Stuk                                                                                Delft

Kenmerk: 20134214

 

Onderwerp: referendum ontwikkelingsplan uitbreiding

                    Camping Delftse Hout (vervolg)

 

Aan de gemeenteraad.

 

Geachte dames en heren,

 

Inleiding

 

Op woensdag 22 november vindt het referendum plaats over de uitbreiding van de camping Delftse Hout. Omdat op diezelfde dag in Delft ook verkiezingen plaatsvinden voor de Tweede Kamer der Staten Generaal heeft dit stuk een verbinding met het separate stuk over die verkiezingen.

 

 Op 1 juni 2006 heeft uw raad een inleidend verzoek van de heer R.G. Kiel te Delft tot het houden van een niet-correctief referendum ontvankelijk verklaard en het agendapunt “vaststelling Ontwikkelingsplan uitbreiding Camping Delftse Hout” afgevoerd.

 

Op 29 juni 2006 heeft de raad besloten het onderwerp conceptbesluit Vaststelling Ontwikkelingsplan uitbreiding Camping Delftse Hout toelaatbaar te achten in het kader van het houden van een niet-correctief referendum, het inleidende verzoek van de heer R.G. Kiel tot het houden van een niet-correctief referendum in te willigen en de kiesgerechtigden in de gelegenheid te stellen om een definitief verzoek in te dienen tot het houden van een niet-correctief referendum. Verder heeft uw raad het conceptbesluit, zoals dat luidt na verwerking van de door de raad aanvaarde amendementen niet in stemming gebracht maar aangehouden (zoals de Referendumverordening voorschrijft), tot de eerstvolgende vergadering na de dag waarop het referendum wordt gehouden. Tenslotte is door de raad de vraagstelling vastgesteld zoals die bij het referendum gehanteerd zal worden.

 

Op 31 augustus 2006 heeft uw raad besloten in te stemmen met het houden van een referendum over het conceptbesluit Vaststelling Ontwikkelingsplan uitbreiding Camping Delftse Hout.

 

Op 17 augustus 2006 had het college al besloten, na instemming van de raad met het houden van een referendum, woensdag 22 november 2006 vast te stellen als dag waarop het referendum gehouden zal worden. Dit is de dag waarop ook de verkiezingen voor de Tweede Kamer plaatsvinden.

 

1.          Aspecten en kosten van de organisatie van het referendum

Nog niet eerder heeft Delft een combinatie meegemaakt van Tweede Kamerverkiezingen met een referendum. Het brengt allerlei mogelijkheden, onmogelijkheden, kansen, (extra) kosten, maar ook enkele risico’s met zich mee. In deze paragraaf willen we die voor u verduidelijken.

 

- Efficiency

Het combineren van de verkiezingen van 22 november aanstaande met het Referendum levert efficiencyvoordeel op in de organisatie. Veel van de benodigde uren voor de organisatoren van Burgerzaken hoeven maar één keer ingezet te worden als het gaat om aanschrijven en indelen van stembureauleden op stembureaus, om het benaderen van de beheerders van de stemlokalen, het bestellen van drukwerk en vele andere zaken die de organisatie van een verkiezing met mee brengt.

Zo hoeft er ook maar één keer een stemlokaal te worden opgebouwd en alle voorbereidende werkzaamheden daartoe ook. De stembureauleden hoeven maar één dag te zitten, de catering voor deze mensen hoeft maar één keer besteld te worden. Stemmachines hoeven niet speciaal aangepast te worden aan een referendum. Er kunnen waarschijnlijk (waarover meer bij risico’s) twee verkiezingen tegelijk op één machine worden gehouden. De combinatie met andere verkiezingen betekent dus lagere kosten voor de organisatie van het referendum.

 

- Extra kosten voor het Referendum

Omdat een referendum nieuw is voor Delft zal extra tijd gestoken worden in de organisatie daar omheen, maar zeker ook in de directe voorlichting en het beantwoorden van vragen van kiesgerechtigden via telefoon en balie en aan stembureauleden die op de speciale verkiezingsdag goed voorbereid moeten zijn op hun taak (extra kosten voor Burgerzaken worden geschat op € 15.000). 

 

Er zijn twee kiesregisters nodig. Niet iedereen die voor het referendum mag stemmen mag voor de leden van de Tweede Kamer stemmen. Niet-Nederlanders bijvoorbeeld mogen niet voor het parlement stemmen. Er zijn dus twee stempassen nodig om mensen de keus te geven wél op te gaan voor de ene, maar niet voor de andere verkiezing. Er is sprake van dubbele drukkosten voor de passen, het drukken van bijlagen en de aanschaf van enveloppen (kosten voor één verkiezing € 20.000).  De portokosten voor het verzenden van de passen zijn ook dubbel (kosten voor één verkiezing € 26.500).

 

In het GBA-systeem kan maar één verkiezingsregister geopend zijn. Om twee verkiezingenregisters tegelijk open te hebben is een module van onze GBA-leverancier nodig en deze kost inclusief onderhoud voor het eerste jaar € 12.000. Deze moet aangeschaft worden. Ook is extra geheugencapaciteit nodig, zodat de stemmachines het extra aantal stemmen kan verwerken.

 

Voor het referendum moeten speciale afwijkende stemvellen gedrukt worden met de vraagstelling voor het Referendum. Extra kosten € 1.000,-.

 

In aanvulling hierop zullen ook extra communicatiekosten gemaakt worden ten bedrage van € 6.500. Dit is nodig voor extra pagina’s in de Stadskrant, vervaardiging van documentatiemateriaal e.d.

 

In totaal bedragen de extra organisatie- en communicatiekosten derhalve € 81.000.

                                                                                               ========

 

- Openingstijden stembureaus

Het is voor de werkbaarheid op de stembureaus zeer wenselijk dat de openingstijden voor het stemmen op het referendum gelijkgetrokken worden met die voor de Tweede Kamerverkiezingen, te weten de wettelijk vastgelegde tijden van 7.30 uur tot 21.00 uur.

 

- Risico’s

Op dit moment is nog onbekend hoeveel politieke partijen er mee gaan doen met de verkiezingen voor de Tweede Kamer. Op 10 oktober 2006 is de dag van kandidaatstelling. Dan is ook het definitieve aantal partijen bekend. Dan is ook bekend of er voldoende ruimte op de stemmachine is voor de extra vraagstelling rond het referendum. Is dit niet het geval dan moeten er stemmachines gehuurd worden voor het referendum. De kosten daarvan bedragen € 49.000.

 

2.          Subsidiekader

Budget

Artikel 11 van de referendumverordening heeft betrekking op budget en subsidie. Ingevolge het eerste lid stelt de raad een budget beschikbaar ten behoeve van de organisatie, de voorlichting en het publieke debat.

 

Subsidie

Het tweede lid van artikel 11 bevat een belangrijke principebepaling. Indien het definitief verzoek, als bedoeld in artikel 8, wordt ingewilligd dan kan het college aan maatschappelijke groeperingen subsidie verlenen in de kosten van de activiteiten ten behoeve van het publieke debat over het besluit waarop het referendum betrekking heeft. Wij stellen voor het totaal beschikbare subsidiebudget te maximeren tot  € 10.000,-

 

De maximale kosten als gevolg van verleende subsidies bedragen derhalve € 10.000.

                                                                                                    ========

 

Procedure

Een verzoek om subsidie moet, aldus het derde lid in ieder geval geweigerd worden wanneer het zodanige activiteiten betreft dat deze redelijkerwijs geen kwalitatieve bijdrage zullen leveren aan het publieke debat. Ingevolge het vierde lid moeten de betreffende maatschappelijke groeperingen, om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie, vóór een door burgemeester en wethouders vast te stellen en bekend te maken datum, een schriftelijk verzoek daartoe indienen. Uit de aanvraag moet voldoende betrokkenheid van de aanvragers blijken bij het onderwerp van het referendum. Het vijfde lid schrijft voor dat een verzoek om subsidie onderbouwd dient aan te geven op welke wijze de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd een kwalitatieve bijdrage zullen leveren aan het publieke debat. Op basis van het zesde lid zijn op een verzoek om subsidie, met inachtneming van het hiervoor bepaalde, de artikelen van de Algemene subsidieverordening en de Subsidieverordening Maatschappelijke activiteiten, van overeenkomstige toepassing.

 

De subsidieverordening Maatschappelijke Activiteiten biedt bij nadere beschouwing onvoldoende aanknopingspunten en is eenvoudigweg te weinig concreet om als hanteerbaar kader voor subsidieaanvragen in verband met een te houden referendum te fungeren. Wij stellen uw raad daarom voor in het zesde lid van artikel 11 van de Referendumverordening te schrappen de zinsnede: ”en de subsidieverordening maatschappelijke activiteiten”. Daarvoor in de plaats zal het college een beleidsregel vaststellen, welke u hierbij ter kennisname aantreft. Wij benadrukken dat hiermee in materiële zin niet een verslechtering van de positie van een subsidieaanvrager in de context van een referendum teweeggebracht wordt. De subsidiefaciliteiten in verband met een te houden referendum, worden op deze manier leesbaar en toegankelijk samengebracht. De betreffende beleidsregel is gebaseerd op artikel 4 van de Algemene subsidieverordening en bouwt voort op artikel 11 van de Referendumverordening. In de beleidsregel worden de gebruikelijke onderwerpen uitgewerkt en worden enkele specifiek in het kader van een referendum belangrijke zaken nader beschreven.

 

Ter uitvoering van deze beleidsregel, moeten enkele concrete besluiten door het college genomen worden. Met name geldt dat voor de datum vóór welke subsidieverzoeken ingediend moeten worden. Wij zijn voornemens als datum vast te stellen vrijdag 6 oktober 2006. Deze datum is nodig wil er daarna nog besluitvorming kunnen plaatsvinden en voldoende effectieve tijd resteren voor campagnevoerders om activiteiten te ontplooien. Het gaat om een periode van ongeveer vijf weken. Dat de subsidieverlening een bevoegdheid van het college is past in het duale stelsel, maar is ook bepaald in artikel 11, tweede lid van de Referendumverordening. Dat eventuele subsidieverlening zonder vooringenomenheid zal moeten plaatsvinden vloeit voort uit artikel 2:4 van de Algemene wet bestuursrecht. Het college dient er op toe te zien dat zeker bij subsidieverlening in het kader van activiteiten rond een te houden referendum elke schijn van  partijdigheid van het gemeentebestuur vermeden wordt.  Deze invalshoek moet op zorgvuldige wijze gelegd worden naast hetgeen hierna in punt 4 belicht wordt, waar het betreft het over het voetlicht brengen van het standpunt van het gemeentebestuur. Ook daar moet ruimte voor zijn.

 

 

 

 

3.          Communicatie

 

De communicatie rond het referendum gaat langs twee sporen:

-             voorlichting over het referendumproces

-             publieke debat over de inhoud van het raadsvoorstel

 

Het eerste spoor is in beginsel volledig ‘eigendom’ van de gemeente, het tweede spoor is van iedereen die er een rol in wil spelen, dus ook van het college en raad als respectievelijk maker van en besluitvormer over het raadsvoorstel. De Stadskrant bevindt zich op het raakvlak van beide sporen

 

Voorlichting

Een lokaal referendum is voor de burgers van Delft een nieuw fenomeen. Dat vraagt om goede informatie over de precieze gang van zaken. Daarvoor worden de volgende kanalen ingezet: Stadskrant, www.gemeentedelft.info en een beknopte folder die wordt verspreid via de balies van de gemeente. Daarnaast worden de lokale media uiteraard op de hoogte gehouden via persberichten. De mailing met de stempas bevat een bijlage met de vraagstelling in het referendum en heeft zo eveneens een rol in de communicatie.

 

De verordening legt een aantal communicatieve acties op:

Artikel 10.2     ‘Het college draagt er zorg voor, dat kiesgerechtigden via de Stadskrant en andere media worden geïnformeerd over het instrument referendum en het onderwerp waarover het referendum gaat”

Aansluitend op de raadsbehandeling van 28 september zal in de Stadskrant van 30 september informatie staan over het referendum. Daarin zal duidelijk worden gemaakt hoe en wanneer men een beroep kan doen op subsidie voor het mede voeren van het publieke debat.

 

Artikel 10.3      Ter inzage legging van relevante stukken aangaande het concept-raadsbesluit

Deze liggen voor iedereen ter inzage op de Phoenixstraat en zijn digitaal te vinden op www.gemeentedelft.info. Deze vindplaatsen worden meegenomen in de berichtgeving in de Stadskrant en de andere beschikbare kanalen.

 

Publieke debat

Ter facilitering van het publieke debat zijn op www.gemeentedelft.info alle officiële stukken te vinden die gaan over het referendum en het raadsbesluit dat inzet is van het referendum. Ook is daar een lijst van veelgestelde vragen te vinden.

 

De Stadskrant besteedt in de aanloop naar 22 november ook aandacht aan de standpunten van voor- en tegenstanders van de uitbreiding. Uitgangspunt daarbij zijn juistheid, volledigheid en evenwichtigheid.

 

 

4.          De verdere referendumprocedure

 

Wij oordelen het zinvol enkele belangrijke elementen uit de verdere referendumprocedure nader voor u te schetsen. Wij ontlenen een en ander aan de artikelen 15 en 16 van de Referendumverordening.

 

Geldigheid

De aan de deelnemers van het referendum voorgelegde vraag wordt geacht ontkennend te zijn beantwoord als de meerderheid van het totaal aantal uitgebrachte stemmen het oordeel ‘tegen’ inhoudt en deze meerderheid bestaat uit tenminste 25 % van het totale aantal kiesgerechtigden (artikel 15, eerste lid).

 

De aan de deelnemers aan het referendum voorgelegde vraag wordt geacht bevestigend te zijn beantwoord als de meerderheid van het totaal aantal uitgebrachte stemmen het oordeel ‘voor’ inhoudt en deze meerderheid bestaat uit tenminste 25 % van het totale aantal kiesgerechtigden (artikel 15, tweede lid).

 

Indien niet wordt voldaan aan het gestelde in het eerste lid, noch aan het gestelde in het tweede lid, dan wordt het referendum als niet gehouden beschouwd (artikel 15, derde lid).

 

Tijdens de raadsvergadering van 29 juni 2006 heeft uw raad in meerderheid op voorhand besloten zich aan de geldige uitslag van het referendum te zullen houden.

 

Cijfermatig kan aan het voorgaande nog het volgende toegevoegd worden mede in verband met het aantal kiesgerechtigden in Delft en wat onder kiesgerechtigd in dit geval moeten worden verstaan. Er is binnen de gemeente Delft sprake van ongeveer 75.000 kiesgerechtigden die voor het referendum kunnen opkomen. De meerderheid van het totaal aantal uitgebrachte stemmen moet voor  of  tegen zijn. Dat wil zeggen dat 50 % van de uitgebrachte stemmen dus voor of tegen moet zijn om een absolute meerderheid te krijgen. Maar die meerderheid moet vervolgens wel 25 % van het totale aantal kiesgerechtigden zijn. Dus van alle kiesgerechtigden die hun stem mogen uitbrengen, zoals gezegd ongeveer 75.000, betekent dat een aantal van 18.700

 

Een blanco stem uitbrengen tijdens het referendum is in beginsel mogelijk maar de betreffende stemmen hebben geen enkele invloed. De blanco stemmen tellen niet mee om de eenvoudige reden dat het opkomstpercentage slechts van belang is in de 25 % voor- of tegenstemmers die minimaal gehaald moeten worden. Anders wordt het referendum als niet gehouden beschouwd, zoals eerder opgemerkt.

 

Een voorbeeld

De totale opkomst kan 80 % zijn = 60.000 stemmers.

Uitslag bijvoorbeeld: 29.000 tegen en 31.000 voor. Het aantal van 31.000 is meer dan 25 % van het totaal aantal kiesgerechtigden (dat is immers een aantal van 18.700). In dit geval zou de uitbreiding van de camping doorgaan vinden, mede omdat een meerderheid van de raad zich daar via zelfbinding voor heeft uitgesproken.

 

Raadsbesluit

De raad neemt in de eerstvolgende vergadering na de dag waarop het referendum werd gehouden een definitief besluit over het aangehouden concept-besluit dat aan het referendum werd onderworpen. In die vergadering wordt over het in het raadsvoorstel vervatte conceptbesluit een beslissing genomen bij gewone meerderheid van stemmen. In deze vergadering kunnen met betrekking tot het raadsvoorstel geen amendementen meer worden ingediend (artikel 16, eerste lid). Indien de raad, overeenkomstig het bepaalde in het achtste lid van artikel 8, heeft besloten de uitslag van het referendum te volgen – en dat is hier het geval, zoals reeds opgemerkt - dan zijn de navolgende leden van artikel 16 van toepassing (artikel 16 lid 2). Indien degenen die een stem hebben uitgebracht in het kader van het referendum zich in meerderheid uitspreken voor het door de raad te nemen besluit, dan beslist dat deel van de raad, dat zich heeft uitgesproken voor zelfbinding, dienovereenkomstig (artikel 16, lid 3). Indien degenen die een stem hebben uitgebracht in het kader van het referendum zich in meerderheid uitspreken tegen het door de raad te nemen besluit, dan beslist dat deel van de raad, dat zich heeft uitgesproken voor zelfbinding, dienovereenkomstig.

Het voorgaande betekent concreet dat op 30 november 2006 door de raad een besluit genomen zal moeten worden over het Ontwikkelingsplan uitbreiding van Camping Delftse Hout.

 

 

 

5.          Slot

 

In het voorgaande is een groot aantal aspecten aan de orde gekomen. Deels zaken die tot een besluit van uw raad zullen moeten leiden, deels zaken die op de weg van het college liggen en waar verder uitvoering aan gegeven moet worden.

Eén aspect is nog niet aan de orde geweest. Het betreft de evaluatie van het hele referendumproces. Een dergelijke evaluatie achten wij nadrukkelijk zinvol. Het college zal deze evaluatie na 22 november dan ook ingang zetten. Het resultaat van de evaluatie zullen wij vanzelfsprekend met uw raad bespreken.

 

 

6.          Voorstel

 

Wij stellen u voor om gelet op het bovenstaande het hierna volgende te besluiten:

 

I    De Niet-correctieve Referendumverordening Delft 2002 als volgt te wijzigen:

In artikel 12, tweede lid worden de woorden “acht uur en duurt tot twintig uur” vervangen door: zeven uur dertig en duurt tot eenentwintig uur. In artikel 11, zesde lid te schrappen de woorden “en de Subsidieverordening Maatschappelijke Activiteiten,”; deze wijzigingen in werking te doen treden de dag na bekendmaking;

 

II    Voor de organisatie, voorlichting en het publieke debat rond het referendum een budget van € 91.000,- (€ 81.000 organisatie- en communicatiekosten en €10.000 subsidiekosten) ter beschikking te stellen. Dekking kan geschieden vanuit de begrotingspost onvoorziene uitgaven 2006. Deze post moet daarvoor aangevuld worden uit het weerstandsvermogen van de Algemene Reserve om het totale bedrag te kunnen afdekken

 

III   Hiertoe – onder voorbehoud van een positief advies van de commissie Werk en Bestuur – de 85ste wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2006 vast te stellen;

 

Hoogachtend,

 

 

Het college van burgemeester en wethouders van Delft,

 

 

mr. drs. G.A.A. Verkerk                                    , burgemeester.

 

 

 

mr. drs. H.G.L.M. Camps                                 , secretaris.

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Stuk II

 

 

De raad van de gemeente Delft;

 

Gelezen het voorstel van het college van dinsdag 5 september 2006;

 

Gelet op het bepaalde in de Niet-correctieve Referendumverordening Delft 2002;

 

B e s l u i t :

 

 

 

I.                 De Niet-correctieve Referendumverordening Delft 2002 als volgt te wijzigen:

In artikel 12, tweede lid worden de woorden “acht uur en duurt tot twintig uur” vervangen door: zeven uur dertig en duurt tot eenentwintig uur. In artikel 11, zesde lid te schrappen de woorden “en de Subsidieverordening Maatschappelijke Activiteiten,”; deze wijzigingen in werking te doen treden de dag na bekendmaking;

 

II.                Voor de organisatie, voorlichting en het publieke debat rond het referendum een budget van € 91.000,- ter beschikking te stellen. Dekking kan geschieden vanuit de begrotingspost onvoorziene uitgaven 2006. Deze post moet daarvoor aangevuld worden uit het weerstandsvermogen van de Algemene Reserve om het totale bedrag te kunnen afdekken

 

III.               Hiertoe – onder voorbehoud van een positief advies van de commissie Werk en Bestuur – de 85ste wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2006 vast te stellen;

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 september 2006.

 

 

 

                                      , burgemeester

 

, griffier.

 

 


Beleidsregel subsidieverlening bij referenda 2006 op basis van artikel 4 van de Algemene subsidieverordening.

 

Artikel 1         Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

1.        referendum     :         een referendum als bedoeld in artikel 1 sub a van de

                                      Niet-correctieve Referendumverordening Delft 2002;

2.       subsidie         :         hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 4:21 van de

                                      Algemene wet bestuursrecht.

 

Artikel 2         Doelgroep en toetsingsgronden

1.       In verband met tegemoetkoming in de kosten van de activiteiten ten behoeve

          van het publieke debat over het besluit  waarop het referendum betrekking heeft

          kan het college een subsidie verlenen aan:

a.     rechtspersonen;

b.     groepen van tenminste tien natuurlijke personen die in een gestructureerd

verband samenwerken teneinde een kwalitatieve bijdrage te leveren aan het

publieke debat.

2.        Een subsidie als waarvan sprake in het eerste lid heeft een eenmalig karakter.

3.       Subsidie kan worden verleend wanneer:

a.     het zodanige activiteiten betreft dat deze redelijkerwijs een kwalitatieve bijdrage

zullen leveren aan het publieke debat;

b.     uit de aanvraag voldoende betrokkenheid spreekt van de aanvragers bij het

onderwerp van het referendum;

c.     de activiteiten voldoende voor het publiek toegankelijk zijn en/of de uitingen

voldoende openbaar zijn;

d.     de voorgenomen activiteiten vooraf bekend gemaakt zijn bij het publiek, wanneer

de activiteiten zich daar redelijkerwijs voor lenen;

e.     er sprake is van voldoende spreiding over aanvragers, soort en inhoud van de

verschillende activiteiten;

f.      er geen sprake is van activiteiten die (mede) met een winstoogmerk worden

ondernomen en / of die niet worden georganiseerd door aanvragers die beogen

geldelijke winst te behalen;

g.     er geen sprake is van een activiteit die reeds heeft plaatsgevonden voordat over

een aanvraag is beslist.             

 

Artikel 3         Limieten

1.       De subsidie kan alleen worden verleend ter vergoeding van materiële kosten die

          een aanvrager maakt ten behoeve van het publieke debat.

2.       Subsidie kan slechts worden verleend voor zover een budget beschikbaar is gesteld

          en dit budget toereikend is..

3.        Per aanvrager kan per referendum ten hoogste € 12.5000,- subsidie worden verleend.

4.        Subsidie wordt slechts verleend voor activiteiten die voorafgaand of op de datum van

          het referendum plaatsvinden.

 

Artikel 4         Uitsluitingen

1.       Geen subsidie kan worden verleend aan politieke groeperingen die zijn geregistreerd

          bij het Centraal Stembureau voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad,

          provinciale staten en de Tweede Kamer, als bedoeld in de Kieswet.

2.       Indien een aanvraag van een groepering bestaande uit natuurlijke personen mede is

          ondertekend door personen die bij de laatst gehouden gemeenteraadsverkiezingen

          waren geplaatst op een kandidatenlijst als bedoeld in artikel H1 van de kieswet,

          blijven deze handtekeningen buiten beschouwing bij de bepaling van het vereiste

          aantal handtekeningen als bedoeld in artikel 2, eerste lid sub b van deze beleidsregel.

 

Artikel 5         Aanvraagtermijnen

1.       Indien de raad besluit een referendum te houden en voor de

          financiële ondersteuning van activiteiten ten behoeve van het publieke debat

          middelen beschikbaar stelt, wordt zo spoedig mogelijk daarna de mogelijkheid

          opengesteld tot het indienen van subsidieaanvragen. Het college stelt daarbij

            de termijn vast binnen welke subsidieaanvragen kunnen worden ingediend.

2.       Het in het eerste lid bedoelde besluit wordt bekend gemaakt in een of meer in de

          gemeente Delft verschijnende dag- of nieuwsbladen en langs elektronische weg.

3.       Zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen een termijn van twee weken wordt een

          beschikking genomen op de ingediende subsidieaanvragen.

 

Artikel 6         Subsidieaanvragen

Aanvragen worden gedaan met gebruikmaking van een van gemeentewege beschikbaar gesteld aanvraagformulier en dienen een opgave te bevatten van de volgende gegevens:

1.       Aard en inhoud van de activiteiten.

2..       Wijze waarop een kwalitatieve bijdrage aan het publieke debat wordt gerealiseerd;

3.       Indien het een rechtspersoon betreft: de rechtsvorm, de statutaire naam, vestigings-

          adres en de handtekeningen van degene(n) die bevoegd is/zijn de rechtspersoon

          te vertegenwoordigen.

4.       Indien het een groepering van natuurlijke personen betreft: de namen, voorletters,

          adressen, woonplaatsen, geboortedata en de handtekeningen van tenminste tien

          aanvragers die deelnemen aan de activiteiten van de groep.

5.       Het rekeningnummer waarop het subsidiebedrag overgemaakt dient te worden.

 

Artikel 7         Mandatering beschikkingsbevoegdheid

De bevoegdheid tot het nemen van beschikkingen op subsidieaanvragen kan gemandateerd worden aan een van de leden van het college.

 

Artikel 8         Advies

Bij het beschikken op subsidieaanvragen kan extern advies ingewonnen worden. 

 

Artikel 9         Uitbetaling subsidies

Indien een aangevraagde subsidie geheel of gedeeltelijk wordt verleend, wordt zo spoedig mogelijk daarna het betreffende bedrag bij wijze van voorschot aan de aanvrager uitbetaald.

 

Artikel 10                                Rekening en verantwoording

Binnen uiterlijk zes weken nadat het referendum heeft plaatsgevonden legt de ontvanger van het subsidie schriftelijk, onder overlegging van verifieerbare bescheiden, rekening en verantwoording af over de activiteiten zoals die hebben plaatsgevonden alsmede de wijze waarop het toegekende en bij wijze van voorschot ontvangen subsidiebedrag is besteed. De definitieve subsidievaststelling vindt plaats binnen uiterlijk zes weken na ontvangst van de volledige rekening en verantwoording.

 

Artikel 11                                          Slotbepaling

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag die volgt op die van haar publicatie.

 

Delft,  .. september 2006.

 

Het college van burgemeester en wethouders van Delft,

 

mr. drs. G.A.A. Verkerk                                   , burgemeester

 

mr. drs. H.G.L.M. Camps                                , secretaris