Geachte dames en heren,
De Adviescommissie bezwaarschriften (verder: ACB)
biedt in haar jaarverslag over 2005 (hoofdzakelijk kwantitatieve) informatie
over de in het verslagjaar behandelde bezwaarschriften. Wij leggen u hierbij
ter kennisneming onze beleidsreactie op de inhoud van dit jaarverslag voor. In
bijlage 1 vindt u onze reactie op de specifieke aandachtspunten van de kamers
van de ACB. In bijlage 2 bieden wij u samengevat de inhoud van het jaarverslag.
Met de ACB kunnen wij, op
basis van de in het jaarverslag gepresenteerde gegevens, constateren, dat er
bewegingen zijn in de aantallen bezwaarschriften die in de loop van een jaar
binnenstromen naar aanleiding van primaire besluiten die door de
bestuursorganen van de gemeente worden genomen. De ACB maakt, overigens, geen
onderscheid naar besluiten van de 3 bestuursorganen (raad, college en
burgemeester) en de daartegen gerichte bezwaarschriften, maar duidelijk mag
zijn –gelet op de gemeentelijke besluitvormingspraktijk- dat de overgrote
meerderheid die van het college betreft.
Binnen het geheel van de
instroom is sprake van stijgingen, die vooral verklaard kunnen worden uit het
feit dat het bij een dergelijke stijging om een enkel besluit gaat waartegen
bij veel burgers (die als derden een belang hebben) bezwaar bestaat. Doen zich
een paar van dergelijke besluiten voor, dan is er in het betreffende jaar
sprake van een extra hoeveelheid bezwaarschriften. Dat levert voor het beeld
van een bepaald jaar ten opzichte van voorgaande jaren een vertekening op. In
2005 heeft zich dat voorgedaan.
Wij merken op dat de
drempel tot het maken van bezwaar lager wordt voor een burger naarmate het voor
hem eenvoudiger is om daadwerkelijk een bezwaarschrift in te dienen. Dit is het
geval als vanuit een georganiseerd verband –zoals een belangenvereniging of een
actiegroep- modelbezwaarschriften of standaardbrieven worden aangereikt die nog
slechts ondertekend en ingediend moeten worden (en ook bij deze laatste
handeling kan zo nodig een helpende hand geboden worden).
Nu de ervaring bestaat
dat er besluiten bestaan die een golf van bezwaarschriften veroorzaken, gaan
wij ervoor zorgen dat bij de totstandkoming van dergelijke besluiten een
bericht vanuit de ambtelijke voorbereiders gegeven wordt naar het secretariaat
van de ACB (het rechtsbeschermingsbedrijf). Af en toe komt er wel informatie op
deze wijze door, maar wij willen hierin meer structuur brengen. Uiteindelijk
levert het voorbereid zijn op een stijging van bepaalde bezwaarschriften de
mogelijkheid op van een stroomlijning van de afhandeling ervan.
Positief is dat door de
extra inhuur van krachten voor het secretariaat van de ACB (het
rechtsbeschermingsbedrijf) het aantal nog niet van een advies voorziene
bezwaarschriften aan het eind van 2005 lager is dan aan het begin van dat jaar.
Hoewel er een algemeen streven moet zijn om door primaire besluiten van
voldoende kwaliteit het aantal bezwaarschriften te doen dalen, zullen zich
bewegingen bij de bezwaarschrifteninstroom blijven voortdoen. Voor de ACB en
haar secretariaat heeft dat gevolgen, welke door groeien en krimpen bij
golfbewegingen op korte termijn opgevangen moeten kunnen worden. Dit, terwijl
er voor de langere termijn een blijvend streven moet zijn tot het reduceren van
het aantal bezwaarschriften.
Wij moeten -met de ACB-
constateren, dat het lastig is om goed zicht te krijgen op de oorzaken van de
gehele of gedeeltelijke gegrondverklaringen van bezwaarschriften (in de gegeven
adviezen), zeker als er meer dan eens niet van een enkele oorzaak maar van een
combinatie van redenen gesproken moet worden. Het beeld van de gegrondverklaringen krijgt zodoende
enigszins een diffuus karakter. Wij willen de ACB in overweging geven te komen
tot een methode –eventueel per kamer- om te komen tot een verbeterd inzicht in
de oorzaken van de gegrondverklaringen. Wij vinden het belangrijk om steeds in
overzichten te kunnen zien wat er niet
juist is aan besluiten. Wij menen dat het uiteindelijk niet slechts gaat om de
verbetering van bestreden besluiten na advisering door de ACB, maar dat in het
algemeen de besluitvorming van voldoende kwaliteit moet zijn. En daartoe is het
kunnen leren van foutenanalyses een onontbeerlijke voorwaarde.
Voor wat de onderwerpen
betreft die de ACB naar voren brengt als toekomstige ontwikkelingen willen wij
als volgt reageren:
1. bij
de uniforme openbare voorbereidingsprocedure: Deze procedure is in bepaalde
gevallen (waar een medebewindstaak aanwezig is) voorgeschreven en dan wordt
deze, uiteraard, gevolgd. In aansluiting daarop zijn er keuzemogelijkheden, die
deze procedure met zich brengen en waarvan
thans nog geen gebruik wordt gemaakt , zoals de zogeheten
coördinatieregeling die in de Wet op de Ruimtelijke Ordening is opgenomen
(artikel 41c t/m 41e) en per 1 februari 2006 in werking is getreden. Deze
mogelijkheid wordt op haar toepasbaarheid bekeken in relatie tot de toekomstige
omgevingsvergunning (waarvan de inwerkingtreding per 1 januari 2008 wordt
verwacht). En dan is er ook nog de mogelijkheid dat voor deze voorbereidingsprocedure
wordt gekozen, een mogelijkheid waarvan nog maar in zeer beperkte mate gebruik
gemaakt wordt. Een verruiming van het mogelijke gebruik heeft onze aandacht.
Hierbij merken wij op, dat bij een keuze omtrent het al dan niet toepassen van
de uniforme voorbereidingstijd meer aan de orde is dan het wegvallen van de
bezwaarschriftenprocedure (waarvoor dan het rechtstreekse beroep op de
bestuursrechter in de plaats komt). Zo duurt het langer voordat er een primair
besluit tot stand komt en zijn er consequenties qua werkbelasting voor het
behandelend onderdeel van de gemeentelijke organisatie. Dit zijn aspecten die
in een beleidskeuze meegewogen moeten worden.
2. bij
de nota FHIRBB: Met de ACB constateren wij dat de doelstellingen van de nota
FHIRBB gehaald worden, te weten: het tijdig afhandelen van bezwaarschriften.
Het doet ons deugd in het jaarverslag te kunnen lezen dat de ACB in 2006 het
aantal gevallen waarin binnen de wettelijke termijn wordt geadviseerd wil laten toenemen. Aandacht voor en
verbetering van de inrichting en werkwijze van de rechtsbeschermingketen vinden
wij voor het goed kunnen reageren op fluctuaties bij de instroom van
bezwaarschriften belangrijk. Wij merken in dit verband op, dat aan uw raad
ieder half jaar wordt gerapporteerd over de stand van zaken bij de afhandeling
van bezwaarschriften.
Hoogachtend,
Het college,
,burgemeester
,secretaris
bijlage 1
reactie op de aandachtspunten van de kamers
In het jaarverslag worden per kamer van de ACB
aandachtspunten genoemd. In onderstaande matrix worden deze punten weergegeven
en voorzien van te bieden acties en voorstellen voor de organisatieonderdelen
die gevolg zouden moeten geven aan deze acties
Aandachtspunten
Kamer I
|
Beleidsreactie
|
Eventuele
bijzonderheden
|
Kamer I presenteert geen
aandachtspunten |
|
|
Aandachtspunten
Kamer II
|
Beleidsreactie
|
Eventuele
bijzonderheden
|
1. Vooral vanuit een oogpunt van
‘transparantie’ voor de burger beveelt de ACB aan om het beleid dat in de
‘handboeken’ WWB en WVG wordt opgenomen, eerst door een besluit van of namens
het college te laten vaststellen en vervolgens algemeen bekend te maken (als
bedoeld in art. 3:42 Awb), zodat dit de status krijgt van ‘beleidsregels’ als
bedoeld in titel 4.3 van de Awb. |
Zie de geïntegreerde reactie van
Sector WIZ op de verschillende jaarverslagen. |
|
2. Ondanks de verbeteringen op basis
van de nota FHIRBB moet er blijvende aandacht zijn voor de verbetering van de
kwaliteit van de besluiten van WIZ. |
Zie de geïntegreerde reactie van
Sector WIZ op de verschillende jaarverslagen. |
|
Aandachtspunten
Kamer III
|
Beleidsreactie
|
Eventuele
bijzonderheden
|
1. De motivering van de bestreden
besluiten laat (ook in 2005) veel te wensen over. In een aantal gevallen heeft Kamer
III geadviseerd het besluit in stand te laten onder aanvulling van de
motivering. Met namen op het gebied van de APV (elfde uitvoeringsbesluit)
zijn aanbevelingen gedaan over de procedure. De ACB heeft begrepen dat de
procedure inmiddels is bijgesteld. |
Het adequaat (voldoende en deugdelijk) motiveren van
primaire besluiten verdient permanente aandacht. |
|
2. Kamer III stelt vast dat de
terugkoppeling door verweerder verder is verbeterd. Van de adviezen die in
het vierde kwartaal 2005 zijn uitgebracht zijn in (op één na) alle gevallen
van verweerder kopieën van het herover-wegingsbesluit ontvangen. |
In alle gevallen moet een kopie naar
de ACB gestuurd worden. |
|
Aandachtspunten
Kamer IV
|
Beleidsreactie
|
Eventuele
bijzonderheden
|
1. Kamer IV heeft het afgelopen jaar
enkele malen geconstateerd dat aan genomen primaire besluiten een
bevoegdheids-/manda-teringsgebrek kleefde. Daar is inmiddels bij het
verwerend vakteam aandacht voor gevraagd. |
Aan besluiten mogen geen gebreken kleven, ook niet qua
bevoegdheid of gebruikmaking van een mandaat. |
|
2. Daarnaast is een aantal malen
geconstateerd dat m.b.t. functiewaarderingsprocedures het
besluitvormingsproces niet helder wordt gemarkeerd met de formeel
voorgeschreven voor bezwaar vatbare besluiten, te weten een besluit inzake
functieprofiel en een besluit inzake vaststelling functiewaardering c.q.
inschaling; met name het
eerstgenoemde besluit ontbrak stelselmatig. |
Dit aandachtspunt is opgepakt. |
|
bijlage 2
Inhoud jaarverslag (samengevat)
De ACB presenteert als algemene conclusies en
tendensen het volgende:
“ In het verslagjaar 2005 zijn in totaal 1362
nieuwe bezwaarschriften ingediend. Dit is een aanzienlijk hoger aantal dan in
2004 toen 900 bezwaarschriften werden ingediend.
Kamer I van de Commissie
laat een extreme stijging van de instroom zien. In 2005 is het binnen deze
Kamer een paar keer voorgekomen dat tegen 1 besluit een groot aantal
bezwaarschriften werden ingediend die (vrijwel) gelijkluidend waren. Hierover
meer in het hoofdstuk betreffende Kamer I.
Ook Kamers II en III laten
een verhoging van de instroom zien, zij het niet zo extreem als bij Kamer I.
In 2005 heeft de
Commissie 1255 adviezen uitgebracht (tegen 563 in 2004). 494 bezwaarschriften
werden geheel of gedeeltelijk gegrond verklaard, 560 ongegrond en 201 niet-ontvankelijk.
Aan het eind van het
verslagjaar kan geconstateerd worden dat het aantal openstaande
bezwaarschriften in dit verslagjaar afgenomen is ten opzichte van vorig jaar,
namelijk van 514 aan het begin van het jaar tot 390 aan het eind van het jaar.
Ondanks de extreme
stijging van de instroom is het gelukt om de hoeveelheid openstaande
bezwaarschriften te doen afnemen. Dit is te verklaren doordat de stijging in de
instroom van bezwaarschriften bij Kamer I veelal gelijkluidende bezwaren betrof
tegen enkele besluiten, die door geclusterde behandeling zo efficiënt mogelijk
konden worden behandeld. Tevens is het door externe inhuur en het verhogen van
de vergaderfrequentie mogelijk geweest meerdere zaken te behandelen binnen
Kamer II. Ten slotte heeft het gemeentebestuur het mogelijk gemaakt dat er
vanaf het laatste kwartaal 2005 formatieve uitbreiding met bijna 1 volledige
fte kon plaatsvinden waardoor de Kamers II en III een kwantitatieve impuls
ondergingen”.
De ACB signaleert bij
haar advisering een stijging van (gedeeltelijk) gegrond te achten
bezwaarschriften.(van 27% in 2004 naar 39% in 2005). Zij is van mening, dat het
percentage (gedeeltelijk) gegrond te achten bezwaarschriften inzicht biedt in
de juridische sterkte van primaire besluiten. Volgens haar kan dat iets zeggen
over de kwaliteit van het beleid en de besluitvorming. Daarbij merkt zij op,
dat er ook nog een zeker percentage is van besluiten die hersteld zijn voordat
de ACB erover adviseerde. Hieraan voegt zij toe, dat er tevens gevallen zijn waarin
tegen één besluit een enorme hoeveelheid bezwaarschriften wordt ingediend.
Zodoende concludeert zij, dat er niet direct reden is om de kwaliteit van de
primaire besluitvorming in zijn algemeenheid in twijfel te trekken.
De ACB vindt het lastig
om de oorzaken van (gedeeltelijke) gegrondverklaringen volledig in beeld te
brengen, mede omdat het om een combinatie van factoren gaat. Met enige
voorzichtigheid presenteert zij vervolgens een als globaal aangeduide
registratie van oorzaken. Deze registratie komt op het volgende neer:
-
onjuiste primaire besluitvorming
(49% van de gegrondverklaringen; dat zijn 244 bezwaarschriften)
-
een andere afweging van feiten en
omstandigheden, een andere afweging van belangen en een andere interpretatie
van de regelgeving (17% van de gegrondverklaringen; dat zijn
83 bezwaarschriften)
-
motiveringsgebreken
(31% van de gegrondverklaringen; dat zijn 152 bezwaarschriften)
-
nieuwe feiten en omstandigheden tijdens de
bezwaarschriftprocedure (3% van de gegrondverklaringen; dat zijn 15
bezwaarschriften)
De ACB besteedt in haar
jaarverslag aandacht aan de behandelingsduur van bezwaarschriften. Daarbij
geeft zij aan dat zij al gedeeltelijk in staat is om binnen de wettelijke
termijn –een termijn van orde- te adviseren. In 2006 wil zij het betreffende
aantal vergroten binnen de mogelijkheden die zij heeft en welke zich niet
uitstrekken over het indienen van verweerschriften en het besluiten bij de
uitgebrachte adviezen.
De ACB is verheugd over
de uitbreiding van haar secretariaat, welke het gemeentebestuur heeft mogelijk
gemaakt. Zij merkt hierbij op, dat het gemeentebestuur daarmee uitdraagt dat
een tijdige en kwalitatief goede afhandeling van bezwaarschriften zijn
prioriteit heeft.
De ACB ziet voor haar in
het algemeen toekomstige ontwikkelingen bij 2 onderwerpen, welke zijn:
1. de
uniforme openbare voorbereidingsprocedure; als deze procedure
bij de voorbereiding van een besluit gevolgd wordt, kan tegen dat besluit
rechtstreeks beroep ingesteld worden bij de bestuursrechter. Beleidsmatig kiezen
voor deze voorbereidingsprocedure kan vermindering van het aantal
bezwaarschriften opleveren, met name bij besluiten die tot veel reacties
leiden. De ACB is benieuwd naar een dergelijk belei en de effecten ervan.
2. de
nota FHIRBB (fundamentele herziening op de inrichting van het
rechtsbeschermingsbedrijf), welke nota is vastgesteld omdat de
afgelopen jaren de hoeveelheid openstaande bezwaarschriften met inhaalslagen en
inhuur van externe krachten aangepakt moest worden. Bovendien is een stijging
van instromende bezwaarschriften te zien en is gebleken dat de inrichting en de
werkwijze van het rechtsbeschermingsbedrijf niet zijn toegesneden op
fluctuaties in deze instroom. De ACB constateert in het verslagjaar de eerste
positieve effecten van deze nota en hoopt dat in 2006 deze effecten nog
duidelijker zullen worden.