Sociale Recherche Delft
Jaarverslag 2005
Inhoudsopgave
1. De instroom van fraudemeldingen
1.1
Instroom van fraudemeldingen, waarvoor locatieonderzoek nodig is in het
jaar 2005
1.1.1 Overzicht instroom fraudemeldingen
naar informatiebron.
1.1.2 De wijze waarop de fraudemeldingen worden ontvangen
1.1.3 Wie meldt een vermoedelijke fraude?
1.1.4 Het motief van de melder
1.1.5 Overzicht van de instroom naar fraudesoort
1.1.6 De instroom van belastingsignalen
2. De uitstroom van fraudemeldingen en de resultaten
2.1
Aantallen afgehandelde fraudemeldingen in 2005
2.1.1.1 De resultaten nader beschouwd
2.1.1.1.1.Uitstroom van de reguliere
fraudemeldingen
3. Aangiften en processen-verbaal
5. Fraudebeleidsplan 2001-2005.
6. Vergelijkende cijfers over de periode 2001 tot en met 2005
6.1 Instroom van fraudemeldingen
6.1.1 Instroom van reguliere
fraudemeldingen naar melder
6.1.2 Instroom van reguliere fraudemeldingen naar fraudesoort
6.1.3 Instroom van belastingsignalen
6.2.1.2 Beëindigde/verlaagde fraudegevallen
6.2.1.3 Onderzoeken zonder
fraudevaststelling
6.3
Aangiften en processen-verbaal
6.4.1 Overzicht
boete/maatregelenzaken
7 Ontvangsten op fraudevorderingen en boeten
7.1
De incasso als laatste schakel in de fraudebestrijding
7.2
Ontvangsten op de fraudevorderingen en boeten
8. Bloemlezing van fraudeonderzoeken
9.1 Regionaal Platform
Fraudebestrijding Haaglanden-Hollands Midden
9.2 Wet melding ongebruikelijke
transacties (MOT)
Voor u ligt het
jaarverslag van de sociale recherche over 2005.
In het vorige
jaarverslag kon ik melden dat door de uitbreiding van de personele capaciteit
van de sociale recherche meer onderzoeken konden worden uitgevoerd en er meer
resultaten konden worden geboekt.
In 2005
verlieten 2 sociaal rechercheurs de gemeente Delft, voor een functie bij de
politie en in het bedrijfsleven. Hierdoor ging ervaring verloren. De plaatsen
konden worden ingevuld door sociaal rechercheurs, die daarvoor in dienst waren
bij het UWV.
Door de inzet
van de sociale recherche lukte het, ondanks deze mutaties in het
personeelsbestand, om meer fraudegevallen te beëindigen dan in 2004. Over het
gehele jaar 2005 werden 107 fraudegevallen beëindigd of verlaagd. Hiermee was
een bedrag gemoeid van € 78.653 netto
per maand. Bovendien werd de daarover
af te dragen belasting en premies bespaard.
Daarnaast werd
er voor een bedrag van ruim € 2 miljoen opgespoord.
In vergelijking
met 2004 werden 33 fraudegevallen meer beëindigd of verlaagd en er werd voor
een bedrag van ruim een half miljoen euro meer opgespoord.
Het aantal
fraudemeldingen liep in 2006 op tot boven de 300, waar het in de jaren 2001 tot
en met 2004 nog onder de 300 meldingen bleef. Vermoed wordt dat door de
resultaten over de voorgaande jaren, meer mensen en instanties bereid zijn om
een melding te doen.
Delft, september 2006
Ton Wiegman
Hoofd Vakteam
Invordering en Bijzonder Onderzoek
In 2005 werden
326 fraudemeldingen ontvangen, afkomstig van medewerkers uit de eigen
organisatie, de burgerij en van instanties.
Meldingen uit de
eigen organisatie komen voornamelijk van consulenten uitkering, juridisch
medewerkers verhaal en terugvordering en van de sociale recherche. Daarnaast is
van de Belastingdienst en het Inlichtingenbureau in het kader van
gegevensuitwisseling informatie ontvangen, waarmee de zogenoemde witte fraude
kon worden aangetoond. Deze meldingen zijn niet in onderstaand overzicht
opgenomen.
Over de
resultaten van de gegevensuitwisseling wordt verderop in de dit verslag melding
gemaakt.
In dit verslag
wordt gestart met de fraudemeldingen waarvoor locatieonderzoek nodig was door
de sociaal rechercheurs. We noemen dit de reguliere (fraude)meldingen. Met name
het aantal meldingen van instanties over 2005 is in vergelijking met 2004 fors
toegenomen. Over 2004 werden 71 meldingen van instanties ontvangen en in 2005
125 meldingen. Dit heeft te maken met de contacten die de sociaal rechercheurs
onderhouden, waardoor er een lage drempel is om meldingen af te geven.
Ontvangen
fraudemeldingen van aantal procentueel
Medewerkers van
W.I.Z. 129 40%
Burgers 72 22%
Instanties 125 38%
Totaal aantal
meldingen in het jaar 2005 326
Instroom
fraudemeldingen naar informatiebron
Grafiek 1
Nadere
detaillering van de fraudemeldingen
Medewerkers van
W.I.Z.
Consulenten
uitkering
102
Vakteam
Invordering en Bijzonder Onderzoek
sociale recherche 16
Vakteam
Invordering en Bijzonder Onderzoek
terugvordering en verhaal 5*
Overige WIZ
6
Totaal
medewerkers van W.I.Z. 129
Instanties
Belastingdienst 2
Politie 70
Regionaal
Coördinatiepunt Fraudebestrijding(RCF),Centrum voor
Werk en Inkomen
(CWI)/ andere samenwerking 15
Overige
instanties (ook gemeenten) 38
Totaal
instanties 125
Burgers
Totaal burgers 72
Totaal aantal
meldingen
326
* Op grond van de Wet Werk
en Bijstand, wordt de bijstand die aan
uitkeringsgerechtigden
wordt verstrekt, indien mogelijk verhaald op de onderhouds-
plichtigen. Als neveneffect komt het nogal
eens voor, dat onderhoudsplichtigen een
fraudemelding afgeven
over de gewezen partner. Over het jaar 2005 werden 5 meldingen
ontvangen.
In onderstaand
overzicht is weergegeven hoe de meldingen werden ontvangen in absolute
aantallen en in procenten van de totaal ontvangen fraudemeldingen.
Wijze van
melding aantal procentueel
Per e-mail 48
14,7%
Per fax 5 1,5%
Mondeling 51 15,7%
Schriftelijk 121 37,1%
Telefonisch
101
31,0%
Totaal 326
Burgers melden
een fraude vaak anoniem. Doordat de meeste meldingen uit de eigen organisatie
komen of van instanties afkomstig zijn, is het leeuwendeel van de meldingen
niet anoniem.
De verdeling van
de fraudemeldingen over het jaar 2005 was als volgt:
De melder aantal procentueel
Niet anoniem 257 79%
Anoniem 69 21%
Totaal
326
De
fraudemeldingen worden gedaan vanuit een bepaalde betrokkenheid. Een
organisatie zal een fraudemelding veelal afgeven uit een professionele
betrokkenheid, terwijl een onderhoudsplichtige een dergelijke melding zal
afgeven uit een financiële betrokkenheid. Als de bijstandspartij immers geen
recht meer heeft op een bijstandsuitkering, zal de onderhoudsplichtige door de
gemeente niet op zijn onderhoudsplicht worden aangesproken.
Burgers melden
een fraude veelal uit sociale overwegingen.
Onderstaand zijn
de fraudemeldingen ingedeeld naar het motief van de melder.
Melding op grond
van aantal procentueel
Sociale
betrokkenheid 74 23%
Professionele
betrokkenheid 247 75%
Financiële
betrokkenheid 5
2%
Totaal 326
Soort fraude aantal procentueel
Verzwegen
werkzaamheden/inkomsten zwart 71 22%
Verzwegen
werkzaamheden/inkomsten wit
10 3%
Verzwegen
vermogen 5 2%
Verzwegen partnerschap 113 34%
Verzwegen woningdeling 6 2%
Niet in Delft
woonachtig 56 17%
Onjuiste informatie
65 20%
Totaal 326
Toelichting
Onder
werkzaamheden/inkomsten zwart worden de inkomsten verstaan waarover geen
belasting en premies zijn betaald door de werkgever en waarvan bij de officiële
instanties niets bekend is.
Onder
werkzaamheden/inkomsten wit, worden de inkomsten verstaan, waarover de
werkgever wel belasting en premies heeft betaald en wel bekend zijn bij de
officiële instanties.
Door de jaren
heen blijkt de fraude met samenlevingsvormen, het zogenoemde verzwegen
partnerschap, de meest voorkomende fraudesoort te zijn. Doorgaans gaat het dan
om volledige maanduitkeringen die frauduleus worden verkregen. Bij deze vorm
van fraude gaat het al snel om hoge vorderingsbedragen. De beëindiging van de
fraude levert direct de besparing van een volledige uitkering op.
De fraude met
verzwegen werkzaamheden/inkomsten staat al jaren op de tweede plaats van de
meest voorkomende fraude.
In het
fraudebeleidsplan 2001-2005, heeft de bestrijding van beide fraudesoorten een
prominente plaats gekregen. Elders in
dit jaarverslag staan de resultaten vermeld.
Onderstaande
grafiek geeft de instroom van de fraudemeldingen naar fraudesoort weer.
Grafiek 2
De
belastingdienst verstrekt jaarlijks inkomstengegevens van
uitkeringsgerechtigden. In het verleden was dit de enige vorm van
geautomatiseerde uitlevering van dergelijke gegevens. Sinds het
Inlichtingenbureau operationeel is, wordt daar ook informatie van ontvangen.
Deze informatie kan sneller aan de sector Werk, Inkomen en Zorg worden
verstrekt dan de informatie van de Belastingdienst. Door de verstrekking van de
informatie door het Inlichtingenbureau is de waarde van de informatie van de
Belastingdienst verminderd. Desondanks worden door deze informatie nog
jaarlijks tientallen witte fraudezaken opgelost. De informatie dient nu als
vangnet. De informatie die het Inlichtingenbureau niet heeft kunnen leveren,
komt op deze manier alsnog beschikbaar.
Voor wat onder
witte fraude wordt verstaan, wordt verwezen naar de toelichting op
pagina 6.
Eind 2004 werden
er over het jaar 2003 1267 signalen ontvangen. De signalen werden voor een
belangrijk deel onderzocht in 2005.
Aan de hand van
de informatie van de belastingdienst wordt gecontroleerd of er een verrekening
met de uitkering heeft plaatsgevonden. Indien dit niet het geval is, worden de
netto verdiensten bij de werkgever opgevraagd en wordt het recht op uitkering
opnieuw vastgesteld, wat dan resulteert in een terugvordering.
Als de
informatie door de uitkeringsgerechtigde niet is verstrekt, is er sprake van
fraude. Afhankelijk van de hoogte van de fraude, wordt er aangifte gedaan bij
het O.M. of wordt er een maatregel opgelegd. In veel gevallen zijn de inkomsten
wel aan de gemeente opgegeven en is er dus geen sprake van fraude.
Fraudes waarvoor locatieonderzoek nodig
is worden door de sociaal rechercheurs afgehandeld. Gedacht moet dan worden aan
zwarte fraude, partnerfraude,
domicilie, woningdeling etc. Het gaat dan om onderzoeken waarvoor ter plekke
moet worden gerechercheerd.
Voor wat onder zwarte fraude wordt
verstaan, wordt verwezen naar de toelichting op
pagina 6.
Naast het onderzoeken van de
fraudemeldingen waarvoor locatieonderzoek nodig is, moeten de sociaal
rechercheurs ook verdachten verhoren van de geconstateerde fraudes van de
controle van de belastingsignalen en de signalen van het Inlichtingenbureau,
als de fraude
€ 6.000,- of hoger is. Fraudes uit
belastingsignalen en signalen van het Inlichtingenbureau blijven veelal onder
de aangiftegrens. Als de fraude onder de aangiftegrens blijft, legt de gemeente
een maatregel op.
Het
maatregeltraject, waaronder het horen van de belanghebbende, wordt uitgevoerd
door de medewerkers bijzonder onderzoek.
In het jaar 2005
werden afgehandeld:
Reguliere fraudemeldingen
aantal
- aantal
vastgestelde fraudevorderingen 75
- aantal
beëindigde of verlaagde fraudegevallen
105
hierin begrepen aantal vastgestelde
fraudevorderingen 38
67
- aantal
meldingen na onderzoek niet verder behandeld 51
Totale uitstroom reguliere fraudemeldingen 193
Belastingsignalen
- aantal
vastgestelde fraudevorderingen over 2003 en eerder
103
- aantal waarbij geen fraude is vastgesteld
1161
- aantal waarbij
de fraude al eerder is vastgesteld 64
- aantal waarvan
de info bekend was 20
1245
Totale uitstroom
belastingsignalen 1348
Inlichtingenbureau *
Afgehandelde
signalen over 2005 959
- aantal
vastgestelde fraudevorderingen 52
- aantal waarbij geen fraude is vastgesteld 907
959
Totale uitstroom
IB signalen ** 959
* Het Inlichtingenbureau
werkt met dossiers. Per dossier worden de inkomsten van één werkgever
verstrekt. Per uitkeringsgerechtigde kunnen meerdere dossiers worden verstrekt.
Gemiddeld zijn over 2005 per uitkeringsgerechtigde 2,3 dossiers uitgeleverd. In
verband hiermee is het aantal dossiers door 2,3 gedeeld.
** Door technische problemen werden in de maanden augustus en
oktober tot en met december 2005 geen ib-signalen ontvangen. In januari 2006
werden de signalen alsnog ontvangen.
Over het jaar
2005 werd aan fraude opgespoord voor een bedrag van € 2.007.927
Hiervan is nog
terugvorderbaar een bedrag van € 1.473.484
Beëindigde of
verlaagde fraudegevallen op maandbasis € 78.653
Wegens
beëindiging of verlaging van de uitkering werd er voor een bedrag van € 78.653
per maand bespaard. Op jaarbasis gaat het dus om een bedrag van € 943.836 aan
bespaarde uitkeringen. De door de gemeente verschuldigde belasting en premies
over dit bedrag zijn hierin niet meegerekend. De bruto besparing op beëindigde
en verlaagde fraudegevallen is dus hoger.
De opgespoorde fraude over het jaar 2005 kan als volgt worden
onderverdeeld:
Aantal Fraudebedrag Terugvorderbaar Netto besparing
per maand
Reguliere
meldingen 105 €
1.687.360 € 1.236.682
Belastingsignalen 103 € 202.811
€ 148.194
Signalen
Inlichtingenbureau(IB) 52 € 117.711 €
88.608*
Beëindigde of verlaagde fraudegevallen
Reguliere meldingen 105 € 76.962
Inlichtingenbureausignalen 2
€ 1.691
Totalen in euro’s €
2.007.882 € 1.473.484 € 78.653
Gemiddeld fraudebedrag € 7.723
* Veelal kan hier worden volstaan met de netto vordering, omdat
het gaat over in 2005 verstrekte bijstand.
De over het bedrag van € 78.653.- door de gemeente verschuldigde belasting en
premies komen
hier nog bovenop.
Geconstateerde
fraudes vanuit de reguliere fraudemeldingen
-exclusief
belasting- en inlichtingenbureausignalen-
Soort fraude beëindigde of ver- fraudevorderingen succes-
laagde fraudege-
volle on-
vallen
derzoeken
aantal bedrag aantal
aantal aantal bedrag aantal
met zonder vorde- vorde- (kolom
einde einde ringen ringen
1+ 4)
uitkering uitkering
1 2 3 4 5 6 7
Verzwegen
werk/ink. zwart 7 € 4.822 4 4 8 €
207.548 11
Verzwegen
werk/ink wit 1 € 853 1 9 10 €
33.915 10
Verzwegen
vermogen 4 €
3.241 4 1 5 € 222.607 5
Verzwegen
partnerschap 24 €
18.427 10 2
12 € 568.255 26
Verzwegen
woningdeling 2 €
230 2 4 6 € 3.181 6
Niet in Delft
woonachtig 45 €
32.088 6 6 12 € 146.629 51
Onjuiste
informatie 22 €
17.304 11 11 22 € 505.225 33
Totalen 105 € 76.962 38 37 75 €
1.687.360 142
Aantal afgehandelde
meldingen, waarbij geen fraude werd vastgesteld
Reden
Uitkering was al
beëindigd 28
*
Fraude was niet
aantoonbaar, wel twijfel 21
Preventief 1
Geen fraude 1
Tussentelling 51
Totale uitstroom
van reguliere fraudemeldingen 2005 193
* Bij het in behandeling nemen van de melding,
bleek de uitkering reeds te zijn beëindigd. De fraude bleek in
deze gevallen niet meer te kunnen worden
aangetoond.
Toelichting
In de
overzichten zijn uitsluitend de resultaten vermeld van de verrichte reguliere
fraudeonderzoeken. In dit overzicht zijn dus niet de onderzoeken naar de
belastingsignalen en het Inlichtingenbureau begrepen.
Ten gevolge van afgeronde fraudeonderzoeken worden veelal
vorderingen ingesteld en uitkeringen verlaagd of beëindigd. Niet in alle
gevallen ontstaat er echter een vordering. Soms wordt alleen de uitkering
verlaagd of beëindigd.
In de eerste
kolom staan alle ten gevolge van het voltooide fraudeonderzoek, verlaagde en
beëindigde fraudegevallen vermeld.
De tweede kolom
vermeldt de nettobedragen van de beëindigde
of verlaagde fraudegevallen.
De derde kolom
vermeldt het aantal fraudevorderingen, waarbij ook de uitkering werd beëindigd
of verlaagd.
De vierde kolom
vermeldt het aantal fraudevorderingen, waarbij de uitkering al was beëindigd of
niet werd beëindigd.
De vijfde kolom
vermeldt het totaal aantal ingestelde fraudevorderingen.
De zesde kolom
vermeldt alle ingestelde fraudevorderingen, exclusief Inlichtingenbureau en
Belastingdienst.
Kolom 7 vermeldt
het aantal onderzoeken, dat succesvol werd afgesloten.
Grafiek 3
Grafiek 4
2.1.1.1.2.Aandeel
anonieme/niet anonieme meldingen in aangetoonde fraude, anders dan
op grond van een melding van de
Belastingdienst of het Inlichtingenbureau.
In 142 gevallen
werd er fraude aangetoond, anders dan op grond van een melding van de Belastingdienst
of het Inlichtingenbureau.
absolute in procenten
getallen
Het aandeel
anonieme meldingen bedroeg 18 13%
Het aandeel niet
anonieme meldingen bedroeg 124 87%
In de hiervoor
weergegeven cijfers zijn de cijfers van de gemeente Pijnacker-Nootdorp
begrepen.
2.1.1.1.3.De
resultaten voor de gemeenten Midden Delfland en Pijnacker-Nootdorp.
Gemeente Midden Delfland
In 2005 heeft de
gemeente Midden Delfland geen opdrachten gegeven voor onderzoek naar fraude.
Gemeente
Pijnacker-Nootdorp
De gemeente
Pijnacker-Nootdorp verstrekte 14 onderzoeksopdrachten in het jaar 2005. Er
werden 12 onderzoeken afgerond.
De resultaten
waren als volgt:
Soort fraude beëindigde of ver- fraudevorderingen succes-
laagde fraudege- volle
on-
vallen derzoeken
aantal bedrag aantal
aantal aantal bedrag aantal
met zonder vorde- vorde- (kolom
einde einde ringen ringen
1+ 4)
uitkering uitkering
1 2 3 4 5 6 7
Verzwegen
werk/ink. zwart 1 € 769 1 0 1 €
105.964 1
Verzwegen
werk/ink wit 1 € 853 1 0 1 €
16.770 1
Verzwegen
vermogen
Verzwegen
partnerschap 4 € 3.620 4 1 5 € 18.170 5
Verzwegen
woningdeling
Niet in Delft
woonachtig 1 € 1.438 1 1 1 € 2.441 2
Onjuiste
informatie 1 € 807 0 0 0 € 0 1
Totalen 8 € 7.487 8 2 8 € 143.345
10
Aantal afgehandelde
meldingen, waarbij geen fraude werd vastgesteld
Reden
Fraude was niet
aantoonbaar, wel twijfel 2
Totale uitstroom
van reguliere fraudemeldingen 2005 12
Procentuele verdeling van
het uitkeringenbestand en geconstateerde fraude
uitkering
fraude
Onder 21 jaar 1,5%
3,4%
21 tot 30 jaar 14,3%
20,9%
30 tot 40 jaar 22,8% 32,2%
40 tot 50 jaar 26,5% 29,5%
50 tot 65 jaar 28,1% 13,0%
65 jaar en ouder 6,8%
1,0%
Totaal
100% 100%
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Per leeftijdscategorie is de fraude afgezet tegen hun aandeel in
het uitkeringenbestand.
In de leeftijdscategorie 30-40 jaar wordt relatief en absoluut het
meest gefraudeerd, direct gevolgd door de categorieën 21-30 jaar, waar relatief
vaak fraude wordt geconstateerd en in iets mindere mate in de categorie 40-50
jaar. In absolute zin wordt er ook vaak in de leeftijdscategorie 40-50 jaar
fraude vastgesteld.
In de categorie 21-50 jaar vindt bijna 83% van alle fraudegevallen
plaats, terwijl hun aandeel in de uitkering ruim 63% is.
Vorige jaren werd een soortgelijke conclusie getrokken. Het beeld
blijft dus min of meer constant.
Overzicht aantallen fraudes naar fraudesoort en leeftijdscategorie
Leeftijdscategorieën
Soort fraude aantal
<21 21-30 30-40 40-50
50-65 > 65
Verzwegen
werk/ink. wit 165 8 41 53 51 11 1
Verzwegen werk/ink zwart 11 1 2 3 5
Verzwegen partnerschap 22 3 10 7 2
Vermogen 6 2 3 1
Verzwegen woningdeling 6 1 1 3 1
Niet in gemeente woonachtig 49 7 19 12 11
Onjuiste info 33 2 7 10 9 3 2
Totalen 292 10 60 95 87 36 4
De voorgaande gegevens zijn voor een beter inzicht per fraudesoort
verwerkt in de volgende grafieken.
Grafiek 6 |
|
|
|
|
|
Uit grafiek 6 blijkt dat de meeste fraudes wegens verzwegen
werkzaamheden en inkomsten vallen in de categorie 30-40 jarigen. In de jaren
2000, 2001 en 2003 lag de piek eveneens in de categorie 30-40 jarigen. In 2002
lag de piek in de categorie 21-30 jarigen, op de voet gevolgd door de categorie
30-40 jarigen. In 2004 lag de piek weer in de categorie 30-40 jarigen. Dit
beeld wordt bevestigd over 2005. De conclusie is dat fraude met werk en inkomen
in belangrijke mate voorkomt in de categorie 30-40 jaar,
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De fraude wegens verzwegen partnerschap wordt vooral aangetroffen
in de categorie 30-40 jaar. In mindere mate is daarvan ook sprake in de categorie 50-65
jarigen. Dit beeld werd voorgaande jaren ook al aangetroffen. De conclusie is gerechtvaardigd om
van een bestendige lijn te spreken. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Grafiek 8
De fraudes
wegens verzwegen vermogen zijn vooral vastgesteld in de leeftijdsgroep 50-65
jarigen, evenals in 2003. In 2003 was naast deze categorie nog een tweede top
te zien in de leeftijdscategorie 40-50 jarigen. Door de jaren heen wordt deze
vorm van fraude vooral aangetroffen in de oudere leeftijdscategorieën.
Grafiek 9
In het
jaarverslag 2004 werd nog aangegeven dat fraude met woningdeling
“toevallig”niet werd aangetroffen in de categorie 50-65 jaar. De lijn van 2004
wordt nu min of meer doorgetrokken naar 2005. In de categorie 50-65 jaar werd
deze vorm van fraude nauwelijks waargenomen, zodat er voorzichtig geconcludeerd
kan worden, dat de afname van deze fraude in de categorie 50-65 jaar een trend
wordt.
De top van de
fraude met woningdeling ligt in de categorie 40-50 jaar. Dit beeld bevestigt
min of meer de trend van voorgaande jaren.
Grafiek 10
De piek van de fraude met domicilie ligt bij de 30-40 jarigen,
direct gevolgd door de categorie 40-50 jaar. Over 2004 werd de piek
aangetroffen bij de 21-30 jarigen.
In de jaren voor 2004 werden de pieken wisselend aangetroffen in
de categorieën 30-40 jarigen en 40-50 jarigen. De in 2004 aangetroffen piek in
de categorie 21-30 was dus een incident.
Grafiek 11 |
|
|
|
|
|
Evenals
voorgaande jaren wordt de piek van fraude wegens onjuiste info aangetroffen in
de categorie 30-40 jaar. In de categorie 40-50 jaar wordt ook nog een piek
gezien. De categorie 30-40 jaar is elk jaar oververtegenwoordigd als het om
deze vorm van fraude gaat.
Verdeling van de fraude
naar burgerlijke staat
Onderstaand zijn alle geconstateerde fraudes ingedeeld naar
burgerlijke staat en soort fraude.
Het gaat om alle
geconstateerde fraudes, dus om de reguliere zaken maar ook die op grond van de
belastingsignalen en de meldingen van het Inlichtingenbureau.
Fraudesoort: ► woning- vermogen
verzwegen inkomsten inkomsten
onjuiste domicilie totaal deling partner
zwart wit info
Burgerlijke
staat:
▼
Gehuwd/ 1 2 1 2 22 3 11 42
Gehuwd/verlaten 2 6 3 11
Gescheiden 1 2 9 5 32 4 8 61
Ongehuwd 4 1 10 4 103 21 30 173
Weduwe 1 2 2 5
Totalen 6 6 22 11 165 33 49 292
grafiek 12
Verdeling van de fraude naar geslacht
Fraudesoort: ► woning- vermogen verzwegen
inkomsten inkomsten onjuiste domicilie totaal deling partner
zwart wit info
Geslacht:
▼
Mannen 4 4 7 9 116 24 39 203
Vrouwen 2 2 15 2 49 9 10 89
Totalen 6 6 22 11 165 33 49 292
Verdeling van de uitkeringen naar
geslacht
Aantal
uitkeringen
Mannen 1291
Vrouwen 1601
Totaal 2892
grafiek 13
Grafiek 13 laat
zien, dat mannen verhoudingsgewijs meer frauderen dan vrouwen. Dit terwijl hun
aandeel in het uitkeringenbestand lager is dan die van vrouwen.
Mannen maken
bijna 45% deel uit van het uitkeringenbestand maar zorgen voor bijna 70% van de
fraude.
Eind 2004 werden de belastingsignalen over 2003 ontvangen en
verwerkt in 2005.
Over het
belastingjaar 2003 werden van de Belastingdienst 1344 meldingen ontvangen.
Deze meldingen moeten worden onderzocht op verrekening met de
bijstandsuitkering.
In die gevallen,
dat de uitkeringsgerechtigde de informatie niet heeft verstrekt leidt dit tot
de vaststelling van fraude.
Er wordt dan een
vordering ingesteld en als de bruto schade beneden het bedrag van
€ 6.000 blijft
(grensbedrag vanaf 1-1-2002) wordt er indien mogelijk een maatregel opgelegd
met toepassing van de afstemmingsverordening van 9 juli 2004 van de gemeente
Delft. Bij hogere fraudebedragen wordt er aangifte gedaan bij het O.M.
In behandeling genomen
belastingsignalen 2003 1305
- aantal
vastgestelde fraudes 48
- aantal eerder
vastgestelde fraudes *1 64
- aantal met
reeds bekende informatie (geen fraude) *2 20
- aantal onderzoeken,
waarbij geen sprake is van fraude 1161
Uitstroom 1293
Vastgesteld
bedrag aan fraudes uit de belastingsignalen € 148.194
Aantal
fraudegevallen, inclusief de eerder vastgestelde fraudes (*1),
uitgedrukt in
een percentage van de onderzochten belastingsignalen
over het
belastingjaar 2003 8,6%
*1 Deze
opgespoorde fraudes zijn het gevolg van eerder ingestelde onderzoeken in het
kader van de gegevensuitwisseling met de
belastingdienst. Bij de behandeling van die
belastingsignalen is aan de werkgevers
tevens informatie opgevraagd over de jaren
daarna, waardoor het nu ontvangen signaal
niet verder behoefde te worden verwerkt.
Het gaat uiteraard wel om vastgestelde
fraude.
*2 De in het
kader van de belastinggegevens ontvangen informatie was reeds bekend.
Eind december 2002 werd voor de eerste
keer informatie uitgewisseld met het Inlichtingenbureau. Het Inlichtingenbureau
is in de plaats gekomen van de belastingsignalen.
De
belastingdienst verstrekte jaarlijks de informatie over uitkeringsgerechtigden,
die naast de bijstandsuitkering inkomsten uit andere bron hadden ontvangen.
Daarnaast verstrekt de belastingdienst ook nog steeds jaarlijks informatie. Het
Inlichtingenbureau kan nog niet in alle gevallen de informatie verstrekken. De
informatie die de Belastingdienst verstrekt kan dus als aanvullend worden
gezien. Tevens dient dit als vangnet, voor het geval informatie van het
Inlichtingenbureau niet goed is geďnterpreteerd of verwerkt.
Het Inlichtingenbureau heeft de verstrekking
van de zogenoemde samenloopgegevens overgenomen. Deze informatie is veel
actueler. In veel gevallen kan binnen twee maanden worden vastgesteld of er
sprake is van fraude. De behandeling van de meldingen vertonen veel
overeenkomst met de behandeling van de belastingsignalen. Het kenmerkende
verschil is vooral terug te voeren tot de snelheid, waarmee de meldingen
beschikbaar zijn voor de gemeenten.
Naast
informatie over inkomsten verstrekt het Inlichtingenbureau ook informatie over
detentie, studie en vermogen.
De resultaten zijn vermeld in paragraaf
2.1 en 2.1.1. van dit jaarverslag.
Volgens de
richtlijn van het O.M moet er bij
fraudes vanaf € 6.000,- aangifte worden gedaan.
In vergelijking
met voorgaande jaren is het doen van aangifte vereenvoudigd. De aangiften en de
processen-verbaal vormen nu één proces, waardoor het aantal aangiften gelijk is
aan het aantal processen-verbaal.
Over 2005 werden
36 aangiften gedaan en processen-verbaal opgemaakt.
Het aantal
verdachten is over het algemeen hoger dan het aantal processen-verbaal.
In
partnerfraudezaken worden in ieder geval twee verdachten gehoord. Ook worden
processen-verbaal opgemaakt van getuigenverhoor, terwijl de processen-verbaal maar voor één proces-verbaal worden
meegeteld.
De fraudes die onder de aangiftegrens blijven moeten
administratiefrechtelijk worden afgewikkeld volgens de afstemmingsverordening van 9 juli 2004 van
de gemeente Delft. Deze verordening is gebaseerd op de Wet Werk en Bijstand.
4. Maatregelen
Op 9 juli 2004 is de gemeentelijke afstemmingsverordening van
kracht geworden als uitvloeisel van de nieuwe Wet werk en bijstand (Wwb). Deze
verordening vervangt de Wet Boeten en Maatregelen. (Wbm)
Een maatregel kan evenals dat onder de Wbm kon, worden opgelegd
als geen aangifte kan worden gedaan. Voor de aangifte geldt een grens van €
6.000,- .
De afstemmingsverordening is gebaseerd op de Wwb en ontleent zijn
titel aan deze wet.
Het belangrijkste verschil tussen de Wbm en de
afstemmingsverordening is, dat onder de Wbm een boete kon worden opgelegd boven
op het terug te vorderen bedrag.
In het geval van de toepassing van de afstemmingsverordening is
dat niet het geval. Wanneer een maatregel wegens fraude wordt opgelegd, kan
slechts een vordering worden ingesteld als de totaal verstrekte bijstand daarvoor
toereikend is. De vordering op grond van de toestemmingsverordening valt dus binnen
de totaal terug te vorderen bijstand.
Als er nog sprake is (en blijft) van een lopende uitkering kan de
maatregel worden verrekend met de uitkering. Als de uitkering is of wordt
beëindigd is verrekening van de maatregel niet mogelijk.
Naar verwachting zal de opbrengst aan maatregelen minder zijn dan
van de boetes.
Resultaten
In 2005 werden 330 maatregelwaardige zaken in behandeling genomen.
Deze werden als
volgt afgewikkeld:
Aantal
ingetrokken maatregelwaardige zaken 19
Aantal nulmaatregelen 2 Aantal waarschuwingen 100
Aantal maatregelwaardige zaken wegens verzwegen informatie 209
Totaal 330
Grafiek 14
Aan maatregelen
werd een totaalbedrag van € 40.134,60 opgelegd, waarvan € 26.501,18 als
vordering. Verrekening van het verschil ad €
13.633,42 blijft ongewis.
Het gemiddelde
maatregelbedrag bedroeg in het jaar 2005 € 121,62.
Voor de looptijd van het fraudebeleidsplan 2001-2005 werd voor de
sociale recherche een aantal concrete doelstellingen vastgesteld.
Terugvorderingen
In het basisjaar 2001 werden 131
onderzoeken naar fraude afgerond.
In 2002 was dit opgelopen tot 165
fraudeonderzoeken en in 2003 werden 189 fraudeonderzoeken afgerond. Het aantal
reguliere fraudeonderzoeken in 2004 was 220. In 2005 werden 193
fraudeonderzoeken ingesteld. Deze daling heeft te maken met mutaties in het
personeelsbestand van de sociale recherche. Twee ervaren sociaal rechercheurs
verlieten in september 2005 het team.
Desondanks is er ten opzichte van het
basisjaar 2001 nog sprake van een een stijging van ruim 47%. Dit resultaat werd
geboekt door de geweldige inzet van het team.
In het basisjaar 2001 werd een
fraudebedrag van € 678.674 opgespoord. Over 2002 was dit € 837.709 en over 2003
was dit € 1.024.832,- In het jaar 2004 is dat toegenomen tot een bedrag van €
1.500.984,-. Over 2005 werd een bedrag van € 2.007.927,- opgespoord. Dit is een
toename van 196% ten opzichte van het basisjaar 2001.
In 2005 werd een aantal grote fraudezaken
opgelost. In 6 fraudeonderzoeken werd een fraude vastgesteld van meer van €
100.000,- en in 4 gevallen werd er fraude vastgesteld tussen de € 50.000,- en €
100.000,-.
De doelstelling ten opzichte van het
basisjaar 2001 werd ruimschoots gehaald.
Beëindigde en verlaagde fraudegevallen
Behoudens de
terugvorderingen, maken de beëindigde en verlaagde fraudegevallen ook deel uit
van de in 5.1. onder punt 1 geformuleerde opdracht.
In het
basisjaar 2001 werden 52 fraudegevallen beëindigd of verlaagd. De besparing op
periodieke uitkering bedroeg op maandbasis € 35.395,- .
In 2002 werden 35 fraudegevallen verlaagd
of beëindigd en bedroeg de besparing op maandbasis € 25.557,- .
In 2003 werden 54 fraudegevallen
beëindigd of verlaagd. Het bedrag van de beëindigde en verlaagde fraudegevallen
bedroeg toen € 39.379,-.
Iin 2004 werden 74 fraudegevallen
beëindigd of verlaagd. Hiermee was een bedrag van
€ 57.032,- op
maandbasis gemoeid.
In het verslagjaar 2005 werden 107
fraudegevallen beëindigd of verlaagd. Hiermee was een bedrag van € 78.653 op
maandbasis gemoeid. Boven op de genoemde bedragen komt nog de besparing aan
belastingen en premies.
Ten opzichte
van het basisjaar 2001 werden 55 fraudegevallen meer beëindigd of verlaagd. In
procenten uitgedrukt gaat het dan om ruim 105%.
De doelstelling van een toename van 10%
verlaagde of beëindigde fraudegevallen werd ruimschoots behaald.
Partnerfraude
In 2005 werden 49 onderzoeken naar
mogelijke partnerfraude ingesteld.
Bij 26 onderzoeken naar partnerfraude
werd fraude voor een bedrag van € 568.255- vastgesteld. Er kon wegens
beëindiging (of verlaging) van de uitkeringen op maandbasis € 18.427,- worden
bespaard. Uiteraard bespaart de gemeente daarover ook de loonheffing en de
premies.
In 9 gevallen
kon er geen fraude worden aangetoond maar bleef er wel twijfel. In 1 geval
bleek er geen sprake te zijn van fraude en in 13 gevallen bleek de uitkering al
te zijn beëindigd.
De doelstelling van 25 te behandelen
meldingen van partnerfraude werd ruimschoots gehaald.
Zwarte werkzaamheden/inkomsten
In 2005 werden 30 onderzoeken verricht
naar zwarte werkzaamheden/inkomsten. In 11 gevallen werd er fraude vastgesteld.
Er werd voor een bedrag van € 207.548,- aan fraude opgespoord en er werd een
besparing op uitkeringen gerealiseerd van € 4.822,- per maand, te verhogen met
de besparing op loonheffing en premies.
In 5 gevallen kon er geen fraude worden
vastgesteld maar bleef er wel twijfel bestaan. In 13 gevallen bleek de
uitkering reeds te zijn beëindigd.
De doelstelling van 10 te behandelen
meldingen van zwarte werkzaamheden/inkomsten werd ruimschoots gehaald.
Afname aantal fraudemeldingen
Een van de doelstellingen was om de
instroom van het aantal fraudemeldingen terug te dringen met 10%.
In het jaar 2001 werden 281
fraudemeldingen ontvangen. Over 2005 waren dat 326 meldingen. In deze 326
meldingen waren 14 meldingen begrepen voor de gemeente Pijnacker-Nootdorp. Het
gecorrigeerde aantal fraudemeldingen voor Delft was dus 312.
Er is dus geen sprake van een reductie
maar van een toename van het aantal meldingen. De instroom van het aantal
meldingen schommelt in de afgelopen jaren.
De geboekte resultaten over voorgaande
jaren kunnen van burgers en instanties aanleiding zijn om meer meldingen te
doen, waardoor geen reductie wordt gerealiseerd maar juist een toename.
Conclusie
De doelstellingen voor 2005 werden
gerealiseerd, met uitzondering van de beoogde lagere instroom van meldingen.
De instroom heeft een min of meer
autonoom karakter. De resultaten zorgen er waarschijnlijk voor dat er meer
fraude wordt gemeld.
In absolute aantallen
Melding
afkomstig van: jaren: 2001 2002 2003 2004 2005
Medewerkers van
WIZ (voorheen DMZ)* 162 90 101 112 129
Burgers 73 92 114 74 72
Instanties 46 53 58
71 125
Totalen per jaar 281 235 273 257 326
*WIZ= sector
Werk Inkomen en Zorg
DMZ= Dienst Maatschappelijke Zorg
Uitgedrukt in een
percentage van de jaarlijkse instroom:
Melding
afkomstig van: jaren: 2001 2002 2003 2004 2005
Medewerkers van
WIZ (voorheen DMZ) 58% 39% 37% 44% 40%
Burgers 26% 39%
42% 29% 22%
Instanties 16% 22%
21% 27% 38%
Totalen per jaar 100% 100% 100%
100% 100%
Grafiek
16
Na een
teruggang in het aantal meldingen van medewerkers van WIZ in 2002, is er
sedertdien weer sprake van een geleidelijke toename.
In absolute aantallen:
Fraudesoort jaren: 2001 2002 2003 2004 2005
Verzwegen
werkzaamheden/inkomsten 140
85
97 83 81
Verzwegen
vermogen 11 10
6 6 5
Verzwegen
partnerschap 63 77 89 89 113
Verzwegen
woningdeling 7 4 9 2 6
Niet in gemeente
woonachtig 35 36
43 50 56
Onjuiste
informatie 25 23 29 27 65
Totalen per jaar 281 235 273 257 326
Grafiek 17
Uitgedrukt in een
percentage van de jaarlijkse instroom:
Fraudesoort jaren: 2001 2002 2003 2004 2005
Verzwegen
werk/inkomsten 50% 36% 35% 32% 25%
Verzwegen
vermogen 4% 4%
2%
2% 2%
Verzwegen
partnerschap 22% 33% 33% 35% 34%
Verzwegen
woningdeling 3% 2%
3% 1% 2%
Niet in gemeente
woonachtig 12% 15% 16% 19% 17%
Onjuiste
informatie 9% 10%
11%
11% 20%
Totalen per jaar 100% 100% 100% 100% 100%
jaren: 2000 2001 2002 2003 2004
Aantal samenloop
van inkomsten 1586 1367 1344 1305 1267
Grafiek 19
6.2 Uitstroom van fraudemeldingen en resultaten
Resultaten van
de reguliere onderzoeken zonder belasting- en ib signalen)
Fraudebedragen x € 1.000,- Aantallen
fraudevorderingen
Jaren 2001 2002 2003 2004 2005 2001 2002 2003 2004 2005
Fraudesoort
Werkzaamheden/inkomsten 86 165 38 311 241 28 29 20 26 21
Vermogen 0 105 223 304
223 0 2 4 6 5
Partnerschap 158 315 194 495 568 9 14 11 20 26
Woningdeling 12 2 5 2 3 4 4 6 4 6
Niet in Delft 21 21 43 147 147 8 11 12 19 51
Onjuiste info 41 14 104 56 505 12 13 12 10 33
Vastgestelde
fraudes 318 622 607
1315 1687 61 73 65 85 75
Besparingen
per maand x €1.000,- Aantal
beëindigde of
of
verlaagde fraudegevallen
Jaren 2001 2002 2003 2004 2005 2001 2002 2003 2004 2005
Fraudesoort
Werkzaamheden/inkomsten 0,9 5,5 5,0 7,5 7,4 2 8 6 8 8
Vermogen 0
0,7 1,6 2,7 3,2 0
1 2 3 4
Partnerschap 10,4 9,9 12,3 23,7 18,4 16 12 18 30 24
Woningdeling 0,9
0,2 0,2 0,2 0,2 2 1 1 2
2
Niet in Delft 14,5 8,4 18,3 22,2 32,1 21 11 25 29 45
Onjuiste info 9,1 0,9 1,9 0,8 17,3 9 2
2 1 22
Netto besparing
per maand
x € 1.000,- 24,2 35,8 39,3 57,1 78,6
Aantal beëindigde fraudegevallen met terugvordering 52 35 54 73 105
Correctie op aantallen ter voorkoming van dubbeltelling*1 16-/- 23 -/- 22-/- 34-/- 38-/-
Aantal
beëindigde fraudegevallen zonder vordering 36 12 32
39 67
Jaren 2001 2002 2003 2004 2005
Afgehandeld,
geen fraude vastgesteld *2
Uitkering was al beëindigd 2 42 29 48 28
Fraude niet
aantoonbaar, wel twijfel 10 12 38 21 21
Afgehandeld met
andere melding 1 20 13 9 0
Geen fraude 8
3 8 2 1
Preventief
afgedaan 13 1 8 1
Info was bekend 3 3 8 0
Tussentelling 34 80 92 96 51
Verrichte
onderzoeken(exclusief belasting en IB signalen) 131 165 189 220 193
Toelichting:
In een aantal
gevallen kon om uiteenlopende redenen geen fraude worden vastgesteld. In enkele
gevallen kon worden vastgesteld dat er geen sprake was van fraude. (gearceerd)
*1 Om
dubbeltellingen in de afhandeling van het aantal fraudezaken te voorkomen is
een correctie op de aantallen toegepast voor de gevallen, waarin zowel een
terugvordering als een aanpassing van de uitkering heeft plaatsgevonden.
*2 De
hier vermelde cijfers hebben betrekking op onderzoeken, die niet hebben geleid
tot het vaststellen van fraude. Dit wil echter niet zeggen
dat er in alle gevallen geen sprake was van fraude. In een aantal gevallen kon
de fraude niet meer worden vastgesteld omdat de uitkering inmiddels was
beëindigd. In een aantal gevallen was de fraude niet aantoonbaar maar bleef wel
twijfel bestaan. In een minderheid van de onderzochte gevallen kon worden
gesteld, dat er geen sprake was van fraude. In 2005 ging het om 1 geval.
Grafiek 20
In grafiek
20 zijn op jaarbasis de resultaten
weergegeven van de door de sociale recherche verrichte onderzoeken.
Betekenis van de
gebruikte termen:
Fraude niet vastgesteld Hiermee
wordt bedoeld, dat niet kon worden vastgesteld of er sprake was van fraude. Dit
betekent niet dat in alle gevallen geen sprake was van fraude. In veel gevallen
is er twijfel blijven bestaan.
Alleen uitkering Hiermee wordt
bedoeld dat uitsluitend de uitkering werd beëindigd of verlaagd.
Vordering en uitkering Hiermee
wordt bedoeld, dat er een fraudevordering werd ingesteld en de uitkering werd
beëindigd of verlaagd.
Alleen vordering Hiermee wordt
bedoeld, dat er een fraudevordering
werd ingesteld maar dat de uitkering niet werd aangepast.
6.2.1.4 Belastingsignalen
Behandelingsjaar 2000
2001 2002 2003 2004
Belastingjaar 1999
2000 2001 2002 2003
aantal bedrag aantal bedrag aantal bedrag aantal bedrag aantal bedrag
In behandeling
genomen 1802 1586 1367
1344 1305
Geen fraude
geconstateerd 1428 1330 1079
1199 1161
Fraude
geconstateerd 133
361* 91 216* 127 303* 124 125* 112 148*
Fraudepercentage 7,4% 6,8% 7,0%
9,2% 8,6%
* De bedragen zijn in euro’s x 1.000.
Jaar 2001 2002 2003 2004 2005
Fraude reguliere
meldingen € 317.899 €
621.420 €
607.278 € 1.314.427 € 1.687.360
Belastingsignalen € 360.775 €
216.289 €
302.564 € 125.145 €
202.811
Inlichtingenbureau signalen €
114.990 € 61.412
€ 117.711
Totalen in euro’s € 678.674 € 837.709 € 1.024.832 €
1.500.984 € 2.007.882
Grafiek 21
Jaar 2001
2002 2003 2004 2005
Beëindigde of
verlaagde
fraudegevallen per maand
€ 35.395* €
25.557* € 39.379* € 57.032* € 78.653*
* Bovenop dit
bedrag bespaart de gemeente de verschuldigde loonheffing en premies.
Grafiek 22
Hieronder zijn
de vergelijkende cijfers van het aantal aangiften en processen-verbaal over de
jaren 1999 tot en met 2003 opgenomen.
Overzicht aangiften en
processen-verbaal:
Jaar 2001 2002 2003 2004 2005
Aantal
aangiften 28 21 30 38
36
Aantal
processen-verbaal
23 26 31 30 36
Jaar 2001 2002 2003 2004 2005 aantal aantal aantal aantal aantal
Ingetrokken
boete/maatregelzaken 29 30 12 24 19
Waarschuwingen 97 66 103 92 100
Nul boeten/maatregelen 36 8 12 2 2
Opgelegde boeten/maatregelen 203 183 219 185 209
Totaal aantal 365 287 346 303 330
Totaal bedrag in euro’s €
57.278 € 34.252 € 47.041 € 30.429 € 40.135
Gemiddelde boete/maatregelbedragen
In euro’s €
282 € 187 € 136 € 100 € 122
grafiek 23
grafiek 24
De incasso vormt
de laatste schakel in het handhavingsproces.
Het opsporen en
vaststellen van fraude moet gevolgd worden door een adequaat incassoproces.
Dit heeft een
duidelijke signaalfunctie naar degene, die op onrechtmatige wijze uitkering
heeft gekregen.
De sociaal
rechercheurs en de overige medewerkers van bijzonder onderzoek worden
gemotiveerd door een stringente incasso.
In het algemeen
wordt de bijstand teruggevorderd door het treffen van betalingsregelingen.
Hiervoor wordt een draagkrachtsysteem gehanteerd, waarbij rekening wordt
gehouden met persoonlijke omstandigheden maar ook met de ernst van het feit.
Indien de
belanghebbende in gebreke blijft (regelmatig) te betalen, wordt de beschikking,
waarmee de bijstand wordt teruggevorderd, ten uitvoer gelegd. Als er vermogen
is, wordt daar beslag op gelegd en als (deel)aflossing op de fraudevordering
afgeboekt.
Tegen de
terugvorderingsbeschikking staat bezwaar en beroep open. Bezwaar tegen de
terugvorderingsbeschikking schort de betaalverplichting niet van rechtswege op.
Veelal wordt toch uitstel van betaling verleend voor de duur van de behandeling
van het bezwaarschrift.
De gemeente legt
vereenvoudigd derdenbeslag als de belanghebbende de betaalverplichting niet
nakomt.
Als er geen
inkomstenbron kan worden achterhaald, wordt de vordering ter incasso aan de
deurwaarder overgedragen.
De Wet
Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) heeft invloed op de incasso van de
vorderingen. Als een belanghebbende onder de WSNP valt, mag er gedurende drie
jaren niet meer worden geďncasseerd. Fraudevorderingen worden over het algemeen
niet meegenomen bij een WSNP procedure. In zo’n geval wordt de betrokkene niet
tot de procedure toegelaten. Omdat er vaak ook nog andere schulden zijn, kan
betrokkene ernstig in zijn belangen worden geschaad. De rechter neemt in zijn
oordeelvorming dan ook de ouderdom van de fraudevordering in ogenschouw.
De ervaring
heeft inmiddels geleerd dat de rechter in z’n algemeenheid niet de datum van
het instellen van de vordering als uitgangspuntpunt neemt maar de datum waarop
de frauduleuze handeling is ontstaan.
De schuldenaar
wordt voor de duur van drie jaar op een absoluut sociaal minimum gezet en mag
in die periode geen nieuwe schulden aangaan.
Na afloop van de
driejaars termijn bepaalt de rechter of en zo ja, wat er op de vorderingen
wordt afbetaald, waarna de resterende vordering moet worden afgeboekt, zodat de
schuldenaar met een schone lei verder kan.
Op dit proces
kan de schuldeiser geen invloed uitoefenen. Dit heeft uiteraard gevolgen op de
incassoresultaten.
In het jaar 2005
werd voor een totaalbedrag van € 450.765 aan ontvangsten op fraudevorderingen
in de debiteurenadministratie geregistreerd. Over het jaar 2004 werd een bedrag
van € 470.235 geďncasseerd. Daarin was
toen een bedrag van € 30.000,- begrepen dat via beslag ineens kon worden
geďncasseerd. Over 2005 kon voor een fraudevordering via beslag op een
bankrekening “slechts” een bedrag van €
8.000,- ineens worden geďnd.
Het bedrag van €
450.765 werd gerealiseerd met 5.207
ontvangsten. Het bedrag over 2004 werd
met 5.235 ontvangsten geďncasseerd.
De gemiddelde
ontvangst per boeking over 2005 bedroeg dus € 90,31. Over 2004 was dit
gemiddeld een bedrag van € 89,82. De ontvangsten over 2005 lopen in de pas met
die van 2004.
Op de
maatregelen werd in 2005 een bedrag van € 26.568,86 geďncasseerd.
Over 2004 was dat nog een bedrag van € 36.540,51. De teruggang in
die ontvangsten laat zich verklaren door de gewijzigde wetgeving. Kon over een
deel van 2004 nog de Wet boeten en maatregelen worden toegepast, in 2005 werd
de maatregelenverordening in volle omvang toegepast. Hierdoor is het niet
altijd mogelijk een vordering in te stellen.
Minder vorderingen betekent automatisch minder ontvangsten.
In een aantal gevallen wordt er direct een verrekening met de
uitkering toegepast en in een aantal gevallen is het verrekenen van een
maatregel niet mogelijk omdat de uitkering is beëindigd.
Onderstaand treft u een overzicht aan van de jaarlijks
geďncasseerde bedragen op de fraudevorderingen en boeten/maatregelen.
Jaar Geďncasseerd op geďncasseerd op
fraudevorderingen boeten/maatregelen
2001 € 365.480 €
12.075
2002 € 474.423 €
19.801
2003 € 513.175 €
37.366
2004 € 470.235 €
36.541
2005 € 450.765
€
26.569
grafiek 25
Samenwoning, wederverhuur
en vermogen
Aan een
voormalig echtpaar werd na de echtscheiding bijstand verleend aan de man
volgens de norm alleenstaande zonder toeslag wegens onderhuur aan twee
personen. Aan de vrouw werd geen uitkering meer verstrekt, omdat zij door werk
in haar levensonderhoud en dat van haar kinderen voorzag. Uit onderzoek is
gebleken, dat de man bij zijn gewezen echtgenote en kinderen is blijven wonen.
De woning, waar de man aangaf te wonen, verhuurde hij twee personen. Het
gewezen echtpaar bleek in het bezit te zijn van een woning in het buitenland.
Er werd een
strafrechtelijke vordering ingesteld van € 142.312,51. De terugvorderbare
bijstand bedraagt € 84.930,99 bruto en € 2.493,45 netto.
Van de fraude
werd aangifte bij het OM gedaan.
Domicilie
Naar aanleiding
van informatie van de politie werd een onderzoek ingesteld naar de bewoonster
van een pand in Delft, die van de gemeente Delft een uitkering ontving. Uit het
onderzoek bleek, dat de bewoner niet op bedoeld adres woonde maar was verhuisd
naar het adres van een vriend in Den Haag, zonder zich te laten overschrijven.
Ook Werk, Inkomen en Zorg van de Gemeente Delft lichtte ze daarover niet in.
In de woning van
de vrouw in Delft, bleek haar zoon te wonen, die een uitkering van de gemeente
Den Haag ontving. Hij stond in de gemeente Den Haag ingeschreven.
De vrouw had geen
recht op een uitkering van de gemeente Delft. Het fraudegeval werd beëindigd en
voor de ten onrechte verkregen bijstand van € 24.727,74 werd een vordering
ingesteld. Er werd aangifte van fraude bij het OM gedaan.
Transacties
Over de periode
van 20-12-2001 tot en met 22-4-2004 verrichtte een uitkeringgerechtigde 12
financiële transacties, waarbij ze een totaalbedrag van € 51.681,- overmaakte
via Money Transfers naar het buitenland. Betrokken verklaarde deze transfers
voor derden te hebben gedaan tegen een vergoeding. Ze kon echter geen
verifieerbare informatie overleggen van haar stelling. Daarnaast verklaarde ze
zich te hebben geprostitueerd. Doordat het recht op bijstand achteraf niet kon
worden vastgesteld werd er een vordering ingesteld, waarmee de uitkering werd
teruggevorderd tot een bedrag van € 60.555,58.
Vermogen
Naar aanleiding van een melding werd een onderzoek ingesteld naar
het bezit van een uitkeringsgerechtigde in het buitenland. Hiervoor werd het
Internationaal Bureau Fraude (IBF) ingeschakeld. Uit hun onderzoek bleek de
uitkeringsrechtigde eigenaar te zijn van twee huizen en een stuk landbouwgrond,
dat het vrij te laten vermogen aanzienlijk overschreed.
Het fraudegeval werd beëindigd en voor de teveel verstrekte
uitkering van € 18.600,65 werd een vordering ingesteld.
Er werd tevens aangifte van fraude gedaan bij het OM.
Samenwoning
Naar aanleiding van een signaal dat een uitkeringsgerechtigde zou
samenwonen met haar gewezen echtgenoot, werd een onderzoek ingesteld. Volgens
de Gemeentelijke Basisadministratie (Gba)
zou de man VOW (vertrokken onbekend waarheen) zijn. Gedurende een
bepaalde periode werden waarnemingen gedaan. Er kon echter niet worden
vastgesteld, dat er sprake was van samenwoning. Hierop werd besloten tot een
huisbezoek. De vrouw deelde mede, dat haar broer in de woning sliep. De in huis
aanwezige man werd verzocht zich te identificeren, waarop hij aangaf niet over
een identiteitsbewijs te beschikken. Nadat de sociaal rechercheurs mededeelden
dat hij dan zou moeten worden aangehouden en zou moeten worden overgebracht
naar het politiebureau ter vaststelling van zijn identiteit, overhandigde hij
een geldig op zijn naam staand identiteitsbewijs. Het bleek te gaan om de
gewezen echtgenoot van de vrouw. De vrouw gaf aan om weer te willen proberen
samen te wonen. De inkomsten van de man waren voldoende om de kosten van
levensonderhoud te voorzien. De vrouw verzocht om de uitkering te beëindigen.
Autohandel
Uit een onderzoek naar autobezit van een uitkeringsgerechtigde,
bleek uit de administratie van het RDW (voormalige Rijksdienst voor het Wegverkeer), dat er tijdens de
uitkeringsperioden van 19-9-2002 tot met 13-4-2003 en van 31-1-2004 t/m
3-11-2004, 15 auto’s op zijn naam hadden gestaan. Hiervan werd nimmer opgave
gedaan aan de gemeente. Alle auto’s stonden een korte tijd op zijn naam,
hetgeen duidde op autohandel.
Betrokkene werd in de gelegenheid gesteld om deugdelijke en
verifieerbare informatie te verstrekken over de aan- en verkoop van de auto’s.
Betrokkene bleek geen
administratie te hebben bijgehouden en kon geen verifieerbare administratie
verstrekken.
Hierdoor was het niet mogelijk om zijn recht op bijstand vast te
stellen en werd voor de verstrekte bijstand over de genoemde periode een
vordering ingesteld van € 18.433,84.
Verzwegen werkzaamheden
Er werd een melding ontvangen van een burger, dat een uitkeringsgerechtigde
als beheerder van toiletten zou werken in Rotterdam. Onderzoek wees uit dat
betrokkene bij de ingang van de toiletgroep in een restaurant aan een tafeltje
zat en geld in ontvangst nam. Binnen de toiletgroep verrichtte hij
schoonmaakwerkzaamheden. De filiaalmanager verklaarde dat het restaurant en
belanghebbende een concessieovereenkomst voor de sanitaire voorzieningen hadden
gesloten. De opbrengsten kwamen geheel ten goede van belanghebbende. Op drukke
dagen kon dat oplopen tot meer dan € 100,- per dag.
Betrokkene bleek niet te kunnen aantonen hoe hoog de verdiensten
waren geweest over de periode van februari tot en met september 2005. Hij had
geen administratie bijgehouden. Hierdoor was het niet mogelijk om het recht op
bijstand over die periode vast te stellen. De verstrekte bijstand werd over
deze periode teruggevorderd. Er werd
hiervoor een vordering ingesteld van € 6.061,46 netto omdat de ten onrechte
verkregen bijstand nog in het lopende jaar kon worden terugbetaald. Tevens werd
er aangifte wegens fraude gedaan bij het OM.
Project warenmarkten
In 2005 is zijn door het
Regionaal Platform Fraudebestrijding (RPF) Haaglanden-Hollands Midden twee projecten geďnitieerd. Het ging
om de projecten warenmarkten en autobezit.
Het project warenmarkten is uitgevoerd met een multidisciplinair
samengesteld interventieteam.
Namens de bij het RPF aangesloten gemeenten, namen de sociale recherche
van de gemeenten Alphen aan den Rijn, Delft, Gouda, Leiden,
Leidschendam-Voorburg, Rijswijk en Zoetermeer en bijzonder onderzoek van Den
Haag, deel aan dit interventieteam.
Verder werd deelgenomen door de Belastingdienst, de
Uitkeringsinstantie Werknemersverzekeringen (UWV), de Sociale Verzekeringsbank,
de Arbeidsinspectie en de regiopolitie Hollands-Midden en Haaglanden. Het doel
was fraude en onregelmatigheden op te sporen op de warenmarkten. Hiervoor
werden warenmarkten geselecteerd in Alphen aan de Rijn, Delft, Den Haag, Gouda,
Leiden, Leidschendam-Voorburg, Rijswijk en Zoetermeer.
Het project was goedgekeurd door de Landelijke Stuurgroep
Interventieteams (LSI).
Er werden 400 kraamhouders en 450 werknemers gecontroleerd. Van
134 werknemers bleek het dienstverband niet te zijn gemeld bij het UWV. Tegen
114 personen werd proces-verbaal opgemaakt omdat zij zich niet konden
identificeren met een geldig identiteitsbewijs.
Voorts bleek dat er 12 personen aan het werk waren, die een
bijstandsuitkering ontvingen. In 5 gevallen bleek dit bekend en in orde te
zijn. In 4 gevallen werden de fraudegevallen beëindigd. In 2 gevallen leverde
nader onderzoek niets op. In 1 geval werd de uitkering teruggevorderd. Dit was
een uitkering die door de gemeente Delft werd verstrekt. Bij 53 kramen werd de
administratie- en bewaarplicht onvoldoende nageleefd. Naar een deel van de
kraamhouders is door de Belastingdienst een nader onderzoek ingesteld. Het
bleek dat 8 ondernemers niet bij de Belastingdienst bekend waren. De arbeidsinspectie
heeft in verband met illegale tewerkstelling 3 bestuurlijke boetes opgelegd.
Project autobezit
In de loop van
2005 is gestart met een onderzoek naar autobezit. Er wordt vooral gekeken naar
eventuele handel in auto’s. In 2006 zal dit project z’n beslag krijgen. Nu
reeds is duidelijk dat het om een aanzienlijk totaal bedrag aan fraude zal
gaan.
Project waterproef
Een project
Waterproef is thans in voorbereiding. In dit project wordt het
waterverbruik vergeleken met de gegevens van sociale diensten. Verwacht
wordt dat dit project eind 2006, begin 2007 start.
In 2005 is er onderzoek gedaan naar ongebruikelijke transacties
van uitkeringsgerechtigden.
In het jaarverslag 2004 is reeds gemeld, dat op grond van de wet
melding ongebruikelijke transacties (wet MOT) er een meldingsplicht is voor de
bancaire dienstverlening, casino’s, effectenhandel, dienstverlening door vrije
beroepsbeoefenaren en verkoop van goederen van grote waarde.
Doel hiervan
is, het bevorderen van de integriteit
van de financiële sector door het voorkomen en tegengaan van witwassen van
crimineel verkregen gelden.
Het bureau
Meldpunt Ongebruikelijke Transacties van het Ministerie van Justitie heeft in
10 gevallen informatie verstrekt van dergelijke transacties van een aantal
personen met een bijstandsuitkering van de gemeente Delft.
In het
jaarverslag 2004 is aangegeven dat hierop zou worden teruggekomen.
Zoals gezegd,
werden 10 meldingen ter behandeling verstrekt.
In alle gevallen bleek er sprake te zijn van het overmaken van geld naar
het buitenland of van het wisselen van geld.
Dit vaak
meerdere keren. De uitkeringsgerechtigden verklaarden vaak, dat de transacties
voor derden werden gedaan. Het bleek echter niet mogelijk om dit verifieerbaar
aan te tonen, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. In
totaal werd er aan fraude een bedrag van ruim € 247.000,- vastgesteld.
Het blijkt nogal eens voor te komen dat uitkeringsgerechtigden in
het buitenland verblijven en dat niet doorgeven aan W.I.Z.
De maandelijkse
informatieformulieren worden dan valselijk opgemaakt en ondertekend door
derden, waardoor de uitkering ten onrechte gehandhaafd blijft.
In 2005 hebben
de sociaal rechercheurs tweemaal een dergelijke fraude geconstateerd.