouders: de gemeente Delft en Vestia Groep (BV).

 

 

VOM BV

 

Nominale waarde aandelenkapitaal gemeente Delft

€ 9.000

% van het geplaatste aandelenkapitaal

50%

Aandeelhouder

TRM (treasurer)

Raad van Commissarissen

Vakwethouder

Directeur

Extern

Accounthouder

Binnenstadsmanager

 

·           Ontwikkelbedrijf Spoorzone BV i.o.

Voor het uitvoeren van het ontwikkel- en realisatieproces van de Spoorzone zijn een aantal voorwaarden nodig om de risico’s voor de gemeente zo veel mogelijk te beperkten. Eén van de stappen die gezet wordt, is het vormgeven van het OBS BV, een 100% gemeentelijke BV, van waaruit het ontwikkel- en realisatieproces gestuurd wordt.

 

In de overeenkomst van lastgeving en volmacht die de verhouding regelt tussen de Gemeente Delft en het OBS staat dat het OBS handelt “in het belang van de Gemeente voor rekening en risico van de Gemeente en in naam van de Gemeente uitvoering te geven aan de BUOK, de Samenwerkingsovereenkomst, de Raamovereenkomst en de Koopovereenkomst”[9].

 

Ontwikkelingsbedrijf Spoorzone (OBS) BV

 

Nominale waarde aandelenkapitaal gemeente Delft

€ 18.000

% van het geplaatste aandelenkapitaal

100%

Aandeelhouder

Wethouder financiën

Raad van Commissarissen

Vakwethouder

Directeur

Directeur DPP (detachering)

Accounthouder

Nog oOnderbrengen (bijv. bij bij Stedelijke ontwikkeling)?

 

Beleidsontwikkelingen/advies: Het OBS is een 100% “Delft-risico”. In kader risicomanagement zal moet de OBS onder meer moeten voldoen aan de wet FiDO[10]. Het treasurybeleid van OBS gericht op het minimaliseren van renterisicos moet wordt tweede helft 2006 vastgesteld.nog ontwikkeld worden. Binnen OBS zal wordt een adequaat risicomanagementsysteem moeten worden ingericht. Ook de managementinformatievoorziening voor GMT, college en raad zal wordt nog nader gestructureerd moeten worden. De informatievoorziening kan zal in dat verband ook verankerd worden door opname in MPV en de Delftse beleidscyclus, en ook via de paragraaf verbonden partijen.

 

De structuurvennootschap

Indien een NV of BV onder het structuurregime valt dan zijn de bevoegdheden van de organen van de vennootschap anders verdeeld. Een aantal bevoegdheden dat door de wet wordt toegekend aan de algemene vergadering van aandeelhouders, wordt bij een structuurvennootschap gelegd bij de raad van commissarissen (een verplicht orgaan dat uit minimaal drie natuurlijke personen bestaat). Dit betekent dat de invloed van de aandeelhouders op het bestuur van structuurvennootschappen beperkt wordt. De bevoegdheden die in een structuurvennootschap bij de RvC liggen:

§         De raad van commissarissen benoemt zijn eigen leden (stelsel van coöptatie);

§         De raad van commissarissen benoemt, schorst en ontslaat bestuurders;

§         De raad van commissarissen stelt de jaarrekening vast;

§         De raad van commissarissen keurt bepaalde bestuursbesluiten goed.

 

NV's en BV's worden structuurvennootschappen als gedurende drie jaar aan de volgende voorwaarden is voldaan:

§         Het geplaatste kapitaal tezamen met de reserves volgens de balans met toelichting bedraagt minimaal EUR 12 mln.;

§         Er is een ondernemingsraad ingesteld;

§         Er zijn minimaal 100 werknemers in dienst.

 

Gemeente Delft

Delft bezit (minderheids-)aandelen in

·           Eneco Holding NV

·           Bank Nederlandse gemeenten NV

·           Gemeenschappelijk Bezit Evides

 

Toelichting deelnemingen

Hierna wordt steeds een korte beschrijving van de onderneming gegeven. Elementen van de sturingsrelatie tussen de gemeente Delft en haar deelneming zijn schematisch weergegeven.

 

·           Eneco Holding NV

Eneco Holding NV is een energiebedrijf dat zich toelegt op de levering van energie en de daaraan gerelateerde producten en diensten aan particuliere en zakelijke klanten in Nederland. Daarnaast heeft de vennootschap een groot aantal electriciteits-, gas- en warmtenetten in eigendom. Haar kernactiviteiten zijn productie, transport, levering, meten en facturering van energie (elektriciteit, gas en warmte). 

 

Eneco Holding NV

 

Nominale waarde aandelenkapitaal gemeente Delft

2.187.068

% van het geplaatste aandelenkapitaal

2,47%

Aandeelhouder

Wethouder Financiën

Raad van Commissarissen

Extern

Directeur

Extern

Accounthouder

TRM

 

Beleidsontwikkelingen:  in de Algemene Commissie van 23 maart 2006 is een statutenwijzing van Eneco Holding BV besproken. De inwerkingtreding van de wet Herziene structuurregeling is sinds 1 oktober 2004 van kracht. Hiermee wordt de rol en de betrokkenheid van de aandeelhouder versterkt.

 

Landelijk is de splitsingswet door de Tweede kamer aanvaard, deze ligt nu bij de Eerste Kamer. Hhet leveringsbedrijf en netwerkbedrijf worden dan mogelijk van elkaar gescheiden. Dit wordt een aangelegenheid van het nieuwe Kabinet. Vanuit gemeentelijk-financiële optiek zijn er overigens verschillende argumenten om op termijn tot verkoop van (het leveringsbedrijf) Eneco over te gaan:

o          De invloed als aandeelhouder Eneco is beperkt, het is in de loop der jaren een financiële en - door de beperkte schaal van Eneco - ook een risicovolle belegging geworden. Dit ondanks de forse dividenden van de afgelopen jaren. Het publieke belang (bijv. op vlak milieu, zekerheid nutsvoorzieningen) kan mogelijk via afzonderlijke convenanten/overeenkomsten veilig gesteld worden.

o          In het investeringsprogramma Grote Projecten gaat het om nieuwe publieke initiatieven (waaronder het warmtebedrijf!!) waar extra financiële middelen voor benodigd zijn

o          Extra eenmalig geld en structureel dividend (netwerkbedrijf) geven ook extra mogelijkheden om de begroting te versterken.

 

Delft participeert in de aandeelhouderscommissie AHC (wethouder financien). Dit is een platform waar de grotere aandeelhouders in verenigd zijn. Dit platform is tevens eerste aanspreekpunt tussen de Raad van Bestuur en de RvC en de overige aandeelhouders (totaal 68). Aan de AHC is een prominente rol toebedeeld in het mogelijke verkoopproces van het leveringsdeel van Eneco.

 

·           Bank Nederlandse gemeenten NV

Volgens de statuten is de BNG 'bankier ten dienste van overheden', zoals gemeenten, provincies, gemeenschappelijke regelingen, politieregio's en met overheden verbonden instellingen en bedrijven op het terrein van volkshuisvesting, openbaar nut, onderwijs en gezondheidszorg. De BNG biedt financiële diensten op maat, zoals kredietverlening, betalingsverkeer, advisering en elektronisch bankieren.

De BNG is een structuurvennootschap. De aandelen zijn voor de helft in handen van de Staat; de andere helft is geplaatst bij gemeenten en provincies. Gemeten naar balanstotaal is de BNG de grootste overheidsbank van Nederland. Als aandeelhouder neemt de gemeente deel aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders.

Bank Nederlandse Gemeenten NV

 

Nominale waarde aandelenkapitaal gemeente Delft

47.385*2,50= € 118.463

% van het geplaatste aandelenkapitaal

0,0851%

Aandeelhouder

TRM

Raad van Commissarissen

Extern

Directeur

Extern

Accounthouder

TRM

 

Beleidsontwikkelingen:  Gezien het redelijk te noemen rendement en de beperking, dat alleen overheidslichamen aandelen kunnen kopen, is verkoop van de aandelen momenteel niet opportuun. Bij een eventuele verruiming van de verkoopmogelijkheden in de toekomst kan verkoop lucratief zijn. Het rentevoordeel over de verkoopopbrengst zal dan groter moeten zijn dan de huidige dividendopbrengst.

 

·           Gemeenschappelijk Bezit Evides BV

Evides is de nieuwe naam van de gefuseerde waterbedrijven WBE en Delta Evides is voor 50% eigendom van DELTA NV en voor 50% van Gemeenschappelijk Bezit Evides, die op hun beurt weer het eigendom zijn van de gemeenten (24) en provincies (1) in het verzorgingsgebied. Door B&W is 1 juni 2004 besloten tot deelname in BV Gemeenschappelijk Bezit Evides.

 

Gemeenschappelijk Bezit Evides BV

 

Nominale waarde aandelenkapitaal gemeente Delft

106.627*0,05= 5.331

% van het geplaatste aandelenkapitaal

3,4%

Aandeelhouder

TRM

Raad van Commissarissen

Wethouder Financiën

Directeur

Extern

Accounthouder

TRM

 

Beleidsontwikkelingen:  Evides levert zowel drinkwater voor burgers als industriewater voor bedrijven. Dit laatste is een risicodragende activiteit. Momenteel worden in de bedrijfsvoering deze activiteiten gesplitst om meer transparantie te krijgen met name in de tariefsstructuur. Daarnaast zijn er ambities tot verdere opschaling van het bedrijf. 

 

Gemeente Delft: ontwikkeling van de stationslocatie Delft Zuid

De gemeente heeft met BAM Utiliteitsbouw een samenwerkingsovereenkomst gesloten voor de ontwikkeling van een drietal kantoorgebouwen bij Station Zuid. Deze ontwikkeling geschiedt door middel van een Gemeenschappelijke Exploitatie Maatschappij (GEM). Als juridische vorm is voor een CV/BV constructie gekozen. Door deze constructie zijn de geldschieters (commandieten) voor niet meer dan hun concrete financiële inzet aansprakelijk bij eventuele calamiteiten in de ontwikkeling. De gemeente heeft een commandiet BV opgericht in de vorm van De stille vennoot BV. De stille vennoot BV is samen met Commandiet BAM BV commanditaire vennoot van GEM CV

 

De stille vennoot BV (commandiet Delft)

 

Nominale waarde aandelenkapitaal gemeente Delft

€ 18.000

% van het geplaatste aandelenkapitaal

100%

Aandeelhouder

Wethouder financiën

Raad van Commissarissen

Nvt

Directeur

Wethouder financiën

Accounthouder

DPP (inhoudelijk), BPS (technisch)

 

·                     Grondexploitatiemaatschappij (GEM) CV (i.o.)

BAM Deelnemingen BV en De stille vennoot BV zijn commanditaire vennoten van GEM CV. Het doel van GEM CV is in overeenstemming met de Raamovereenkomst, ondertekend op 9 juni 2005, voor eigen rekening en risico gronden bij Station Zuid te Delft te exploiteren. Het bestuur van de vennootschap berust bij de beherend vennoot.

 

Grondexploitatiemaatschappij CV

 

Aantal vennoten

3

Aandeel stemmen

47,5%

Commanditair vennoot

Wethouder Financiën

Raad van Commissarissen

Nvt

Bestuur

Beherend vennoot

Accounthouder

DPP

 

 

·            Grondexploitatiemaatschappij Beheer BV i.o.

De Grondexploitatiemaatschappij Beheer BV (GEM Beheer BV) heeft ten doel als beherend vennoot van de commanditaire vennootschap GEM CV op te treden. De randvoorwaarden en de verdeling van risico’s zijn vastgelegd in de Samenwerkingsovereenkomst voor de ontwikkeling van de stationslocatie Delft Zuid, tussen de gemeente Delft en BAM, ondertekend op 16 april 2004.  GEM Beheer BV vertegenwoordigt GEM CV. De bevoegdheden van de directie van GEM Beheer zijn bepaald in de Raamovereenkomst.

 

 

Grondexploitatiemaatschappij Beheer BV

 

Nominale waarde aandelenkapitaal gemeente Delft

€ 90.000

% van het geplaatste aandelenkapitaal

50%

Aandeelhouder

Vakwethouder

Raad van Commissarissen

Nvt

Directeur

BAM, directeur DPP

Accounthouder

DPP

 

Beleidsontwikkelingen: er vindt thans geen gestructureerde informatievoorziening plaats, ook niet naar de gemeenteraad. De informatievoorziening wordt versterkt door opname in MPV en de Delftse beleidscyclus, en ook via de paragraaf verbonden partijen.

 

Vereniging

De gemeente is alleen bestuurlijk vertegenwoordigd in de Vereniging voor Nederlandse gemeenten. De VNG is niet te beschouwen als een verbonden partij.

 

VNG

 

Contributie

93.570

Algemeen Bestuur

Burgemeester, raadslid

Diverse commissies

Diverse  vakwethouders/ ambtenaren

Dagelijks Bestuur

extern

Directeur

extern

Accounthouder

nvt

 

 

Stichtingen

Gemeente Delft

·           Stichting Grondexploitatiemaatschappij (GEM) Poptahof

De stichting heeft ten doel de grondexploitatie, waarmee het gezamenlijke herstructureringsplan van de gemeente Delft en Woonbron in het plangebied van de Poptahof wordt uitgevoerd, te realiseren en voorts alle daarmee samenhangende taken te verrichten, zoals deze zijn aangegeven in de samenwerkingsovereenkomst. De GEM wordt gefinancierd door de gemeente en Woonbron. Het ontwikkelbedrijf Delftwonen-Kristal wordt primair gefinancierd door Woonbron. De GEM betreft de grondexploitatie inclusief vastgoedontwikkeling. Voor de realisatie van de samenwerkingsovereenkomst is een stuurgroep van betrokken partijen ingesteld met deelname van de vakwethouder. Deze stuurgroep zorgt voor de samenhang in de activiteiten van de GEM, de verwervingen, en het sociaal economisch programma. Daarnaast is spraken van een ad hoc ambtelijke adviesgroep (vastgoed, control). Projectleiding voor Delft ligt bij Wijkzaken en projecten. 

 

In de statuten van de stichting is niets vastgelegd over financiële verhoudingen en daaruit voortvloeiende risico’s. Dit is benoemd in de zogeheten Samenwerkingsovereenkomst.

 

Stichting Grondexploitatiemaatschappij Poptahof

 

Aantal leden RvC

2

Stemrecht

50%

Raad van Toezicht

nvt

Raad van Commissarissen

Vakwethouder Vastgoed

Bestuur (directeur)

Extern

Accounthouder

Wijkzaken & Projecten

 

Beoordeling/aanbeveling

De herstructurering van Poptahof betreft een langdurig (meerjarig) en ook risicovol project. Desondanks is sprake van een relatieve blackbox voor vakteams vastgoed en control, enEr vindt er thans geen gestructureerde informatievoorziening plaats, ook niet naar de gemeenteraad. De verankering in de Delftse organisatie en de informatievoorziening kan versterkt worden door:

a)        opnemen controller in de stuurgroep

b)        zorg voor gestructureerde informatievoorziening in kader MPV en de Delftse beleidscyclus, opname ook van de stichting in de paragraaf verbonden partijen.

 

Deze stichting wordt als dus verbonden partij aangemerkt. Voor de overige stichtingen is dat niet het geval en volstaan wij met het volgende totaaloverzicht:

Stichting

Bestuurslidmaatschap

Accounthouderschap

Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting

Vakwethouder wonen

Leefbaarheid/wonen?

Wijkzaken en projecten: isv?

Stichting Delft Kennisstad

Vakwethouder economische zaken

CKE

Stichting Technostart

Vakwethouder economische zaken

CKE

Stichting Centrummanagement Delft

Vakwethouder economische zaken

CKE

Stichting Breedband Delft

Vakwethouder economische zaken

CKE

Stichting Westholland Foreign investment agency

Wethouder economische zaken

CKE

Stichting Kennisalliantie Zuid-Holland?

Vakwethouder economische zaken

CKE

Yes!Delft

 

CKE

Stichting voorbereiding onderwijs Techno Centrum Haaglanden

Vakwethouder onderwijs

Leefbaarheid/onderwijs

Stichting Samenwerkingsverband Voortgezet onderwijs/ Speciaal onderwijs Delft (VO/VSO)

Vakwethouder onderwijs

Leefbaarheid/onderwijs

Stichting Groenfonds Midden-Delfland

Vakwethouder

 

Stichting Vrienden van het Natuur- en Milieu  Centrum De Papaver

Vakteamhoofd milieu

Duurzaamheid/Milieu

Stichting Delfts Energieagentschap

Vakwethouder (DZH)

 

Stichting Biomedtech

 

 

Stichting ID2

 

 

 

 

VIII.      Totaallijst deelnemingen en overige gesubsidieerde instellingen

 

Programma

Organisatie

Rechtsvorm

Dienstverlening

----

 

Wonen, Zorg en Welzijn

Recreatieschap Midden-Delfland

Gemeenschappelijke Regeling

 

Stimuleringsfonds Volkshuisvesting

Stichting

 

G.G.D. Zuid-Holland West

Gemeenschappelijke Regeling

 

Breed Welzijn Delft

Stichting

 

Sportfondsen Delft

Stichting

 

Ouderenwerk Delft

Stichting

 

Kwadraad

Stichting

 

Maatschappelijke Opvang

Stichting

Jeugd en onderwijs

Voorbereiding onderwijs Techno Centrum Haaglanden

Stichting

 

Samenwerkingsverband Voortgezet onderwijs/ Speciaal onderwijs Delft (VO/VSO)

Stichting

Integratie en inburgering

---

 

Veiligheid

Hulpverleningsregio Haaglanden

Gemeenschappelijke Regeling

 

Brandweer Delft/Rijswijk

Gemeenschappelijke Regeling

 

Halt

Stichting

Wijkzaken en Stadsbeheer

Reinigingsbedrijf met Delft, Avalex en Zoetermeer

Gemeenschappelijke Regeling

Milieu en Duurzame Ontwikkeling

Groenfonds Midden-Delfland

Stichting

 

Vrienden van Natuur- en Milieucentrum De Papaver

Stichting

 

Delfts Energieagentschap

Stichting

 

Warmtebedrijf BV i.o.

Vennootschap (BV)

Arbeidsmarkt, Inkomen en Emancipatie

Combiservices BV

Vennootschap (BV)

 

Arbeidsvoorziening Haaglanden

Stichting

Kennisstad en economie

Stichting Technostart

Stichting

 

Delft Kennisstad

Stichting

 

Breedband Delft

Stichting

 

Westholland Foreign investment agency

Stichting

 

Kennisalliantie Zuid-Holland

Stichting

 

ID2

Stichting

 

Biomedtech

Stichting

 

Evides

Structuurvennootschap (BV)

 

Zuid-Hollands Investeringsfonds BV

Vennootschap (BV)

 

IB/NL Blossom Participatiemaatschappij NV

Vennootschap (NV)

 

Eneco Holding NV

Structuurvennootschap (NV)

 

Delft Marketing

Stichting

 

Yes!Delft

Stichting

Cultuur en Binnenstad

VOM BV

Vennootschap (BV)

 

Centrummanagement Delft

Stichting

 

Mediatheek DOK

Stichting

 

Theater de Veste

Stichting

Ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer

Parking Delft BV

Vennootschap (BV)

Ontwikkelen, Grond en Vastgoed

Bedrijvenschap Harnaschpolder

Gemeenschappelijke Regeling

 

Grondexploitatiemaatschappij (GEM) Poptahof

Stichting

 

Grondexploitatiemaatschappij beheer (GEM) BV (Station Zuid)

Vennootschap (BV)

 

De Stille vennoot BV/Grondexploitatie CV (Station Zuid)

Vennootschap (BV/CV)

 

Ontwikkelbedrijf Spoorzone (OBS) i.o.

Vennootschap (BV)

 

Grondexploitatiemaatschappij beheer (GEM) CV

Vennootschap (CV)

Bestuur en organisatie

Stadsgewest Haaglanden

Gemeenschappelijke Regeling

 

Vereniging van Nederlandse Gemeenten

Vereniging

Bedrijfsvoering

Bank voor Nederlandsche Gemeenten

Structuurvennootschap (NV)

 



[1] Dit kan in de praktijk frictie geven, omdat het belang van de vennootschap, stichting en vereniging nu eenmaal niet identiek is aan het belang van de gemeente. In een recente publicatie van Deloitte en Touche: Gemeenten en verbonden partijen: twee voeten in één sok” wordt uitgebreid op dit pettenprobleem ingegaan.

[2] Er kan wel sprake zijn van interne en externe aansprakelijkheid bij onbehoorlijk bestuur en faillissement, hier wordt nader op ingegaan in hoofdstuk 8.4.

[3] Er kan wel sprake zijn van interne en externe aansprakelijkheid bij onbehoorlijk bestuur en faillissement, hier wordt nader op ingegaan in hoofdstuk 8.4.

 

[4] Ook de gemeentelijke rekenkamer is bevoegd bij deze organisaties nadere inlichtingen in te winnen.

[5] De betrokken privaatrechtelijke organisatie kan mogelijk zelf de wens hebben een ex-wethouder te benaderen om bestuurslid te worden. De gemeente heeft daar op zichzelf beschouwd daar in de regel geen zeggenschap over. In het relatiebeheer tussen de gemeente en de organisatie kan, indien  de gemeente dit onwenselijk acht, dit uiteraard wel besproken worden.

[6] Opgesteld in samenwerking met de VNG, ministeries van Financiën en BZK.

[7] Bij privaatrechtelijke organisaties gaat het dan niet alleen om de directie, maar kan het ook gaan om aandeelhouders/commissarissen, die zich met het beleid hebben bemoeid en daarin initiatieven nemen “als waren zij bestuurder”.

[8] Zie het Toetsingskader Deelnemingen.

[9] Dit betreft de verschillende overeenkomsten met zowel de betrokken publieke partijen (BUOK) als private partijen, waaronder NS-vastgoed en projectontwikkelaars. 

[10] De wet FiDO betreft de wetgeving voor leningen, deelnemingen en garanties ten behoeve van de publieke taak.