Het
deelnemingenbeleid
van
de
Gemeente
Delft
Het
deelnemingenbeleid van de Gemeente Delft .
2. Afbakening
deelnemingenbeleid
2.1 Wat is de huidige situatie?
2.2 Wat zijn de doelstellingen van het deelnemingenbeleid?
2.4 Wat zijn de kaders van het deelnemingenbeleid?
3. Publiekrechtelijke
organisaties
3.2 Gemeenschappelijke Regeling
4. Privaatrechtelijke
organisaties
4.2 Onderscheid vennootschappen
4.3 Totaal overzicht vennootschappen
5. Selectie
op verbonden partijen volgens het BBV
5.1 Het Besluit Begroting en Verantwoording
5.3 Overzicht verbonden partijen
6 Goed bestuur
door de betrokken organisaties
7 Besliskader
aangaan van deelnemingen
8 Het
toezicht op deelnemingen
8.2 Rolverdeling: raad en college
8.3 Rolverdeling: wethouder deelnemingen, vakwethouder,
burgemeester en organisatie
8.4 Bestuurlijke aansprakelijkheid
9 Naar
analogie: het toezicht op (overige) gesubsidieerde instellingen
II. Criteria voor toetsing provincie
III. Begrotingskader gemeenschappelijke Regelingen
IV.1 Taken en bevoegdheden betrokken partijen
IV.2 Taken en bevoegdheden RvC
V. De bestuurlijke opdrachtgevers- en eigenaarsrol.
VI. Publiekrechtelijke organisaties
VII. Privaatrechtelijke organisaties
VIII. Totaallijst deelnemingen en overige gesubsidieerde
instellingen
Afbakening deelnemingenbeleid (hoofdstuk 2)
Het doel van de
Beleidsnota Deelnemingenbeleid is het verkrijgen van een beleids- en
besliskader voor de oprichting van en de deelneming in een publiekrechtelijke
of privaatrechtelijke organisatie, alsmede voor de gemeentelijke
vertegenwoordiging in deze organisaties. De beleidsnota verschaft daarnaast een
volledig inzicht in de huidige deelnemingen van de gemeente.
Deelnemingen worden alleen aangegaan indien daarbij sprake is van een publiek
belang. Voor elke deelneming is het van belang inzicht te hebben in de visie op
deze deelneming en mogelijke beleidsvoornemens in dit verband. Doelstellingen
van het overkoepelende deelnemingenbeleid zijn:
a)
Het verkrijgen van een besliskader voor het wel
of niet aangaan of aanhouden van gemeentelijke deelnemingen.
b)
Het toedelen van taken binnen de bestuurlijke
(Raad/College) en ambtelijke organisatie.
c)
Het (waar nodig) meer systematisch toepassen van
toezicht en control.
De
belangrijkste wijzigingen ten opzichte van huidige praktijk zijn:
o
Het vertegenwoordigingenbeleid wordt
geactualiseerd
o
de eigenaarsrol en de opdrachtgeversrol worden zowel
ambtelijk en bestuurlijk scherper van elkaar onderscheiden
o
Het toezicht krijgt meer aandacht
o
De financiën worden beter geborgd.
Publiekrechtelijke en privaatrechtelijke deelnemingen
(hoofdstukken 3 en 4)
De gemeentelijke deelnemingen betreffen
een grote diversiteit in maatschappelijke organisaties, die in mindere of
meerdere mate met de gemeente Delft verbonden zijn vanwege een publiek belang.
In april 2006 is het totale aantal
deelnemingen 45: 1 Bestuurscommissie,
14 Gemeenschappelijke regelingen, 12 vennootschappen (BV/NV/CV), 17 stichtingen
en 1 vereniging.
Ook is op dit moment een aantal
deelnemingen in voorbereiding (OBS BV, Warmtebedrijf BV, Gemeenschappelijke Regeling GR Reiniging
met Delft, Avalex en Zoetermeer).
De minister heeft op 13 oktober 2005 de
notitie “Democratische Legitimatie Intergemeentelijke Samenwerkingsgebieden”
uitgebracht. De minister geeft daarin aan,
dat de raadsbemoeienis met gemeenschappelijke regelingen versterkt kan
worden. Hij ziet leemtes in de
democratische controle: de
gemeenteraden krijgen informatie niet tijdig, de invloed in Algemeen Besturen
is beperkt, de momenten van de beleidscycli in Gemeenschappelijke Regelingen
sluiten niet goed op de beleidscyclus van de gemeente (m.n. de gemeentebegroting),
en financiële consequenties bij uittreding zijn niet goed geregeld. Ook de Gemeenschappelijke Regelingen waar Delft
in participeert confronteren de deelnemende gemeenten regelmatig met budgettaire claims, zelfs in tijden dat deze
gemeenten zelf in een bezuinigingsproces zitten!! Dit vergt mogelijk ook voor Delft nadere afspraken met zijn
Gemeenschappelijke Regelingen.
Besluit Begroting en Verantwoording (hoofdstuk 5)
In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is onder
andere geregeld dat in de begroting en jaarstukken een paragraaf verbonden
partijen wordt opgenomen. Verbonden partijen zijn privaatrechtelijke of
publiekrechtelijke organisaties, waarin de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft. Een
bestuurlijk belang houdt in dat de gemeente op enigerlei wijze zeggenschap
heeft. Een financieel belang betekent dat de gemeente financiële middelen ter
beschikking heeft gesteld, die zij kwijt is in geval van faillissement van de
organisatie en/of dat zij (contractuele) verplichtingen met financiële
consequenties aangegaan is
De
in hoofdstuk 5 opgesomde verbonden partijen zijn een selectie van de in hoofdstukken 3 en 4 beschreven
gemeentelijke deelnemingen. Daarnaast bestaan er relaties met organisaties
waarbij alleen sprake is van een bestuurlijk of van een financieel
belang. Een deelneming met alleen een financieel belang wordt in de paragraaf
Weerstandsvermogen opgenomen als sprake is van (materiële) financiële risico’s.
Het
BBV schrijft onder andere een afzonderlijke paragraaf in de Programmabegroting
(en Programmaverantwoording) voor met betrekking tot verbonden partijen. Deze moet in ieder geval de volgende
informatie bevatten:
-
een visie op verbonden partijen in relatie tot
de realisatie van de doelstellingen, die zijn opgenomen in de begroting.
-
de beleidsvoornemens omtrent verbonden partijen.
Het
belang van adequate informatievoorziening aan de gemeenteraad staat hierbij
voorop.
Goed Bestuur door betrokken organisaties (hoofdstuk 6)
In navolging
van de Corporate Governance zijn inmiddels verscheidene governancecodes voor
non-profitorganisaties ontwikkeld. Zo zijn er nu afzonderlijke codes voor goed
bestuur ten behoeve van woningcorporaties, gezondheidszorg, onderwijs en
cultuur.
In hoofdlijn gaat bij goed
bestuur om het waarborgen van onderlinge samenhang van de wijze van sturen,
beheersen en toezicht houden van een organisatie, gericht op een efficiënte en
effectieve realisatie van doelstellingen alsmede het daarover op een open wijze
communiceren en verantwoording afleggen ten behoeve van belanghebbenden.
Trefwoorden zijn dus:
sturen, beheersen, toezicht en verantwoording afleggen.
Besliskader deelnemingen (hoofdstuk 7)
In beginsel behartigt de gemeente het publieke belang zelf.
Als er belangrijke redenen zijn om de bestuurlijke en financiële
verantwoordelijkheid geheel of gedeeltelijk over te dragen aan een
privaatrechtelijke organisatie, dan volgt de oprichting van of de deelneming in
een privaatrechtelijk rechtspersoon.
Het toezicht op deelnemingen (hoofdstuk 8)
Bij het besluit voor het oprichten van of het deelnemen in
een publiekrechtelijke of privaatrechtelijke organisatie, komt ook de
gemeentelijke vertegenwoordiging in de diverse organen van de organisatie ter
sprake. De beleidsnota geeft hier een handreiking voor.
Van de betrokken deelnemingen mag goed
bestuur verlangd worden. De
gemeente moet kunnen constateren of gemaakte afspraken nagekomen worden en of
geldende voorschriften worden nageleefd. Daarnaast moet zij toezicht kunnen
houden op de (algemene) bedrijfsvoering door de verzelfstandigde activiteit. In
het geval er voor een BV of NV gekozen is de Raad van Commissarissen (RvC) de
aangewezen instantie om het toezicht uit te oefenen, maar ook de
Aandeelhoudersvergadering (AvA) heeft daar zijn rol in. In het geval van een
gemeenschappelijke regeling, wordt het toezicht vanuit het Algemeen Bestuur
uitgeoefend. Aandachtspunten vanuit de toezichtsfunctie zijn:
·
vaststellen welke rollen/functies het
toezichthoudende orgaan heeft;
·
erop letten dat de Raad van Bestuur/directie
handelt overeenkomstig afgesproken normen, o.a. ten aanzien van wet- en
regelgeving, vastgesteld beleid en interne procedures en spelregels;
·
in het oog houden van het toekomstig belang en
de continuïteit van de organisatie;
·
relateren van het organisatiebelang aan het
maatschappelijk belang;
·
functioneren als klankbord voor het Bestuur/de
Directie;
·
voorzien in een competente Raad van
Bestuur/directie en de continuïteit ervan;
·
voorzien in kwaliteit, volledigheid en
continuïteit van de Raad van Commissarissen / Raad van Toezicht;
·
bepalen welke instrumenten ingezet dienen te
worden om het toezicht te kunnen uitoefenen;
·
bepalen welke personen de toezichthoudende posities
gaan invullen en welke consequenties dit in bestuurlijk opzicht voor de
gemeente heeft (zie vertegenwoordigingenbeleid).
Het
toezicht op (overige) gesubsidieerde instellingen (hoofdstuk 9)
Naast een deelneming heeft de gemeente
ook andere wegen om het gewenste publiek belang te kunnen realiseren,
bijvoorbeeld via uitbesteding/opdrachtverlening, subsidieverlening dan wel
regelgeving.
De gemeente maakt met name veel gebruik van het instrument subsidieverlening.
Het is daarbij van belang dat er voldoende
invloed bestaat om de gewenste publieke taak onder bijbehorende condities
(prijs, kwaliteit) uitgevoerd te krijgen en ook controle uit te kunnen oefenen.
Mocht deze invloed op de behartiging van het publieke belang ontbreken of
tekortschieten kan de gemeente overwegen een deelneming aan te gaan of de taak
alsnog zelf uit te voeren.
Uitgangspunt is, dat de beleidsrol (als opdrachtgever) blijft bij
de gemeentelijke organisatie. Voor de organisatie van het opdrachtgeverschap
ligt het voor de hand om daar het meest gerede vakteam/sector als enige
opdrachtgever (“accounthouder”) voor aan te wijzen. Een belangrijke rol daarbij
is weggelegd voor een adequate financiële ondersteuning, ook in relatie tot de
planning&control van de betrokken organisaties. De accounthouder moet zich
daarbij kunnen laten ondersteunen door de controldriehoek (zie hoofdstuk 8).
Het contractenbeheer wordt geborgd bij de taakcontrol van de lijnorganisatie.
a.
Het Besliskader deelnemingen vaststellen. Daarbij
als uitgangspunt vaststellen:
-
dat de gemeente niet
over gaat tot de oprichting van of de deelneming in een privaat- of
publiekrechtelijke rechtspersoon, als sprake is van:
1.
een wettelijke verplichting
om een taak intern door de gemeente uit te voeren.
1.
het uitvoeren van
een bepaalde taak als te strategisch voor de gemeente gezien wordt om extern
uit te laten voeren.
en
als door hoge risico’s en onzekerheden met betrekking tot de uit te voeren taak
het uitbesteden van een dergelijke taak niet of alleen tegen hoge kosten
mogelijk is.
-
een oprichting van of de deelneming
privaatrechtelijke rechtspersoon is wel mogelijk cq gewenst, indien sprake is van:
1. het
behartigen van een publiek belang dat met behulp van wet- en regelgeving of
overeenkomsten niet goed kan worden uitgevoerd
2. het
initiëren van activiteiten in nauwe samenwerking met andere privaat- of publiekrechtelijke
rechtspersonen die zonder deelneming niet of moeilijk van de grond komen
3. En
ook mogelijkheden tot kostenbesparingen kunnen aanleiding zijn om een publieke
taak door een derde te laten uitvoeren en vervolgens ook in de betreffende
organisatie deel te nemen.
-
de gemeente gaat evenwel niet over tot de oprichting
van of de deelneming in een privaat- of publiekrechtelijke rechtspersoon, als
sprake is van:
1. een wettelijke
verplichting om een taak intern door de gemeente uit te voeren.
2. het uitvoeren van
een bepaalde taak als te strategisch voor de gemeente gezien wordt om extern
uit te laten voeren
3. en als door hoge
risico’s en onzekerheden met betrekking tot de uit te voeren taak het
uitbesteden van een dergelijke taak niet of alleen tegen hoge kosten mogelijk
is.
-
in beginsel worden eens in de 4 jaar gemeentelijke deelnemingen
(in het jaar voor de verkiezingen) eens in de 4
jaar geëevalueerd.ren
b.
Het toezicht op deelnemingen versterken door:
-
In de gemeentelijke beleidscyclus (begroting,
beheersrapportage, jaarrekening) systematisch/gestructureerd informeren over de
verschillende vormen van uitvoeringsorganisaties (doelbereik, prestaties,
beslag op gemeentelijke middelen, bevindingen van accountants)
-
Specifiek voor de Gemeenschappelijke Regelingen
(samen met andere deelnemers) nadere richtlijnen opstellen t.b.v. het
begrotingskader voor deze gemeenschappelijke Regelingen, opdat financiële
planning en verantwoording door de deelnemende gemeenten beter beheerst kunnen
worden.
-
Op raadsniveau discussie voeren op welke wijze
de kaderstellende en controlerende rol m.b.t. de Gemeenschappelijke Regelingen
versterkt kan worden. Hierbij betrekken de notitie “Democratische Legitimatie
Intergemeentelijke Samenwerkingsgebieden”
van de minister van BZK
-
Naar gelang de zwaarte cq de risico’s van de
publiekrechtelijke of privaatrechtelijke deelneming nader bepalen wat de
reikwijdte/diepgang van het toezicht moet zijn
-
In aanvulling hierop in het jaarprogramma Audits
resp. de Visitatiecommissie voor gesubsidieerde instellingen bepalen waar het
auditinstrument ingezet wordt.
-
Op collegeniveau voor de grotere deelnemingen
scheiden van de bestuurlijke opdrachtgeversrol (vakwethouder) en de
aandeelhoudersrol cq eigenaarsrol (wethouder deelnemingen).
-
De vakwethouder laten ondersteunen door het
betreffende vakteam (accounthouder), de wethouder deelnemingen (= wethouder
financiën) door Strategie&control resp. Treasurymanagement. Het betreffende
vakteam (accounthouder) laat zich bijstaan door de controldriehoek.
c.
Als uitgangspunten voor de gemeentelijke
vertegenwoordigingen vaststellen:
Gemeenschappelijke Regeling
-
Uitsluitend collegeleden kunnen deelnemen aan het
Algemeen Bestuur van een uitvoerende Gemeenschappelijke
Regeling
-
Uitsluitend collegeleden kunnen de gemeente vertegenwoordigen
in het Dagelijks Bestuur van een Gemeenschappelijke Regeling. Deze leden kunnen
zich slechts laten vervangen door ander leden van het college.
-
Een gemeentelijke
vertegenwoordiger kan geen zitting hebben in zowel Algemeen Bestuur als Dagelijks
Bestuur
-
De raad benoemt op voordracht van het college de
gemeentelijke vertegenwoordigers in
het Algemeen Bestuur van een Gemeenschappelijke Regeling.
Bestuurscommissie:
-
Aan het Algemeen Bestuur van bestuurscommissies
van de raad kunnen geen collegeleden deelnemen. Aan het Algemeen Bestuur van
bestuurscommissies van het college kunnen geen raadsleden deelnemen.
-
De raad resp. college benoemen de gemeentelijke
vertegenwoordigers in
het Algemeen Bestuur van hun
“eigen” Bestuurscommissie(s).
Stichtingen, NV’s/BV’s etc
-
In zijn algemeenheid terughoudend omgaan met een
eigen gemeentelijke vertegenwoordiging in privaatrechtelijke rechtspersonen.
Dit betreft met name de deelname aan een bestuur van een stichting of
vereniging danwel de deelname aan een toezichtsorgaan voor een stichting of
vennootschap (Raad van Commissarissen) . Uitgangspunt moet blijven, dat een
gemeentebestuurder te allen tijde vrij moet zijn in zijn toekomstige
beslissingen en keuzes.[1]
-
Een gemeentelijke vertegenwoordiging in het
bestuur cq het toezichthoudend orgaan van een privaatrechtelijke rechtspersoon is alleen toegestaan
als de betrokken organisatie (vanuit het publieke belang) door Delft is
opgericht, én de gemeente de belangrijkste financier (50% of meer) is én de
spelregels voor goed bestuur en goed toezicht worden toegepast.
-
Een gemeentelijke vertegenwoordiging in het bestuur
cq het toezichthoudend orgaan van een privaatrechtelijke rechtspersoon is toegestaan als de betrokken organisatie op
relatief grote afstand staat (bijv. in regionaal verband) en de gemeente via
een vertegenwoordiging zijn belang kan behartigen.
-
Het college benoemt de gemeentelijke
vertegenwoordigers (collegeleden, ambtenaren, externen) in het Bestuur van een privaatrechtelijke
rechtspersoon. Het college benoemt een lid van de Raad van Commissarissen.
-
Collegeleden dan wel door het college aangewezen
ambtenaren vertegenwoordigen de gemeente in de Algemene Vergadering van
aandeelhouders van een vennootschap.
d.
Het toezicht op (overige) gesubsidieerde instellingen
aanscherpen door:
-
Ook bij uitbesteding/opdrachtverlening, dan wel
subsidieverlening aan overige gesubsidieerde instellingen systematisch controle te blijven uitoefenen of de taakuitvoering voldoet aan daaraan
gestelde condities (prijs, kwaliteit).
-
Voor het opdrachtgeverschap het meest gerede
vakteam/sector als enige opdrachtgever (“accounthouder”) aan te wijzen. De
accounthouder moet zich daarbij kunnen laten ondersteunen door de
controldriehoek (zie § 8.1). Het contractenbeheer wordt geborgd bij de
taakcontrol van de lijnorganisatie.
-
Meer systematisch aandacht besteden aan
toepassing van goede sturings-/controle-instrumenten op de externe
taakuitvoering.
e.
Met betrekking tot het administratieve beheer
afspreken:
-
Een openbaar register aanleggen van
gemeentelijke deelnemingen en gemeentelijke vertegenwoordigingen. Dit register
wordt vervolgens gepubliceerd op het Raadsinformatiesysteem.
-
Betreffende vakteams informeren vakteam
Bestuurlijke Processturing over mutaties, dit vakteam draagt zorg voor de
gemeentebrede registratie/publicatie van het register Deelnemingen en het
register Gemeentelijke Vertegenwoordigingen op het Raadsinformatiesysteem.
-
De archiefplicht (op grond van de archiefwet) heeft ook betrekking
op deelnemingen van Delft, afhankelijk van de mate waarin Delft er
verantwoordelijk voor is. Op basis van de uitgevoerde inventarisatie worden de
consequenties voor archivering nader in
kaart gebracht. De
vakteams hebben tenminste de zorgplicht dat de dossiers adequaat bijgehouden
worden op vlak van statuten, oprichtingsdocumenten en bestuursstukken.
Delft heeft een groot aantal
deelnemingen. Het betreft een grote diversiteit in maatschappelijke
organisaties, die in mindere of meerdere mate met de gemeente Delft verbonden
zijn vanwege een publiek belang. Medio 2006 is het totale aantal deelnemingen 45: 1 Bestuurscommissie, 14 Gemeenschappelijke
regelingen, 12 vennootschappen (BV/NV/CV), 17 stichtingen en 1 vereniging. Ook
is op dit moment een aantal deelnemingen in voorbereiding (OBS BV,
Warmtebedrijf BV, Gemeenschappelijke
RegelingGR
Reiniging met Delft, /Avalex
en Zoetermeer). De deelnemingen worden verspreid binnen de gemeente beheerd en verschillen
onderling van aard, omvang en risico’s en zijn sterk verschillend naar de
invloed/zeggenschap die de gemeente daarop kan uitoefenen. Dit roept ook vragen
op als wie stuurt dit nog, en wie heeft oog voor het gecumuleerde financiële
risico.
Niet alleen Delft
heeft deze ervaring, maar ook andere middelgrote en grote steden alsmede de
Rijksoverheid hebben hier mee te maken. Bij het schrijven van deze
nota is behalve van de kennis en ervaring uit de gemeente ook gebruik gemaakt
van de kennis en ervaring van anderen. Opzet van deze beleidsnota is om een
totaaloverzicht te krijgen van alle deelnemingen met heldere
beleidsuitgangspunten voor de bestuurlijke vertegenwoordiging en het
gemeentelijk toezicht.
Overheden hebben inzicht nodig in de
prestaties van de rechtspersonen die voor deze overheden gemeente een publiek
belang vervullen en hebben daar ook toezicht op. Ervaringen bij het rijk hebben
ertoe geleid dat de Rijksoverheid haar deelnemingenbeleid opnieuw vorm heeft
gegeven. Eén van de belangrijkste aanpassingen is de keuze om de
aandeelhoudersrol van alle deelnemingen bij het Ministerie van Financiën onder
te brengen. De afzonderlijke vakdepartementen blijven verantwoordelijk voor de
inhoudelijke aansturing van de desbetreffende deelneming. Deze aanpassing moet
leiden tot meer structuur in het beheer van de deelnemingen en de nagestreefde
functiescheiding tot meer transparantie van het openbaar bestuur.
Deze lijn kan ook op lokaal niveau
doorgezet worden, met aanvullende maatregelen op het vlak van de verantwoording
door de organisaties waarin de gemeente participeert, cq de sturing van de
gemeente op deze organisaties. Deze nota bevat hiertoe een aantal voorstellen.
Deelnemingen worden alleen aangegaan
indien daarbij sprake is van een publiek belang. Voor elke deelneming is het
van belang inzicht te hebben in de visie op deze deelneming en mogelijke
beleidsvoornemens in dit verband. Doelstellingen van het overkoepelende
deelnemingenbeleid zijn:
a)
Het verkrijgen van een besliskader voor het wel
of niet aangaan of aanhouden van gemeentelijke deelnemingen.
b)
Het toedelen van taken binnen de bestuurlijke
(Raad/College) en ambtelijke organisatie.
c)
Het (waar nodig) meer systematisch toepassen van
toezicht en control.
Voor deze nota hanteren we een brede
definitie, het gaat om zowel om privaatrechtelijke als om publiekrechtelijke
organisatievormen. Aan een deelneming zijn beperkingen en risico’s verbonden,
namelijk:
Beleidsmatig: overdracht van uitvoeringsbevoegdheden
en verlies aan beleidsruimte.
Financieel: verlies van het risicodragend vermogen
bij faillissement, waardevermindering
van de onderneming of noodzakelijk
geachte extra kapitaalstortingen.
Imagoschade voor de gemeente en haar bestuurders bij
uitvoeringsproblemen zonder het
hebben van directe invloed op
daadwerkelijke uitvoering.
De redenen voor de gemeente om een
deelneming aan te gaan, kunnen sterk verschillen. Dit
heeft tot gevolg dat de vorm en de mate
van verantwoordelijkheid en zeggenschap voor elke
deelneming maatwerk is. Toch kan een
aantal “rode draden”onderscheiden worden. Zo is hieronder een aantal redenen
opgenomen die ten grondslag kunnen liggen voor het aangaan van een deelneming:
·
Uitvoering van beleid. Het behartigen van een
publiek belang dat met behulp van wet- en regelgeving of overeenkomsten niet
goed kan worden uitgevoerd.
·
Het initiëren van activiteiten in nauwe
samenwerking met andere privaat- of publiekrechtelijke rechtspersonen die
zonder deelneming niet of moeilijk van de grond komen
·
Ook mogelijkheden tot kostenbesparingen kunnen
aanleiding zijn om een publieke taak door een derde te laten uitvoeren en
vervolgens ook in de betreffende organisatie deel te nemen.
Het deelnemingenbeleid heeft de volgende
belangrijke kaders.
I De gemeentewet
Artikel 160 lid 2 van de Gemeentewet
luidt:
‘Het college besluit slechts tot de
oprichting van en de deelneming in stichtingen,
maatschappen, vennootschappen,
verenigingen, coöperaties en onderlinge
waarborgmaatschappijen, indien dat in het
bijzonder aangewezen moet worden geacht voor
de behartiging van het daarmee te dienen
openbaar belang.’
Aangezien het in dit artikel gaat om “de
behartiging van het openbaar belang”, moet niet
alleen dit openbare of publieke belang
sec benoemd te worden maar ook de daarbij behorende concrete
beleidsdoelstellingen en taken/activiteiten. Dit artikel van de gemeentewet
wordt versterkt door de wet Financiering Decentrale Overheden (FiDO). In deze
wet is vastgelegd dat deelnemen uit oogpunt van het geldelijk gewin niet is
toegestaan. Deze wet is ingevoerd naar aanleiding van de Ceteco-affaire bij de
Provincie Zuid-Holland.
II Voorkeur publieke uitvoering
Als tweede uitgangspunt geldt: ‘Het
aangaan van een deelneming is mogelijk om een publiek
belang te behartigen, maar een oplossing
binnen het publiekrecht heeft de voorkeur’.
Dit uitgangspunt betekent een inperking
van het bovenstaande wetsartikel dat spreekt van
‘bijzonder aangewezen’, maar géén
voorkeur uitspreekt voor publieke uitvoering via wet- en
regelgeving, overeenkomsten en subsidies.
Het publiekrecht heeft echter de voorkeur
vanwege de bevoegdheden en publieke
verantwoordelijkheden die het gemeentebestuur in dat geval heeft.
III Comptabiliteitsregelgeving
Het derde uitgangspunt is de wijziging in
de comptabiliteitsregelgeving met ingang van 2004.
In dit Besluit Begroting en
Verantwoording 2004 (BBV 2004) worden de richtlijnen
aangegeven waaraan de gemeentelijke
begroting en rekening moeten voldoen.
Het College is verplicht de Gemeenteraad
inzicht te geven in de relaties met private
rechtspersonen, waarin bestuurlijk
invloed wordt uitgeoefend én waarmee financiële belangen gemoeid zijn. De
deelnemingen van een gemeente vallen hieronder evenals de
vertegenwoordigingen. In het verleden
werd alleen verantwoording afgelegd door middel van
de jaarrekening. Met ingang van de
begroting 2004 moet het College ook vooraf de plannen
inzake de verbonden partijen aan de
Gemeenteraad kenbaar maken.
IV Corporate governance
Naast de meer publieke uitgangspunten
zijn er ook belangrijke ontwikkelingen zichtbaar op
het gebied van de verhoudingen tussen de
diverse gremia binnen een rechtspersoon, ook wel Corporate Governance genoemd. In verschillende rapporten zijn voorstellen ontwikkeld om de
zeggenschapsverhoudingen binnen ondernemingen te wijzigen ten gunste van de
aandeelhouder. Dit geldt vooral bij
structuurvennootschappen. Enkele voorstellen, die de invloed van de kapitaalverschaffers
van een vennootschap op de aandeelhouders-vergadering moeten vergroten, luiden
als volgt:
·
De mogelijkheid de jaarrekening vast te stellen
of af te keuren, het vaststellen gebeurt nu door de RvC. De
aandeelhoudersvergadering krijgt geen wijzigingsrecht.
·
De mogelijkheid met een gekwalificeerde
meerderheid een commissarisbenoeming af te wijzen of de Raad van Commissarissen
(RvC) tot aftreden te dwingen.
·
Goedkeuringsrecht voor besluiten die de
identiteit of het karakter van de vennootschap sterk aantasten.
·
Agenderingsrecht voor de AvA.
Deelnemingen:
Bestuurscommissie:
1
Gemeenschappelijke
regelingen: 14
Vennootschappen
(BV/NV/CV): 12
Stichtingen:
17
Verenigingen: 1
Algemeen
Een
bestuurscommissie kan ex artikel 81 Gemeentewet door zowel het college als de
raad worden ingesteld. Het college resp. de raad regelt de taken, de
bevoegdheden, de samenstelling, de werkwijze en het toezicht. Onder de
werkwijze hoort ook de wijze waarop het gemeentebestuur inzage heeft in stukken
waaromtrent door de commissie geheimhouding is opgelegd. Deze inzage kan
slechts worden geweigerd voor zover zij in strijd is met het openbaar belang.
Aansprakelijkheid
Wettelijk
kunnen de leden van de commissie in rechte niet worden vervolgd of worden
aangesproken voor hetgeen zij in de commissie hebben gezegd of schriftelijk
hebben overgelegd. De gemeente zal worden aangesproken voor onrechtmatig
handelen of nalaten van de commissie.
Bijzonderheden
Een bestuurscommissie bezit geen rechtspersoonlijkheid en kan niet
zelfstandig op de markt opereren. De commissie is onderworpen aan de Wet
Openbaarheid van Bestuur. Aan een bestuurscommissie kunnen alleen gemeentelijke
bevoegdheden worden toegekend. Een bestuurscommissie is verantwoording
verschuldigd aan het orgaan door wie de commissie is ingesteld.
Gemeente
Delft
Er is een bestuurscommissie ingesteld voor De scholengemeenschap voor voortgezet
openbaar onderwijs het "Grotius College".In de verordening van de
bestuurscommissie zijn de taak, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de
bestuurscommissie beschreven. Ook wordt ingegaan op de verhouding van de
bestuurscommissie ten opzichte van de gemeenteraad en het college van
burgemeester en wethouders.
Algemeen
Een
publiekrechtelijke samenwerkingsvorm tussen openbare lichamen of tussen een
openbaar lichaam en een private partij. De Gemeenschappelijke Regeling GR is
uitvoerig geregeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen. In het bestuur van
een Gemeenschappelijke
Regeling kunnen alleen vertegenwoordigers van de
deelnemers zitting hebben.
Aansprakelijkheid
De
Gemeenschappelijke Regeling kan zelfstandig voor haar onrechtmatige
handelen en/of nalaten aansprakelijk worden gesteld. De gemeente zal hieraan
als deelnemer in beginsel naar rato moeten bijdragen. Hierover kunnen de
partijen andere afspraken maken.
Bijzonderheden
De
Gemeenschappelijke Regelingbezit rechtspersoonlijkheid als sprake is
van een openbaar lichaam, en kan in dat geval zelfstandig aan het rechtsverkeer
deelnemen.
Gemeente
Delft
We
kennen verschillende soorten van Gemeenschappelijke Regelingen:
a.
Werken voor derden: Archiefbeheer Pijnacker/Nootdorp, Archiefbeheer Rijswijk;
Archeologie Pijnacker/Nootdorp, Archeologie Midden-Delfland, repressieve
brandweerzorg Pijnacker. Deze Gemeenschappelijke Regelingen hebben geen AB en
DB.
b.
Gemeenschappelijke Regelingen met een ‘volgende’ betrokkenheid: distributiekring, geluidssanering, behartiging belangen
voortgezet onderwijs. De gemeente is hierin niet vertegenwoordigd door een
lidmaatschap van AB/DB..
c.
Gemeenschappelijke
Regelingen
als uitvoeringsorganisatie met actieve sturende betrokkenheid::
-
GGD Zuid-Holland West
-
Brandweer Delft/Rijswijk
-
Bedrijvenschap Harnaschpolder
-
Reinigingsbedrijf met Delft,Avalex en Zoetermeer i.o.
d.
Bestuurlijke GR’sGemeenschappelijke
Regelingen met een actieve,
en soms
leidendebestuurlijke betrokkenheid:
-
Stadsgewest Haaglanden
-
Hulpverleningsregio Haaglanden (“voorloper”van de
veiligheidsregio)
-
Recreatieschap Midden Delfland
De
gemeenschappelijke regelingen onder a/b
zijn als “licht” te bestempelen, deze zullen we ook niet verder toelichten. De gemeenschappelijke
regelingen van c en
d zijn als “zwaar” te beschouwen.
De Gemeenschappelijke
Regelingen
als uitvoeringsorganisatie behoren in de lijn van de dualisering in principe
tot het domein van het college. De gemeenschappelijke regeling met Delft, /Avalex en Zoetermeer
is nog in voorbereiding. De bestuurlijke Gemeenschappelijke Regelingen behoren tot het domein van
raad (AB: kaderstellend en controlerend) en college (DB: uitvoerend).
Programma |
Zware gemeenschappelijke Regeling |
Wonen, zorg en welzijn |
|
|
1.
G.G.D. Zuid-Holland West |
|
2.
Recreatieschap Midden-Delfland |
Veiligheid |
|
|
3.
Hulpverleningsregio Haaglanden |
|
4.
Brandweer Delft/Rijswijk |
Ontwikkelen, grond en vastgoed |
|
|
5.
Bedrijvenschap HarnaschPolder |
Bestuur en organisatie |
|
|
6.
Stadsgewest Haaglanden |
Algemene
Beleidsontwikkelingen
Evaluatienotitie. Op 22 november 2005 is een belangrijke
wijziging in de bestuurlijke organisatie van Nederland door de Eerste Kamer
overgenomen. De wijziging op de wet op
de gemeenschappelijke regelingen, waarbij de voormalige kadergebieden omgezet
werden in plusregio’s, werd goedgekeurd.
Dit betreft ook het stadsgewest Haaglanden. De Gemeenschappelijke RegelingGR Haaglanden
wordt bestuurd door de deelnemende gemeenten.
Niettemin is de gemeenschappelijke
regeling in zijn algemeenheid een vaak bekritiseerde bestuursvorm, met name
vanwege het gebrek aan democratisch gehalte (er is geen sprake van een
rechtstreeks gekozen bestuur). Vanwege de bezwaren tegen het democratisch
gehalte van gemeenschappelijke regelingen heeft de minister BZK op 13 oktober 2005 de notitie “Democratische
Legitimatie Intergemeentelijke Samenwerkingsgebieden” uitgebracht. De minister
geeft daarin aan, dat de
raadsbemoeienis met gemeenschappelijke regelingen versterkt kan worden. Hij ziet leemtes in de democratische controle: de gemeenteraden krijgen informatie niet
tijdig, de invloed in Algemeen Besturen is beperkt, de momenten van de
beleidscycli in Gemeenschappelijke Regelingen sluiten niet goed op de
beleidscyclus van de gemeente (m.n. de gemeentebegroting), en financiële
consequenties bij uittreding zijn niet goed geregeld. Hij ziet daar een aantal
oplossingen voor:
·
Meerjarig kaders stellen,
·
verbetering informatievoorziening (voor 15/4 de jaarrekening, voor
15/9 begroting, en ad hoc actieve informatievoorziening),
·
periodiek evalueren (op realisatie doelstellingen/prestaties,
risicobeheersing, kosten), met meer overleg/dialoog.
·
en meer gebruik bevindingen accountant, en rekenkamer
·
eerder gebruik maken van mogelijkheden van uittreden (dat lijkt in
het kader van de WGR+Haaglanden, en de in voorbereiding zijnde
veiligheidsregio’s overigens een illusie. Deze WGR+ wordten
juist opgelegd vanwege strijdigheid van belangen.)
In de lijn van deze
evaluatie zal voor onze gemeenschappelijke regelingen nader bezien moeten
worden (in overeenstemming met de andere deelnemende gemeenten) op welke wijze
de oplossingsrichtingen van de minister vormgegeven kunnen worden, dit kan ook
onderwerp van gesprek zijn voor de in het kader van de fusie van de Delftse
reiniging (met Zoetermeer) met Avalex aan te passen gemeenschappelijke
regeling.
Een
ander probleem van gemeenschappelijke regelingen is, dat de begroting van de Gemeenschappelijke Regeling slechts sluitend is te maken met een bijdrage
van de deelnemende gemeenten, waarvan de hoogte wordt vastgesteld door het AB
en niet door de individuele gemeente. Gemeenten zijn schatplichtig aan de Gemeenschappelijke Regeling waardoor de bijdrage zich onttrekt aan een
integrale afweging.
Een relatief recente ontwikkeling is,
dat in het overleg portefeuillehouders financiën van de Haaglandengemeenten
begin 2006 de tekst werd vastgesteld van het begrotingskader voor de
gemeenschappelijke regelingen in de regio. Een goed voorbeeld van heldere
financiële afspraken, die ook vertaald zouden kunnen worden naar andere
Gemeenschappelijke Regelingen (zie bijlage III).
Huidige
sturingsrelatie
Bij
de zware gemeenschappelijke regelingen is sprake van een Algemeen (AB) en een
Dagelijks Bestuur (DB). De bevoegdheden van het management van de Gemeenschappelijke Regeling en het AB/DB zijn beschreven in de verordening
van de GR. In zijn algemeenheid gaat het AB over de vaststelling van de
begroting, rekening, beleidsplannen, verordeningen, financierings-besluiten
etc. Het DB zorgt voor de voorbereiding/uitvoering van de besluiten, het beheer
van financiën, vergunningverlening etc. Haaglanden kent ook functionele commissies.
Een
stichting, vereniging, onderlinge waarborgmaatschappij, naamloze vennootschap
(NV) en besloten vennootschap (BV) zijn privaatrechtelijke rechtspersonen. Boek
2 BW regelt het rechtspersonenrecht, maar geeft geen definitie van een
rechtspersoon. Wel wordt bepaald dat een rechtspersoon zelfstandig drager is
van rechten en plichten en een afgescheiden vermogen heeft – los van
privé-vermogens van hen die betrokken zijn bij de rechtspersoon. De vereniging,
de NV en de BV zijn duale rechtspersonen; organisatievormen met ten minste twee
organen. De stichting heeft in beginsel een monistisch karakter.
De
coöperatie is een privaatrechtelijke rechtspersoon, maar komt in praktijk
nagenoeg niet voor. Aan deze rechtsvorm besteden we daarom geen aandacht. De commanditaire vennootschap (CV) is geen
rechtspersoon en zal daarom enkel bij publiek private samenwerking gebruikt
worden. Andere rechtsvormen zoals een vennootschap onder firma (VOF) of een
maatschap bezitten eveneens geen rechtspersoonlijkheid en worden vanwege hun
specifieke kenmerken, resp. hoofdelijke aansprakelijkheid en het ontbreken van
een afgescheiden vermogen, niet gebruikt in gemeentelijke verbanden.
Publiek
private samenwerking (PPS) is een samenwerkingsverband waarbij overheid en
bedrijfsleven, met behoud van eigen identiteit en verantwoordelijkheid,
gezamenlijk een project realiseren op basis van een heldere taak- en
risicoverdeling. Het doel van PPS is het realiseren van meerwaarde en efficiëntiewinst.
Bij PPS wordt er vaak gebruik gemaakt van een constructie met een combinatie
van privaatrechtelijke rechtsvormen, zoals bijvoorbeeld een constructie van
BV's en CV's.
Bijlagen
VII omvat een integrale inventarisatie van de Delftse deelnemingen in
privaatrechtelijke organisaties.
Algemeen
De
NV is een open samenwerkingsverband met een in overdraagbare aandelen verdeeld maatschappelijk
kapitaal. De oprichting van een NV geschiedt bij notariële akte. De NV kent een
bestuur en een algemene vergadering van aandeelhouders. Bij de statuten kan
worden bepaald dat er een raad van commissarissen zal zijn. Een NV valt onder
een de definitie van een verbonden partij wanneer de gemeente een bestuurlijk
én financieel belang heeft.
Aansprakelijkheid
Aandeelhouders
en bestuurders zijn niet aansprakelijk[2] met hun privé-vermogen voor schulden van
de rechtspersoon en verbintenissen die worden aangegaan. De bestuurders zijn
verplicht de NV in te schrijven in het handelsregister, gehouden door de Kamer
van Koophandel. Bestuurders zijn in de volgende gevallen naast de vennootschap
hoofdelijk aansprakelijk:
- indien de opgave ter eerste inschrijving
in het handelsregister nog niet is geschied;
- indien
het gestorte deel van het kapitaal niet ten minste bij de oprichting het
voorgeschreven minimumkapitaal bedraagt;
- indien
het bij de oprichting geplaatste kapitaal niet ten minste 1/4 deel van het
nominale bedrag is gestort.
Bijzonderheden
De NV is een rechtspersoon, zelfstandig drager van rechten en
plichten, die onder eigen naam deelneemt aan het rechtsverkeer. De aandelen
worden uitgegeven aan toonder of op naam en zijn vrij verhandelbaar, tenzij in
de statuten is geregeld dat de overdraagbaarheid van de aandelen op naam is
beperkt. De NV is uitvoerig in de wet geregeld. De NV is een duale
rechtspersoon met een bestuur en een algemene vergadering van aandeelhouders.
Algemeen
Een
BV (besloten vennootschap) of NV (naamloze vennootschap) zijn de meest
geschikte organisatievormen wanneer commerciële exploitatierisico's gelopen
worden. Het grootste verschil tussen een BV en een NV is dat de aandelen van de
BV niet en bij de NV wel vrij op naam verhandelbaar zijn. Van oudsher ligt de
BV gevoelig bij de overheid vanwege de fiscale mogelijkheden van deze
rechtspersoon. De ervaring leert dat veel publiek-private organisaties ondanks
de bezwaren de vorm van een BV krijgen. De oprichting van een BV geschiedt bij
notariële akte. De BV kent een bestuur (directie) en een algemene vergadering
van aandeelhouders (AvA). Bij de statuten kan worden bepaald dat er een raad
van commissarissen zal zijn. Een BV valt onder de definitie van een verbonden
partij wanneer de gemeente een bestuurlijk én financieel belang heeft.
Aansprakelijkheid
Aandeelhouders
en bestuurders zijn niet aansprakelijk[3] met hun privé-vermogen voor
verbintenissen en schulden van de rechtspersoon. De bestuurders zijn verplicht
de BV in te schrijven in het handelsregister, gehouden door de Kamer van
Koophandel. Bestuurders zijn in de volgende gevallen naast de vennootschap
hoofdelijk aansprakelijk:
- indien
de opgave ter eerste inschrijving in het handelsregister nog niet is geschied;
- indien
het gestorte deel van het kapitaal niet ten minste bij de oprichting het
voorgeschreven minimumkapitaal bedraagt;
- indien
het bij de oprichting geplaatste kapitaal niet ten minste 1/4 deel van het nominale
bedrag is gestort.
Bijzonderheden
De
BV is een rechtspersoon, zelfstandig drager van rechten en plichten, die onder
eigen naam deelneemt aan het rechtsverkeer. De aandelen worden uitgegeven op
naam en zijn niet vrij verhandelbaar. De BV is uitvoerig in de wet geregeld. De
BV is een duale rechtspersoon met een bestuur en een algemene vergadering van
aandeelhouders.
Algemeen
In
veel PPS-projecten wordt een organisatie opgericht waarin zowel publieke als
private partijen participeren. Een dergelijke exploitatiemaatschappij kent
veelal een CV/BV structuur. De exploitatiemaatschappij (zowel BV als NV) is dan
gekoppeld aan een CV(commanditaire vennootschap). Een CV is een
samenwerkingsverband waarop de regels van het BW en van het Wetboek van
Koophandel van toepassing zijn. De CV bestaat uit twee soorten vennoten:
commanditaire vennoten (ook wel 'stille' vennoten) en beherende vennoten.
Commanditaire vennoten mogen geen beheersdaden of
vertegenwoordigingshandelingen verrichten.
Commanditaire
vennoten zijn vergelijkbaar met aandeelhouders van een BV of NV; hun
aansprakelijkheid beperkt zich tot de hoogte van het ingebrachte vermogen.
De
exploitatiemaatschappij wordt bestuurd door de beherende vennoten. Deze zijn
echter wel aansprakelijk voor hun gehele (privé) vermogen. Omdat dit voor de
beherende vennoot geen aantrekkelijke gedachte is wordt deze aansprakelijkheid
vaak begrensd door de oprichting van een aparte rechtspersoon bijvoorbeeld een
BV. Bij een eventueel faillissement van de BV/CV verliezen de deelnemende
partijen hun ingebracht vermogen (werkkapitaal) in de BV via de CV.
Aansprakelijkheid
Indien
een commanditaire vennoot beheersdaden verricht, is hij medeaansprakelijk. Zijn
aansprakelijkheid is beperkt tot het bedrag van de inbreng. Beherende vennoten
zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de CV.
Bijzonderheden
De
CV is een maatschapvorm, waarbij alle vennoten een inbrengplicht hebben. Een CV
bezit geen rechtspersoonlijkheid en kan derhalve niet zelfstandig rechten en
plichten dragen.
De
CV is beperkt geregeld in de wet, waardoor veel aandacht besteed moet worden
het CV contract. Vanwege het karakter van de CV wordt deze rechtsvorm enkel in
pps-constructies in combinatie met een BV of NV gebruikt. Voordelen van een CV/BV constructie zijn:
·
de fiscale transparantie van de CV waardoor
overheden en private partijen onder hun eigen belastingregime vallen waardoor
verliezen of winsten van de BV/CV-organisatie worden doorgegeven aan de
participerende partijen die deze vervolgens afrekenen binnen hun eigen fiscale
regime;
·
overheden betalen geen belasting en private
partners kunnen de (aanloop)verliezen verevenen met winsten van hun bedrijf;
·
de mogelijkheid om de aansprakelijkheid te
beperken.
Alle
deelnemers zijn financier en de organisatie zelf verzorgt het
(vermogens)beheer. De commandieten (‘stille vennoten’) kunnen niet naar buiten
treden om invloed uit te oefenen. De vennoten uit de BV kunnen dit wel.
Programma |
Organisatie |
Rechtsvorm |
Arbeidsmarkt, inkomen en
participatie |
1.
Combiservices BV |
Vennootschap (BV) |
Kennisstad en economie |
2.
Evides |
Structuurvennootschap (BV) |
|
3.
Zuid-Hollands Investeringsfonds BV |
Vennootschap (BV) |
|
4.
IB/NL Blossom Participatiemaatschappij
NV |
Vennootschap (NV) |
|
5.
Eneco Holding NV |
Structuurvennootschap (NV) |
Cultuur en binnenstad |
6.
VOM BV |
Vennootschap (BV) |
Ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
7.
Parking Delft BV |
Vennootschap (BV) |
Milieu en Duurzame ontwikkeling |
8.
Warmtebedrijf BV i.o. |
Vennootschap (BV) |
Ontwikkelen, grond en vastgoed |
9.
Grondexploitatiemaatschappij beheer
(GEM) BV (Station Zuid) |
Vennootschap (BV) |
|
10.
De Stille vennoot BV/Grondexploitatie
CV (Station Zuid) |
Vennootschap (BV/CV) |
|
11.
Ontwikkelbedrijf Spoorzone (OBS) |
Vennootschap (BV) |
|
12.
Grondexploitatiemaatschappij beheer
(GEM) CV |
Vennootschap (CV) |
Bestuur en organisatie |
13.
NV Bank voor Nederlandsche Gemeenten -
BNG |
Structuurvennootschap (NV) |
Algemeen
Een
stichting is een door een rechtshandeling in het leven geroepen rechtspersoon welke
geen leden kent en beoogt met behulp van een daartoe bestemd vermogen een in de
statuten vermeld doel te verwezenlijken. Een stichting heeft geen winstoogmerk
en wordt opgericht bij notariële akte. Een stichting valt onder een verbonden
partij wanneer de gemeente een zetel in het bestuur heeft en financiële
risico’s heeft. Indien de financiële relatie met een stichting louter een
subsidiebedrag betreft valt deze stichting niet onder de termen van een
verbonden partij.
Aansprakelijkheid
De
bestuurders zijn verplicht de stichting te doen inschrijven in een openbaar
register, gehouden door de Kamer van Koophandel binnen het gebied welke de
stichting haar woonplaats heeft. Wanneer dit niet heeft plaatsgevonden, is
iedere bestuurder voor een rechtshandeling, waardoor hij de stichting verbindt,
naast de stichting hoofdelijk aansprakelijk. Maakt een bestuurder misbruik van
zijn bevoegdheid of gaat hij zijn bevoegdheid te buiten dan kan de bestuurder
onder omstandigheden ook persoonlijk aansprakelijk zijn.
Bijzonderheden
De
stichting heeft een monistisch karakter en kent derhalve uitsluitend een
bestuur. De stichting bezit rechtspersoonlijkheid. Bij “zwaardere” stichtingen
kan sprake zijn van een Raad van Toezicht, die toezicht houdt op het bestuur,
en het bestuur ook adviseert.
Algemeen
Een
vereniging is een rechtspersoon met leden die is gericht op een bepaald doel.
Een vereniging wordt bij meerzijdige rechtshandeling opgericht en wordt per
notariële akte opgericht. Informele verenigingen (een vereniging met beperkte
rechtsbevoegdheid) kunnen zonder notariële akte tot stand worden gebracht. Een vereniging valt onder een verbonden
partij wanneer de gemeente een zetel in het bestuur heeft en financiële risico’s
heeft.
Aansprakelijkheid
De
bestuurders van vereniging waarvan de statuten zijn opgenomen in een notariële
akte zijn verplicht de vereniging te doen inschrijven in een openbaar register,
gehouden door de Kamer van Koophandel binnen het gebied welke de stichting haar
woonplaats heeft. Wanneer dit niet heeft plaatsgevonden, is iedere bestuurder
voor een rechtshandeling, waardoor hij de vereniging verbindt, naast de
vereniging hoofdelijk aansprakelijk.
Bestuurders
van een vereniging waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte
zijn hoofdelijk aansprakelijk naast de vereniging voor schulden uit een
rechtshandeling die tijdens hun bestuur opeisbaar worden. Na hun aftreden zijn
bestuurders alleen nog hoofdelijk aansprakelijk naast de vereniging als
zittende bestuurders aangesproken kunnen worden voor schulden ontstaan
gedurende hun bestuur. Dit is anders als een bestuurder van tevoren heeft
aangegeven geen verantwoordelijkheid te willen nemen voor de handeling waardoor
de schuld is ontstaan.
Bijzonderheden
De
vereniging is een duale rechtspersoon met een bestuur en een algemene
ledenvergadering.
De
gemeente is alleen bestuurlijk vertegenwoordigd in de Vereniging voor
Nederlandse gemeenten. De VNG is niet te beschouwen als een verbonden partij.
Programma |
Organisatie |
Rechtsvorm |
Jeugd en onderwijs |
Voorbereiding onderwijs Techno Centrum
Haaglanden |
Stichting |
|
Samenwerkingsverband Voortgezet onderwijs/
Speciaal onderwijs Delft (VO/VSO) |
Stichting |
Wonen, zorg en welzijn |
Stimuleringsfonds Volkshuisvesting |
Stichting |
Kennisstad en economie |
Technostart |
Stichting |
|
Delft Kennisstad |
Stichting |
|
Breedband Delft |
Stichting |
|
|
Stichting |
|
Kennisalliantie Zuid-Holland |
Stichting |
|
ID2 |
Stichting |
|
|
Stichting |
|
Yes!Delft |
Stichting |
Cultuur en binnenstad |
Centrummanagement Delft |
Stichting |
Milieu en Duurzame ontwikkeling |
Groenfonds Midden-Delfland |
Stichting |
|
Vrienden van het Natuur- en Milieu Centrum De Papaver |
Stichting |
|
Delfts Energieagentschap |
Stichting |
Stedelijke Projecten |
Grondexploitatiemaatschappij (GEM) Poptahof |
Stichting |
Bestuur en organisatie |
Vereniging van Nederlandse Gemeenten |
Vereniging |
Het
aantal relaties, dat de gemeente met andere organisaties heeft is in de achterliggende
tien jaren sterk toegenomen. Om de raad voldoende inzicht te geven in deze
relaties, is het begrip “Verbonden partijen” geïntroduceerd. Verbonden partijen
zijn organisaties waaraan de gemeente zich bestuurlijk en financieel verbonden
heeft, omdat de verbonden partij doelen van de gemeente behartigt en/of
realiseert. In het besluit begroting en verantwoording (BBV) is sprake van een
paragraaf verbonden partijen en van een lijst van verbonden partijen.
Het
BBV definieert een verbonden partij als
“een privaatrechterlijke of publiekrechterlijke organisatie waarin de
gemeente een bestuurlijk én financieel belang heeft”. Er is sprake van een
financieel belang als aan een verbonden partij geld beschikbaar is gesteld, dat
niet verhaalbaar is indien de verbonden partij failliet gaat, of als de
gemeente aansprakelijk is als de verbonden partij haar verplichtingen niet
nakomt. Van bestuurlijk belang spreken we als de gemeente zeggenschap heeft,
hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur, hetzij uit hoofde van
stemrecht.
De
in § 5.3 opgesomde verbonden partijen zijn een
selectie van de in hoofdstukken 3 en 4 beschreven gemeentelijke
deelnemingen. Er zijn immers ook relaties met organisaties waarbij alleen
sprake is van een bestuurlijk of van een financieel belang. Een
deelneming met alleen een financieel belang wordt overigens wel in de paragraaf
Weerstandsvermogen opgenomen als sprake is van (materiële) financiële risico’s.
Het
BBV schrijft in artikel 9 onder andere een afzonderlijke paragraaf voor met
betrekking tot verbonden partijen. Deze
moet in ieder geval de volgende informatie bevatten:
-
een visie op verbonden partijen in relatie tot
de realisatie van de doelstellingen, die zijn opgenomen in de begroting.
-
de beleidsvoornemens omtrent verbonden partijen.
In
de voorschriften met betrekking tot de uitvoeringsinformatie van de begroting
en jaarrekening schrijft het BBV een lijst van verbonden partijen voor, die
tenminste de volgende informatie bevat:
-
de naam en de vestigingsplaats;
-
het openbaar belang dat op deze wijze wordt
behartigd;
-
de veranderingen die zich hebben voorgedaan
gedurende het jaar;
-
het eigen en vreemd vermogen van de verbonden
partij aan het ebgin en het einde van het jaar
-
het resultaat van de verbonden partij.
In
tegenstelling tot de oude voorschriften, mogen de begroting en de jaarstukken
van verbonden partijen niet geconsolideerd worden in de begroting en
jaarstukken van de gemeente (artikel 5).
Deelnemingen
worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of duurzaam lagere waarde. Gezien de
wet Fido heeft de gemeente alleen deelnemingen vanwege het publiek belang.
Indien de gemeente van mening verandert ten aanzien van de wijze waarop het
publiek belang het beste gediend kan worden en aandelen verkocht gaan worden, dan
wordt de marktwaarde van belang. Deze waarde wordt dan in de balans opgenomen
(artikel 63)
De
provincie (Gedeputeerde Staten) is belast met het toezicht op de begroting en
de rekening van de gemeente. In de brief over de begroting 2006 van de gemeente
Delft schrijft GS, dat de paragraaf Verbonden Partijen zelfstandig leesbaar
moet zijn en aan moet sluiten met de begrotingsprogramma’s. Ook verwacht de
provincie op grond van het BBV een algemene beleidslijn, hoe de raad met
verbonden partijen wenst om te gaan.
Gedeputeerde Staten adviseert het opstellen van een beleidsnota.
In
het kader van het toezichtregime zal Gedeputeerde Staten verbonden partijen op
de volgende criteria (zie in uitgebreide vorm in bijlage II) toetsen:
-
of de rechtsvorm van belang wordt geacht voor de
behartiging van het daarmee te dienen publiek belang;
-
of er geen sprake is van strijd met het recht;
-
of er
andere dringende redenen zijn die zich tegen het besluit (of de goedkeuring)
verzetten.
Hieronder
volgt een opsomming van de verbonden partijen van de gemeente Delft, ingedeeld
per Programma.
Programma |
Verbonden partij |
Rechtsvorm |
Wonen, zorg en welzijn |
1.
Recreatieschap Midden-Delfland |
Gem. regeling |
|
2.
G.G.D. Zuid-Holland West |
Gem. regeling |
Veiligheid |
3.
Hulpverleningsregio Haaglanden |
Gem. regeling |
|
4.
Brandweer Delft/Rijswijk |
Gem. regeling |
Milieu en duurzame ontwikkeling |
5.
Warmtebedrijf BV i.o. |
Vennootschap (BV) |
Arbeidsmarkt, inkomen en
emancipatie |
6.
Combiservices BV |
Vennootschap (BV) |
Kennisstad en economie |
7.
Evides |
Structuurvennootschap (BV) |
|
8.
Zuid-Hollands Investeringsfonds BV |
|
|
9.
IB/NL Blossom Participatiemaatschappij
NV |
Vennootschap (NV) |
|
10.
Eneco Holding NV |
Structuurvennootschap (NV) |
Cultuur en binnenstad |
11.
VOM BV |
Vennootschap (BV) |
RO, verkeer en vervoer |
12.
Parking Delft BV |
|
Ontwikkelen, grond en vastgoed |
13.
Grondexploitatiemaatschappij beheer
(GEM) BV (Station Zuid) |
Vennootschap (BV) |
|
14.
De Stille vennoot BV/Grondexploitatie
CV (Station Zuid) |
Vennootschap (BV/CV) |
|
15.
Ontwikkelbedrijf Spoorzone (OBS) |
Vennootschap (BV) |
|
16.
Grondexploitatiemaatschappij beheer
(GEM) CV |
Vennootschap (CV) |
Bestuur en organisatie |
17.
Stadsgewest Haaglanden |
Gem. regeling |
Bedrijfsvoering |
18.
NV Bank voor Nederlandsche Gemeenten -
BNG |
Structuurvennootschap (NV) |
Good
governance is een actueel thema bij zowel het bedrijfsleven als bij de overheid
en de semi-overheid. Governance gaat over goed bestuur, goed toezicht, goede
verantwoording en (eventuele) beïnvloeding door belanghebbenden. De meeste
definities die in codes en aanbevelingen worden gehanteerd zijn gebaseerd op de
definitie van corporate governance van de commissie Peters. Corporate
governance betreft de governance bij vennootschap-pen. De commissie Peters
hanteert de volgende definitie van corporate governance:
“Een
stelsel van omgangsvormen voor bij de vennootschap en haar onderneming
betrokken direct belanghebbenden – met name bestuurder, commissarissen en
kapitaalverschaffers – inhoudende een aantal regels voor goed bestuur en goed
toezicht en regels voor een verdeling van taken, verantwoordelijkheden en
bevoegdheden die een evenwichtige invloed bewerkstelligen van bij de
vennootschap en haar onderneming betrokkenen.
Uitgangspunt
daarbij is dat bestuurders en commissarissen over hun taakuitoefening – ook publiekelijk
– verantwoording dienen af leggen.”
Bij
goed bestuur gaat het om checks and balances gericht op:
-
de bedrijfsvoering naar hoger plan tillen;
-
waarborgen voor bewaking van maatschappelijke en
publieke taken;
-
waarborgen tegen fraude en zelfverrijking
In navolging
van de corporate Governance zijn inmiddels verscheidene governancecodes voor
non-profitorganisaties ontwikkeld. Zo zijn er nu afzonderlijke codes voor goed
bestuur ten behoeve van woningcorporaties, gezondheidszorg, onderwijs en
cultuur.
In hoofdlijn gaat bij
goed bestuur om het waarborgen van onderlinge samenhang van de wijze van
sturen, beheersen en toezicht houden van een organisatie, gericht op een
efficiënte en effectieve realisatie van doelstellingen alsmede het daarover op
een open wijze communiceren en verantwoording afleggen ten behoeve van
belanghebbenden.
Trefwoorden zijn dus:
sturen, beheersen, toezicht en verantwoording afleggen
Nationaal
In
april 1996 werd de eerste Nederlandse corporate governance commissie, onder
voorzitterschap van Jaap Peters, ingesteld. De installatie van de commissie was
een uitvloeisel van een compromis over een wetsvoorstel over de doorbreking van
beschermingsconstructies. De commissie kreeg tot taak te onderzoeken of het
toenmalige evenwicht tussen toezicht, bestuur en aandeelhouders binnen de
beursgenoteerde vennootschappen houdbaar was tegen de achtergrond van de
internationalisering van de Nederlandse economie. Het rapport bevat
aanbevelingen om de transparantie over het gevoerde ondernemingsbeleid en de
verantwoording daarover te vergroten en om de aandeelhouders meer zeggenschap
te geven, zodat zij inadequaat beleid of inadequate beleidsvoering kunnen
corrigeren.
Tegen de achtergrond van nieuwe corporate governance wetgeving,
jurisprudentie, een omgeslagen beursklimaat en enkele geruchtmakende
boekhoudschandalen in de Verenigde Staten nam de Nederlandse Corporate
Governance Stichting in 2002 het initiatief om de ontwikkelingen op het terrein
van corporate governance en de wijze waarop de Nederlandse beursgenoteerde
vennootschappen hiermee sinds het rapport van de commissie Peters uit 1997
omgaan, te evalueren.
De conclusies van de Stichting vormden de opmaat tot het instellen
van een nieuwe commissie corporate governance, de commissie Tabaksblat, die een
vernieuwde code voor 'best practice' zou moeten opstellen. In 2003 werd de
Commissie Tabaksblat aangesteld die, door het opstellen van een code voor 'goed
bestuur', moest bijdragen aan herstel van vertrouwen in het beursgenoteerde
bedrijfsleven. Per 1 januari 2004 is de Nederlandse corporate governance code
in werking getreden. Om de naleving van de code te volgen en te bewaken, is de
Commissie Tabaksblat opgevolgd door de Commissie Frijns. Deze commissie zal
jaarlijks rapporteren over die voortgang.
In
de code, waaraan alle beursgenoteerde vennootschappen zich zouden moeten
houden, zijn de algemeen gedragen beginselen van deugdelijk ondernemingsbestuur
uitgewerkt in zogenaamde ‘best practice bepalingen’. Er wordt van deze
vennootschappen verwacht dat zij in hun jaarverslag aangeven dat zij deze
bepalingen onderschrijven en toepassen, en waar zij dit niet doen, uitleg geven
waarom niet. Het kabinet heeft de corporate governance code in 2004 via het
'pas toe of leg uit'-principe wettelijk verankerd.
Ministerie
van Financiën, Persbericht ministerraad, 24 februari 2006
KABINET
TEVREDEN OVER NALEVING CODE VOOR GOED BESTUUR
De
ministerraad heeft op voorstel van minister Zalm van Financiën ingestemd met
toezending aan de Tweede Kamer van de kabinetsreactie op de rapportage van de
Commissie Frijns. In de brief stelt het kabinet tevreden te zijn over de
naleving van de corporate governance code. In ruim 80 procent van de gevallen
wordt de code onverkort nageleefd. In 8 procent van de gevallen wordt uitgelegd
waarom een bepaald element uit de code niet wordt gevolgd. Het zogeheten 'pas
toe of leg uit'-principe wordt daarmee in 88 procent van de gevallen gevolgd.
Voor een code die nog maar relatief kort in werking is, is dat een hoge score.
Wel zal de naleving naar 100 procent moeten. Het kabinet kijkt uit naar de
volgende rapportage van de Commissie Frijns waarin onder meer wordt ingegaan op
die elementen van de code die (al dan niet beargumenteerd) op grote schaal niet
worden gevolgd. Het door de Commissie geconstateerde relatief lagere
toepassingspercentage op het terrein van beloningen is zorgelijk, vooral omdat
beloningen in de private en de (semi)-publieke sector maatschappelijk sterk in
de belangstelling staan. Het kabinet onderschrijft dan ook de aanbevelingen van
de Commissie op dit terrein, die met name als doel hebben de onderbouwing en
transparantie van beloningen te verbeteren.
Het kabinet ziet het rapport als een bevestiging dat de Commissie
een geschikt orgaan is om de naleving van de code te bevorderen. Het laat
vennootschappen en hun aandeelhouders de vrijheid om met de gewenste
flexibiliteit uitvoering te geven aan de code en tegelijkertijd vormen de
rapportages en aanbevelingen van de Commissie een juiste prikkel om te
bevorderen dat de code wordt nageleefd.
Internationaal
Financiële schandalen geven steeds een forse impuls aan het denken over best
practices op het gebied van corporate governance. Dat begon in 1992 met het
rapport van de commissie Cadbury naar aanleiding van enkel accountingschandalen
in Groot-Brittannië. Het was zes jaar later de Azië-crisis die stimuleerde tot
het opstellen van de Principeles of Corporate Governance van de Organisation
for Economic Cooperation and Development (OECD).
Deze
kunnen worden onderverdeeld in vijf hoofdgroepen, namelijk:
o
De rechten van aandeelhouders;
o
een gelijke behandeling van (soorten)
aandeelhouders,
o
de rol van belanghebbenden in het corporate
governance proces,
o
openbaarmaking en transparantie,
o
en de verantwoordelijkheden van de
ondernemingsleiding.
Voor
Nederlandse ondernemingen is de Amerikaanse Sarbanes-Oxley Act (SOX) van 30
juli 2002 het belangrijkst. Deze geldt voor (internationale) bedrijven die
onder het toezicht van het Stock Exchange Committee (SEC) vallen.
SOX
geeft regels op het gebied van door bestuurders van beursgenoteerde
ondernemingen te nemen verantwoordelijkheden, de kwaliteitseisen en de
transparantie van verslaggeving, de rol en betrokkenheid van het audit
committee en de impact en der reikwijdte van de accountantscontrole en het
toezicht op de accountant.
De
vraag of de gemeente in voorkomende gevallen een deelneming aan wil gaan, kan
worden ondersteund met behulp van een besliskader. Dit kader vormt een
handreiking. Het is geen digitaal instrument dat onafwendbaar tot een bepaalde
keuze moet leiden. Een keuze voor een deelneming zal in bijna alle gevallen een
politieke keuze moeten zijn. Overigens kan het besliskader een zelfde rol
spelen bij de evaluatie die periodiek bij het bezit van deelnemingen past. Bij
een dergelijke heroverweging zal bijvoorbeeld kunnen blijken dat een belang,
dat bij het aangaan van een deelneming als publiek werd gezien, inmiddels niet
meer van toepassing is. Ook zou kunnen blijken dat weliswaar een publiek belang
nog steeds aan de orde is, maar dat dat in een andere vorm kan plaatsvinden. In
beide gevallen zou tot afstoting van de deelneming besloten kunnen worden.
Het
besliskader kent de volgende stappen:
Stap
1: Is er sprake van een publiek belang?
Uitgangspunt
is dat de gemeente alleen taken uitvoert of laat uitvoeren die voortkomen uit een
publiek belang. Er is geen algemeen geldende definitie of eenduidige
omschrijving van “het publiek belang” te geven. De Wetenschappelijke Raad van
het Regeringsbeleid hanteert de volgende definitie: “Er is eerst sprake van een
publiek belang indien de overheid zich de
behartiging
van een maatschappelijke belang aantrekt op grond van de overtuiging dat dit
belang
anders niet goed tot zijn recht komt”.
Het
gaat dus om belangen die het gemeentebestuur wil behartigen, met de
gemeentelijke
bevoegdheden
kan behartigen en waarvoor vervolgens beleid en activiteiten worden
ontwikkeld.
De uit te voeren taken worden afgeleid van de politieke afweging. Dit heeft als
consequentie dat de gedefinieerde publieke belangen en afgeleide taken constant
in
beweging zijn. Een periodieke heroverweging van het publieke belang, de
publieke taak en
de
uitvoering daarvan is dus noodzakelijk. Wanneer het gemeentebestuur van oordeel
is dat er géén sprake is van een publiek belang of van een publiek belang dat
niet door de gemeente behartigd kan worden, zal de gemeente niets doen en het
aan de markt of andere overheden overlaten. Als de gemeente wel een rol heeft,
volgt stap 2.
Stap
2: Is volledige eigen interne behartiging van het publieke belang noodzakelijk?
De
noodzaak om zelf de taak intern uit te voeren kan bijvoorbeeld voortkomen uit:
·
Een wettelijke verplichting een taak intern door
de gemeente uit te voeren. Bijvoorbeeld: het sluiten van huwelijken door de
Burgerlijke stand en het uitvoeren van de sociale wetgeving door de
Gemeentelijke Sociale Dienst.
·
Het uitvoeren van een bepaalde taak wordt als te
strategisch voor de gemeente gezien om extern uit te laten voeren.
Bijvoorbeeld: het hebben en ontwikkelen van kennis door het ingenieursbureau.
·
Door de hoge risico’s en onzekerheden met
betrekking tot de uit te voeren taak is het uitbesteden van een dergelijke taak
niet of alleen tegen hoge kosten mogelijk
Bij
volledige gemeentelijke betrokkenheid zal de activiteit intern worden
uitgevoerd. Is er geen reden voor 100% betrokkenheid, dan volgt stap 3. Als er
geen harde noodzaak is om een taak zelf te doen zijn er andere criteria
zoals kostenefficiency van belang voor
de beoordeling een bepaalde taak zelf te doen of te laten doen.
Stap
3: Kan de gemeente het publieke belang als opdracht-, subsidie- of als
regelgever
voldoende
behartigen?
In
stap 3 geldt het uitgangspunt dat de publieke taak bij voorkeur door de
gemeente in haar
hoedanigheid
van publiekrechtelijke rechtspersoon behartigd moet worden, maar niet per se
intern
uitgevoerd hoeft te worden. Daarbij bestaan verschillende opties:
·
Uitvoering door derden met subsidies op basis
van gemeentelijke subsidievoorwaarden. Bijvoorbeeld: sport, kunst en cultuur.
·
De inzet van de publiekrechtelijke bevoegdheid
van de gemeente als regelgever door middel van voorschriften inzake de
uitvoering van een publieke taak en de handhaving van deze voorschriften door
middel van toezicht .
·
Uitvoering in te kopen bij externe uitvoerders
op basis van privaatrechtelijke overeenkomsten. Bijvoorbeeld: goederen,
bouwprojecten of diensten, in deze gevallen is sprake van een contractrelatie
volgens burgerlijk recht.
Van
belang is dat de gemeente voldoende invloed heeft om de door haar gewenste
publieke taak op de door haar gewenste condities (prijs, kwaliteit) uitgevoerd
te krijgen en langs deze weg controle uit te oefenen. Mocht deze invloed op de
behartiging van het publieke belang geheel of gedeeltelijk ontbreken, dan volgt
stap 4.
Stap
4: Kan de ontbrekende, maar noodzakelijke, invloed door middel van zeggenschap
in
een rechtspersoon worden ingevuld?
Stap
4 moet antwoord geven op de vraag of het publieke belang, in een combinatie van
zeggenschap in de rechtspersoon en de bij stap 3 genoemde instrumenten
voldoende behartigd wordt. Het doel van deze stap is om de onzekerheden en
risico’s, die de aanvullende invloed noodzakelijk maken, te benoemen en te
beoordelen of deze door middel van zeggenschap in de rechtspersoon zijn te
beperken of te voorkomen.
Globaal
kunnen er twee categorieën van onzekerheden en risico’s worden onderscheiden:
·
Onzekerheden/risico’s gekoppeld aan de gemeente.
Bijvoorbeeld: de gemeente is in haar opdrachtgeverrol niet in staat eenduidige
prestaties en resultaten te definiëren vanwege onzekerheden in het beleid. In
dit geval kunnen de risico’s van alleen een opdrachtgeverrelatie met de
rechtspersoon en het ontbreken van zeggenschap in de rechtspersoon te groot
zijn.
·
Onzekerheden/risico’s gekoppeld aan de externe
uitvoerder. Bijvoorbeeld: de externe uitvoerder is een monopolist. Een
monopolie kan voor de gemeente in een opdrachtgevende rol risico’s met zich
meebrengen, zodat zeggenschap in de rechtspersoon wenselijk zou kunnen zijn.
De
zeggenschap kan onder meer bestaan uit het recht tot het benoemen van een
vertegenwoordiger namens de gemeente in
het bestuur van de rechtspersoon (directie en RvC) of het aangaan van een
deelneming door de gemeente. Als de gemeente de ontbrekende en noodzakelijke
verantwoordelijkheid door middel van zeggenschap in de rechtspersoon kan
invullen, volgt stap 5 en zijn er verschillende mogelijkheden door middel van
een verbonden partij de publieke taak uit te voeren. Wanneer de invulling van
de gewenste verantwoordelijkheid door middel van zeggenschap in een
rechtspersoon niet mogelijk is, moet uitvoering door de organisatie worden
overwogen. Er is namelijk sprake van een publiek belang dat moet worden
behartigd, hoewel volledige behartiging door de gemeente bij stap 2 niet
noodzakelijk wordt geacht.
Stap 5: Wat is de meest
geschikte vorm van zeggenschap?
De
gemeente kan publiek en/of privaat deelnemen in Gemeenschappelijke
regelingen, stichtingen, verenigingen,
BV’s, NV’s, en CV’s.
Een oprichting van of de deelneming in een
privaatrechtelijke rechtspersoon is wel mogelijk cq gewenst, indien sprake is van:
1.
het behartigen van een publiek belang dat met
behulp van wet- en regelgeving of overeenkomsten niet goed kan worden
uitgevoerd
2.
het initiëren van activiteiten in nauwe samenwerking
met andere privaat- of publiekrechtelijke rechtspersonen die zonder deelneming
niet of moeilijk van de grond komen
3.
En ook mogelijkheden tot kostenbesparingen
kunnen aanleiding zijn om een publieke taak door een derde te laten uitvoeren
en vervolgens ook in de betreffende organisatie deel te nemen.
Het wezenlijke verschil tussen BV’s en NV’s
enerzijds en de overige organisaties anderzijds is het begrip “risicodragend
kapitaal”, met aan dat kapitaal gekoppelde zeggenschap. Een onderscheidend kenmerk
van een deelneming is voorts dat de aandeelhouder in een BV of NV door het op
enig moment afstoten van zijn aandelen kan profiteren van de mogelijke
waardevermeerdering van de rechtspersoon. Ook van belang is dat deze afstoting
in het kader van samenwerkingsverbanden (meerdere aandeelhouders) vooraf kan
worden afgesproken en eenvoudig uitvoerbaar is. Bij een besluit tot het aangaan
van een deelneming behoort overigens al nagedacht te zijn over mogelijke
afstoting van de deelneming.
In
situaties, waarin de bovenstaande karakteristieken een pre vormen, kan een
deelneming
opportuun
zijn. Per geval zal steeds een gedetailleerde afweging gemaakt moeten worden.
Het gaat hierbij onder andere om de mate van zeggenschap van de gemeente als
aandeelhouder in de rechtspersoon. De vraag of de gemeente een meerderheids- of
minderheidsaandeel moet nemen is onderdeel van deze afweging. Hierbij kan ook
gedacht worden aan de mogelijkheid tot het vergroten van het aandelenkapitaal
in een bestaande deelneming.
Van
de betrokken gesubsidieerde instellingen mag een goed bestuur verlangd worden. De
gemeente moet kunnen constateren of gemaakte afspraken nagekomen worden en of
geldende voorschriften worden nageleefd.
Daarnaast
moet zij toezicht kunnen houden op de (algemene) bedrijfsvoering door de
verzelfstandigde activiteit. Bij externe verzelfstandiging of uitbesteding
hangt dit af van de gekozen rechtsvorm. In het geval er voor een BV of NV
gekozen is de Raad van Commissarissen (RvC) de aangewezen instantie om het
toezicht uit te oefenen, maar ook de Aandeelhoudersvergadering (AvA) heeft daar
zijn rol in. In het geval van een gemeenschappelijke regeling, wordt het
toezicht vanuit het Algemeen Bestuur uitgeoefend. Aandachtspunten vanuit de
toezichtsfunctie zijn:
·
vaststellen welke rollen/functies het
toezichthoudende orgaan heeft;
·
erop letten dat de Raad van Bestuur/directie
handelt overeenkomstig afgesproken normen, o.a. ten aanzien van wet- en
regelgeving, vastgesteld beleid en interne procedures en spelregels;
·
in het oog houden van het toekomstig belang en
de continuïteit van de organisatie;
·
relateren van het organisatiebelang aan het
maatschappelijk belang;
·
functioneren als klankbord voor het Bestuur/de
Directie;
·
voorzien in een competente Raad van
Bestuur/directie en de continuïteit ervan;
·
voorzien in kwaliteit, volledigheid en
continuïteit van de Raad van Commissarissen / Raad van Toezicht;
·
bepalen welke instrumenten ingezet dienen te
worden om het toezicht te kunnen uitoefenen (zie onderstaand schema);
·
bepalen welke personen de toezichthoudende
posities gaan invullen en welke consequenties dit in bestuurlijk opzicht voor
de gemeente heeft (zie vertegenwoordigingenbeleid).
Toelichting
op het schema
Voor
de concrete invulling van toezicht kan onderscheid gemaakt worden naar de mate
van standaard en homogene producten of -diensten en heterogene en complexe
processen. Bij standaardproductie is invloed van de gemeente op de
bedrijfsvoering minder
noodzakelijk
dan de sturing op uitkomst en resultaat. Dit laatste kan geschieden middels
contracten.
Bij heterogene en complexe processen is het in veel gevallen moeilijk de
uitkomsten en resultaten van de processen te definiëren. In dergelijke gevallen
moet niet zozeer op de uitkomst gestuurd worden, maar moet de gemeente toezicht
kunnen houden op de bedrijfsvoering en de aanwending van de productiefactoren.
Deze taak kan statutair aan de RvC opgedragen worden, maar ook
financieel-economische rapportages kunnen hierin behulpzaam zijn.
Instrumenten Interne
verzelfstandiging Externe verzelfstandiging Uitbesteding
Instrumenten |
Deelneming |
Financieel-economische instrumenten |
Budgettaire randvoorwaarden Begroting |
Juridische instrumenten |
Contracten Aanwijzingsbesluiten Statuten Aandeelhoudersovereenkomst |
Organisatorische instrumenten |
Overlegplatforms Raad van Commissarissen of Raad van Toezicht |
Verantwoordingsinstrumenten |
Afstemming op de gemeentelijke P&C-cyclus:
Strategisch/Meerjarenplan, Jaarplan, Voortgangsrapportage Evaluaties, audits. |
Recent is door het rijk een kaderstellende visie
op toezicht gepresenteerd, onder de titel “Minder last, meer effect”. Deze
visie betreft zowel toezicht op naleving van wet- en regelgeving, als ook het
toezicht op het door gesubsidieerde
instellingen uitvoeren van publieke taken. Met name dit laatste geeft een
verbinding naar hoe Delft omgaat met zijn toezicht op de in deze nota
Deelnemingen genoemde (overige) gesubsidieerde instellingen. Het kabinet geeft
aan, dat goed toezicht voldoet aan 6 principes:
1.
selectief;
voor elke situatie de juiste maatvoering kiezen voor vorm en omvang van het toezicht, toezicht sluit aan op
andere vormen van controle en verantwoording. Gerechtvaardigd vertrouwen leidt
tot minder toezicht. Geschonden vertrouwen betekent ingrijpen.
2.
slagvaardig; toezicht is zacht waar het kan en
hard waar het moet. Toezichthouders stimuleren organisaties om zelf het
resultaat te bereiken. Bij alert toezicht past een zakelijke houding op basis
van geconstateerde feiten. Toezichthouders grijpen in waar dat vereist is.
3.
samenwerkend; als sprake is van meerdere
toezichthouders meerjarenafspraken maken over de vorm en inhoud van de
samenwerking. Resultaten andere toezichthouders betrekken bij de
oordeelsvorming over het functioneren van de organisaties.
4.
onafhankelijk; betreft met name de rol en
werkwijze waarop toezichthouders (onder ministeriële verantwoordelijkheid)
kunnen functioneren, met bevoegdheden om onafhankelijk informatie te verzamelen
en daarover een eigen oordeel te vormen.
5.
transparant; het waarom van het toezicht en de
daarin gemaakte keuzes zijn inzichtelijk. Bevindingen toezichthouder worden
zoveel mogelijk actief openbaar gemaakt. De toezichthouder verantwoordt zich
over keuzes en bereikte resultaten.
6.
en professioneel; de individuele toezichthouder
is flexibel en integer. De professionele toezichtsorganisatie vervult een
onafhankelijke maar samenhangende rol in het beleidsproces.
De gemeente is uiteraard het rijk niet met zijn veelheid
aan toezichtsorganen. Desalniettemin zijn deze principes ook op lokaal niveau
te vertalen.
a)
Van belang is om scherp te maken, waar in onze
relatie met (overige) gesubsidieerde instellingen risico’s liggen voor de
realisatie van het publieke belang (bij wijze van spreken volgens de 3-W
benadering.) om zodoende te bezien of vorm en omvang van het toezicht aangepast
moet worden.
b)
Helder moet zijn op welke wijze het toezicht in
Delftse organisatie wordt ingebed. In de Delftse praktijk ligt de basis daarvoor
bij de controldriehoek: taakcontrol, financiële control, en brede control.
c)
Toezicht is het verzamelen van informatie of de
uitvoering voldoet aan daaraan te stellen eisen, het oordelen daarover en het
eventueel naar aanleiding daarvan interveniëren. In de Delftse beleidscyclus
(begroting, beheersrapportages, jaarrekening) zal ook informatie over de
(overige) gesubsidieerde instellingen op een gestructureerde en systematische
wijze meegenomen moeten worden. Dit geldt dan ook voor de bij deze beleidscyclus
horende dialoog op de verschillende niveaus (organisatie, GMT, college, raad).
Dit stelt mogelijk aanvullende eisen aan de informatievoorziening door deze
instellingen.
d)
Er zou meer gebruik gemaakt kunnen worden van
accountantsrapportages van betrokken instellingen, waar nodig ook met
reviewgesprekken met betrokken accountants.
e)
Met name voor Gemeenschappelijke Regelingen en
stichtingen waaraan de gemeente deelneemt, en voor de vennootschappen waarvan
de gemeente meer dan vijftig procent van het geplaatste aandelenkapitaal houdt
zit de gemeente[4] in de
positie om extra inlichtingen te verlangen bovenop de reguliere
informatievoorziening van deze organisaties.
Ter versterking
van de toezichtfunctie kunnen in opdracht van het GMT specifieke onderzoeken
(audits) plaatsvinden, dit kan ondergebracht worden in het jaarprogramma
audits. Het gemeentelijk Auditbeleid moet nog vorm gegeven worden, onder regie
van het desbetreffende onderdeel van vakteam Strategie&control kunnen
onderzoeken al dan niet met inschakeling van externe deskundigheid
plaatsvinden.
Interessant in dit verband is ook de bij de sector Leefbaarheid in ontwikkeling
zijnde visitatiecommissie voor gesubsidieerde instellingen.
Gemeentelijk
Vertegenwoordigingenbeleid Delft
Het gemeentelijk
vertegenwoordigingenbeleid en het deelnemingenbeleid hangen samen. Voor de
gemeenteraad is met name de vertegenwoordiging in publiekrechtelijke
rechtsvormen van belang, voor het college gaat het om mogelijke
vertegenwoordigingen in publiekrechtelijke en privaatrech-telijke
rechtspersonen.
In zijn algemeenheid
is het verstandig terughoudend om te gaan met een eigen gemeentelijke
vertegenwoordiging in privaatrechtelijke rechtspersonen. Het belang van de
vennootschap, stichting en vereniging is niet identiek aan het belang van de
gemeente. Er kunnen zich dan voor de gemeentelijke vertegenwoordiger lastige
situaties voordoen, die een onafhankelijke beleids- en
besluitvorming in de weg kunnen staan. Uitgangspunt moet blijven, dat een bestuurder
te allen tijde vrij moet zijn in zijn toekomstige beslissingen en keuzes. Hoe
moet met een aanvraag van gemeentegarantie of subsidieverlening omgegaan
worden? Wat zijn de politiek-bestuurlijke gevolgen als een wethouder tevens
stichtingsbestuurder te maken krijgt met (continuïteits-)-problemen van de
stichting?
Met name de deelname
aan een bestuur van een stichting of vereniging danwel de deelname aan een
toezichtsorgaan voor een stichting of vennootschap (Raad van Commissarissen) is
dan in aanleg kwetsbaar. Bestuursleden
en commissarissen zijn namelijk ook medeverantwoordelijk voor structuur en
cultuur van de organisatie en voor de verslaggeving.
Dit betekent niet dat
gemeentelijke vertegenwoordigingen verboden zouden moeten worden, maar wel dat
deze selectief worden toegepast. Als de betrokken organisatie (vanuit het
publieke belang) door Delft is opgericht, en de gemeente de belangrijkste
financier is of bij vennootschappen een meerderheidsbelang (50% of meer) heeft,
is een gemeentelijke vertegenwoordiging verantwoord indien daarbij de (in deze
nota beschreven) spelregels voor goed bestuur en goed toezicht worden
toegepast.
Het college benoemt de
gemeentelijke vertegenwoordigers (collegeleden, ambtenaren, externen) in
het Bestuur van een privaatrechtelijke rechtspersoon. Het college benoemt een
lid van de Raad van Commissarissen. Een aanvullende beleidslijn kan zijn, dat
ex-wethouders de eerste twee jaar na hun vertrek uit het college niet in
aanmerking zullen komen om als gemeentelijke vertegenwoordiger te worden
aangewezen.[5]
Collegeleden dan wel
door het college aangewezen ambtenaren vertegenwoordigen de gemeente in de
Algemene Vergadering van aandeelhouders van een vennootschap.
Vertegenwoordigingenbeleid
bij publiekrechtelijke organisaties
·
Bestuurscommissies
Bestuurscommissies
kunnen door de gemeenteraad of bij regionale samenwerking (BAGD) door de
betrokken gemeenschappelijke regeling, i.c. het Algemeen Bestuur, of door het
college worden ingesteld. Aan het Algemeen Bestuur van bestuurscommissies van
de raad kunnen geen collegeleden deelnemen. Aan het Algemeen Bestuur van
bestuurscommissies van het college kunnen geen raadsleden deelnemen.
·
Gemeenschappelijke regelingen
Bij de “zware” gemeenschappelijke
regelingen wordt het onderscheid gemaakt tussen het Algemeen en het Dagelijks
Bestuur. Er kan
hierbij sprake
zijn van een uitvoerende Gemeenschappelijke Regeling danwel een bestuurlijke Gemeenschappelijke
Regeling. Gelet op het
karakter van deze Gemeenschappelijke Regelingen wordt voorgesteld, dat:
-
zowel raadsleden als collegeleden kunnen deelnemen aan
het Algemeen Bestuur van een bestuurlijke Gemeenschappelijke Regeling.
-
uitsluitend collegeleden kunnen deelnemen aan het
Algemeen Bestuur van een uitvoerende Gemeenschappelijke Regeling
Gebruikelijk
is dat de gemeenteraad uit zijn midden (inclusief de voorzitter) 1 of meer
vertegenwoordigers voor het AB aanwijst. Specifiek voor de GGD Zuid-Holland West
geldt, dat de raad van elke gemeente uit de wethouders en burgemeester één lid
en één plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur aanwijst. Ook voor
Stadsgewest Haaglanden geldt een wat ruimere definitie van de door de
gemeenteraden aan te wijzen AB-leden: tot lid van het algemeen bestuur kunnen worden
aangewezen de voorzitter en de leden van de raad van een deelnemende gemeente,
alsmede degenen die voorkomen op de kandidaten-lijsten voor de laatst gehouden
verkiezing van de raden van de in het samenwerkingsgebied gelegen gemeenten,
die niet tot raadslid zijn gekozen.
De
Algemeen Besturen van gemeenschappelijke Regelingen wijzen uit hun midden het
Dagelijks Bestuur aan. Gedragslijn kan zijn, omdat het om een besturende (en
geen controlerende en kaderstellende) taak gaat, dat uitsluitend collegeleden
de gemeente kunnen vertegenwoordigen in het Dagelijks Bestuur van een
Gemeenschappelijke Regeling. Deze leden kunnen zich slechts laten vervangen
door ander leden van het college.
Vertegenwoordigingenbeleid
bij privaatrechtelijke organisaties
Op
grond van artikel 160, lid 1, sub e van de nieuwe Gemeentewet is het College
bevoegd tot privaatrechtelijke rechtshandelingen te besluiten. Het uitoefenen
van de rechten als
aandeelhouder
en het nemen van de daarbij behorende besluiten door het College zijn als
privaatrechtelijke
rechtshandeling te beschouwen. Voor het aangaan van een deelneming of
het
oprichten van een privaatrechtelijke rechtspersoon stelt de wetgever extra
eisen. Voor
deelname
en oprichting is consultatie van de gemeenteraad verplicht en goedkeuring van
Gedeputeerde
Staten van de provincie noodzakelijk.
Algemeen
geldt dat het College (artikel 169 Gemeentewet) een verantwoordings- en
informatieplicht naar de gemeenteraad heeft. Het College moet aan de
gemeenteraad de informatie verschaffen die de gemeenteraad nodig heeft voor de
uitoefening van zijn controletaak. De jaarlijkse begroting- en rekeningcyclus
is hiervoor, op basis van het Besluit Begroting en Verantwoording 2004 (BBV
2004), het geëigende instrument.
Daarnaast
kan de Raad algemene beleidskaders aangeven waarbinnen het College privaatrechtelijke rechtshandelingen kan
verrichten. Voorbeelden van een algemeen beleidskader zijn deze nota
“Deelnemingenbeleid” en de paragraaf Verbonden partijen in de begroting en
jaarrekening. De beleidsvoornemens van het College inzake de deelnemingen
worden in deze paragraaf aan de Raad kenbaar gemaakt. Het gaat hierbij om
afstoting, uitbreiding, oprichting of wijziging in de verhouding tussen de
deelneming en de gemeente.
Ook
kan de Raad het College verzoeken om bepaalde besluiten vooraf aan de Raad voor
te leggen. Dit geldt dus ook besluitvorming die van toepassing is op
deelnemingen. Indien nodig geeft het College actief incidentele informatie aan
de Raad als de uitoefening van privaatrechtelijke rechtshandelingen bij een
deelneming ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente.
Echter,
het College is en blijft bevoegd om tot privaatrechtelijke rechtshandelingen te
besluiten.
College
Het
gezamenlijke College vervult een eigenaarsrol en een opdrachtgeversrol rol. Het
College is verantwoordelijk voor de invulling van het opdracht-, subsidie of
regelgeverschap, hierna kortweg opdrachtgeverschap genoemd, op basis van het
geformuleerde publieke belang of de publieke taak.
In
de gemeente kan onderscheid gemaakt naar een opdrachtgeverrol en de
eigenaarsrol. De opdrachtgeverrol heeft volledig betrekking op de realisatie
het publieke belang van de gemeente en is inhoudelijk. De eigenaarsrol heeft
betrekking op het financieel belang in de organisatie, met aandacht voor de
continuïteit, kostenbeheersing, rendement, en hoe risico’s gemanaged
worden.
Beide
rollen kunnen voor de kleinere deelnemingen behartigd worden door de
vakwethouder. Voor de grotere deelnemingen adviseren wij evenwel een
taakverdeling binnen het college: de bestuurlijke behartiging van het publieke
belang bij de desbetreffende vakwethouder,
en de behartiging van het financiële belang bij de wethouder
deelnemingen. Dit vanwege een mogelijk petten probleem en transparantie van
(bestuurlijke) verhoudingen. Deze werkwijze wordt overigens al onder meer
toegepast bij Parking BV, OBS i.o. en Delft/Avalex i.o., en zou nu als
beleidslijn bekrachtigd kunnen worden.
De net verschenen publicatie van Deloitte[6]:
Gemeente Governance, handboek verbonden partijen, “twee voeten in één sok,
geeft aan:
“Wanneer binnen
de gemeente één en dezelfde bestuurder beider belangen vertegenwoordigt, kan
een rolconflict ontstaan ofwel twee voeten in één sok. Het sluiten van een
compromis of maken van een optimale keuze ten voordele van één van beide
aspecten, is in dit geval onvermijdelijk. Hierbij ligt het voor de hand dat een
‘beleids’wethouder de financiële zakelijkheid en het financieel
risicomanagement minder prioriteit geeft dan de ‘inhoud’, terwijl een afdeling
middelen of een wethouder Financiën daar juist meer prioriteit aan geeft.
Bovendien is het bij vermenging van deze functies moeilijker om te zorgen dat
de verschillende belangen voor de betrokkenen en buitenstaanders op een
transparante wijze worden behartigd.”
De
vakwethouder en de wethouder deelnemingen
De
vakwethouders zijn vanuit hun portefeuille volledig verantwoordelijk voor de
realisatie of behartiging van het publiek belang door de deelneming via de
opdrachtgeverrol en via de zeggenschap die verbonden is aan het aandelenbezit.
De vakwethouder is aanspreekbaar op:
·
De realisatie van het publieke belang (als
opdracht-, subsidie- of regelgever), nakoming van de betrokken organisatie van
het overeengekomen contract (prestaties, prijs en kwaliteit).
·
De afhandeling van klachten die bij de gemeente binnenkomen
over de deelneming.
Wij
adviseren binnen het college de wethouder financiën voor de zwaardere
deelnemingen aan te wijzen als wethouder deelnemingen, en deze daarmee
verantwoordelijk te maken voor bewaking van het financiële belang van gemeentelijke
deelnemingen. Concreet betekent dit het uitoefenen van:
·
Toezicht op de continuïteit, het rendement en de
financiële risico’s van de organisatie. Hieronder kan vallen controle op de
bedrijfsvoering, en het inrichten van de financiële planning- en controlcyclus.
·
Het onder verantwoordelijkheid van de
portefeuillehouder deelnemingen doen opstellen van de paragraaf Verbonden
Partijen in de Delftse beleidscyclus.
De
wethouder deelnemingen vervult deze rol voornamelijk bij de jaarrekening en
begroting van betrokken instellingen, en bij onze gemeentelijke begroting en
rekening voor het (doen) uitbrengen van de paragraaf verbonden partijen. De
bemoeienis van de wethouder deelnemingen kan zich tot deze formele momenten
beperken. De vakwethouder daarentegen heeft daarentegen een “continue”
bemoeienis met de deelneming. Het is dan ook uitdrukkelijk niet de bedoeling
dat de wethouder financiën zich met de aansturing van de deelneming gaat
bemoeien.
De
vakwethouder is hierbij –gehoord de wethouder deelnemingen - verantwoordelijk
inzake het voorbereiden van het standpunt van de gemeente Delft voor:
·
de Algemene Besturen van gemeenschappelijke
regelingen, het algemeen bestuur van verenigingen, en het bestuur stichtingen
·
algemene vergaderingen van aandeelhouders
Dit
betreft onder meer:
·
Het vaststellen of goedkeuren van de
jaarrekening.
·
Het vaststellen van het gemeentelijke standpunt
voor bijeenkomsten van het Algemeen Bestuur, en de algemene vergadering van
aandeelhouders.
·
Het vaststellen van de gewenste invloed en betrokkenheid
als “eigenaar” (uitgedrukt in bevoegdheden) en het borgen van deze bevoegdheden
in de statuten/regelingen van de rechtspersoon.
·
Het uitoefenen van de gegeven bevoegdheden in
het kader van de benoeming van bestuurders van de rechtspersoon.
·
Dividendbeleid.
·
Statutenwijzigingen.
In
bijlage V wordt een overzicht gegeven van de bestuurlijke rolverdeling v.w.b.
het opdrachtgeverschap en de eigenaarsrol. Bij elke nieuwe deelneming wordt
beoordeeld of deze werkwijze daar ook van toepassing op is.
Burgemeester
Op
grond van artikel 171, eerste lid van de Gemeentewet vertegenwoordigt de
burgemeester
de
gemeente in en buiten rechte, waaronder dus op AvA’s. Deze bevoegdheid is
overdraagbaar
aan andere collegeleden, ambtenaren of externen. De afgevaardigde op de
Aandeelhoudervergadering
zal stemmen volgens de besluiten van het College.
De
rol van de gemeentelijke organisatie
De
vakwethouder wordt ondersteund en geadviseerd door het desbetreffende vakteam.
Het betreffende vakteam heeft de “goning-concern” contacten met de betreffende
organisatie, monitort op de uitvoering van het contract, stuurt zo nodig bij.
De
wethouder deelnemingen wordt ondersteund door Strategie&control resp.
Treasurymanagement. Strategie&control is ambtelijk verantwoordelijk voor de
totstandkoming van de paragraaf Verbonden Partijen in begroting en jaarrekening
en adviseert betrokken vakteams over het deelnemingenbeleid en de implementatie
daarvan.
Vakteam
BPS is verantwoordelijk voor het beheren van het register Gemeentelijke Vertegenwoordigingen
en Deelnemingen, dat via het RIS te bezoeken is.
De archiefplicht (op grond van de archiefwet)
heeft ook betrekking op deelnemingen van Delft, afhankelijk van de mate waarin
Delft er verantwoordelijk voor is. Ook vanuit de juridische aansprakelijkheid
van de gemeente is het nuttig om deugdelijk te archiveren bij de
deelnemingen.Steeds meer afgescheiden onderdelen en deelnemingen verzoeken om
hun archivering onder te mogen brengen bij DIV. Dit vergt de opzet van
gescheiden archieven en duidelijke instructies om onderscheid te kunnen maken
tussen de verschillende petten die sommige functionarissen op kunnen hebben. Op
basis van de uitgevoerde inventarisatie zullen de consequenties voor
archivering nader in kaart gebracht
worden. De vakteams hebben daarbij tenminste de
zorgplicht dat de dossiers adequaat bijgehouden worden op vlak van statuten,
oprichtingsdocumenten en bestuursstukken.
Als een bestuurder[7]
rechtshandelingen pleegt namens de rechtspersoon verbindt hij in beginsel niet
zichzelf maar de rechtspersoon die hij bestuurt. Toch kan er een
aansprakelijkheid uit voortvloeien, zowel intern ten opzichte van de
rechtspersoon als extern waarmee hij tijdens zijn handelen wordt
geconfronteerd.
Intern
De bestuurder moet zich netjes jegens de
rechtspersoon gedragen. Voor aansprakelijkheid moet sprake zijn van een
ernstige tekortkoming. Dat is een zware kwalificatie. Als die tekortkoming
schade heeft opgeleverd is er sprake van daadwerkelijke aansprakelijkheid.
Handelingen in strijd met de statuten of andere regels leveren in zijn
algemeenheid een onbehoorlijke taakvervulling op. Hiervan is onder meer sprake
als grote risico’s worden genomen. Ook wanneer middelen onttrokken worden aan
de rechtspersoon en daarmee omgegaan
wordt als behorende tot het eigen privévermogen is sprake van onbehoorlijke
taakvervulling.
Extern
Bij ernstige tekortkomingen kan ook een derde
financieel nadeel lijden. Daarbij kan gedacht worden aan het niet tijdig
indekken tegen voorzienbare risico’s, het plegen van onverantwoord grote
investeringen, verwaarlozing van kredietbewaking, het zich niet laten bijstaan
door deskundigen bij ingewikkelde transacties etc. Deze derde kan dan de
rechtspersoon aansprakelijk stellen. De bestuurder kan dan ook hoofdelijk
aansprakelijk gesteld worden. Zo zijn in geval van een faillissement
bestuurders van een NV/BV jegens de boedel en daarmee jegens de schuldeisers
hoofdelijk aansprakelijk indien het bestuur zijn taken onbehoorlijk heeft
verricht en het aannemelijk is, dat dit een belangrijke oorzaak is van het
faillissement.
Dit is ook van toepassing op participatie van
gemeentelijke vertegenwoordigers (raadsleden, collegeleden, ambtenaren) in
privaatrechtelijke rechtspersonen. Dit geldt voor participatie in
stichtingsbesturen, commissariaten, toezichthouderschap en vertegenwoordigend
aandeelhouderschap. Een wethouder die op basis van zijn wethoudersschap deel
uitmaakt van een stichtingsbestuur kan hoofdelijk aansprakelijk gesteld worden
als het met de stichting (door wanbeleid) fout gaat. Omdat hij deze functie
bekleedt vanuit zijn gemeentelijk functioneren is het niet ondenkbaar dat het
gehele college aansprakelijk gesteld zou kunnen worden. Ook gewezen bestuurders
en commissarissen kunnen bij faillissement tot drie jaar na hun aftreden nog
aansprakelijk worden gesteld. Deze aansprakelijkheid kan het gevolg zijn van
eigen falen, maar ook door het tekortschieten door medebestuurders en
medecommissarissen.
Ingeval van hoofdelijke aansprakelijkheid van een
bestuurslid zal een grotere geldelijke dekking nodig kunnen zijn.
Verzekeringsmogelijkheden
De Collegebeschermingspolis is een product dat
door de VNG in samenwerking met Stichting Achmea Rechtsbijstand tot stand is
gekomen. De verzekering biedt dekking voor mogelijke
bestuurdersaansprakelijkheid van het College(bij de uitoefening van
nevenfuncties) en rechtsbijstand voor het College en de Raad. De verzekerde som
per rubriek is gelimiteerd. Ten aanzien van het
bestuurdersaansprakelijkheidscomponent kan worden opgemerkt dat de verzekerde
limiet zeer beperkt is voor een mogelijke claim aan het adres van een
collegelid, die het gevolg is van vermeend mismanagement.
In de bedrijfspraktijk is het dan ook zeer
gebruikelijk dat de organisatie waarvoor iemand zitting neemt in het bestuur
zorgdraagt voor een bestuurdersaansprakelijkheids-verzekering,ook wel
Directors- & Officersverzekering (D&O) genaamd.
Als
de gemeente een taak niet eigenstandig uit kan voeren zijn er mogelijk ook
andere wegen dan een deelneming om het gewenste publiek belang te kunnen
realiseren. Zoals de beslisboom in §7 ook aangeeft bij stap 3 zou gekeken
moeten worden of de uitvoering door andere organisaties op basis van uitbesteding/opdrachtverlening,
subsidieverlening dan wel regelgeving uitgevoerd zou kunnen worden.
Van
belang is dat de gemeente voldoende invloed heeft om de door haar gewenste
publieke taak op de door haar gewenste condities (prijs, kwaliteit) uitgevoerd
te krijgen en langs deze weg controle uit te oefenen. Mocht deze invloed op de
behartiging van het publieke belang geheel of gedeeltelijk ontbreken, dan
alsnog zelfdoen of een deelneming overwogen.
Uitgangspunt
is, dat de beleidsrol (als opdrachtgever) blijft bij de gemeentelijke
organisatie. Voor de organisatie van het opdrachtgeverschap ligt het voor de
hand om daar het meest gerede vakteam/sector als enige opdrachtgever
(“accounthouder”) voor aan te wijzen. Een belangrijke rol daarbij is weggelegd voor
een adequate financiële ondersteuning, ook in relatie tot de
planning&control van de betrokken organisaties. De accounthouder moet zich
daarbij kunnen laten ondersteunen door de controldriehoek (zie § 8.1). Het
contractenbeheer wordt geborgd bij de taakcontrol van de lijnorganisatie.
Het gebruik van goede
sturingsinstrumenten is bij een externe taakuitvoering van groot belang.
De gemeente kent een veelheid aan (overige)
gesubsidieerde instellingen als hierboven bedoeld. Enkele belangrijke (overige)
gesubsidieerde instellingen zijn:
Programma |
Organisatie |
Rechtsvorm |
Wonen, zorg en welzijn |
1.
Breed Welzijn Delft |
Stichting |
|
2.
Sportfondsen Delft |
Vennootschap |
|
3.
Stichting Ouderenwerk Delft |
Stichting |
|
4.
Kwadraad |
Stichting |
|
5.
Parnassia |
Stichting |
|
6.
Maatschappelijke opvang |
Stichting |
Jeugd en onderwijs |
7.
Jongereninformatiepunt |
|
Veiligheid |
8.
Halt |
Stichting |
Kennisstad en economie |
9.
Stichting Delft Marketing |
Stichting |
Cultuur en Binnenstad |
10.
Mediatheek DOK |
Stichting |
|
11.
Theater de Veste |
Stichting |
Zie 'publiek belang'.
Beleidsdeelneming
Samenwerkingsvormen of vormen van participatie die
fungeren als instrument voor de uitvoering van overheidsbeleid.
Samenwerkingsvormen of vormen van participatie,
bijvoorbeeld een participatie in het risicodragend vermogen van een
kapitaalvennootschap of een deelneming in een stichting. Zie ook
'beleidsdeelneming'.
Corporate Governance
De algemeen gehanteerde vertaling is 'goed
bestuur'. Het doel van corporate governance is het verkrijgen van transparante
en integere verhoudingen binnen een organisatie door de toedeling van
activiteiten (sturing, beheer, verantwoording en toezicht) aan de verschillende
actoren.
Zie de rapporten van de Commissie Peters I en II
en de Commissie Tabaksblat.
Hoofdelijke aansprakelijkheid
Aansprakelijkheid van meerdere personen voor een ondeelbare prestatie of gehele
schuld, voor zover dit voortvloeit uit de wet, gewoonte of rechtshandeling.
Een belang welke waardevol wordt geacht voor het
welzijn van de samenleving als geheel.
Maatschappelijk kapitaal
Het in de statuten opgenomen bedrag dat de
vennootschap maximaal aan aandelen kan uitgeven.
Meerzijdige rechtshandeling
Een rechtshandeling die de wilsverklaringen van
ten minste twee personen vereist.
Nee, tenzij principe
De gemeente gaat niet over tot de oprichting van
of de deelneming in een privaatrechtelijke rechtspersoon, tenzij op deze wijze
een publiek belang wordt behartigd dat niet op een andere wijze tot stand kan
worden gebracht.
Zie 'publiek belang'.
Een maatschappelijke belang waarvoor de overheid
de verantwoordelijkheid op zich neemt, omdat zij meent dat dit belang zonder
specifieke overheidsmaatregelen niet of niet voldoende wordt behartigd.
Structuurvennootschap
Een grote NV of BV die onder het structuurregime
valt. Hierbij is een aantal bevoegdheden van de AvA overgedragen aan de RvC. De
structuurregeling is geregeld in Boek 2 BW.
Voor toetsing door de provincie is van belang
of:
1. De
rechtsvorm van belang wordt geacht voor de behartiging van het daarmee te
dienen publiek belang;
2. Er
wel/geen sprake is van strijd met het recht;
3. Er
geen andere dringende redenen zijn die zich tegen het besluit (of de
goedkeuring) verzetten.
Deze uitgangspunten worden verder uitgewerkt in
de volgende toetspunten:
§
de mogelijkheid van democratische controle en
beïnvloeding,
§
de openbaarheid van besluitvorming, controle en
verantwoording
§
de controle bij de toekenning van rechten en
verplichtingen
§
het verdelen van taken en verantwoordelijkheden tussen
overheid en de privaatrechtelijke rechtspersoon
§
een mogelijkheid te vergaande versnippering van
de overheidstaak over verschillende privaatrechtelijke rechtspersonen te
voorkomen
§
financiële risico's en
§
de juridische houdbaarheid.
De wettelijke uitgangspunten worden hieronder
verder uitgewerkt aan de hand van de toetspunten:
Ad 1. Publiek
belang
Het toetspunt publiek belang is niet eenduidig
te omschrijven. Elk geval wordt aan de hand van de overgelegde stukken apart
beoordeeld.
Voor het uitoefenen van een publieke taak heeft
in beginsel een publiekrechtelijke vorm de voorkeur boven een
privaatrechtelijke vorm. In het eerste geval zijn er waarborgen van
democratische verantwoording en controle en van openbaarheid van
besluitvorming. Deze zijn bij privaatrechtelijke rechtspersonen minder
vanzelfsprekend. De Gemeentewet en de Wet gemeenschappelijke regelingen
bevatten voldoende waarborgen betreffende het gebruik van bevoegdheden,
besluitvormingsstructuren, beïnvloedingsmogelijkheden, bepalingen met betrekking
tot de jaarbegrotingen en de jaarrekeningen, preventief/repressief toezicht,
democratische controle en openbaarheid.
Deze waarborgen zijn in beginsel niet altijd
geregeld in de privaatrechtelijke samenwerkingsvormen. De weging vindt in belangrijke mate plaats
op basis van de door de gemeente aangedragen argumenten om te kiezen voor een
deelneming. Vanzelfsprekend heeft de provincie bij de toetsing een eigen
verantwoordelijkheid. Van belang is, dat als de taak tenminste op dezelfde
wijze kan worden uitgevoerd door een publiekrechtelijk alternatief, deze
laatste mogelijkheid prevaleert en dat deelneming niet aan de orde is (dit
geldt trouwens ook voor de oprichting van een privaatrechtelijke rechtsvorm).
Indien wordt besloten tot een deelneming, dan is
het van belang dat er voldoende waarborgen worden gecreëerd voor democratische
controle en beïnvloeding door de gemeente.
De gemeente besluit veelal tot het oprichten van
of deelnemen in een privaatrechtelijke rechtspersoon, omdat het belangrijk is
een entiteit te hebben, die rechtspersoonlijkheid bezit. Een privaatrechtelijk orgaan kan zelfstandig
rechtshandelingen verrichten, bezittingen op naam hebben en zelfstandig aan
fondswerving doen.
Enkele voorbeelden tonen de diversiteit aan van
beweegredenen om te kiezen voor een deelneming:
§
Soms wordt op initiatief van enkele particuliere
instellingen een private rechtsvorm opgericht, waarvan de doelstelling
raakvlakken heeft met werkzaamheden op het gemeentelijke vlak. De gemeente
wordt dan verzocht deel te nemen in deze rechtsvorm.
§
De rijksoverheid heeft ook invloed op het
bepalen van de rechtsvorm bij de overdracht van gelden in de vorm van
bijvoorbeeld subsidies en schrijft bepaalde rechtsvormen voor (stichting of NV)
aan wie de overdracht gaat plaatsvinden. Vaak is dit een stichting omdat deze
geen winst beoogt en alleen uitkeringen kan verrichten ten behoeve van of aan
in de doelstelling beschreven derden.
§
In sommige gevallen is de doelstelling van de
private rechtsvorm van dien aard, dat voor het verwezenlijken daarvan fondsen
moeten worden aangetrokken. De praktijk leert dat het genereren van gelden
beter door particuliere instellingen kan geschieden dan door een gemeentelijke
instelling zoals bijvoorbeeld een bestuurscommissie.
Wat onder de term publiek belang moet worden
verstaan wordt uitgemaakt door de gemeenteraad. Deze vindt het onderwerp van
zo’n groot belang dat hij daarover een besluit laat nemen.
De toezichthouder beoordeelt of in dit geval of
de rechtsvorm bijzonder aangewezen moet worden geacht en of hij te maken heeft met een deelneming op grond van
artikel xxx van de Gemeentewet
waarbij sprake is van een privaatrechtelijke
organisatie, die een openbaar belang dient.
Voorts wordt er getoetst of de privaatrechtelijke
organisatie openbare (lees: gemeentelijke) taken uitoefent. Is dat het geval,
dan dient de oprichting en/of deelneming ter goedkeuring aan de provincie te
worden voorgelegd.
Ad 2. Wel/geen
strijd met het recht
Een besluit kan om diverse redenen strijdig zijn
met het recht in formele of in materiële zin. Welke redenen dit zijn, hangt af
van de doelstelling van de rechtspersoon en de wijze van totstandkoming,
hetgeen door de toezichthouder wordt getoetst. Het accent van de toetsing ligt daarnaast
vooral op het gebied van de juridische houdbaarheid.
De oprichting van een privaatrechtelijke
rechtspersoon geschiedt door de notaris. Aan de hand van modellen worden
statuten opgesteld en aangepast aan de wensen van partijen. Deze modellen zijn
door het broederschap van notarissen reeds getoetst aan de wettelijke
bepalingen zoals gesteld in onder andere het Burgerlijk Wetboek.
Voorts dient de notaris er op toe te zien dat
aan de wettelijke eisen van te volgen procedures voldaan is. Het accent van de
toetsing ligt hier vooral op de juridische houdbaarheid. Zo dient hij er
bijvoorbeeld op toe te zien of voor het besluit tot oprichting van en/of tot
deelneming in een privaatrechtelijk rechtspersoon van een gemeente goedkeuring
van een hoger administratief orgaan is verkregen (b.v. die van het ministerie
van Justitie) en of ook voldaan is aan de Europese regelgeving.
Ad
3. Andere dringende redenen
Bij de derde en laatstgenoemde reden tot
onthouding van goedkeuring kan worden gedacht aan het toetsen op onaanvaardbare
financiële consequenties voor de gemeente of aan ingrijpende personele
consequenties (b.v. het ontbreken van een sociaal plan).
Naast de juridische houdbaarheid krijgen met
name de financiële risico's hier een extra accent.
De deelneming mag voorts geen zodanige
financiële belasting voor de gemeente vormen, waardoor risico's zouden kunnen
ontstaan die de draagkracht van de gemeente (ver) te boven gaan en de gemeente
in een financieel uitzichtloze positie zou kunnen brengen. Hierbij is het van
belang te weten wat de financiële positie van de gemeente is. Dit kan aan de
hand van de jaarrekening, jaarbegroting en overige financiële stukken van de
gemeente beoordeeld worden. Gesteld kan worden dat gemeentes, die de financiële
verplichtingen van de deelneming niet aan kunnen, geen goedkeuring krijgen op
het genomen deelnemingsbesluit.
Inleiding
De afgelopen jaren zijn de gemeenten in de regio
Haaglanden met enige regelmaat geconfronteerd met financiële tegenvallers bij
diverse Gemeenschappelijke regelingen waarin zij deelnemen. Zij hebben daarom
de behoefte om de financiële planning en verantwoording van de
Gemeenschappelijke regelingen door middel van het formuleren van een kader te
stroomlijnen. Het begrotingskader is globaal en ziet in eerste instantie op de
komende raadsperiode (begrotingen voor de jaren 2007-2010). Indien nodig zullen
voor de afzonderlijke begrotingsjaren meer gedetailleerde richtlijnen gegeven
worden.
Algemeen
De Gemeenschappelijke regelingen zijn in eerst
instantie gebonden door het wettelijk kader (WGR, Besluit begroting en
verantwoording en daaruit voortvloeiende regelgeving, etc.) en onderworpen aan
het provinciale financieel toezicht. Voldoen aan wettelijke voorschriften en
repressief financieel toezicht, ook voor wat de indieningstermijnen betreft,
zijn eerste vereisten. Nog niet in alle gevallen wordt daaraan voldaan. Voor de
begroting 2007 en de jaarrekening 2006 zal dat wel het geval moeten zijn.
Opbouw begroting
Het Besluit begroting en verantwoording 2004
geeft regels omtrent opbouw en indeling van begroting en jaarrekening. Sommige
onderdelen daarvan zijn voor Gemeenschappelijke regelingen mogelijk van minder
belang, maar in ieder geval moet ingegaan worden op:
-
mogelijkheden tot efficiencyverbetering
-
kwaliteitseisen en mogelijkheden om de kwaliteit
te verbeteren
-
exogene (niet-beïnvloedbare) ontwikkelingen die
doorwerken in kosten en opbrengsten
-
nieuwe taken of uitbreiding van bestaande taken en
de financiële consequenties daarvan
-
SMART (specifiek, meetbaar, aanvaardbaar,
realistisch en tijdgebonden) uitwerken van doelstellingen van maatschappelijke
effecten, output, processen en input.
Financiële ramingen
Voor ramingen die gebaseerd zijn op areaalgegevens
(aantal inwoners, woningen, huishoudens, oppervlakte, etc.) dient te worden
uitgegaan van de cijfers die de desbetreffende gemeenten in hun begrotingen
hanteren.
Ten aanzien van het prijsniveau mag voor de
begroting rekening gehouden worden met een stijging van de prijsgevoelige
uitgaven met het inflatiepercentage. Hiervoor wordt uitgegaan van de
inflatiecijfers van het Centraal Planbureau (CEP resp. MEV). Voor de
meerjarenramingen wordt uitgegaan van het prijsniveau van het basisjaar.
Voor de raming van salarissen dient te worden
uitgegaan van de in de laatste CAO vastgelegde afspraken en het
loonkostenniveau per 1 januari van het begrotingsjaar. Dit loonkostenniveau
wordt ongewijzigd gehanteerd in de meerjarenramingen. Ramingen voor uitbreiding
van de formatie zijn alleen mogelijk na bestuurlijke besluitvorming.
Eventuele rijksbezuinigingen zullen door de
gemeenten voor een evenredig deel doorvertaald worden naar de
Gemeenschappelijke regelingen. De Gemeenschappelijke regelingen worden hierover
afzonderlijk en zo spoedig mogelijk geïnformeerd.
Beleidsmatige toelichtingen
De Gemeenschappelijke regeling stelt bij de
begroting een beleidsmatige toelichting op. Hierin wordt ingegaan op
activiteiten en mijlpalen die in het begrotingsjaar centraal staan. Een
beleidsmatige toelichting met een meerjarig karakter is, zover mogelijk,
gewenst.
Investeringen
Verwachte vervangings- en
uitbreidingsinvesteringen die nodig zijn voor de uitvoering van bestaand beleid
kunnen (onderbouwd) in het investeringsplan worden opgenomen. Investeringen
voor de realisatie van nieuw beleid kunnen alleen na voorafgaande afzonderlijke
bestuurlijke besluitvorming in het investeringsplan worden opgenomen.
Financiële risico´s
Er dient grote aandacht te bestaan voor
mogelijke (financiële) risico´s. Deze dienen expliciet, gekwantificeerd, in de
paragraaf Weerstandsvermogen bij begroting en jaarrekening opgenomen te worden,
met vermelding van genomen resp. nog te nemen maatregelen om het risico terug
te dringen.
Tussentijdse (financiële) rapportages
Tussentijds dienen de Gemeenschappelijke
regelingen hun besturen (en daarmee de deelnemende gemeenten) te rapporteren
over de uitvoering van de lopende begroting. Peildata hiervoor zijn 1 april en
1 augustus. Deze rapportage draagt het karakter van een
uitzonderingsrapportage. Minimaal dient deze te bevatten de verwachte
afwijkingen van het exploitatieresultaat, de verklaring daarvan en de
maatregelen die de Gemeenschappelijke regeling zelf treft om de begroting bij
te stellen.
Planning
Het begrotingskader wordt in februari
voorafgaand aan het begrotingsjaar verzonden naar de Gemeenschappelijke
regeling. De Gemeenschappelijke regeling biedt uiterlijk in juni voorafgaand
aan het begrotingsjaar hun begroting aan de deelnemende gemeenten aan. Indien
deze begroting wijzigt naar aanleiding van bijvoorbeeld bezuinigingen in het
rijksbeleid of andersoortige beleidswijzigingen, biedt de Gemeenschappelijke
regeling uiterlijk in november voorafgaand aan het begrotingsjaar een
gewijzigde begroting in.
De Raad van
Commissarissen houdt primair toezicht op het beleid van de directeur (toezichtstaak)
en staat secundair de directeur met raad terzijde (adviestaak). De uitoefening
van beide taken staat of valt met een goede informatievoorziening van de kant
van de directeur.
Toezichtstaak
(jaarrekening)
In zijn toezichthoudende functie respecteert de
RvC de statutaire verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de directeur. De
toezichthoudende rol beperkt zich echter niet tot een toetsing achteraf van
gevoerd beleid, maar dient zich ook uit te strekken tot de algemene lijn van
het nog te voeren beleid op langere termijn. Deze toezichthoudende rol kan vorm
worden gegeven aan de hand van beleidsplannen, budgetten, investeringsplannen,
prognoses omtrent de vermogenssituatie, etc. In de praktijk gebeurt dit ook. De
RvC dient over te nemen belangrijke bestuursbeslissingen, bijvoorbeeld terzake
van overnames of fusies, tevoren te worden geraadpleegd.
Voorzover het toezicht een toetsing achteraf
inhoudt van gevoerd beleid, geschiedt dit aan de hand van periodieke cijfers of
rapportages, en van het jaarverslag, de voorgelegde jaarrekening en het
accountantsverslag. De jaarrekening wordt mede door de RvC ondertekend. Hiermee
aanvaarden de commissarissen een medeverantwoordelijkheid die zij alleen op
zich kunnen nemen indien zij na een indringende bespreking van de
conceptjaarrekening met het bestuur, het liefst in aanwezigheid van de
accountant. De overtuiging kunnen hebben dat deze is opgesteld overeenkomstig
de geldende normen. Daarbij behoeft het voorbereidende werk van het bestuur en
de toetsende arbeid van de accountant niet stap voor stap te worden
gecontroleerd. De RvC mag afgaan op de betrouwbaar voorkomende informatie die
hem op dit punt wordt verstrekt. De algemene lijnen, denk o.m. aan grondslagen
waardebepaling, reserveringen, voorzieningen, afschrijvingen) en de eventuele
knelpunten dienen echter wel expliciet aan de orde te worden gesteld.
Adviestaak
De RvC hanteert in zijn klankbord- en
adviesfunctie een actieve en preventieve houding, gericht op de (toekomstig)
beoogde resultaten van de organisatie en het instrumentarium dat daartoe
ontwikkeld wordt. De leden van de RvC worden in adviserende zin bij de
strategiebepaling en andere belangrijke besluitvorming betrokken. Het advies
kan gevraagd of ongevraagd worden gegeven. Voor het bestuur dient een dergelijk
advies zwaarwegend te zijn. De toezichthoudende en de adviserende taak hangen
nauw met elkaar samen. Ook bij het geven van advies gaat het in de regel om de
algemene lijnen van het bestuursbeleid.
Bij de vervulling van hun taak richten de
commissarissen zich naar het belang van de vennootschap en de met haar
verbonden onderneming. De commissarissen oefenen naar eigen inzicht,
zelfstandig en op onafhankelijke wijze, hun taak uit.
Algemene gang
van zaken
Het toezicht van de RvC strekt zich ook uit tot
de algemene gang van zaken in de vennootschap en de met haar verbonden
onderneming. Zo hebben commissarissen te waken voor het functioneren, de
kwaliteit en de continuïteit van het bestuur: dit is een van hun voornaamste
taken. Zij zullen ook het management development in het oog moeten houden. Zij
zullen zich ervan moeten vergewissen dat de overige organen van de vennootschap
en onderneming, mede in hun relatie tot het bestuur, naar behoren (kunnen)
functioneren, en dat de te dien aanzien geldende procedures in acht worden
genomen.
RvC geen
superbestuur.
Bij dit alles dient te worden bedacht dat de RvC
niet, zoals soms ten onrechte wordt aangenomen, dient op te treden als een
soort superbestuur dat hiërarchisch boven het bestuur staat. In de Nederlandse
wetgeving zijn het bestuur en de RvC twee afzonderlijke vennootschappelijke
organen waaraan eigen taken en bevoegdheden zijn toegekend; er is sprake van
een ook in dit opzicht dualistisch model. Een voortdurend toezicht op het
dagelijks beleid van het bestuur behoort niet tot de taak van de RvC. Dat is in
de praktijk ook niet te realiseren. Zoals eerder opgemerkt wordt de
jaarrekening echter zowel door het bestuur als de RvC ondertekend. Overigens
zullen de RvC en het bestuur naar buiten toe in de regel als eenheid optreden.
Informatieverstrekking.
De RvC moet in de gelegenheid worden gesteld
zijn taak naar behoren uit te oefenen. In dat verband moet het bestuur er voor
zorgdragen dat aan de RvC tijdig de voor de uitoefening van zijn taak noodzakelijke
gegevens verschaft worden. Wat noodzakelijke gegevens zijn wordt door de
redelijkheid bepaald. Daaronder vallen bijvoorbeeld de
ondernemingsdoelstellingen, de strategie en de daaraan verbonden risico’s en de
beheersing van risico’s van financiële aard. De RvC dient er ook zelf voor te
waken dat de informatieplicht door het bestuur wordt nagekomen en dat hem een
regelmatige en overigens hanteerbare stroom van tijdige informatie wordt
verstrekt die redelijkerwijs betrouwbaar is te achten. Indien de tijd erg
dringt, zal het bestuur de voorzitter van de RvC van de nodige informatie
moeten voorzien, waarna de voorzitter zorg draagt voor het zo spoedig mogelijk
inlichten van de overige commissarissen en het zonodig snel organiseren van een
onderling beraad met de daarbij behorende
besluitvorming.
Opgemerkt zij nog dat in de statuten van
vennootschappen vaak de bepaling wordt opgenomen dat de RvC, respectievelijk
ieder van de commissarissen bevoegd is tot inzage van de boeken en bescheiden
van de vennootschap en toegang heeft tot de gebouwen, kantoren en archieven.
Bij het uitoefenen van zijn taak kan de RvC zich op kosten van de vennootschap
doen bijstaan door een door hem aan te wijzen deskundige. Soms is dit laatste
nog eens nadrukkelijk in de statuten bepaald.
Werkwijze en bevoegdheden
De RvC hanteert een reglement waarin de
werkwijze van de RvC geregeld wordt, voor zover dit niet reeds in de statuten
is bepaald. In dit reglement zijn de volgende zaken opgenomen en nader
uitgewerkt.
·
De RvC hanteert functieprofielen die zonodig
bijgesteld kunnen worden.
·
Herbenoeming van een commissaris vindt alleen
plaats na evaluatie van het functioneren van het aftredende lid.
·
De RvC evalueert 1 keer per jaar zijn eigen
functioneren in relatie tot het functioneren van de gehele bestuurlijke
organisatie.
·
In het jaarverslag van de organisatie doet de
RvC verslag van zijn werkzaamheden, van de samenstelling van de RvC en van de
mate waarin zijn eigen aanbevelingen zijn opgevolgd.
·
De omvang van de RvC is gerelateerd aan de
taakstelling en aan de profielen van de RvC, waarbij meerdere deskundigheden in
één persoon verenigd kunnen zijn.
·
Herbenoeming in de RvC is met behulp van een
rooster van aftreden geregeld.
·
Goedkeuring van bestuursbesluiten wordt altijd
schriftelijk verstrekt, onder vastlegging in de notulen.
·
Afspraken over taken en bevoegdheden tussen de
bestuurlijke organen zijn schriftelijk vastgelegd.
·
De conceptjaarstukken, het accountantsverslag en
de managementletter worden jaarlijks, in aanwezigheid van de accountant,
uitvoerig behandeld.
De RvC oefent zijn taken uit als
collegiale eenheid, waarbij de verschillende aanwezige deskundigen hun
bijdragen aan de gezamenlijke kwaliteit leveren, maar niet tot bilaterale
overleggen buiten de RvC leiden. Hoewel elk lid zijn eigen achtergrond, kennis
en ervaring en dus ook inbreng heeft, staat de RvC in zijn gezamenlijkheid voor
een complete afweging van het totaal van de verschillende aspecten.
Leden van de RvC die worden benoemd op
basis van een voordracht vervullen hun taak zonder mandaat of “last en
ruggespraak” van degenen door wie zij zijn voorgedragen c.q. zijn benoemd,
alsmede onafhankelijk van de bij de organisatie betrokken deelbelangen.
Met de functieprofielen wordt een bijdrage geleverd
aan de transparantie van de bestuurlijke organisatie van Parking Delft BV, in
die zin dat de RvC in nauw overleg met de directie, inzichtelijk maakt volgens
welke taakopvatting hij te werk gaat, welke keuzes daarin worden gemaakt en
welke eisen op het gebied van kwaliteiten en ervaring daaruit voortvloeien voor
de RvC in zijn geheel en voor zijn afzonderlijke leden. De functieprofielen
hebben daarbij enerzijds tot doel tot een goede en afgewogen selectie van leden
van de RvC te komen en kunnen anderzijds ook in evaluatieve zin een rol
vervullen.
Uitgaande van
het collegiale karakter van de RvC is het mogelijk om zowel een aantal algemene
eisen te formuleren waaraan elk lid moet voldoen, alsmede een aantal specifieke
eisen.
Functieprofielen: Algemene eisen
Van elk lid van de RvC wordt verwacht dat
hij/zij beschikt over:
1.
aantoonbaar interesse voor de samenleving
2.
aantoonbaar affiniteit met de doelstelling van
de organisatie
3.
een HBO- of academisch niveau van denken en
functioneren
4.
het vermogen hoofd- en bijzaken te kunnen
scheiden (analytisch vermogen)
5.
het vermogen strategische afwegingsprocessen,
waaronder samenwerkingsprocessen, te kunnen hanteren
6.
het vermogen een evenwicht te zoeken tussen de
noodzaak de directeur de benodigde statutaire ruimte te geven en de noodzaak voor de directeur als klankbord en
adviesorgaan te dienen
7.
discussievaardigheid, vergadervaardigheid,
besluitvaardigheid en communicatieve vaardigheid
8.
het vermogen binnen de RvC in teamverband te
werken
9.
een voor de organisatie functioneel netwerk
10. voldoende
tijd voor de toezichthoudende taak, inclusief het up-to-date houden van de
relevante kennis ter uitoefening van de toezichthoudende taak.
Voor alle leden van de RvC geldt dat zij over de
noodzakelijke financiële en organisatorische kennis en inzichten beschikken,
dat zij het financieel jaarverslag, het beredeneerd jaarverslag, alsmede de
rapportage van de accountant kunnen beoordelen. De benodigde tijd wordt
gebaseerd op een gemiddeld aantal formele vergaderingen van de RvC per jaar,
aangevuld met een jaarlijks te plannen informele bijeenkomst welke nadrukkelijk
een meer adviserend karakter heeft.
In het algemeen heeft de voorzitter meer overleg
met de bestuurder, waardoor deze functie, inclusief eventuele externe
verplichtingen, een groter tijdsbeslag vereist.
Functieprofielen: Specifieke eisen
Specifieke eisen betreffen één of meer
individuele leden van de RvC, waarbij de RvC als geheel over deze specifieke
aspecten kan beschikken. Het gaat om eisen van deskundigheid die relevant zijn
voor de materie parkeren, voor bedrijfsvoering in organisaties, voor ondernemen
en toezicht houden. Hierbij wordt verwacht dat de betreffende toezichthouder
bij aantreding in actieve zin dergelijke deskundigheden en bijbehorende ervaring
nog praktiseert.
Bij het
formuleren van specifieke kwaliteiten is aansluiting gezocht bij de bijzondere
aandachtsgebieden binnen de organisatie en de maatschappelijke context
waarbinnen de organisatie haar taken verricht. Deze aandachtsgebieden dienen
herkenbaar in de RvC aanwezig te zijn. Bij het vervullen van de plaatsen in de
RvC zal worden gezocht naar inbreng van de volgende kwaliteiten:
1.
Privaat- en publiek ondernemerschap, marketing
en communicatie
Het desbetreffende lid in de RvC is gewend
ontwikkelingen in de markt te volgen, de vraag te vertalen in aanbod, te
onderzoeken hoe vraag en aanbod elkaar kunnen beïnvloeden en strategische
keuzes te maken of voor te bereiden. Hij/zij heeft een visie op
maatschappelijke ontwikkelingen op lange termijn en de betekenis daarvan voor
de bedrijfseconomische mogelijkheden voor de BV, gegeven de publieke
randvoorwaarden. Ervaring met het op een marktgerichte manier aanbieden van
producten of diensten in de sfeer van het werkterrein van de BV is gewenst.
2.
Werkterrein BV
De
hier benoemde kwaliteit waarborgt dat binnen de RvC kennis aanwezig is op het
werkterrein van de BV. Met deze kwaliteit dient de RvC in staat te zijn een visie te
ontwikkelen op de toekomstige rol van de BV in relatie tot externe ontwikkelingen.
3.
Financieel-economisch gebied
Deze specifieke kwaliteit in de RvC draagt ertoe
bij dat de vermogenspositie, financiële verslaglegging en verantwoording door
de RvC op haar merites beoordeeld kunnen worden. Tegelijkertijd is daarbij inzicht
in de meer algemene, op het gebied van parkeren betrekking hebbende, financiële
ontwikkelingen in de RvC aanwezig, kan hij investeringsbeslissingen op risico’s
beoordelen en is er kennis aanwezig van fiscaliteiten, outputbudgettering en
managerial control.
4.
Juridisch-bestuurlijke zaken
Het lid van de RvC dat op het juridische vlak
een specifieke kwaliteit inbrengt, heeft kennis van en ervaring met juridische
vraagstukken opgedaan in een organisatie die zich op het snijvlak van publiek
en privaat bevindt. Hij/zij is gewend vanuit juridische kaders te denken,
waarbij het vinden van toegestane mogelijkheden en marges een uitdaging
betekent. Tevens is ervaring met politiek/bestuurlijke besluitvormingsprocessen
onderhandelingen aanwezig.
5.
Voorzitter
De voorzitter kenmerkt zich door zijn teamrol.
Hij/zij:
·
Beschikt over ruime bestuurlijke ervaring
·
Heeft oog voor de managementtaken van de
directeur
·
Heeft oog voor de politiek-bestuurlijke context waarbinnen deze
private onderneming opereert
·
Heeft het vermogen om te gaan met
belangentegenstellingen
·
Is spreekvaardig en weet mensen te motiveren
Hieronder is schematisch aangegeven welke
feitelijke activiteiten moeten worden uitgevoerd als gevolg van deelnemingen en
wie hiervoor vanuit het college verantwoordelijk is.
Activiteit |
Verantwoordelijk portefeuillehouder |
Uitvoering |
Wanneer |
Transparantie besluitvormingsproces
bij oprichting van een deelneming m.b.v. besliskader. |
Vakwethouder |
Vakteam i.o.m.
vakteams Strategie&control, Treasurymanagement, Juridische zaken |
In voorkomende gevallen. |
Totstandkoming
paragraaf Verbonden Partijen |
Wethouder deelnemingen |
Vakteams
Strategie&control, Treasurymanagement m.m.v. betrokken vakteams |
Jaarlijks |
Heroverweging
deelnemingen |
Wethouder deelnemingen i.o.m. vakwethouder(s) |
Vakteams
Strategie&control, Treasurymanagement m.m.v. betrokken vakteams |
Eens per 4 jaar; bij
eerste begroting nieuwe
bestuursperiode. |
Voorbereiden AvA |
Bij zwaardere
deelnemingen: Wethouder deelnemingen i.o.m.
Vakwethouder |
Strategie&control, Treasurymanagement m.m.v. betrokken vakteams |
Minimaal 1x per jaar |
Uitdragen en
advisering deelnemingenbeleid |
Wethouder deelnemingen |
Strategie&control,
Treasurymanagement |
Continu |
Behartiging publiek
belang |
Vakwethouder |
Betrokken vakteam |
Continu |
Afhandeling van
klachten over de desbetreffende
deelneming |
Vakwethouder |
Betrokken vakteam |
In voorkomende
gevallen |
Beheer van de aandelen |
Bij zwaardere
deelnemingen Wethouder Deelnemingen |
Strategie&control,
Treasurymanagement |
Continu |
Algemeen
Een bestuurscommissie kan ex artikel 81
Gemeentewet door zowel het college als de raad worden ingesteld. Het college
resp. de raad regelt de taken, de bevoegdheden, de samenstelling, de werkwijze
en het toezicht. Onder de werkwijze hoort ook de wijze waarop het
gemeentebestuur inzage heeft in stukken waaromtrent door de commissie
geheimhouding is opgelegd. Deze inzage kan slechts worden geweigerd voor zover
zij in strijd is met het openbaar belang.
Aansprakelijkheid
Wettelijk kunnen de leden van de commissie in
rechte niet worden vervolgd of worden aangesproken voor hetgeen zij in de
commissie hebben gezegd of schriftelijk hebben overgelegd. De gemeente zal
worden aangesproken voor onrechtmatig handelen of nalaten van de commissie.
Bijzonderheden
Een
bestuurscommissie bezit geen rechtspersoonlijkheid en kan niet zelfstandig op
de markt opereren. De commissie is onderworpen aan de Wet Openbaarheid van
Bestuur. Aan een bestuurscommissie kunnen alleen gemeentelijke bevoegdheden
worden toegekend. Een bestuurscommissie is verantwoording verschuldigd aan het
orgaan door wie de commissie is ingesteld.
Gemeente Delft
Er zijn bestuurscommissies ingesteld voor de
scholengemeenschap voor voortgezet openbaar onderwijs het "Grotius
College".
Het
"Grotius College".
In de verordening van deze
bestuurscommissie zijn de taak, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze
van de bestuurscommissie beschreven. Ook wordt ingegaan op de verhouding van de
bestuurscommissie ten opzichte van de gemeenteraad en het college van
burgemeester en wethouders. De commissie heeft ten doel het doen behartigen van
onderwijs in de zin van de Wet op het voortgezet onderwijs aan de school. De
commissie is verantwoording verschuldigd aan de raad. De commissie verstrekt hiertoe
desgevraagd alle gewenste inlichtingen aan college en raad. De commissie
verzorgt jaarlijks ten behoeve van de raad een verslag omtrent haar
werkzaamheden en de voortgang van de activiteiten met betrekking tot een
meerjarig beleidsplan. Dit jaarverslag wordt gelijktijdig met de financiële
stukken uitgebracht.
Bestuurlijk belang: de bestuurscommissie bestaat uit 7 leden,
waarvan 1 raadslid, de raad benoemt ook 6 externe leden. De vergaderingen van de
commissie worden bijgewoond door een in overleg met het college aan te wijzen
ambtenaar. Deze zorgt voor de noodzakelijke afstemming met de gemeentelijke
organisatie en het gemeentelijk beleid. De vergaderingen worden als regel
bijgewoond door minimaal een vertegenwoordiger van het managementteam, zijnde rector
en/of plaatsvervangend rector van de school. Deze vertegenwoordiging heeft een
adviserende stem.
Het
dagelijks bestuur van de bestuurscommissie bestaat uit de voorzitter, de
secretaris en de penningmeester. Tot de taak van het dagelijks bestuur behoort:
het toezicht op de dagelijkse leiding van de school; en de uitvoering van
besluiten van de commissie.
Bestuurscommissie Hugo Grotius |
|
Begroting |
Ca € 12 miljoen |
Bestuurscommissie |
1 raadslid |
Directeur |
Extern |
Accounthouder |
Leefbaarheid (onderwijs) |
Algemeen
Een publiekrechtelijke samenwerkingsvorm tussen
openbare lichamen of tussen een openbaar lichaam en een private partij. De Gemeenschappelijke
Regeling is uitvoerig geregeld
in de Wet gemeenschappelijke regelingen. In het bestuur van een Gemeenschappelijke
RegelingGR kunnen
alleen vertegenwoordigers van de deelnemers zitting hebben.
Aansprakelijkheid
De Gemeenschappelijke Regeling kan
zelfstandig voor haar onrechtmatige handelen en/of nalaten aansprakelijk worden
gesteld. De gemeente zal hieraan als deelnemer in beginsel naar rato moeten
bijdragen. Hierover kunnen de partijen andere afspraken maken.
Bijzonderheden
De Gemeenschappelijke Regeling bezit
rechtspersoonlijkheid als sprake is van een openbaar lichaam, en kan in dat
geval zelfstandig aan het rechtsverkeer deelnemen.
Gemeente Delft
We kennen verschillende soorten van
Gemeenschappelijke Regelingen:
a.
Werken voor derden: Archiefbeheer
Pijnacker/Nootdorp, Archiefbeheer Rijswijk; Archeologie Pijnacker/Nootdorp,
Archeologie Midden-Delfland
b.
Gemeenschappelijke Regelingen met een ‘volgende’
betrokkenheid:
Zorgverzekering ambtenaren, Distributiekring, repressieve brandweerzorg,
geluidssanering, behartiging belangen voortgezet onderwijs
c.
Uitvoerende Gemeenschappelijke Regelingen met een actieve,
en soms leidende betrokkenheid:
-
Brandweer
Delft/Rijswijk
-
Bedrijvenschap
Harnaschpolder
-
Delft/Avalex i.o.
-
GGD Zuid-Holland
West
d. Bestuurlijke Gemeenschappelijke Regelingen
-
Stadsgewest Haaglanden
-
GGD Zuid-Holland West
-
Recreatieschap Midden Delfland
-
Hulpverleningsregio Haaglanden (voorloper veiligheidsregio)
-Brandweer
Delft/Rijswijk
-Bedrijvenschap
Harnaschpolder
-Delft/Avalex i.o.
De gemeenschappelijke regelingen onder a/b zijn als “licht” te bestempelen,
deze zullen we ook niet verder toelichten. De gemeenschappelijke regelingen van
c zijn “zwaar”.
Algemene Beleidsontwikkelingen
Evaluatienotitie.
Op 22 november 2005 is een belangrijke wijziging in de bestuurlijke organisatie
van Nederland door de Eerste Kamer overgenomen. De wijziging op de wet op de gemeenschappelijke
regelingen, waarbij de voormalige kadergebieden omgezet werden in plusregio’s, werd
goedgekeurd. Dit betreft ook het
stadsgewest Haaglanden. De Gemeenschappelijke Regeling Haaglanden wordt
bestuurd door de deelnemende gemeenten.
Niettemin is de gemeenschappelijke regeling in
zijn algemeenheid een vaak bekritiseerde bestuursvorm, met name vanwege het
gebrek aan democratisch gehalte (er is geen sprake van een rechtstreeks gekozen
bestuur). Vanwege de bezwaren tegen het democratisch gehalte van
gemeenschappelijke regelingen heeft de minister BZK op 13 oktober 2005 de notitie “Democratische Legitimatie
Intergemeentelijke Samenwerkingsgebieden” uitgebracht. De minister wil dat
gemeenteraden zich meer bemoeien met gemeenschappelijke regelingen. Hij ziet leemtes in de
democratische controle: gemeenteraden
krijgen informatie niet tijdig, de invloed AB is beperkt, de momenten
beleidscycli
van de us Gemeenschappelijke Regelingen GR
sluiten niet goed op de beleidscyclus van de gemeente (m.n. de
gemeentebegroting), en financiële consequenties bij uittreding zijn niet goed
geregeld. Hij ziet daar een aantal oplossingen voor:
·
Meerjarig kaders stellen,
·
verbetering informatievoorziening (voor 15/4 de jaarrekening, voor
15/9 begroting, en ad hoc actieve informatievoorziening),
·
periodiek evalueren (op realisatie doelstellingen/prestaties,
risicobeheersing, kosten), met meer overleg/dialoog.
·
en meer gebruik bevindingen accountant, en rekenkamer
·
eerder gebruik maken van mogelijkheden van uittreden (dat lijkt in
het kader van de WGR+Haaglanden, en de in voorbereiding zijnde
veiligheidsregio’s overigens een illusie. Deze WGR’sGR+ wordten
juist opgelegd vanwege strijdigheid van belangen.)
In
de lijn van deze evaluatie zal voor onze gemeenschappelijke regelingen nader
bezien moeten worden (in overeenstemming met de andere deelnemende gemeenten)
op welke wijze de oplossingsrichtingen van de minister vormgegeven kunnen
worden, dit kan ook onderwerp van gesprek zijn voor de in het kader van de
fusie van de Delftse reiniging (met Zoetermeer) met Avalex aan te passen
gemeenschappelijke regeling.
Een ander probleem van gemeenschappelijke
regelingen is, dat de begroting van de Gemeenschappelijke Regeling GR
slechts sluitend is te maken met een bijdrage van de deelnemende
gemeenten, waarvan de hoogte wordt vastgesteld door het AB en niet door de
individuele gemeente. Gemeenten zijn schatplichtig aan de Gemeenschappelijke
Regeling GR waardoor
de bijdrage zich onttrekt aan een integrale afweging.
Een recente ontwikkeling is, dat in het informeel overleg
portefeuillehouders financiën van de Haaglanden-gemeenten op 27 januari jl. de
tekst werd vastgesteld van het begrotingskader voor de gemeenschappelijke
regelingen in de regio. Besloten werd dat de portefeuillehouders de richtlijnen
als ´begrotingskader´ in hun colleges ter besluitvorming zouden voorleggen.
Huidige sturingsrelatie
Bij de zware gemeenschappelijke regelingen is
sprake van een Algemeen (AB) en een Dagelijks Bestuur (DB). De bevoegdheden van
het management van de Gemeenschappelijke Regeling en het AB/DB zijn
beschreven in de verordening van de GR. In zijn algemeenheid gaat het AB over
de vaststelling van de begroting, rekening, beleidsplannen, verordeningen,
financieringsbesluiten etc. Het DB zorgt voor de voorbereiding/uitvoering van
de besluiten, het beheer van financiën, vergunningverlening etc. Haaglanden
kent ook functionele commissies.
Ontwikkelingen dualisering (stukken AB/DB schap
H’polder)
·
Stadsgewest Haaglanden
Stadsgewest
Haaglanden is gebaseerd op de tijdelijke Kaderwet en voert taken uit op het
gebied van ruimtelijke ordening, grondbeleid, volkshuisvesting, verkeer en
vervoer, milieu, jeugdhulpverlening en volwasseneneducatie. Op 1 januari 2006
is de wijzigingswet WGR-plus in werking getreden. De betrokken gemeenten zijn:
Delft, Den Haag, Leidschendam - Voorburg, Midden Delfland, Pijnacker-Nootdorp,
Rijswijk, Wassenaar, Westland en Zoetermeer. In het Algemeen Bestuur zijn alle
gemeenten vertegenwoordigd.
Jaarlijks
stelt het dagelijks bestuur een ontwerpbegroting op voorzien van een
meerjarenraming. Deze ontwerpbegroting wordt uiterlijk 6 weken voordat zij aan
het Algemeen Bestuur wordt aangeboden aan de raden van de deelnemende gemeenten
toegezonden. De verschillende
gemeenteraden kunnen hunzienswijze geven op de ontwerpbegroting aan het
dagelijks bestuur. Het DB legt dit tezamen met de ontwerpbegroting voor aan het
AB. Het AB stelt de begroting uiterlijk vast per 1 juli van het jaar
voorafgaande aan dat waarvoor de begroting moet dienen.
Bestuurlijk
Belang: De gemeenteraad heeft de
burgemeester als lid van het dagelijks bestuur en vijf andere
vertegenwoordigers (wethouders en raadsleden) als leden van het Algemeen
Bestuur benoemd. .
Financieel
belang: de gemeenten zijn bij opheffing/beëindiging gezamenlijk
verantwoordelijk voor de lasten. De bijdrage van Delft over 2006 is € 4,96 per
inwoner. De totale bijdrage bedraagt € 470.100.
Stadsgewest Haaglanden |
|
Gemeentelijke bijdrage 2006 (€ 4,96 per
inwoner) |
470.100 |
% van de gemeentelijke bijdrages |
9,5% |
Algemeen Bestuur |
5 raadsleden/wethouders |
Functionele commissies |
divers |
Dagelijks Bestuur |
Burgemeester |
Directeur |
Extern |
Accounthouder |
BPS |
·
G.G.D. Zuid-Holland West
Deze gemeenschappelijke regeling richt zich op de instandhouding
en exploitatie van een Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD). De GGD voert
taken uit die vermeld staan in de Wet collectieve preventie volksgezondheid en
de taken die bij of krachtens andere wetten aan de GGD worden opgelegd. Delft
heeft in 2006 €1,6 mio bijgedragen.
Bestuurlijk belang: betrokken gemeenten zijn Delft,
Westland, Pijnacker-Nootdorp, Midden Delfland, Rijswijk, Leidschendam-Voorburg,
Wassenaar en Zoetermeer. Elke deelnemende gemeente heeft een zetel in het
Algemeen Bestuur.
Financieel
Belang: de aangesloten gemeenten zijn gezamenlijk verantwoordelijk bij verhaal
van kosten.
G.G.D. Zuid-Holland West |
|
Gemeentelijke bijdrage 2006 |
1.646.000 |
% van de gemeentelijke bijdrages |
|
Algemeen Bestuur |
Wethouder gezondheidszorg |
Dagelijks Bestuur |
Wethouder gezondheidszorg |
Directeur |
Extern |
Accounthouder |
WIZ (Beleid en Projecten) |
·
Recreatieschap Midden-Delfland
Het Recreatieschap behartigt de belangen van de openluchtrecreatie
in het gebied Midden-Delfland, voor zover mogelijk onder handhaving van het
landelijke karakter van het gebied. Onder behoud van het landelijke karakter
wordt begrepen: het bewaren en bevorderen van de natuur- en landschappelijke
waarden; het in stand houden van flora en fauna, en het verlenen van
medewerking aan en het bevorderen van de totstandkoming van een natuurlijk
biologisch evenwicht in het gebied.
Bestuurlijk Belang: deelnemers zijn: het Rijk, de provincie
Zuid-Holland en de gemeenten Delft, Westland, Midden Delfland, Rotterdam,
Schiedam, en Vlaardingen.
Delft heeft twee vertegenwoordigers in de
Midden-Delflandraad. Daarvan heeft één van deze vertegenwoordigers tevens
zitting in het Dagelijks Bestuur.
Financieel belang: De
aangesloten gemeenten zijn gezamenlijk verantwoordelijk bij verhaal van kosten.
De gemeentelijke bijdrage voor 2005 bedroeg € 244.000.
Recreatieschap Midden-Delfland |
|
Gemeentelijke bijdrage 2005 |
244.000 |
% van de gemeentelijke bijdrages |
16% |
Algemeen Bestuur |
Wethouder recreatie en wethouder financiën |
Dagelijks Bestuur |
Wethouder financiën |
Directeur |
Extern |
Accounthouder |
Leefbaarheid |
·
Hulpverleningsregio Haaglanden
De Hulpverleningsregio Haaglanden (HRH) is een gemeenschappelijk
samenwerkings-verband van negen gemeenten in de regio Haaglanden. Deze
gemeenten werken samen op het gebied van de rampenbestrijding, brandweerzorg,
en de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen. Brandweerzorg en rampenbestrijding staan
hoog op de politieke en bestuurlijke agenda, zowel landelijk,
provinciaal/regionaal als lokaal. Het Kabinetsstandpunt Veiligheidsregio's
brengt met zich mee dat ook Haaglanden zich tot een veiligheidsregio moet
ontwikkelen. In 2005 zijn voorverkenningen gedaan voor de veiligheidsregio en
de regionalisering van de brandweer, die daar onderdeel van uitmaakt.In 2006
moet de veiligheidsregio verder vorm krijgen. Dit laat overigens onverlet dat
elke gemeente binnen haar verzorgingsgebied verantwoordelijk blijft voor het
wettelijke gezag op het gebied van de brandweer, geneeskundige hulp en
rampenbestrijding. De veiligheidsregio wordt op basis van de WGR+ vormgegeven.
Bestuurlijk Belang: de burgemeester heeft
zitting in het Algemeen Bestuur.
Financieel
Belang: de gemeenten zijn bij opheffing/beëindiging gezamenlijk
verantwoordelijk voor de lasten. De bijdrage van Delft bedraagt voor het jaar
2006 € (€ 2,68 per inwoner).
Hulpverleningsregio Haaglanden |
|
Gemeentelijke bijdrage 2006 |
€ 320.000 |
% van de gemeentelijke bijdrages |
|
Algemeen Bestuur |
Burgemeester |
Dagelijks Bestuur |
|
Directeur |
Extern |
Accounthouder |
Leefbaarheid (OOV) |
·
Brandweer Delft/Rijswijk
De gemeenten Delft
en Rijswijk hebben door middel van een fusie per ingang van 1/1/2005 hun
samenwerking op het gebied van brandweerzorg en rampenbestrijding versterkt.
Door middel van deze fusie was het beter mogelijk knelpunten gezamenlijk op te
lossen en een kwaliteitsslag op het gebied van brandweerzorg en
ramenbestrijding te maken.
Bestuurlijk Belang: de burgemeester
heeft zitting in het Dagelijks Bestuur. In het Algemeen Bestuur is Delft
vertegenwoordigd met de burgemeester en de eerste
loco-burgemeester.de
burgemeester heeft zitting in het Algemeen en het Dagelijks Bestuur.
Financieel
Belang: de gemeenten zijn bij opheffing/beëindiging gezamenlijk
verantwoordelijk voor de lasten. De bijdrage van Delft bedraagt voor het jaar
2006 ca €
4 mio.
…
Brandweer Delft/Rijswijk |
|
Gemeentelijke bijdrage 2006 |
Ca € 4 miljoen |
% van de gemeentelijke bijdrages |
2:1 |
Algemeen Bestuur |
Burgemeester, 1e loco burgemeester |
Dagelijks Bestuur |
Burgemeester |
Directeur |
Extern |
Accounthouder |
Leefbaarheid (OOV) |
·
Bedrijvenschap HarnaschPolder
Delft
participeert in het bedrijvenschap HarnaschPolder. Door deze participatie heeft de gemeente de mogelijkheid om
bedrijven die uitgeplaatst moeten worden
een nieuwe locatie aan te bieden op dit bedrijventerrein. Daarnaast
draagt Delft ook eenderde van het financiële risico. Het bedrijventerrein ligt direct naast de nieuwe woonwijk die
Delft in de HarnaschPolder ontwikkelt.
Delft
heeft in het bedrijvenschap een
administrateur/controller en een planeconoom gedetacheerd. Deze laatsten zijn
ook lid van het MT van het
Bedrijvenschap. De gedetacheerde ambtenaren rapporteren formeel aan
de directeur van het bedrijvenschap en dienen de belangen van het
bedrijvenschap. De functie van directeur wordt ingevuld door de
gemeente Den Haag. Midden-Delfland levert de secretaris.
Bestuurlijk Belang: de
betrokkenheid van Delft bestaat uit een bestuurlijke vertegenwoordiging in het DB
en AB. Er is een wijziging van de bestuurlijke organisatie in voorbereiding:
uitgangspunt is dat door de gemeenteraad in het Algemeen bestuur twee
wethouders voor het AB aangewezen worden. de betrokkenheid van
Delft bestaat uit een bestuurlijke vertegenwoordiging in het DB en AB en de
detachering van een administrateur/controller en een planeconoom. Deze laatsten
zijn ook lid van het MT van het
Bedrijvenschap. De functie van directeur wordt ingevuld door de gemeente Den
Haag. Midden-Delfland levert de secretaris. Er is een wijziging
van de bestuurlijke organisatie in voorbereiding: uitgangspunt is dat door de
gemeenteraad het Algemeen bestuur twee wethouders voor het AB aangewezen
worden. De binnen het college aangewezen portefeuillehouder
HarnaschPolder neemt deel aan het Dagelijks Bestuur.
Financieel
Belang: de gemeenten zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het financieel
risico van de grondexploitatie.
Bedrijvenschap HarnaschPolder |
|
Financiële relatie |
Eenderde van het financiële risico |
Algemeen Bestuur |
2 collegeleden door raad aan te wijzen:
wethouder EZ, wethouder fin. |
Dagelijks Bestuur |
Vakwethouder EZ |
Directeur |
Extern |
Organisatie |
Detachering: administrateur/ controller en planeconoom |
Accounthouder |
Wijkzaken & Projecten |
·
Reinigingsbedrijf met Delft, /Avalex en Zoetermeer
i.o.
De gemeente
Delft en Avalex zijn in maart 2006 een Intentieovereenkomst aangegaan om te
bezien op welke wijze en onder welke randvoorwaarden de toetreding van de
gemeente Delft tot Gemeenschappelijke RegelingGR Avalex kan plaatsvinden. Gelet ook
op de verdere uitbreiding met de reinigingsdienst van Zoetermeer zal er een
nieuwe organisatie ontstaan. Aanleiding voor
Delft om de fusie te overwegen waren de externe ontwikkelingen op gebied van
afvalverwijdering, zoals schaalvergroting, en het dreigende verlies van klanten
vanwege de vorming van de nieuwe gemeente Westland.
De ontvlechting uit de Delftse
organisatie en het vormgeven van de nieuwe relatie (de “invlechting”) wordt in
2006 voorbereid, streefdatum voor de fusieorganisatie is 1 januari1e helft 2007.
Reiniging Delft/Avalex i.o. |
|
Gemeentelijke bijdrage |
ntb |
% van de gemeentelijke bijdrages |
ntb |
Algemeen Bestuur |
ntb |
Dagelijks Bestuur |
ntb |
Directeur |
Extern |
Accounthouder |
ntb |
Gemeente Delft
De gemeente Delft bezit (minderheids) aandelen
in
·
IB/NL Blossom Participatiemaatschappij NV;
Op 24 november 2005 is de gemeenteraad Delft in
principe akkoord gegaan met de deelname van Delft in een op te richten
regionaal functioneren warmtebedrijf. Dit is het Warmtebedrijf NV (i.o.).
Toelichting afzonderlijke
deelnemingen
Hierna wordt steeds een korte beschrijving van
de onderneming gegeven. De elementen van de sturingsrelatie tussen de gemeente
Delft en haar deelneming zijn schematisch weergegeven.
·
IB/NL Blossom Participatiemaatschappij NV
ID-NL Blossom Participatiemaatschappij N.V. is
een op 27 september 2000 opgerichte naamloze vennootschap. ID-NL Blossom
Participatiemaatschappij N.V. participeert c.q. investeert in uitvindingen en
nieuwe productideeën die middels Intellectuele Eigendomsrechten beschermd zijn
of kunnen worden. De vennootschap speelt vervolgens een actieve rol in het
commercialiseringproces van deze uitvindingen en productideeën. De Gemeente
Delft heeft 2 aandelen à € 50.000,- in haar bezit.
IB/NL Blossom participatiemaatschappij |
|
Nominale waarde aandelenkapitaal gemeente
Delft |
€ 100.000 |
% van het geplaatste aandelenkapitaal |
7 % |
Aandeelhouder |
CKE |
Raad van Commissarissen |
Extern |
Directeur |
Extern |
Accounthouder |
CKE |
Beleidsontwikkeling: deelneming in oprichting
·
Warmtebedrijf NV i.o.
De raad van de gemeente Delft is op 24 november
2005 in principe akkoord gegaan met de deelname in een op ter richten regionaal
functionerend warmtebedrijf. Deze onderneming, Warmtebedrijf NV, is nog in
oprichting. Doel van Warmtebedrijf NV is het benutten van betrouwbare,
betaalbare en schone energie voor huishoudens voorzieningen en bedrijven in de
zuidvleugel van de Randstad. Dit gebeurt in het bijzonder met het hergebruik
van industriële restwarmte. Het product van het Warmtebedrijf is bedoeld voor
particulieren (en op den duur bedrijven) aan het einde van de
pijpleidingen.
Warmtebedrijf NV |
|
Nominale waarde aandelenkapitaal gemeente
Delft |
ntb |
% van het geplaatste aandelenkapitaal |
ntb |
Aandeelhouder |
ntb |
Raad van Commissarissen |
ntb |
Directeur |
ntb |
Accounthouder |
ntb |
De gemeente Delft is 100% aandeelhouder van:
·
Parking Delft BV
·
Combiservices BV
·
De stille vennoot BV, een BV/CV constructie voor
de ontwikkeling van Station Zuid.
Delft bezit (minderheids)aandelen in
Zuid-Hollands Investeringsfonds BV. Daarnaast zijn we aangesloten bij de
Onderlinge Verzekeringen Overheid u.a. (OVO).
BV’s in oprichting zijn:
·
Grondexploitatiemaatschappij Beheer (GEM) BV i.o.
·
Vastgoedontwikkelingsmaatschappij (VOM) BV i.o.
·
Ontwikkelbedrijf Spoorzone (OBS) BV i.o.
Toelichting afzonderlijke deelnemingen
Hierna wordt steeds een korte beschrijving van de
onderneming gegeven. De elementen van de sturingsrelatie tussen de gemeente
Delft en haar deelneming zijn schematisch weergegeven.
·
Parking Delft BV
Parking Delft BV exploiteert voor eigen rekening
en risico alle parkeergarages in de gemeente Delft en heeft deze in eigendom.
De bevoegdheden van de aandeelhouder zijn beperkt.
Parking Delft BV |
|
Nominale waarde aandelenkapitaal gemeente
Delft |
€ 18.000 |
% van het geplaatste aandelenkapitaal |
100% |
Aandeelhouder |
Wethouder financiën |
Raad van Commissarissen |
Extern |
Directeur |
Extern |
Accounthouder |
Projectleider Parkeren |
·
Combiservices (CS) BV
Combiservices BV is in 1997 opgericht en een
overheidsgedomineerde vennootschap. Achterliggend doel van deze BV was de vormgeving
van de zogenaamde affirmative enterprise waarbij in de werkorganisatie sprake
is van zowel gehandicapte als niet-gehandicapte werknemers. De holding BV omvat
drie werkmaatschappijen (BV’s) voor schoonmaak, beveiliging en reïntegratie.
Daarnaast omvat Combiservices BV een vierde entiteit, Combiservices Delft BV,
waarvan de werkzaamheden beperkt zijn tot het verlonen van de lijn- en
stafmedewerker van de gemeentelijke dienst Combiwerk en Combiservices BV met
een privaatrechtelijke aanstelling.
Combiservices BV |
|
Nominale waarde aandelenkapitaal gemeente
Delft |
€ 91.000 |
% van het geplaatste aandelenkapitaal |
100% |
Aandeelhouder |
S&C (gemeentecontroller) |
Raad van Commissarissen |
Extern |
Directeur |
Directeur Combiwerk |
Accounthouder |
Directeur Combiwerk |
Beleidsontwikkelingen: De
door het college medio 2006 vastgestelde Een nota “Combiwerk- over de
positionering van Combiwerk (inclusief
Combiservices BV) in het gemeentelijk arbeidsmarktbeleid” beschrijft op welke wijze de
gemeentelijke regie vanuit de werkvelden Werk en Inkomen resp. Combiwerk (inclusief Combiservices BV) wordt
versterkt.is in voorbereiding. In deze nota wordt ook
ingegaan op de voor Combiwerk geldende gemeentelijke regelgeving (o.a. de Beheersverordening
bedrijven Sociale Werkvoorziening Delft), sturing en control. Voorgesteld wordt
de regisserende rol van de gemeente te versterken. Hierbij verandert de
omgeving van Combiservices BV.
·
De BV/CV constructie voor de ontwikkeling van Station
Zuid
Wordt vanwege
de onderlinge samenhang besproken in hoofdstuk 4.5 “De Commanditaire
Vennootschap.
·
Zuid-Hollands Investeringsfonds BV
Vanaf 2002 heeft het Zuid-Hollands
Investeringsfonds (ZIF) BV vele jonge innovatieve bedrijven geholpen met het
succesvol ‘doorlopen’ van de moeilijke startfase. ZIF heeft vele ondernemers
met raad en daad terzijde gestaan en daarmee een succesvolle portefeuille
opgebouwd.
Zuid-Hollands Investeringsfonds BV |
|
Nominale waarde aandelenkapitaal gemeente
Delft |
450.000 |
% van het geplaatste aandelenkapitaal |
10% |
Aandeelhouder |
Wethouder Financiën |
Bestuur/Raad van Commissarissen |
Wethouder Financiën |
Directeur |
Extern |
Accounthouder |
CKE |
Beleidsontwikkelingen: Door een nieuwe regeling vanuit de overheid inzake het
verstrekken van risicokapitaal aan bedrijven van technostarters, waardoor
technostarters beter dan in het verleden gefaciliteerd kunnen gaan worden,
hebben de aandeelhouders besloten om met het ZIF geen nieuwe investeringen meer
aan te gaan. Als gevolg hiervan zal in de komende jaren de bestaande
portefeuille van ZIF uitsluitend nog “beheerd” worden.
·
Onderlinge Verzekeringen Overheid u.a. (OVO)
Het doel van deze
onderlinge waarborgmaatschappij is de verzekering van leden op onderlinge
grondslag tegen geldelijk nadeel dat is ontstaan doordat geld en/ of
geldswaarden zijn verduisterd of op andere wijze verloren is gegaan als
rechtstreeks gevolg van o.a. fraude en verduistering, beroving, diefstal uit
kluizen, en afpersing. Tevens wordt braakschade vergoed aan safes en kluizen.
Vrijwel alle
gemeenten, waterschappen, provincies, politieregio’s en gemeenschappelijke
regelingen zijn bij dit verzekeringsbedrijf van de VNG aangesloten. Er is
sprake van zeggenschap tijdens de ledenvergadering. De gemeente wordt hierin
vertegenwoordigd door TRM. Het bestuur wordt door de algemene ledenvergadering
benoemd. Commissarissen worden benoemd door de ALV (max. 6) en de VNG (1).
Onderlinge Verzekeringen Overheid u.a. (OVO) |
|
Algemene ledenvergadering |
Stemrecht |
Raad van Commissarissen |
Extern |
Bestuur |
Extern |
Accounthouder |
TRM
(riskmanager) |
Deelnemingen in oprichting
·
Vastgoedontwikkelingsmaatschappij (VOM) BV i.o.
Doel van de VOM BV i.o. is het meer grip krijgen
op (bedrijfsmatig) vastgoed, primair in de historische deel van het
kernwinkelgebied in de binnenstad van Delft, het optimaliseren van het gebruik
van het desbetreffende vastgoed, voorkomen van achteruitgaan leegstand en
verpaupering en het sturen naar het meest gewenste brancheringspatroon. Er zijn
twee aandeelhouders: de gemeente Delft en Vestia Groep (BV).
VOM BV |
|
Nominale waarde aandelenkapitaal gemeente
Delft |
€ 9.000 |
% van het geplaatste aandelenkapitaal |
50% |
Aandeelhouder |
TRM (treasurer) |
Raad van Commissarissen |
Vakwethouder |
Directeur |
Extern |
Accounthouder |
Binnenstadsmanager |
·
Ontwikkelbedrijf Spoorzone BV i.o.
Voor het uitvoeren van het ontwikkel- en
realisatieproces van de Spoorzone zijn een aantal voorwaarden nodig om de
risico’s voor de gemeente zo veel mogelijk te beperkten. Eén van de stappen die
gezet wordt, is het vormgeven van het OBS BV, een 100% gemeentelijke BV, van
waaruit het ontwikkel- en realisatieproces gestuurd wordt.
In de overeenkomst van lastgeving en volmacht die de
verhouding regelt tussen de Gemeente Delft en het OBS staat dat het OBS handelt
“in het belang van de Gemeente voor rekening en risico van de Gemeente en in
naam van de Gemeente uitvoering te geven aan de BUOK, de
Samenwerkingsovereenkomst, de Raamovereenkomst en de Koopovereenkomst”[9].
Ontwikkelingsbedrijf Spoorzone (OBS) BV |
|
Nominale waarde aandelenkapitaal gemeente
Delft |
€ 18.000 |
% van het geplaatste aandelenkapitaal |
100% |
Aandeelhouder |
Wethouder financiën |
Raad van Commissarissen |
Vakwethouder |
Directeur |
Directeur DPP (detachering) |
Accounthouder |
Nog o |
Beleidsontwikkelingen/advies:
Het OBS is
een 100% “Delft-risico”. In kader risicomanagement zal moet de OBS
onder meer moeten voldoen aan de wet FiDO[10].
Het treasurybeleid van OBS gericht op het minimaliseren van renterisico’’s moet
wordt
tweede
helft 2006 vastgesteld.nog ontwikkeld
worden. Binnen OBS zal wordt een
adequaat risicomanagementsysteem moeten worden ingericht.
Ook de managementinformatievoorziening voor GMT, college en raad zal
wordt
nog nader gestructureerd moeten worden.
De informatievoorziening kan zal in dat
verband ook verankerd worden door opname in MPV en de Delftse beleidscyclus, en
ook via de paragraaf verbonden partijen.
Indien een NV of BV onder het structuurregime
valt dan zijn de bevoegdheden van de organen van de vennootschap anders
verdeeld. Een aantal bevoegdheden dat door de wet wordt toegekend aan de algemene
vergadering van aandeelhouders, wordt bij een structuurvennootschap gelegd bij
de raad van commissarissen (een verplicht orgaan dat uit minimaal drie
natuurlijke personen bestaat). Dit betekent dat de invloed van de
aandeelhouders op het bestuur van structuurvennootschappen beperkt wordt. De
bevoegdheden die in een structuurvennootschap bij de RvC liggen:
§
De raad van commissarissen benoemt zijn eigen
leden (stelsel van coöptatie);
§
De raad van commissarissen benoemt, schorst en
ontslaat bestuurders;
§
De raad van commissarissen stelt de jaarrekening
vast;
§
De raad van commissarissen keurt bepaalde
bestuursbesluiten goed.
NV's en BV's worden structuurvennootschappen als
gedurende drie jaar aan de volgende voorwaarden is voldaan:
§
Het geplaatste kapitaal tezamen met de reserves
volgens de balans met toelichting bedraagt minimaal EUR 12 mln.;
§
Er is een ondernemingsraad ingesteld;
§
Er zijn minimaal 100 werknemers in dienst.
Gemeente
Delft
Delft bezit (minderheids-)aandelen in
·
Eneco Holding NV
·
Bank Nederlandse gemeenten NV
·
Gemeenschappelijk Bezit Evides
Toelichting deelnemingen
Hierna wordt steeds een korte beschrijving van
de onderneming gegeven. Elementen van de sturingsrelatie tussen de gemeente
Delft en haar deelneming zijn schematisch weergegeven.
·
Eneco Holding NV
Eneco Holding NV is een energiebedrijf dat zich
toelegt op de levering van energie en de daaraan gerelateerde producten en
diensten aan particuliere en zakelijke klanten in Nederland. Daarnaast heeft de
vennootschap een groot aantal electriciteits-, gas- en warmtenetten in
eigendom. Haar kernactiviteiten zijn productie, transport, levering, meten en
facturering van energie (elektriciteit, gas en warmte).
Eneco Holding
NV |
|
Nominale waarde aandelenkapitaal gemeente
Delft |
2.187.068 |
% van het geplaatste aandelenkapitaal |
2,47% |
Aandeelhouder |
Wethouder Financiën |
Raad van Commissarissen |
Extern |
Directeur |
Extern |
Accounthouder |
TRM |
Beleidsontwikkelingen: in de Algemene
Commissie van 23 maart 2006 is een statutenwijzing van Eneco Holding BV
besproken. De inwerkingtreding van de wet Herziene structuurregeling is sinds 1
oktober 2004 van kracht. Hiermee wordt de rol en de betrokkenheid van de
aandeelhouder versterkt.
Landelijk is
de splitsingswet door
de Tweede kamer aanvaard, deze ligt nu bij de Eerste Kamer. Hhet
leveringsbedrijf en netwerkbedrijf worden dan mogelijk van elkaar gescheiden. Dit wordt een
aangelegenheid van het nieuwe Kabinet. Vanuit gemeentelijk-financiële
optiek zijn er overigens verschillende argumenten om op termijn tot verkoop van
(het leveringsbedrijf) Eneco over te gaan:
o
De invloed als
aandeelhouder Eneco is beperkt, het is in de loop der jaren een financiële en -
door de beperkte schaal van Eneco - ook een risicovolle belegging geworden. Dit
ondanks de forse dividenden van de afgelopen jaren. Het publieke belang (bijv.
op vlak milieu, zekerheid nutsvoorzieningen) kan mogelijk via afzonderlijke
convenanten/overeenkomsten veilig gesteld worden.
o
In het
investeringsprogramma Grote Projecten gaat het om nieuwe publieke initiatieven
(waaronder het warmtebedrijf!!) waar extra financiële middelen voor benodigd
zijn
o
Extra eenmalig geld en
structureel dividend (netwerkbedrijf) geven ook extra mogelijkheden om de
begroting te versterken.
Delft
participeert in de aandeelhouderscommissie AHC (wethouder financien). Dit is
een platform waar de grotere aandeelhouders in verenigd zijn. Dit platform is
tevens eerste aanspreekpunt tussen de Raad van Bestuur en de RvC en de overige
aandeelhouders (totaal 68). Aan de AHC is een prominente rol toebedeeld in het mogelijke verkoopproces
van het leveringsdeel van Eneco.
·
Bank Nederlandse gemeenten NV
Volgens de statuten
is de BNG 'bankier ten dienste van overheden', zoals gemeenten, provincies,
gemeenschappelijke regelingen, politieregio's en met overheden verbonden instellingen
en bedrijven op het terrein van volkshuisvesting, openbaar nut, onderwijs en
gezondheidszorg. De BNG biedt financiële diensten op maat, zoals
kredietverlening, betalingsverkeer, advisering en elektronisch bankieren.
De BNG is een structuurvennootschap. De aandelen zijn voor de helft in handen
van de Staat; de andere helft is geplaatst bij gemeenten en provincies. Gemeten
naar balanstotaal is de BNG de grootste overheidsbank van Nederland. Als
aandeelhouder neemt de gemeente deel aan de Algemene Vergadering van
Aandeelhouders.
Bank Nederlandse Gemeenten NV |
|
Nominale waarde aandelenkapitaal gemeente
Delft |
47.385*2,50= € 118.463 |
% van het geplaatste aandelenkapitaal |
0,0851% |
Aandeelhouder |
TRM |
Raad van Commissarissen |
Extern |
Directeur |
Extern |
Accounthouder |
TRM |
Beleidsontwikkelingen: Gezien het
redelijk te noemen rendement en de beperking, dat alleen overheidslichamen
aandelen kunnen kopen, is verkoop van de aandelen momenteel niet opportuun. Bij
een eventuele verruiming van de verkoopmogelijkheden in de toekomst kan verkoop
lucratief zijn. Het rentevoordeel over de verkoopopbrengst zal dan groter
moeten zijn dan de huidige dividendopbrengst.
·
Gemeenschappelijk Bezit Evides BV
Evides
is de nieuwe naam van de gefuseerde waterbedrijven WBE en Delta
Evides is voor 50% eigendom van DELTA NV en voor 50% van Gemeenschappelijk
Bezit Evides, die op hun beurt weer het eigendom zijn van de gemeenten (24) en
provincies (1) in het verzorgingsgebied. Door B&W is 1 juni 2004 besloten tot
deelname in BV Gemeenschappelijk Bezit Evides.
Gemeenschappelijk Bezit Evides BV |
|
Nominale waarde aandelenkapitaal gemeente
Delft |
106.627*0,05= 5.331 |
% van het geplaatste aandelenkapitaal |
3,4% |
Aandeelhouder |
TRM |
Raad van Commissarissen |
Wethouder Financiën |
Directeur |
Extern |
Accounthouder |
TRM |
Beleidsontwikkelingen: Evides levert zowel drinkwater voor burgers als industriewater
voor bedrijven. Dit laatste is een risicodragende activiteit. Momenteel worden
in de bedrijfsvoering deze activiteiten gesplitst om meer transparantie te
krijgen met name in de tariefsstructuur. Daarnaast zijn er ambities tot verdere
opschaling van het bedrijf.
Gemeente Delft: ontwikkeling
van de stationslocatie Delft Zuid
De gemeente heeft met BAM Utiliteitsbouw een
samenwerkingsovereenkomst gesloten voor de ontwikkeling van een drietal
kantoorgebouwen bij Station Zuid. Deze ontwikkeling geschiedt door middel van
een Gemeenschappelijke Exploitatie Maatschappij (GEM). Als juridische vorm is
voor een CV/BV constructie gekozen. Door deze constructie zijn de geldschieters
(commandieten) voor niet meer dan hun concrete financiële inzet aansprakelijk
bij eventuele calamiteiten in de ontwikkeling. De gemeente heeft een commandiet
BV opgericht in de vorm van De stille vennoot BV. De stille vennoot BV is samen
met Commandiet BAM BV commanditaire vennoot van GEM CV
De stille vennoot BV (commandiet Delft) |
|
Nominale waarde aandelenkapitaal gemeente
Delft |
€ 18.000 |
% van het geplaatste aandelenkapitaal |
100% |
Aandeelhouder |
Wethouder financiën |
Raad van Commissarissen |
Nvt |
Directeur |
Wethouder financiën |
Accounthouder |
DPP (inhoudelijk), BPS (technisch) |
·
Grondexploitatiemaatschappij (GEM)
CV (i.o.)
BAM Deelnemingen BV en De stille vennoot BV zijn
commanditaire vennoten van GEM CV. Het doel van GEM CV is in overeenstemming
met de Raamovereenkomst, ondertekend op 9 juni 2005, voor eigen rekening en
risico gronden bij Station Zuid te Delft te exploiteren. Het bestuur van de
vennootschap berust bij de beherend vennoot.
Grondexploitatiemaatschappij CV |
|
Aantal vennoten |
3 |
Aandeel stemmen |
47,5% |
Commanditair vennoot |
Wethouder Financiën |
Raad van Commissarissen |
Nvt |
Bestuur |
Beherend vennoot |
Accounthouder |
DPP |
·
Grondexploitatiemaatschappij Beheer BV i.o.
De Grondexploitatiemaatschappij Beheer BV (GEM
Beheer BV) heeft ten doel als beherend vennoot van de commanditaire vennootschap
GEM CV op te treden. De randvoorwaarden en de verdeling van risico’s zijn
vastgelegd in de Samenwerkingsovereenkomst voor de ontwikkeling van de
stationslocatie Delft Zuid, tussen de gemeente Delft en BAM, ondertekend op 16
april 2004. GEM Beheer BV
vertegenwoordigt GEM CV. De bevoegdheden van de directie van GEM Beheer zijn
bepaald in de Raamovereenkomst.
Grondexploitatiemaatschappij Beheer BV |
|
Nominale waarde aandelenkapitaal gemeente
Delft |
€ 90.000 |
% van het geplaatste aandelenkapitaal |
50% |
Aandeelhouder |
Vakwethouder |
Raad van Commissarissen |
Nvt |
Directeur |
BAM, directeur DPP |
Accounthouder |
DPP |
Beleidsontwikkelingen:
er vindt thans geen gestructureerde informatievoorziening plaats, ook niet naar
de gemeenteraad. De informatievoorziening wordt versterkt door opname in MPV en
de Delftse beleidscyclus, en ook via de paragraaf verbonden partijen.
De gemeente is alleen bestuurlijk
vertegenwoordigd in de Vereniging voor Nederlandse gemeenten. De VNG is niet te
beschouwen als een verbonden partij.
VNG |
|
Contributie |
93.570 |
Algemeen Bestuur |
Burgemeester, raadslid |
Diverse commissies |
Diverse
vakwethouders/ ambtenaren |
Dagelijks Bestuur |
extern |
Directeur |
extern |
Accounthouder |
nvt |
Gemeente Delft
·
Stichting Grondexploitatiemaatschappij (GEM)
Poptahof
De stichting heeft ten doel de grondexploitatie,
waarmee het gezamenlijke herstructureringsplan van de gemeente Delft en
Woonbron in het plangebied van de Poptahof wordt uitgevoerd, te realiseren en
voorts alle daarmee samenhangende taken te verrichten, zoals deze zijn
aangegeven in de samenwerkingsovereenkomst. De GEM wordt gefinancierd door de
gemeente en Woonbron. Het ontwikkelbedrijf Delftwonen-Kristal wordt primair
gefinancierd door Woonbron. De GEM betreft de grondexploitatie inclusief
vastgoedontwikkeling. Voor de realisatie van de samenwerkingsovereenkomst is
een stuurgroep van betrokken partijen ingesteld met deelname van de
vakwethouder. Deze stuurgroep zorgt voor de samenhang in de activiteiten van de
GEM, de verwervingen, en het sociaal economisch programma. Daarnaast is spraken
van een ad hoc ambtelijke adviesgroep (vastgoed, control). Projectleiding voor
Delft ligt bij Wijkzaken en projecten.
In de statuten van de stichting is niets
vastgelegd over financiële verhoudingen en daaruit voortvloeiende risico’s. Dit
is benoemd in de zogeheten Samenwerkingsovereenkomst.
Stichting Grondexploitatiemaatschappij
Poptahof |
|
Aantal leden RvC |
2 |
Stemrecht |
50% |
Raad van Toezicht |
nvt |
Raad van Commissarissen |
Vakwethouder Vastgoed |
Bestuur (directeur) |
Extern |
Accounthouder |
Wijkzaken & Projecten |
Beoordeling/aanbeveling
De herstructurering
van Poptahof betreft een langdurig (meerjarig) en ook risicovol project. Desondanks
is sprake van een relatieve blackbox voor vakteams vastgoed en control, enEr vindt er
thans
geen gestructureerde informatievoorziening plaats, ook niet naar de
gemeenteraad. De verankering in de Delftse organisatie en de
informatievoorziening kan versterkt worden door:
a)
opnemen controller in de stuurgroep
b)
zorg voor gestructureerde informatievoorziening
in kader MPV en de Delftse beleidscyclus, opname ook van de stichting in de
paragraaf verbonden partijen.
Deze stichting wordt
als dus verbonden partij aangemerkt. Voor de overige stichtingen is dat niet
het geval en volstaan wij met het volgende totaaloverzicht:
Stichting |
Bestuurslidmaatschap |
Accounthouderschap |
Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting |
Vakwethouder wonen |
Leefbaarheid/wonen
|
Stichting Delft Kennisstad |
Vakwethouder
economische zaken |
CKE |
Stichting Technostart |
Vakwethouder
economische zaken |
CKE |
Stichting Centrummanagement Delft |
Vakwethouder
economische zaken |
CKE |
Stichting Breedband Delft |
Vakwethouder
economische zaken |
CKE |
Stichting Westholland
Foreign investment agency |
Wethouder
economische zaken |
CKE |
Stichting Kennisalliantie Zuid-Holland? |
Vakwethouder
economische zaken |
CKE |
Yes!Delft |
|
CKE |
Stichting voorbereiding onderwijs Techno
Centrum Haaglanden |
Vakwethouder onderwijs |
Leefbaarheid/onderwijs |
Stichting Samenwerkingsverband Voortgezet
onderwijs/ Speciaal onderwijs Delft (VO/VSO) |
Vakwethouder
onderwijs |
Leefbaarheid/onderwijs |
Stichting Groenfonds Midden-Delfland |
Vakwethouder |
|
Stichting Vrienden van het Natuur- en
Milieu Centrum De Papaver |
Vakteamhoofd milieu |
Duurzaamheid/Milieu |
Stichting Delfts Energieagentschap |
Vakwethouder (DZH) |
|
Stichting Biomedtech |
|
|
Stichting ID2 |
|
|
Programma |
Organisatie |
Rechtsvorm |
Dienstverlening |
---- |
|
Wonen, Zorg en Welzijn |
Recreatieschap Midden-Delfland |
Gemeenschappelijke Regeling |
|
Stimuleringsfonds Volkshuisvesting |
Stichting |
|
G.G.D. Zuid-Holland West |
Gemeenschappelijke Regeling |
|
Breed Welzijn Delft |
Stichting |
|
Sportfondsen Delft |
Stichting |
|
Ouderenwerk Delft |
Stichting |
|
Kwadraad |
Stichting |
|
Maatschappelijke Opvang |
Stichting |
Jeugd en onderwijs |
Voorbereiding onderwijs Techno Centrum
Haaglanden |
Stichting |
|
Samenwerkingsverband Voortgezet onderwijs/
Speciaal onderwijs Delft (VO/VSO) |
Stichting |
Integratie en inburgering |
--- |
|
Veiligheid |
Hulpverleningsregio Haaglanden |
Gemeenschappelijke Regeling |
|
Brandweer Delft/Rijswijk |
Gemeenschappelijke Regeling |
|
Halt |
Stichting |
Wijkzaken en Stadsbeheer |
Reinigingsbedrijf met Delft, Avalex en
Zoetermeer |
Gemeenschappelijke Regeling |
Milieu en Duurzame Ontwikkeling |
Groenfonds Midden-Delfland |
Stichting |
|
Vrienden van Natuur- en Milieucentrum De
Papaver |
Stichting |
|
Delfts Energieagentschap |
Stichting |
|
Warmtebedrijf BV i.o. |
Vennootschap (BV) |
Arbeidsmarkt, Inkomen en Emancipatie |
Combiservices BV |
Vennootschap (BV) |
|
Arbeidsvoorziening Haaglanden |
Stichting |
Kennisstad en economie |
Stichting Technostart |
Stichting |
|
Delft Kennisstad |
Stichting |
|
Breedband Delft |
Stichting |
|
Westholland
Foreign investment agency |
Stichting |
|
Kennisalliantie Zuid-Holland |
Stichting |
|
ID2 |
Stichting |
|
Biomedtech |
Stichting |
|
Evides |
Structuurvennootschap (BV) |
|
Zuid-Hollands Investeringsfonds BV |
Vennootschap (BV) |
|
IB/NL Blossom Participatiemaatschappij NV |
Vennootschap (NV) |
|
Eneco Holding NV |
Structuurvennootschap (NV) |
|
Delft Marketing |
Stichting |
|
Yes!Delft |
Stichting |
Cultuur en Binnenstad |
VOM BV |
Vennootschap (BV) |
|
Centrummanagement Delft |
Stichting |
|
Mediatheek DOK |
Stichting |
|
Theater de Veste |
Stichting |
Ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Parking Delft BV |
Vennootschap (BV) |
Ontwikkelen, Grond en Vastgoed |
Bedrijvenschap Harnaschpolder |
Gemeenschappelijke Regeling |
|
Grondexploitatiemaatschappij (GEM) Poptahof |
Stichting |
|
Grondexploitatiemaatschappij beheer (GEM) BV
(Station Zuid) |
Vennootschap (BV) |
|
De Stille vennoot BV/Grondexploitatie CV
(Station Zuid) |
Vennootschap (BV/CV) |
|
Ontwikkelbedrijf Spoorzone (OBS) i.o. |
Vennootschap (BV) |
|
Grondexploitatiemaatschappij beheer (GEM) CV |
Vennootschap (CV) |
Bestuur en organisatie |
Stadsgewest Haaglanden |
Gemeenschappelijke Regeling |
|
Vereniging van Nederlandse Gemeenten |
Vereniging |
Bedrijfsvoering |
Bank voor Nederlandsche Gemeenten |
Structuurvennootschap (NV) |
[1] Dit kan in de praktijk
frictie geven, omdat het belang van de vennootschap,
stichting en vereniging nu eenmaal niet identiek is aan het belang van de
gemeente. In een recente publicatie van Deloitte en
Touche: Gemeenten en verbonden partijen: twee voeten in één sok” wordt
uitgebreid op dit pettenprobleem ingegaan.
[2] Er kan wel sprake zijn van interne en externe aansprakelijkheid bij onbehoorlijk bestuur en faillissement, hier wordt nader op ingegaan in hoofdstuk 8.4.
[3] Er
kan wel sprake zijn van interne en externe aansprakelijkheid bij onbehoorlijk
bestuur en faillissement, hier wordt nader op ingegaan in hoofdstuk 8.4.
[4]
Ook de gemeentelijke rekenkamer is bevoegd bij deze organisaties nadere
inlichtingen in te winnen.
[5] De
betrokken privaatrechtelijke organisatie
kan
mogelijk zelf de wens hebben een ex-wethouder te benaderen om bestuurslid te
worden. De gemeente heeft daar op zichzelf beschouwd daar in de regel geen
zeggenschap over. In het relatiebeheer tussen de gemeente en de organisatie
kan, indien de gemeente dit onwenselijk
acht, dit uiteraard wel besproken worden.
[6] Opgesteld in samenwerking met de VNG, ministeries van Financiën en BZK.
[7] Bij
privaatrechtelijke organisaties gaat het dan niet alleen om de directie, maar
kan het ook gaan om aandeelhouders/commissarissen, die zich met het beleid
hebben bemoeid en daarin initiatieven nemen “als waren zij bestuurder”.
[8] Zie het Toetsingskader
Deelnemingen.
[9] Dit
betreft de verschillende overeenkomsten met zowel de betrokken publieke
partijen (BUOK) als private partijen, waaronder NS-vastgoed en
projectontwikkelaars.
[10]
De wet FiDO betreft de wetgeving voor leningen, deelnemingen en garanties ten
behoeve van de publieke taak.