Klantcontactcentrum Delft:

naar een klantgerichte dienstverlening

 

 

 

Informatie en diensten snel, goed en gemakkelijk bereikbaar voor de burger


Fenny de Graaf

Inge van de Water

 

Juli 2006
Inhoud

 

 

            Samenvatting                                                                                                  3

 

            Inleiding                                                                                                          5

 

1          De uitdaging: naar een vraaggerichte organisatie                                     8

 

2          Het klantcontactcentrum: schakel in dienstverlening                               11

 

3          Business case: alternatieven en gevolgen                                                          14

 

4          ICT en informatiearchitectuur                                                                 15

 

5          Financiën                                                                                                        16

 

6          Fasering                                                                                                         16

 

7          Conclusies en aanbevelingen                                                                19

 

8          Gevraagde besluiten                                                                                        20

 

 

Bijlage

 

Begroting Delta 2006-2009                                                                               21

 


Samenvatting

 

Delft heeft een goede uitgangspositie op het terrein van dienstverlening. Het coalitieakkoord “Ruimte zien en ruimte maken” geeft aan dat de gemeente deze positie in de komende collegeperiode wil behouden en uitbouwen. Delft introduceert hiervoor in de periode tot 1 januari 2010 een klantcontactcentrum (KCC): de centrale toegang tot de gemeente met één centraal telefoonnummer en één mailadres. Het KCC bundelt de dienstverlening aan de balie, via internet, per post en telefoon, en mogelijk andere kanalen. Het is een vorm van dienstverlening waarbij burgers en bedrijven ervaren dat vragen zoveel mogelijk direct worden afgehandeld aan balie, telefoon en internet.

 

Met het inrichten van een klantcontactcentrum werkt Delft aan een organisatie die klanten optimaal bedient vanuit een dienstverleningsconcept met als uitgangspunten:

·         De gemeente biedt één loket voor alle overheidsdiensten aan burgers en bedrijven.

·         De klant levert alleen de minimaal noodzakelijk informatie aan.

·         Het dienstverleningsniveau is transparant: de klant weet welk niveau van dienstverlening hij kan verwachten van de gemeente.

·         De dienstverlening is ingericht vanuit een efficiënt dienstverleningsconcept, met het principe van ‘multichanneling’.

·         De klant krijgt een goed antwoord, ook op ‘moeilijke’ vragen.

 

Onderzoek naar mogelijke varianten en de consequenties daarvan wijst uit dat een volledig centraal contactcentrum de toekomst heeft voor Delft. Een KCC maakt meer vraaggestuurde dienstverlening en service mogelijk. Het biedt de beste mogelijkheden om contacten met burgers snel en zoveel mogelijk in één keer goed af te handelen, zonder doorverwijzingen. Een centraal KCC biedt ook financiële voordelen.

 

Dienstverlening kent meerdere vormen, die zijn samen te vatten in de termen de burger als klant, de burger als partner en de burger die advies of hulp vraagt. Het invoeren van een klantcontactcentrum is een middel om de burger (of het bedrijf) als klant beter te bedienen en ook de burger die hulp en advies vraagt of op zoek is naar het partnerschap zal baat hebben bij dit ingangsprincipe. Het klantcontactcentrum, zoals dat in deze nota wordt beschreven, is ook een voorwaarde om te komen tot goede dienstverlening. De toegankelijkheid van de dienstverlening van de gemeente staat voorop. Dit in tegenstelling tot uitvoeringsorganisaties die de efficiëntie van de uitvoering van de regelingen als belangrijkste motief voor invoering van een callcenter en webdienstverlening zien. Voor de samenwerking met burgers als partner zijn naast het KCC andere instrumenten nodig om de relatie te onderhouden. Dit zal met name het instrumentarium van interactieve beleidsvorming zijn. Dit is geen onderwerp van bijgaand voorstel.

 

De gemeente kan het KCC stapsgewijs opbouwen. Vanuit de Publieksbalie als kopgroep kan een KCC-werkwijze worden ingevoerd waaraan steeds meer producten worden toegevoegd,   resulterend in een gemeentebreed uniforme KCC-werkwijze in 2009. De invoering kan in de volgende stappen:

·         Stap 1: uniforme informatievoorziening en volgen van vragen

·         Stap 2: één telefoonnummer

·         Stap 3: internetgebruik stimuleren

·         Stap 4: basisregistraties in gebruik

·         Stap 5: vragen over post beantwoord door KCC

·         Stap 6: Mijn Delft.nl

 

Parallel aan deze stappen sluiten meer en meer vakteams aan op de al bestaande frontoffices, Publieksbalie en Infopunt Stadsbeheer., uiteindelijk gevolgd door een organisatorische samenvoeging. De cultuur van dienstverlening is een continu aandachtspunt. Medewerkers worden geselecteerd en gecoacht op klantvriendelijkheid. Een planning hiervoor volgt medio 2007, aan de hand van de stand van zaken in de vakteams en de voortgang in de ontwikkelingen. Dit zal geen rigide planning zijn voor de komende jaren, maar een jaarlijks doorontwikkelen van dienstverlening, vanuit ervaringen met de tot dan toe gezette stappen en aangepast aan de op dat moment lopende ontwikkelingen. Tevens zal worden geverifieerd of het voorgestelde scenario nog voldoet.

 

In 2014 kan het KCC worden afgerond met het fysiek samenvoegen van alle balies in het nieuwe stadskantoor. Dit valt buiten de voorstellen in deze nota.

 

Het uitvoeren van de hiervoor geschetste verbeteringen in de dienstverlening vergt investeringen. Voor de periode 2006-2009 gaat het om een bedrag van circa € 2,4 miljoen. De investeringen kunnen voor een deel worden gedekt met het budget dat is gereserveerd voor het KIS 2-programma. In de begroting is vanaf 2007 geen budget meer opgenomen voor het voortzetten van dit programma. In de periode 2007-2009 is daarom een aanvullend investeringsbedrag nodig van € 1,6 miljoen.

 

 

Gevraagde besluiten

·          Akkoord  gaan met de eerder beschreven stappen om te komen tot één virtueel KCC als eindsituatie (scenario 3).waarbij de volgende randvoorwaarden in acht worden genomen:

1. De koers en fasering om te komen tot een virtueel KCC zullen elk jaar opnieuw worden beoordeeld en afgezet tegen externe en interne ontwikkelingen en worden getoetst aan deze randvoorwaarden. Het college wordt daarover (voor het eerst medio 2007) geïnformeerd.

2. De dienstverlening aan digibeten en analfabeten blijft gewaarborgd.

3. De contacten met de burger als partner blijven gewaarborgd

·          De financiële consequenties worden als rendabele investering in de programmabegroting 2007-2010 meegenomen.

·          De nota ter kennisname aan de raad voor te leggen.

 


Inleiding

 

Het coalitieakkoord Ruimte zien en ruimte maken biedt ruimte voor het verder ontwikkelen van de gemeentelijke dienstverlening. Het geeft als leidend principe dat de gemeente een open houding versterkt in alle contacten met burgers, bedrijven en instellingen. Bovendien stelt het coalitieakkoord dat de gemeente bij het investeren in dienstverlening rekening houdt met ‘digibeten’ en analfabeten.

Het akkoord formuleert als doelstelling voor de collegeperiode tot 2010 dat Delft een virtueel klantcontactcentrum* introduceert: de centrale toegang tot de gemeente met één centraal telefoonnummer en één mailadres. De gemeente verbetert de elektronische dienstverlening en informatie. Met de verdere digitalisering wil het gemeentebestuur komen tot snellere afhandeling, minder kosten en ruimere mogelijkheden om ook buiten kantoortijden diensten te regelen.

 

Dienstverlening kent meerdere vormen, die zijn samen te vatten in de termen ‘de burger als klant’, ‘de burger als partner’ en ‘de burger die advies of hulp vraagt’. Het invoeren van een klantcontactcentrum is een middel om de burger (of het bedrijf) als klant beter te bedienen en ook de burger die hulp en advies vraagt of op zoek is naar het partnerschap zal baat hebben bij dit ingangsprincipe. Echter, de invoering van een KCC is niet voldoende voorwaarde voor het onderhouden van de relatie met burgers als partner. Hiervoor zijn ook andere instrumenten nodig, zoals die in het kader van interactieve beleidsvorming zullen worden uitgewerkt. Deze vormen geen onderdeel van bijgaand voorstel. Het klantcontactcentrum, zoals dat in deze nota wordt beschreven, is met name een voorwaarde om te komen tot goede dienstverlening.

 

De burger wil als klant zo efficiënt en effectief mogelijk worden geholpen, snel en goed en bij voorkeur op de tijden waar dat voor de klant het beste uitkomt. De burger als partner wil graag snel de juiste persoon spreken, niet van het kastje naar de muur worden gestuurd. De klant met vragen wil graag een luisterend oor.

 

Het klantcontactcentrum is dus een van de middelen om tot de gewenste vormen en kwaliteiten van dienstverlening te komen, waarbij gebruik wordt gemaakt van geavanceerde technieken. Het is een vorm die door de Commissie Jorritsma wordt aanbevolen; deze commissie stimuleert en faciliteert onder meer het ene telefoonnummer per gemeente.

 

Deze nota stelt daarom voor over te gaan tot het ontwikkelen van een KCC, een meerjarig proces van aanschaffen van technische hulpmiddelen, instrueren van medewerkers en aanpassen van attitude (cultuur) en in enkele gevallen het wijzigen van de organisatie.

 

Het KCC lijkt een vast en eenduidig doel. De weg ernaartoe, de wijze waarop we het organisatorisch invullen en de cultuur die bij deze werkwijze hoort, zijn echter bewegende doelen en processen die we de komende jaren gaan invullen.


 

 

Ruimte zien en ruimte maken

 

Dienstverlening in het coalitieakkoord

 

Burger als klant

De gemeente versterkt een open houding in alle contacten met burgers, bedrijven en instellingen. Ze neemt inwoners, ondernemers en andere partijen serieus in hun rol als klant én partner. Hun mening telt bij het maken van plannen en het ontwikkelen van beleid. De gemeente stelt zich op als een betrouwbare partner: duidelijk over wat ze doet, consequent in haar handelen, en effectief en efficiënt in de uitvoering. Bij het investeren in dienstverlening houdt de gemeente rekening met ‘digibeten’ en analfabeten.

 

Informatievoorziening

De burger moet weten wat hij kan verwachten van de gemeente. Wachttijden en afhandeltermijnen zijn bekend én zo kort mogelijk. Een correcte behandeling is vanzelfsprekend.

De gemeente geeft informatie over grote projecten op internet en in een gemeentelijk informatiecentrum. Het informatiecentrum biedt ook presentaties van actuele lokale thema’s.

 

Klantcontactcentrum

Delft introduceert een virtueel klantcontactcentrum: de centrale toegang tot de gemeente met één centraal telefoonnummer en één mailadres. Het klantcontactcentrum gaat uit van de logica van de burger en helpt hem snel, goed en gemakkelijk zijn te weg vinden naar informatie en diensten. De gemeente versterkt hiernaast de bestaande directe contacten via account- en klantmanagement.

 

Digitalisering

De elektronische dienstverlening en informatie worden verbeterd. De verdere digitalisering moet leiden tot snellere afhandeling, minder kosten en ruimere mogelijkheden om ook buiten kantoortijden diensten te regelen.

De gemeente legt de gegevens die burgers over zichzelf verstrekken vast, zodat zij die bij volgende contacten niet meer hoeven te herhalen. Er komen digitale nieuwsbrieven waarop burgers zich kunnen abonneren. Deze e-mailnieuwsbrieven kunnen gericht zijn op doelgroepen, maar ze kunnen ook informatie geven over specifieke onderwerpen.

 

(uit: “Ruimte zien en ruimte maken” Coalitieakkoord 2006 - 2010)

 

De ontwikkeling van dienstverlening tot 2006

Delft heeft, met de verandering van de gemeentelijke organisatie (NEON), een ambitie geformuleerd met accenten op externe oriëntatie en het optreden als één organisatie. Die koers heeft geleid tot het inrichten van één publieksbalie en een infopunt Stadsbeheer. Inmiddels kent Delft ook één gemeentelijke website waarop de digitale diensten worden aangeboden, als resultaat van het programma KIS (Kennisinfrastructuur). Daarnaast heeft het meerjarenplan Dienstverlening een aantal servicenormen opgeleverd. Met al deze resultaten neemt Delft ten opzichte van andere gemeenten een goede positie in.

 

Voorbeeld: aannemersdagkaart

 

Voorheen was het zo dat de ondernemer – tijdens de openingstijden – naar de gemeentelijke balie moest en daar de aannemersdagkaart kocht. Een tijdsinvestering van, afhankelijk van de drukte bij de balie, al snel een kwartier tot een half uur. Daarbij natuurlijk nog de reistijd, inclusief eventuele parkeerperikelen rond het gemeentelijk kantoor. Sinds de invoering van de digitale dienst aannemersdagkaarten is die tijdsinvestering teruggebracht tot ongeveer een halve minuut.

 

Delft is op de goede weg. Maar het doel is nog niet bereikt: voor de burger is het niet altijd duidelijk waar hij terecht kan met zijn vragen aan de gemeente en wat hij kan verwachten. De gemeente kent nog steeds drie ‘hoofdingangen’ – de Publieksbalie aan de Phoenixstraat, het infopunt Stadsbeheer en de balies van de sector WIZ – en een veelheid aan andere balies en telefoonnummers, met verschillende tijden waarop ze open of bereikbaar zijn en verschillende werkwijzen. Bovendien zijn systemen nog onvoldoende gekoppeld. Dat betekent bijvoorbeeld dat een burger ervaart dat de adreswijziging die hij heeft doorgegeven aan ‘de gemeente’, niet bij alle afdelingen bekend is.

 

 

Voorbeeld: burger geholpen?

 

Een inwoner van Delft verhuist. Hij heeft een regeling voor schuldhulpverlening en een gehandicaptenvoorziening, en wil zijn adreswijziging doorgeven aan de gemeente. Hij geeft dat door aan de Publieksbalie aan de Phoenixstraat. Dezelfde informatie moet hij, als klant van de schuldhulpverlening, vervolgens ook doorgeven aan de Budgetwinkel. Voor de vergoeding taxivervoer wil hij het nieuwe adres doorgeven aan de afdeling Voorziening Gehandicapten, die vervolgens doorverwijst naar het Centrum Indicatiestelling Zorg. Het CIZ neemt de aanvraag in, waarna de aanvraag bij Voorziening Gehandicapten terecht komt. Heeft de man ook rechten op een graf gekocht, dan is ook een adreswijziging aan de afdeling Groen wenselijk.

 

Voorbeeld: bedrijfsverhuizing

 

Een bedrijf verhuist. Wie komen er allemaal kijken bij de adreswijziging? De Kamer van Koophandel geeft alle wijzigingen maandelijks door aan de afdeling Belastingen, die de gegevens handmatig verwerkt in GHS4all. De ondernemer meldt de verhuizing zelf nog eens bij het Service Centrum Bedrijven, dat per bedrijf een papieren dossier bijhoudt. Heeft het bedrijf een bouwvergunning op naam, dan moet de ondernemer ook naar Bouw- en Milieutoezicht, dat de nieuwe gegevens verwerkt in BWT4all. Neemt het bedrijf parkeerproducten af, dan moet de wijziging worden bijgehouden in het systeem Easypark. Is er een exploitatievergunning of een drank- en horecavergunning, dan verwerkt de gemeente het nieuwe adres in excellijsten. Beschikt het bedrijf over een milieuvergunning, dan moet Milieutoezicht de adreswijziging doorvoeren in het systeem MPM4all. Het bedrijf kan ook klant zijn van Reiniging. De adresgegevens moeten dan gewijzigd worden in het systeem AFRIS wanneer het ophalen van vuil betreft. Komt het bedrijf ook afval bij de gemeente storten, dan moeten adresgegevens worden gewijzigd in het systeem Pfister. Het bedrijf kan ook leverancier zijn van de gemeente. De ondernemer moet hiervoor een adreswijziging indienen bij Financiën, dat het systeem Decade beheert.

 

In de komende jaren wil Delft een forse verbeterslag maken. Met een programmatische aanpak kan de gemeente haar dienstverlening vraaggericht inrichten volgens het principe van het klantcontactcentrum (KCC). Dit is een vorm van dienstverlening waarbij burgers en bedrijven ervaren dat vragen zoveel mogelijk direct worden afgehandeld aan balie, telefoon en internet. Burgers kunnen terecht bij één telefoonnummer en website voor verschillende producten en diensten. Als dit is gerealiseerd, ervaart de klant dat hij in één keer goed en zo snel mogelijk wordt geholpen, tegen gelijke of lagere kosten.

 

Een klantcontactcentrum kan op verschillende manieren worden ingericht. Om zicht te krijgen op mogelijke varianten en de consequenties daarvan heeft het college in juni 2005 –

op basis van de nota ‘Het klantcontactcentrum: bundeling van dienstverlening’ – opdracht gegeven een business case uit te werken voor een Delfts KCC.

 

Dit onderzoek (“Impactanalyse”) is inmiddels uitgevoerd, in combinatie met een studie naar noodzakelijke investeringen in informatiearchitectuur voor het inrichten van een midoffice en het maken van basisregistraties. Deze investeringen zijn noodzakelijk vanwege landelijke wetgeving en dragen bij aan het realiseren van een KCC. Deze nota vat de mogelijke varianten samen en geeft inzicht in de gevolgen.

 

Conclusie naar aanleiding van de studies

De impactanalyse concludeert dat een volledig centraal contactcentrum de toekomst heeft voor Delft. Een KCC maakt meer vraaggestuurde dienstverlening en service mogelijk. Het biedt de beste mogelijkheden om contacten met burgers snel en zoveel mogelijk in één keer goed af te handelen, zonder doorverwijzingen. De dienstverlening wordt transparant. Uit de business case blijkt een centraal KCC ook financiële voordelen te bieden.

 

De gemeente kan het KCC stapsgewijs opbouwen. Vanuit de Publieksbalie als kopgroep kan een KCC-werkwijze worden ingevoerd waaraan steeds meer producten worden toegevoegd,   resulterend in een gemeentebreed uniforme KCC-werkwijze in 2009. In 2014 kan het KCC worden afgerond met het fysiek samenvoegen van alle balies in het nieuwe stadskantoor.

De studie naar de informatiearchitectuur leert dat investeringen nodig zijn in een midoffice en basisregistraties, om beter informatie te kunnen delen voor zowel dienstverlening als handhaving. Dit is een ontwikkeling die is ingezet vanuit het programma KIS en ook de komende jaren moet worden doorgezet.

 

 

1          De uitdaging: naar een vraaggerichte organisatie

 

Investeren in een klantcontactcentrum, zoals opgenomen in het coalitieakkoord, is het antwoord op de uitdaging waarvoor alle overheidsorganisaties staan: de omslag maken van een aanbod- naar een vraaggerichte organisatie, met een dienstverlening die uitgaat van de logica van de klant. Niet investeren of afwachten is geen optie. Klanten vragen om een betere dienstverlening, rijksbeleid vereist actie, en technische ontwikkelingen maken het mogelijk om nieuwe vormen van dienstverlening te introduceren.

 

Dienstverlening vanuit de logica van de burger

De burger verwacht een overheid die toegankelijk, betrouwbaar en vraaggericht is. De lat ligt hoog: de klant is van veel bedrijven een hoog serviceniveau gewend, zoals een centraal telefoonnummer voor alle contacten en mogelijkheden om zaken direct te regelen via het internet, van het opvragen van informatie tot en met het boeken van een reis. De klant is vertrouwd geraakt met de mogelijkheden van internet, sms en 0900-servicenummers om snel en direct informatie te krijgen.

 

Voorbeeld: parkeervergunning

 

Sinds mei 2005 is het mogelijk een parkeervergunning ook digitaal aan te vragen en te betalen. Inmiddels regelt een kwart van de Delftenaren deze vergunning via de website.

 

Diezelfde klant verwacht dat zijn gemeente hem een duidelijke ingang biedt, waar hij terecht kan voor informatie en diensten, ook buiten kantoortijden. Als hij meerdere vragen heeft, wil hij die het liefst ook in één keer kunnen stellen. De klant wenst ook dat de gemeente een vraag in één keer goed afhandelt. Informatie die de klant aanlevert, wil hij niet telkens herhalen: de gemeente legt de gegevens goed vast en gebruikt ze ook bij volgende contacten.

De klant verwacht service via het internet: een toegankelijke website die meer mogelijkheden biedt om diensten te regelen, ook buiten kantoortijden, en die het mogelijk maakt om snel inzicht te krijgen in de status van bijvoorbeeld een vergunningaanvraag.

 

Voorbeeld: persoonlijk dossier

 

In 2010 kan een burger op het internet in zijn persoonlijk dossier zien hoe hij is geregistreerd bij de gemeente. Hij ziet welke vergunningen er op zijn naam en zijn adres staan en wie er op zijn adres staan ingeschreven. Als hij zich op internet of bij de balie meldt voor een adreswijziging worden consequenties voor vergunningen en andere rechten direct zichtbaar gemaakt.

 

Dienstverlening met respect voor de situatie van de klant

De Delftse bevolking kent diverse profielen. Een deel is hoogopgeleid en verwacht van de gemeente een moderne vorm van dienstverlening. Een groot deel van de bevolking is zelfredzaam en goed bekend met internetdienstverlening vanuit bijvoorbeeld marktplaats.nl, internetbankieren en elektronische belastingaangifte. Met name voor deze Delftenaren ontwikkelt de gemeente het digitale kanaal van dienstverlening.

Daarnaast zijn er bewoners die extra aandacht nodig hebben om hun zaakjes te kunnen regelen. Ouderen en gehandicapten worden vaak ondersteund door familie of buddies. Maar ook bedrijven kunnen met complexe vragen komen die niet via internet afgehandeld kunnen worden. Voor bewoners en bedrijven die extra aandacht nodig hebben zijn persoonlijk contact met klantmanagers of accountmanagers de aangewezen vorm van dienstverlening.

 

Toegankelijk, ook voor analfabeten en digibeten.

Randvoorwaarden bij een goede dienstverlening zijn, zoals ook in het coalitieakkoord aangegeven, volstrekte toegankelijkheid van de gemeente voor groepen die geen gebruik kunnen maken (digibeten, analfabeten) van andere ingangsprincipes dan telefoon of persoonlijk contact. Daartoe zullen niet alleen die kanalen open blijven (spreekuren, inloop en telefoon) maar zal ook de attitude van de KCC -medewerkers daarbij moeten aansluiten. Wil de ene burger snel en zakelijk geholpen worden, bij de ander is het juist nodig om even door te vragen om er zeker van te zijn dat alles duidelijk is. Hulp aanbieden is soms zelfs geboden. De KCC-medewerkers gaan er ook nu al zorgvuldig mee om en zullen in de toekomst daar ook op geselecteerd en getraind worden.

 

 

Het rijk eist actie

Het rijk stuurt erop dat de overheid de dienstverlening aan burgers en bedrijven verbetert, via alle kanalen. In het programma ‘Andere Overheid’ heeft het kabinet hiervoor de koers uitgezet. De inzet van het rijk is dat de klant bepaalde gegevens nog maar één keer hoeft aan te leveren bij de overheid. Het motto is: de overheid vraagt niet naar de bekende weg. Het belang van internet groeit: de streven is dat in 2007 65% van de publieke dienstverlening van rijk, provincie/s en gemeenten kan plaatsvinden via het internet. De dienstverlening moet goed zijn. Het rijk wil dat alle overheidsorganisaties in 2007 een ‘kwaliteitscontract’ hebben afgesloten met de burgers en bedrijven die hun diensten afnemen.

De gemeenten hebben een belangrijke rol bij het maken van de verbeterslag. In een visie op de gemeentelijke dienstverlening in 2015 formuleert de VNG (‘commissie Jorritsma’, 2005) als doel dat de gemeente binnen 10 jaar dé poort is voor de klant tot publieke dienstverlening. Om het vraaggericht werken waar te kunnen maken, stelt de VNG dat elke gemeente binnen 10 jaar moet beschikken over een ‘servicecentrum’ voor de dienstverlening, met één centraal telefoonnummer, een ruim aanbod van diensten op internet en een goede afstemming met de andere kanalen van dienstverlening (zoals balie en post). De VNG is al in gesprek met KPN over de invoering van één telefoonnummer per gemeente.

 

Voorbeeld:  de omgevingsvergunning

 

VROM voert de omgevingsvergunning in. Dit is één vergunning die een groot aantal vergunningen combineert die locatiegebonden zijn. Als iemand bijvoorbeeld een vergunning voor een garage aanvraagt, waarvoor een boom moet worden gekapt en een uitrit aangelegd, verleent de gemeente de bouwvergunning pas als ook de kapvergunning en de uitritvergunning mogen worden verleend. VROM eist hiervoor van gemeenten dat zij een midoffice invoeren en regie voeren op de uitgifte van vergunningen op een manier die aansluit bij een KCC-werkwijze.

 


Techniek biedt mogelijkheden

De techniek biedt volop mogelijkheden om vereiste verbeteringen in de dienstverlening te kunnen uitvoeren. Keuzemenu’s, spraakcomputers en informatiesystemen zijn beschikbare middelen om een servicecentrum, of klantcontactcentrum, goed in te richten.

 

Voorbeeld: elektronische nationale identiteitskaart (Enik)

 

Het ministerie van Binnenlandse Zaken ontwikkelt de Enik: een chip die op de identiteitskaart wordt aangebracht. De burger krijgt hiermee straks een chipkaart voor overheidsdienstverlening. Dit houdt in dat burgers zich in 2010 bij alle balies en via het internet van de gemeente kunnen melden met deze kaart. Ze hoeven dan geen formulieren meer in te vullen met eigen adresgegevens en andere gegevens die al bekend zijn binnen de gemeente, en voor het betreffende doel mogen worden gebruikt.

 

Landelijk ontwikkelt de overheid middelen om een meer klantgerichte dienstverlening beter te ondersteunen. Er komen basisregistraties geïntroduceerd die het mogelijk maken om sneller, efficiënter en meer vragen in de eerste lijn te beantwoorden, en die bovendien mogelijkheden bieden om de pro-actieve dienstverlening uit te breiden. Verder is een elektronisch identificatiesysteem met pincode ontwikkeld voor de hele overheid: DigiD. Dit ter vervanging van de digitale ‘sleutelbos’, waarbij iedere overheidsinstantie een eigen pincode heeft. Delft heeft DigiD in een vroeg stadium al ingevoerd, toen dit nog niet zo bekend was. Nu neemt de bekendheid van DigiD toe, omdat bijvoorbeeld ook de Belastingdienst digitale dienstverlening met de DigiD promoot. De Enik biedt een nog betere betrouwbaarheid dan DigiD en kan daarom voor meer producten worden gebruikt.

 

Efficiency

Een andere randvoorwaarden zal zijn de efficiency: de investering is gekoppeld aan een bezuiniging op personeel. Al eerder hebben we bezuinigingen gerealiseerd door producten te digitaliseren. Natuurlijk is er een spanning tussen de instructie om de burger te helpen en de burger vooral zakelijk en bij voorkeur digitaal te helpen.

 

Juist een KCC als hulpmiddel registreert het kanaal waarlangs de vragen worden gesteld, de aard van de vraag en de afhandeltermijn. Ontwikkelingen kunnen dus goed worden gevolgd en bewaakt door het management.

 


 

2          Het klantcontactcentrum: schakel in dienstverlening

 

Delft gaat de klantgerichte organisatie vormgeven in een klantcontactcentrum, dat de schakel wordt tussen klanten en de organisatie. De richting hiervoor is in 2005 uitgezet, in de nota “Het klantcontactcentrum: bundeling van dienstverlening”. Het centrum bundelt de dienstverlening aan de balie, via internet, per post en telefoon, en mogelijk andere kanalen (zie onderstaand schema). Het wordt de centrale toegang voor de gemeente, waar de klant gemakkelijk en snel zijn weg kan vinden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Met het inrichten van een klantcontactcentrum werkt Delft aan een organisatie die klanten optimaal bedient vanuit een dienstverleningsconcept met als uitgangspunten:

·         De gemeente biedt één loket voor alle overheidsdiensten aan de Delftse burgers en bedrijven.

·         De klant levert alleen de minimaal noodzakelijk informatie aan.

·         Het dienstverleningsniveau is transparant: de klant weet welk niveau van dienstverlening hij kan verwachten van de gemeente en wat de status van zijn aanvraag is voor ieder product/dienst en voor ieder kanaal van dienstverlening.

·         De dienstverlening is ingericht vanuit een efficiënt dienstverleningsconcept, met het principe van ‘multichanneling’.

·         De klant krijgt een goed antwoord, ook op ‘moeilijke’ vragen.

 

Eén loket voor alle overheidsdiensten

De klant hoeft niet meer te kiezen uit een veelheid van balies en telefoonnummers. Met elke vraag kan hij terecht bij het klantcontactcentrum: het centrale punt voor alle vragen en verzoeken aan de gemeente. Afhankelijk van de vraag krijgt de klant, via een keuzemenu, direct de benodigde informatie, zonder tussenkomst van een medewerker. Indien nodig krijgt hij een medewerker van het klantcontactcentrum aan de lijn. Deze heeft toegang tot de informatiesystemen, en kan daarmee in driekwart van de gevallen de benodigde informatie geven. In de andere gevallen kan hij doorverwijzen naar de juiste collega in de organisatie.

 

Klant levert alleen noodzakelijke informatie

De gemeente slaat de gegevens die een klant aanlevert centraal op, zodat die informatie kan worden gebruikt bij een volgend contact, ook als dat over een ander onderwerp gaat. Het klantcontactcentrum maakt hiervoor optimaal gebruik van de technische mogelijkheden, zoals DigiD. Moderne informatiearchitectuur koppelt databestanden en systemen, zodat wijzigingen in bijvoorbeeld adresgegevens van een klant in één keer overal kunnen worden doorgevoerd.

Een klant die aan de balie komt, bijvoorbeeld om een verhuizing door te geven, identificeert zich eerst met zijn burgerservicenummer. De baliemedewerker krijgt vervolgens alle relevante informatie die voorhanden is op het scherm, inclusief lopende vergunningen, aanspraken op bijvoorbeeld leerlingenvervoer of gehandicaptenvoorzieningen en mogelijk lopende uitkeringen. De baliemedewerker meldt de klant welke nog van toepassing blijven, welke vervallen en welke hij opnieuw moet aanvragen. Wanneer de burger aangeeft de nieuwe aanvragen direct te willen doen, regelt de medewerker dit ter plekke. De baliemedewerker legt uit dat de klant de status van de behandeling van zijn verhuizing op internet kan volgen. De betreffende vakteams krijgen via de KCC-balie nieuwe aanvragen binnen. Een burger die zijn verhuizing meldt op internet krijgt dezelfde service.

 

Dienstverleningsniveau is transparant

Servicenormen maken voor de klant inzichtelijk waarop hij kan rekenen. Voor de duidelijkheid en overzichtelijkheid voor de klant is het wenselijk om servicenormen te formuleren per kanaal, en niet voor elk van de meer dan 300 producten die de gemeente levert.

Een werkwijze met een KCC maakt processen transparant, wat de aansturing van de organisatie verbetert. Achterstanden worden zichtbaar en onduidelijkheden in informatieverstrekking aan burgers komen boven water. Ook kunnen problemen eerder duidelijk worden. Wanneer het KCC over eenzelfde plek in de stad steeds meldingen krijgt van losse stoeptegels, bijvoorbeeld, is het van belang een analyse te doen. Komt dit doordat er boomwortels onder de stoep doorgroeien, of is er een lekkage in het riool waardoor het zand onder de stoep wegspoelt? Afhankelijk van het probleem kan de organisatie structurele maatregelen nemen.

 

Werken volgens ‘multichanneling’

Bij het inrichten van het klantcontactcentrum hanteert Delft het principe van ‘multichanneling’. Dit betekent niet dat alle producten via alle kanalen worden aangeboden. De balans tussen dienstverlening en efficiëntie bepaalt welk kanaal voor welk product wordt opengesteld. De gemeente kan optimaal gebruik maken van de mogelijkheden die de verschillende kanalen bieden: direct contact aan de balie waar het moet, internet waar het kan.

Om te kunnen sturen in het klantcontact moet de gemeente voortdurend een vinger aan de pols houden. Belangrijke informatie die nodig is, is het percentage contacten met klanten dat ‘in één keer goed’ wordt afgehandeld. Ook is inzicht nodig in de kosten per klantcontact, per kanaal en per productgroep. Tot slot moet de tevredenheid van de klant en van de medewerker frequent worden gemeten.

Het klantcontactcentrum stuurt erop dat zoveel mogelijk mensen de weg weten te vinden naar internet. Internet is een aantrekkelijk middel, omdat het in principe 24 uur (alleen gegarandeerd binnen kantoortijden) per dag beschikbaar is en de klant de mogelijkheid biedt om thuis zelf de meest recente informatie op te vragen. Het stimuleren van het gebruik van internet is ook efficiënt voor de organisatie. Ter illustratie: de kostprijs van een klantcontact via internet ligt naar schatting lager dan € 1, tegen € 10 voor een contact aan de balie. Delft heeft ongeveer 500.000 klantcontacten per jaar; een kleine verschuiving daarbinnen naar internet kan al een forse besparing opleveren.

 

Een goed antwoord

Een werkwijze met een klantcontactcentrum wordt wel eens geïdentificeerd met een callcenter. Dit is echter niet hetzelfde. Een callcenter is één aspect, namelijk telefonische dienstverlening. Delft streeft naar een werkwijze waarin burgers en bedrijven ook met moeilijke vragen weten waar zij aan toe zijn. Zo past dienstverlening met wijkcoördinatoren, accountmanagers voor bedrijven en klantmanagers WIZ ook in dit model.

Waar het om gaat is dat informatie over de vraag van een klant, de status van de beantwoording en de bewaking van de beantwoording is georganiseerd. De opzet gaat ervan uit dat klantinformatie gestructureerd wordt vastgelegd en gedeeld, op zo’n manier dat dienstverlening niet afhankelijk is van het aanwezig zijn van bepaalde medewerkers. Tevens vindt sturing plaats op tijdige en correcte beantwoording van vragen. Dit draagt bij aan een betrouwbare dienstverlening van de gemeente.

 

Bij rampen: de rampenbestrijdingsorganisatie

In het geval van een ramp of calamiteit in Delft zetten politie, brandweer en gemeente een rampenbestrijdingsorganisatie op. In deze organisatie voeren de huidige Publieksbalie, Burgerzaken en andere onderdelen van de gemeente het  informatie- en adviescentrum (IAC) uit. Voor de uitvoering liggen draaiboeken klaar. Het IAC voert één telefoonnummer dat gedurende de bestrijding van de ramp via alle media wordt gecommuniceerd naar bewoners en andere betrokkenen. Het IAC handelt de vragen over de ramp af. Wanneer de gemeente beschikt over één telefoonnummer voor dienstverlening, is het waarschijnlijk dat in geval van een ramp bewoners ook dit gemeentelijke nummer bellen voor informatie. Deze telefoontjes zullen worden doorgezet naar het IAC.

 

Burger als partner.

De burger zal ook contact zoeken met de gemeente als partner of als potentiële partner. Dit is bijvoorbeeld het geval bij interactieve beleidsvormingsprocessen en bij het samenwerken in de wijken in het kader van de Delftse wijkaanpak. Hier op een goede wijze op in te spelen vraagt een goed inzicht van de KCC-medewerkers en een goede bekendheid met vragen die daar uit voort kunnen komen. Dit zal dan ook een belangrijk aandachtspunt moeten zijn bij het werven en het inwerken van KCC-medewerkers. Deze burgers zullen meestal direct doorgeleid worden naar een beleidsadviseur of een wijkcoördinator. Ook moet het mogelijk zijn om in die gevallen waarin het aangaan van een partnerrelatie met de burger van belang is, een terugbelafspraak te maken of de doorkiesnummers van de desbetreffende ambtenaren ter beschikking te stellen. Er zal dan ook geen verbod komen op het doorgeven van doorkiesnummers. Wel moeten we ons realiseren dat (volgens de impactanalyse) bijna 50% van de telefoontjes niet in een keer bij de juiste persoon komt. Iemand is in overleg, met vakantie, ziek of gewoon even naar de WC. Het telefoontje wordt niet aangenomen of wel, maar dan door een collega die vraagt om later terug te bellen. Het telefoontje wordt niet geregistreerd en er wordt geen terugbelafspraak gemaakt, zodat het beeld ontstaat van het kastje naar de muur. Indien dat telefoontje loopt via het klantcontactcentrum wordt het in elk geval correct geregistreerd, bewaakt en zo mogelijk wordt een terugbelafspraak gemaakt.

 

Eén telefoonnummer.

De veelheid aan telefoonnummers is doorgaans niet klantvriendelijk. Uit het telefoonboek of de Stadsgids wordt niet duidelijk wie men waarvoor moet hebben en het is ook lastig in enkele woorden te vatten. Het risico is dat mensen dus onbedoeld het verkeerde nummer kiezen. Het ene nummer garandeert dat wordt opgenomen, dat men goed wordt doorverwezen. De barrière is dan dat een keuzemenu volgt.  Regelmatig wordt onderzocht of het menu werkbaar is voor de klant. Als men geen keuze maakt, krijgt men toch iemand aan de lijn. Bovendien hoeft dossiergebonden contact niet via het klantcontactcentrum te verlopen.

Verder blijkt uit landelijke onderzoek dat mensen met name belang hechten aan de juistheid van antwoorden. De wachttijd aan de telefoon is een minder belangrijke factor en telefonische keuzemenu’s zijn algemeen geaccepteerd. Toch streven we naar een korte wachttijd die per telefooncontact wordt gemeten en waarop wordt gestuurd.

Zoals in het coalitieakkoord is verwoord streeft Delft naar één telefoonnummer. Dit houdt in dat voor één telefoonnummer de dienstverlening wordt gegarandeerd. Er kunnen wel andere nummers naar buiten worden gecommuniceerd, maar daarvoor geldt geen garantie voor het dienstverleningsniveau zoals voor het KCC-nummer.

 

 

 

3          Business case: alternatieven en gevolgen

 

Het klantcontactcentrum kan op verschillende manieren vorm krijgen. Voor het doorrekenen van de business case zijn vier mogelijke scenario’s geformuleerd. Ook het 0-scenario is benoemd: de huidige situatie handhaven.

 

·         Scenario 0: huidige situatie handhaven

De dienstverlening (onder meer bereikbaarheid, wachttijden, serviceniveau) blijft in dit geval voor een deel van de gemeente niet optimaal. In de huidige situatie is het lastig om de diverse producten en diensten op één voor de klant centraal toegankelijk punt bijeen te brengen.

·         Scenario 1: huidige situatie met serviceverbetering

Het klantcontact blijft als in de huidige situatie, maar het serviceniveau en de bereikbaarheid worden verbeterd.

·         Scenario 2: klantcontactcentrum gefaseerd opbouwen

In dit alternatief start het klantcontact met een ‘kopgroep’ die samenwerkt met de onderdelen van de organisatie die nog niet deelnemen in het KCC.

·         Scenario 3: een volledig centraal klantcontactcentrum

Er ontstaat een nieuwe organisatie-eenheid die verantwoordelijk is voor alle klantcontacten binnen de gemeente en eventueel ook voor andere klanten. De bestaande callcenters, balies, recepties, telefonistenposten en andere ingangen smelten samen. Internet en digitale producten worden het voorkeurskanaal. In dit scenario komen de voordelen van een KCC voor gemeente Delft volledig tot uiting.

·         Scenario 4: uitbesteden

De gemeente besteedt alle eerstelijns klantcontacten uit aan een derde partij. De huidige medewerkers worden deels overgenomen, deels ingezet op de tweede lijn of krijgen andere rollen binnen de huidige organisatie. De gemeente is een virtueel contactcenter met één of meer inlooplocaties voor de persoonlijke afspraak.

 

Capaciteit per scenario

In de huidige situatie is 45,7 fte toe te rekenen aan de afhandeling van klantcontacten. Per scenario is doorgerekend hoeveel personele capaciteit moet worden ingeroosterd om de klant snel genoeg te woord te kunnen staan.

In scenario 1 is een uitbreiding nodig tot 49,4 fte om de gewenste verbeteringen te kunnen doorvoeren.

In scenario 3 en 4 is voor een centraal klantcontactcentrum minder bezetting nodig: 37,4 fte. Deze winst is mogelijk omdat het aantal doorverbindingen sterk afneemt: meer vragen kunnen direct worden beantwoord, waardoor het aantal klantcontacten sterk afneemt. De gemiddelde tijdsduur van het klantcontact neemt wel toe, omdat de doorverbindingen kort contact betreffen. Op basis van deze berekeningen zijn scenario 3 en 4 interessant.

Scenario 2 is een tussenstap om scenario 3 te bereiken. In dit alternatief neemt de capaciteit stapsgewijs af, van 45,7 fte bij de start tot 37,4 fte op het moment dat het klantcontactcentrum is gerealiseerd. De inverdieneffecten zijn afhankelijk van het tempo waarmee het KCC wordt uitgebouwd.

 

Investering en kosten vanuit impactanalyse

Naast de hoofdmoot van personele inzet bepalen ook investeringen in ICT en projectkosten het prijskaartje. Voor scenario 3 (centraal KCC) is een berekening gemaakt van de totale investeringen en kosten. De jaarlijkse totale kosten van dienstverlening met een KCC komen uit op ruim € 1.950.000 in 2008, als 90% van het KCC is gerealiseerd. Ter vergelijking: in scenario 1 (realiseren van eenzelfde niveau van dienstverlening, maar dan binnen de huidige organisatiestructuur, dus decentraal) komen de jaarlijkse kosten voor het personeel alleen al uit op meer dan € 2.300.000.

 

Vergelijking van de scenario’s

Uit een vergelijking van de scenario’s komt naar voren dat het volledig centrale klantcontactcentrum (scenario 3) het alternatief is dat de toekomst heeft voor Delft. Dit scenario sluit aan op de ontwikkeling die is ingezet met het programma ‘Delta’. Daarnaast voldoet het als enige aan de trend van de één-loket-gedachte, waarbij de gemeente alle kanalen voor het klantcontact – inclusief de balies – op één punt aanbiedt. De business case laat zien dat dit ook financieel het meest aantrekkelijke scenario is, naast uitbesteding. Ten slotte kan alleen scenario 3 alle toetselementen (effectiviteit, efficiëntie en kwaliteit, zowel voor de klant als voor de organisatie) borgen.

In de analyse is het bedrijvenloket buiten beschouwing gelaten. Vervolgonderzoek kan uitwijzen of het bedrijvenloket ook meerwaarde heeft van een centraal KCC of dat het bedrijvenloket beter zelfstandig een eigen KCC kan vormen. Zeker is dat een bedrijvenloket ook gebruik kan maken van de in te voeren KCC-processen en systemen.

 

 

4          ICT en informatiearchitectuur

 

Het herinrichten van de dienstverlening vraagt om een investering in de ICT-voorzieningen. De hoofdlijnen hiervoor, inclusief financiering, zijn opgenomen in het KIS-jaarplan dat is opgesteld voor 2006. Voor haar ‘informatiearchitectuur’ baseert de gemeente zich op de aanbevelingen van EGEM, een kennisplatform voor gemeentelijke vraagstukken rond informatievoorziening, e-dienstverlening en organisatieverandering. In het kader van het KIS-programma is een architectuurstudie uitgevoerd, waarvan de resultaten hier zijn samengevat.

 

Inrichten midoffice

De nieuwe opzet gaat uit van het inrichten van een midoffice: een ‘tussenlaag’ die alle processen en de bijbehorende applicaties en gegevens in het klantcontactcentrum (frontoffice) en de rest van de organisatie (backoffice) met elkaar verbindt. Het midoffice zorgt dat informatie op de juiste plek komt, maar is ook een plek waar gegevens kunnen worden opgeslagen. Onderdeel van het midoffice is een systeem voor webintake, dat het opstellen en uitwisselen van digitale formulieren vergemakkelijkt. Delft maakt hiermee in 2006 een begin. EGEM ondersteunt het uitwisselen van digitale formulieren tussen gemeenten. Delft werkt hier in een voortrekkersrol aan mee.

Het inrichten van een midoffice is noodzakelijk, niet alleen voor het verbeteren van de (digitale) dienstverlening, maar ook voor eenduidige beleidsinformatie, om integrale dienstverlening te kunnen bieden via het bedrijvenloket en om omgevingsvergunningen te kunnen verwerken. Bovendien biedt het midoffice de mogelijkheid om eenduidige servicenormen te introduceren en daarop te sturen.

 

Basisregistraties

Het burgerservicenummer en het bedrijfsservicenummer maken het uiteindelijk mogelijk dat een bedrijf of een burger maar eenmalig zijn wijzigingen aan de overheid hoeft te geven. De overheidsorganisatie heeft vervolgens de beschikking over de juiste gegevens. De dienstverlening van de gemeente moet in de periode 2006-2009 hierop worden aangepast om het streven naar eenmalige gegevensverstrekking waar te kunnen maken. Centraal hierin staan de basisregistraties (ondermeer personen, bedrijven, adressen). De afgelopen jaren heeft Delft stappen gezet in het stroomlijnen van adres- en vastgoedgegevens. Momenteel wordt gewerkt aan het stroomlijnen van persoonsgegevens (subjecten).

Voor een werkwijze met een klantcontactcentrum waarin burgers éénmalig informatie aanleveren, is het persoonlijke digitale dossier van groot belang. In dit dossier zit niet alleen ongestructureerde informatie, zoals brieven, maar ook gestructureerde informatie, zoals gezinssamenstelling en adres.

Basisregistraties vormen het fundament onder de informatievoorziening, zowel voor dienstverlening, handhaving als beleidsinformatie. Basisregistraties heeft prioriteit 2 gekregen in de workshop met hoger management, en prioriteit 1 in de workshop met vakteammanagement, ondersteuners en applicatiebeheer.

 

Ondersteuning frontoffice

Er wordt een start gemaakt met het aanpassen van de systemen van de Publieksbalie. Er komt een kennisbank die medewerkers van het KCC in staat stelt om direct antwoord te geven op vragen naar, bijvoorbeeld, de voorwaarden voor een vergunningaanvraag. Hierbij wordt via web, balie en callcenter dezelfde broninformatie gebruikt, wat ten goede komt aan de uniformiteit en betrouwbaarheid van de dienstverlening. Daarnaast vindt onderzoek plaats naar het gebruik van een systeem voor relatiebeheer (customer relationship management) en mogelijke integratie met software ter ondersteuning van de balie en telefoongesprekken. De KCC-medewerker krijgt alleen de beschikking over die informatie die nodig is voor de beantwoording van de meest gestelde vragen. Complexe vragen die diepgaande kennis van het dossier vragen worden beantwoord door de behandelend ambtenaar. Deze beschikt dan ook over meer informatie over de bewoner of het pand.

De ondersteuning van het frontoffice heeft prioriteit 3 gekregen in beide workshops.

 

 

5          Financiën

 

Het uitvoeren van de hiervoor geschetste verbeteringen in de dienstverlening vergt investeringen. Voor de periode 2006-2009 gaat het om een bedrag van circa € 2,4 miljoen. Dit bedrag gaat uit van het inrichten van de frontoffice conform scenario 3 uit de impactanalyse, de aanbevelingen rondom de Delftse informatiearchitectuur en de hiervoor benodigde programmaorganisatie.

 

De investeringen kunnen voor een deel worden gedekt met het budget dat is gereserveerd voor het KIS 2-programma, conform het KIS-jaarplan 2006. In de begroting is vanaf 2007 geen budget meer opgenomen voor het voortzetten van dit programma. In de periode 2007-2009 is daarom  een aanvullend investeringsbedrag nodig van € 1,6 miljoen. Een toelichting op de financiering is opgenomen in de begroting voor Delta 2006-2009. Deze investering verdient zichzelf op termijn terug. De financiële consequenties kunnen budgettair-neutraal worden meegenomen bij de besluitvorming over de programmabegroting 2007-2010.

 

 

6          Fasering

 

De exacte fasering is afhankelijk van de stand van zaken binnen de betrokken vakteams. De uitwerking gebeurt in overleg met deze onderdelen binnen de organisatie. De invoering van een KCC kent in eerste instantie de volgende stappen, waarbij het resultaat voor de burger is aangegeven:

·         Stap 1: uniforme informatievoorziening en volgen van vragen

Als voorloper op gemeentebrede content worden per product/dienst de meest gestelde vragen verzameld. Deze zijn dan voor de klant op internet beschikbaar en  de verschillende callcenters kunnen deze vervolgens direct beantwoorden en hoeven klanten hiervoor niet meer door te verwijzen.

Dit heeft als resultaat voor bewoners dat zij veelgestelde vragen op internet beantwoord zien en als zij telefonisch contact zoeken met de gemeente niet onnodig  worden doorverbonden. Tevens kunnen bewoners via het callcenter de afhandeling van hun vraag volgen.

Het streven is dit resultaat in 2006 te bereiken.

 

·         Stap 2: één telefoonnummer

Door de Publieksbalie, Stadsbeheer en WIZ onder één telefoonnummer te hangen met gezamenlijk keuzemenu kan de gemeente op korte termijn al één telefonische ingang aanbieden. Naarmate meer vakteams en kanalen ‘meedoen’ in het KCC nemen de voordelen op efficiëntie, kwaliteit en bestuurbaarheid toe. Gestart kan worden met de Publieksbalie, WIZ, het Infopunt Stadsbeheer en de telefonistenposten. Ieder vakteam is daarmee nog wel verantwoordelijk voor de eigen inhoudelijke afhandeling.

Hiermee is één centraal telefoonnummer een feit, maar bereikt de gemeente nog niet het dienstverleningsniveau op KCC-niveau.

Delft streeft naar introductie van één telefoonnummer in 2007.

 

·         Stap 3: internetgebruik stimuleren

Bij de Publieksbalie als kopgroep een KCC-werkwijze invoeren die als voorbeeld geldt voor de rest van de organisatie. Ondersteuning van klanten op het internet vindt plaats. Medewerkers helpen klanten met aanvragen van digitale producten en het invullen van formulieren.

Het resultaat voor de bewoner is dat hij op internet meer en meer zijn zaken met de gemeente kan regelen, waarbij hij wordt ondersteund door medewerkers van de gemeente. Voor bewoners die ervoor kiezen naar de gemeente toe te gaan is deze dienstverlening toegankelijk via de balie. Voor die producten die zijn gedigitaliseerd verkort de gemeente waar mogelijk de behandeltijd.

Dienstverlening via internet is al mogelijk voor een beperkt aantal producten. Tot nu toe heeft Delft de digitale diensten zelf ontwikkeld. In de toekomst zullen digitale diensten worden ontwikkeld in samenwerking met andere gemeenten, zodat uitwisseling van digitale diensten mogelijk wordt. In 2008 ondersteunt de frontoffice burgers bij het aanvragen van producten op internet.

 

·         Stap 4: basisregistraties in gebruik

Voor die onderdelen van de gemeente die zijn aangesloten op de basisregistratie ervaart de burger dat hij niet langs verschillende loketten hoeft om zijn wijzigingen door te geven. In 2007 zijn adreswijzigingen die bij Burgerzaken binnenkomen en WIZ-klanten betreffen ook direct bij WIZ beschikbaar.

 

·         Stap 5: vragen over post beantwoord door KCC

Delft heeft een multichanneling-KCC. Wanneer burgers vragen hebben over de status van brieven krijgen zij in één keer antwoord. Vanaf 1 januari 2008 zal dit mogelijk zijn.

 

·         Stap 6: Mijn Delft.nl

De bewoner kan via een beveiligde toegang op internet zien welke informatie van hem en de panden in zijn eigendom zijn opgeslagen. Hij kan daar ook digitaal mutaties in aanvragen. Door de toegang met DigiD is dit al beperkt mogelijk. In de periode tot 2010 wordt dit  uitgebouwd. Voorwaarde voor verdere uitbouw is de beschikbaarheid van de mid office.

 

De verdere stappen in het realiseren van het KCC in 2010 bestaan eruit dat meer en meer vakteams aansluiten op de bestaande frontoffices, Publieksbalie of Infopunt Stadsbeheer. In een later stadium volgt het integreren van Publieksbalie en Infopunt Stadsbeheer. Een voorstel voor de fasering hiervan volgt medio 2007 .

Dit zal geen rigide planning zijn voor de komende jaren, maar een jaarlijks doorontwikkelen van dienstverlening, vanuit ervaringen met de tot dan toe gezette stappen en aangepast aan de op dat moment lopende ontwikkelingen. Tevens zal worden geverifieerd of het voorgestelde scenario nog voldoet.

 

Het uiteindelijke centrale contactcentrum voor Delft kan pas vorm krijgen in het nieuwe gemeentekantoor, in 2014. Op dat moment kunnen ook de balies worden samengevoegd. Hiervoor worden op dit moment nog geen voorstellen gedaan.

 


7          Conclusies en aanbevelingen

 

 

De invoering van een klantcontactcentrum is een middel om de dienstverlening van de gemeente Delft beter toegankelijk te maken voor burgers en bedrijven. De werkwijze biedt ook een verbetering van de dienstverlening voor die burgers en bedrijven die extra aandacht nodig hebben.

 

De voorgaande hoofdstukken geven het volgende beeld:

 

1.       De uitgevoerde impactanalyse onderbouwt het voornemen uit het coalitieakkoord om te streven naar één virtueel klantcontactcentrum.

 

2.       Begin met scenario 2, waarin de gemeente start met een kopgroep. Het KCC kan in fases groeien naar het ideaalmodel, te beginnen met de voorgestelde stappen:

·         Stap 1: uniforme informatievoorziening en volgen van vragen

·         Stap 2: één telefoonnummer

·         Stap 4: basisregistraties in gebruik

·         Stap 5: vragen over post beantwoord door KCC

·         Stap 6: Mijn Delft.nl

De fasering van de aansluiting van vakteams bij de kopgroep is afhankelijk van de stand van zaken binnen een vakteam. De planning zal geen rigide planning zijn voor de komende jaren, maar een jaarlijks doorontwikkelen van dienstverlening, vanuit ervaringen met de tot dan toe gezette stappen en aangepast aan de op dat moment lopende ontwikkelingen. Tevens zal worden geverifieerd of het voorgestelde scenario nog voldoet. Het KCC als middel van het organiseren van klantcontact zal wel overwogen worden ingevoerd en niet als enige middel worden ingezet.

 

3.       De voorgestelde voorfinancieringsconstructie geeft invulling aan het voornemen van het college om één KKC te realiseren en verdient deze investering zichzelf op termijn terug. De financiële consequenties kunnen budgettair-neutraal worden meegenomen bij  de besluitvorming over de programmabegroting 2007-2010.

 

Randvoorwaarden:

-          De dienstverlening van de gemeente moet goed toegankelijk zijn voor analfabeten en digibeten

-          Dossiergebonden contacten lopen niet via het klantcontactcentrum, tenzij dat voor klant en medewerkers duidelijke voordelen heeft.

-          De gGemeente straalt een dienstverlenende attitude uit naar burgers en bedrijven.

-          Burgers die als (potentiële) partner contact zoeken met de gemeente worden snel doorgeleid naar de  ambtenaar die de partnerrelatie kan opbouwen en onderhouden; toekomstige contacten met deze burgers lopen niet meer via het KCC, tenzij dat voordelen biedt voor de burger en de betrokken ambtenaren.

 

De invoering van een KCC is niet voldoende voorwaarde voor het onderhouden van de relatie met burgers als partner. Hiervoor zijn ook andere instrumenten nodig, zoals in het kader van interactieve beleidsvorming zullen worden uitgewerkt. Deze vormen geen onderdeel van dit voorstel.

 

 


 

8          Gevraagde besluiten

 

 

·          Akkoord  gaan met de eerder beschreven stappen om te komen tot één virtueel KCC als eindsituatie (scenario 3).waarbij de volgende randvoorwaarden in acht worden genomen:

1. De koers en fasering om te komen tot een virtueel KCC zullen elk jaar opnieuw worden beoordeeld en afgezet tegen externe en interne ontwikkelingen en worden getoetst aan deze randvoorwaarden. Het college wordt daarover (voor het eerst medio 2007) geïnformeerd.

2. De dienstverlening aan digibeten en analfabeten blijft gewaarborgd.

3. De contacten met de burger als partner blijven gewaarborgd

·          De financiële consequenties worden als rendabele investering in de programmabegroting 2007-2010 meegenomen.

·          De nota ter kennisname aan de raad voor te leggen.

 

 

 

 



* Klantcontactcentrum is de gebruikelijke benaming. In de communicatie met burgers kan een andere passende benaming worden gebruikt.