Stuk
Delft
Kenmerk: 20134214
Onderwerp: referendum
ontwikkelingsplan uitbreiding
Camping Delftse Hout
(vervolg)
Aan de gemeenteraad.
Geachte dames en heren,
Op woensdag 22 november
vindt het referendum plaats over de uitbreiding van de camping Delftse Hout. Omdat op diezelfde
dag in Delft ook verkiezingen plaatsvinden voor de Tweede Kamer der Staten
Generaal heeft dit stuk een verbinding met het separate stuk over die
verkiezingen.
Op 1 juni 2006 heeft uw raad een inleidend
verzoek van de
heer R.G. Kiel te Delft tot het houden van een niet-correctief referendum
ontvankelijk verklaard en het agendapunt “vaststelling Ontwikkelingsplan
uitbreiding Camping Delftse Hout” afgevoerd.
Op 29 juni 2006 heeft de
raad besloten het onderwerp conceptbesluit
Vaststelling Ontwikkelingsplan uitbreiding Camping Delftse Hout toelaatbaar te
achten in het kader van het houden van een niet-correctief referendum, het
inleidende verzoek van de heer R.G. Kiel tot het houden van een niet-correctief
referendum in te
willigen en de kiesgerechtigden in de gelegenheid te stellen om een definitief
verzoek in te dienen tot het houden van een niet-correctief referendum. Verder
heeft uw raad het conceptbesluit, zoals dat luidt na verwerking van de door de
raad aanvaarde
amendementen niet in stemming gebracht maar aangehouden (zoals de
Referendumverordening voorschrijft), tot de eerstvolgende vergadering na de dag
waarop het referendum wordt gehouden. Tenslotte is door de raad de
vraagstelling vastgesteld zoals die bij
het referendum gehanteerd zal worden.
Op 31 augustus 2006
heeft uw raad besloten in te stemmen met het houden van een referendum over het
conceptbesluit Vaststelling Ontwikkelingsplan uitbreiding Camping Delftse Hout.
Op 17 augustus 2006 had
het college al besloten, na instemming van de raad met het houden van een
referendum, woensdag 22 november 2006 vast te stellen als dag waarop het
referendum gehouden zal worden. Dit is de dag waarop ook de verkiezingen voor
de Tweede Kamer
plaatsvinden.
1.
Aspecten en kosten van
de organisatie van het referendum
Nog niet eerder heeft Delft een combinatie
meegemaakt van Tweede Kamerverkiezingen met een referendum. Het brengt allerlei
mogelijkheden, onmogelijkheden, kansen, (extra) kosten, maar ook enkele risico’s met zich mee. In
deze paragraaf willen we die voor u verduidelijken.
Het combineren van de
verkiezingen van 22 november aanstaande met het Referendum levert
efficiencyvoordeel op in de organisatie. Veel van de benodigde uren voor de organisatoren van
Burgerzaken hoeven maar één keer ingezet te worden als het gaat om aanschrijven
en indelen van stembureauleden op stembureaus, om het benaderen van de
beheerders van de stemlokalen, het bestellen van drukwerk en vele andere zaken die de
organisatie van een verkiezing met mee brengt.
Zo hoeft er ook maar één
keer een stemlokaal te worden opgebouwd en alle voorbereidende werkzaamheden
daartoe ook. De stembureauleden hoeven maar één dag te zitten, de catering voor
deze mensen hoeft
maar één keer besteld te worden. Stemmachines hoeven niet speciaal aangepast te
worden aan een referendum. Er kunnen waarschijnlijk (waarover meer bij
risico’s) twee verkiezingen tegelijk op één machine worden gehouden. De
combinatie met andere
verkiezingen betekent dus lagere kosten voor de organisatie van het referendum.
- Extra kosten voor het Referendum
In totaal bedragen de
extra organisatie- en communicatiekosten derhalve € 81.000.
========
- Openingstijden
stembureaus
Het is voor de
werkbaarheid op de stembureaus zeer wenselijk dat de openingstijden voor het
stemmen op het referendum gelijkgetrokken
worden met die voor de Tweede Kamerverkiezingen, te weten de wettelijk
vastgelegde tijden van 7.30 uur tot 21.00 uur.
- Risico’s
Op dit moment is nog
onbekend hoeveel politieke partijen er mee gaan doen met de verkiezingen voor
de Tweede Kamer. Op
10 oktober 2006 is de dag van kandidaatstelling. Dan is ook het definitieve
aantal partijen bekend. Dan is ook bekend of er voldoende ruimte op de
stemmachine is voor de extra vraagstelling rond het referendum. Is dit niet het
geval dan moeten er stemmachines
gehuurd worden voor het referendum. De kosten daarvan bedragen € 49.000.
2.
Subsidiekader
Budget
Artikel 11 van de
referendumverordening heeft betrekking op budget en subsidie. Ingevolge het
eerste lid stelt de raad een budget beschikbaar ten behoeve van de organisatie, de
voorlichting en het publieke debat.
Het tweede lid van
artikel 11 bevat een belangrijke principebepaling. Indien het definitief
verzoek, als bedoeld in artikel 8, wordt ingewilligd dan kan het college aan
maatschappelijke
groeperingen subsidie verlenen in de kosten van de activiteiten ten behoeve van
het publieke debat over het besluit waarop het referendum betrekking heeft. Wij
stellen voor het totaal beschikbare subsidiebudget te maximeren tot € 10.000,-
De maximale kosten als
gevolg van verleende subsidies bedragen derhalve € 10.000.
========
Een verzoek om subsidie
moet, aldus het derde lid in ieder geval geweigerd worden wanneer het zodanige
activiteiten betreft dat deze redelijkerwijs
geen kwalitatieve bijdrage zullen leveren aan het publieke debat. Ingevolge het
vierde lid moeten de betreffende maatschappelijke groeperingen, om in
aanmerking te kunnen komen voor subsidie, vóór een door burgemeester en
wethouders vast te stellen
en bekend te maken datum, een schriftelijk verzoek daartoe indienen. Uit de
aanvraag moet voldoende betrokkenheid van de aanvragers blijken bij het
onderwerp van het referendum. Het vijfde lid schrijft voor dat een verzoek om
subsidie onderbouwd dient aan
te geven op welke wijze de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd een
kwalitatieve bijdrage zullen leveren aan het publieke debat. Op basis van het
zesde lid zijn op een verzoek om subsidie, met inachtneming van het hiervoor
bepaalde, de artikelen
van de Algemene subsidieverordening en de Subsidieverordening Maatschappelijke
activiteiten, van overeenkomstige toepassing.
De subsidieverordening
Maatschappelijke Activiteiten biedt bij nadere beschouwing onvoldoende
aanknopingspunten en is eenvoudigweg
te weinig concreet om als hanteerbaar kader voor subsidieaanvragen in verband
met een te houden referendum te fungeren. Wij stellen uw raad daarom voor in
het zesde lid van artikel 11 van de Referendumverordening te schrappen de
zinsnede: ”en de subsidieverordening
maatschappelijke activiteiten”. Daarvoor in de plaats zal het college een
beleidsregel vaststellen, welke u hierbij ter kennisname aantreft. Wij
benadrukken dat hiermee in materiële zin niet een verslechtering van de positie
van een subsidieaanvrager
in de context van een referendum teweeggebracht wordt. De subsidiefaciliteiten
in verband met een te houden referendum, worden op deze manier leesbaar en
toegankelijk samengebracht. De betreffende beleidsregel is gebaseerd op artikel
4 van de Algemene
subsidieverordening en bouwt voort op artikel 11 van de Referendumverordening.
In de beleidsregel worden de gebruikelijke onderwerpen uitgewerkt en worden
enkele specifiek in het kader van een referendum belangrijke zaken nader
beschreven.
Ter uitvoering van deze
beleidsregel, moeten enkele concrete besluiten door het college genomen worden.
Met name geldt dat voor de datum vóór welke subsidieverzoeken ingediend moeten
worden. Wij zijn voornemens als datum vast te stellen vrijdag 6 oktober 2006.
Deze datum is
nodig wil er daarna nog besluitvorming kunnen plaatsvinden en voldoende
effectieve tijd resteren voor campagnevoerders om activiteiten te ontplooien.
Het gaat om een periode van ongeveer vijf weken. Dat de subsidieverlening een
bevoegdheid van het college
is past in het duale stelsel, maar is ook bepaald in artikel 11, tweede lid van
de Referendumverordening. Dat eventuele subsidieverlening zonder
vooringenomenheid zal moeten plaatsvinden vloeit voort uit artikel 2:4 van de
Algemene wet bestuursrecht.
Het college dient er op toe te zien dat zeker bij subsidieverlening in het
kader van activiteiten rond een te houden referendum elke schijn van partijdigheid van het gemeentebestuur
vermeden wordt. Deze invalshoek moet op
zorgvuldige wijze gelegd worden
naast hetgeen hierna in punt 4 belicht wordt, waar het betreft het over het
voetlicht brengen van het standpunt van het gemeentebestuur. Ook daar moet
ruimte voor zijn.
3.
Communicatie
De communicatie rond het
referendum gaat langs twee sporen:
-
voorlichting over het
referendumproces
-
publieke debat over de
inhoud van het raadsvoorstel
Het eerste spoor is in
beginsel volledig ‘eigendom’ van de gemeente, het tweede spoor is van iedereen
die er een rol in wil spelen, dus ook van het college en raad als respectievelijk maker van
en besluitvormer over het raadsvoorstel. De Stadskrant bevindt zich op het
raakvlak van beide sporen
Een lokaal referendum is
voor de burgers van Delft een nieuw fenomeen. Dat vraagt om goede informatie over de precieze
gang van zaken. Daarvoor worden de volgende kanalen ingezet: Stadskrant, www.gemeentedelft.info en een beknopte folder die wordt verspreid via
de balies van de gemeente. Daarnaast worden
de lokale media uiteraard op de hoogte gehouden via persberichten. De mailing
met de stempas bevat een bijlage met de vraagstelling in het referendum en
heeft zo eveneens een rol in de communicatie.
De verordening legt een
aantal communicatieve acties
op:
Artikel 10.2 ‘Het college draagt er zorg voor, dat
kiesgerechtigden via de Stadskrant en andere media worden geïnformeerd over het
instrument referendum en het onderwerp waarover het referendum gaat”
Aansluitend op de
raadsbehandeling van 28 september
zal in de Stadskrant van 30 september informatie staan over het referendum.
Daarin zal duidelijk worden gemaakt hoe en wanneer men een beroep kan doen op
subsidie voor het mede voeren van het publieke debat.
Artikel 10.3 Ter inzage legging van
relevante stukken
aangaande het concept-raadsbesluit
Deze
liggen voor iedereen ter inzage op de Phoenixstraat en zijn digitaal te vinden
op www.gemeentedelft.info. Deze vindplaatsen worden meegenomen in de
berichtgeving in
de Stadskrant en de andere beschikbare kanalen.
Ter facilitering van het
publieke debat zijn op www.gemeentedelft.info alle officiële stukken te vinden die gaan over
het referendum en het
raadsbesluit dat inzet is van het referendum. Ook is daar een lijst van
veelgestelde vragen te vinden.
De Stadskrant besteedt
in de aanloop naar 22 november ook aandacht aan de standpunten van voor- en
tegenstanders van de uitbreiding. Uitgangspunt daarbij zijn juistheid, volledigheid en
evenwichtigheid.
4.
De verdere
referendumprocedure
Wij oordelen het zinvol
enkele belangrijke elementen uit de verdere referendumprocedure nader voor u te
schetsen. Wij ontlenen een en ander aan de artikelen 15 en 16 van de
Referendumverordening.
De aan de deelnemers van
het referendum voorgelegde vraag wordt geacht ontkennend te zijn beantwoord als
de meerderheid van het totaal aantal uitgebrachte stemmen het oordeel ‘tegen’
inhoudt en deze meerderheid bestaat
uit tenminste 25 % van het totale aantal kiesgerechtigden (artikel 15, eerste
lid).
De aan de deelnemers aan
het referendum voorgelegde vraag wordt geacht bevestigend te zijn beantwoord
als de meerderheid van het totaal aantal uitgebrachte stemmen het oordeel ‘voor’ inhoudt en
deze meerderheid bestaat uit tenminste 25 % van het totale aantal
kiesgerechtigden (artikel 15, tweede lid).
Indien niet wordt
voldaan aan het gestelde in het eerste lid, noch aan het gestelde in het tweede
lid, dan wordt het referendum
als niet gehouden beschouwd (artikel 15, derde lid).
Tijdens de
raadsvergadering van 29 juni 2006 heeft uw raad in meerderheid op voorhand
besloten zich aan de geldige uitslag van het referendum te zullen houden.
Cijfermatig kan aan het
voorgaande nog het
volgende toegevoegd worden mede in verband met het aantal kiesgerechtigden in
Delft en wat onder kiesgerechtigd in dit geval moeten worden verstaan. Er is
binnen de gemeente Delft sprake van ongeveer 75.000 kiesgerechtigden die voor
het referendum
kunnen opkomen. De meerderheid van het totaal aantal uitgebrachte stemmen moet voor of tegen zijn. Dat wil zeggen dat 50 % van de
uitgebrachte stemmen dus voor of tegen moet zijn om een absolute meerderheid te
krijgen. Maar die meerderheid moet vervolgens
wel 25 % van het totale aantal kiesgerechtigden zijn. Dus van alle
kiesgerechtigden die hun stem mogen uitbrengen, zoals gezegd ongeveer 75.000,
betekent dat een aantal van 18.700
Een blanco stem
uitbrengen tijdens het referendum is in beginsel mogelijk maar de betreffende stemmen hebben geen
enkele invloed. De blanco stemmen tellen niet mee om de eenvoudige reden dat
het opkomstpercentage slechts van belang is in de 25 % voor- of tegenstemmers
die minimaal gehaald moeten worden. Anders wordt het referendum als niet gehouden beschouwd, zoals
eerder opgemerkt.
De totale opkomst kan 80
% zijn = 60.000 stemmers.
Uitslag bijvoorbeeld:
29.000 tegen en 31.000 voor. Het aantal van 31.000 is meer dan 25 % van het
totaal aantal kiesgerechtigden
(dat is immers een aantal van 18.700). In dit geval zou de uitbreiding van de
camping doorgaan vinden, mede omdat een meerderheid van de raad zich daar via
zelfbinding voor heeft uitgesproken.
De raad neemt in de
eerstvolgende vergadering na
de dag waarop het referendum werd gehouden een definitief besluit over het
aangehouden concept-besluit dat aan het referendum werd onderworpen. In die
vergadering wordt over het in het raadsvoorstel vervatte conceptbesluit een
beslissing genomen bij gewone
meerderheid van stemmen. In deze vergadering kunnen met betrekking tot het
raadsvoorstel geen amendementen meer worden ingediend (artikel 16, eerste lid).
Indien de raad, overeenkomstig het bepaalde in het achtste lid van artikel 8,
heeft besloten de uitslag
van het referendum te volgen – en dat is hier het geval, zoals reeds opgemerkt
- dan zijn de navolgende leden van artikel 16 van toepassing (artikel 16 lid
2). Indien degenen die een stem hebben uitgebracht in het kader van het
referendum zich in meerderheid
uitspreken voor het door de raad te nemen besluit, dan beslist dat deel van de
raad, dat zich heeft uitgesproken voor zelfbinding, dienovereenkomstig (artikel
16, lid 3). Indien degenen die een stem hebben uitgebracht in het kader van het
referendum zich in
meerderheid uitspreken tegen het door de raad te nemen besluit, dan beslist dat
deel van de raad, dat zich heeft uitgesproken voor zelfbinding,
dienovereenkomstig.
Het voorgaande betekent
concreet dat op 30 november 2006 door de raad een besluit genomen zal moeten
worden over het Ontwikkelingsplan uitbreiding van Camping Delftse Hout.
5.
Slot
In het voorgaande is een
groot aantal aspecten aan de orde gekomen. Deels zaken die tot een besluit van
uw raad zullen moeten leiden, deels zaken die op de weg van het college liggen en waar verder
uitvoering aan gegeven moet worden.
Eén aspect is nog niet
aan de orde geweest. Het betreft de evaluatie van het hele referendumproces.
Een dergelijke evaluatie achten wij nadrukkelijk zinvol. Het college zal deze evaluatie na 22
november dan ook ingang zetten. Het resultaat van de evaluatie zullen wij
vanzelfsprekend met uw raad bespreken.
6.
Voorstel
Wij stellen u voor om
gelet op het bovenstaande het hierna volgende te besluiten:
I De
Niet-correctieve Referendumverordening
Delft 2002 als volgt te wijzigen:
In
artikel 12, tweede lid worden de woorden “acht uur en duurt tot twintig uur”
vervangen door: zeven uur dertig en duurt tot eenentwintig uur. In artikel 11,
zesde lid te schrappen de woorden “en de Subsidieverordening Maatschappelijke Activiteiten,”;
deze wijzigingen in werking te doen treden de dag na bekendmaking;
II Voor de organisatie,
voorlichting en het publieke debat rond het referendum een budget van €
91.000,- (€ 81.000 organisatie- en communicatiekosten en €10.000 subsidiekosten) ter
beschikking te stellen. Dekking kan geschieden vanuit de begrotingspost
onvoorziene uitgaven 2006. Deze post moet daarvoor aangevuld worden uit het
weerstandsvermogen van de Algemene Reserve om het totale bedrag te kunnen afdekken
III Hiertoe – onder
voorbehoud van een positief advies van de commissie Werk en Bestuur – de 85ste
wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2006 vast te stellen;
Hoogachtend,
Het college van
burgemeester en wethouders van Delft,
mr. drs. G.A.A.
Verkerk
, burgemeester.
mr. drs. H.G.L.M. Camps , secretaris.
Stuk II
De raad van de gemeente
Delft;
Gelezen het voorstel van
het college van dinsdag
5 september 2006;
Gelet op het bepaalde in
de Niet-correctieve Referendumverordening Delft 2002;
B e s l u i t :
I.
De Niet-correctieve
Referendumverordening Delft 2002 als volgt te wijzigen:
In artikel 12, tweede
lid worden de woorden “acht uur en duurt
tot twintig uur” vervangen door: zeven uur dertig en duurt tot eenentwintig
uur. In artikel 11, zesde lid te schrappen de woorden “en de
Subsidieverordening Maatschappelijke Activiteiten,”; deze wijzigingen in
werking te doen treden de dag na bekendmaking;
II.
Voor de organisatie,
voorlichting en het publieke debat rond het referendum een budget van €
91.000,- ter beschikking te stellen. Dekking kan geschieden vanuit de
begrotingspost onvoorziene uitgaven 2006. Deze post moet daarvoor aangevuld
worden uit het
weerstandsvermogen van de Algemene Reserve om het totale bedrag te kunnen
afdekken
III.
Hiertoe – onder
voorbehoud van een positief advies van de commissie Werk en Bestuur – de 85ste
wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2006 vast te stellen;
Aldus vastgesteld in de
openbare raadsvergadering van 28 september 2006.
, burgemeester
, griffier.
Beleidsregel
subsidieverlening bij referenda 2006 op basis van artikel 4 van de Algemene
subsidieverordening.
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
1. referendum : een
referendum als bedoeld in artikel 1 sub a van de
Niet-correctieve
Referendumverordening Delft 2002;
2. subsidie : hetgeen
daaronder wordt verstaan in artikel 4:21 van de
Algemene wet bestuursrecht.
van
het publieke debat over het besluit
waarop het referendum betrekking heeft
kan
het college een subsidie verlenen aan:
a.
rechtspersonen;
b.
groepen van tenminste
tien natuurlijke personen die in een gestructureerd
verband
samenwerken teneinde een kwalitatieve bijdrage te leveren aan het
publieke
debat.
2. Een subsidie als waarvan sprake in het
eerste lid heeft een eenmalig
karakter.
3. Subsidie
kan worden verleend wanneer:
a.
het zodanige
activiteiten betreft dat deze redelijkerwijs een kwalitatieve bijdrage
zullen
leveren aan het publieke debat;
b.
uit de aanvraag
voldoende betrokkenheid spreekt van de aanvragers bij het
onderwerp van het
referendum;
c.
de activiteiten
voldoende voor het publiek toegankelijk zijn en/of de uitingen
voldoende
openbaar zijn;
d.
de voorgenomen
activiteiten vooraf bekend gemaakt zijn bij het publiek, wanneer
de
activiteiten zich daar redelijkerwijs voor
lenen;
e.
er sprake is van
voldoende spreiding over aanvragers, soort en inhoud van de
verschillende
activiteiten;
f.
er geen sprake is van
activiteiten die (mede) met een winstoogmerk worden
ondernomen
en / of die niet worden georganiseerd door aanvragers die beogen
geldelijke
winst te behalen;
g.
er geen sprake is van
een activiteit die reeds heeft plaatsgevonden voordat over
een
aanvraag is beslist.
een
aanvrager maakt ten behoeve van het publieke debat.
2. Subsidie
kan slechts worden verleend voor zover een budget beschikbaar is gesteld
en
dit budget toereikend is..
3. Per aanvrager kan per referendum ten
hoogste € 12.5000,- subsidie worden verleend.
het
referendum plaatsvinden.
bij
het Centraal
Stembureau voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad,
provinciale
staten en de Tweede Kamer, als bedoeld in de Kieswet.
2. Indien
een aanvraag van een groepering bestaande uit natuurlijke personen mede is
ondertekend
door personen die bij
de laatst gehouden gemeenteraadsverkiezingen
waren
geplaatst op een kandidatenlijst als bedoeld in artikel H1 van de kieswet,
blijven
deze handtekeningen buiten beschouwing bij de bepaling van het vereiste
aantal
handtekeningen als
bedoeld in artikel 2, eerste lid sub b van deze beleidsregel.
financiële
ondersteuning van activiteiten ten behoeve van het publieke debat
middelen
beschikbaar stelt,
wordt zo spoedig mogelijk daarna de mogelijkheid
opengesteld
tot het indienen van subsidieaanvragen. Het college stelt daarbij
de termijn vast binnen welke
subsidieaanvragen kunnen worden ingediend.
2. Het
in het eerste lid bedoelde besluit
wordt bekend gemaakt in een of meer in de
gemeente
Delft verschijnende dag- of nieuwsbladen en langs elektronische weg.
3. Zo
spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen een termijn van twee weken wordt een
beschikking
genomen op de ingediende subsidieaanvragen.
Aanvragen worden gedaan
met gebruikmaking van een van gemeentewege beschikbaar gesteld
aanvraagformulier en dienen een opgave te bevatten van de volgende gegevens:
1. Aard
en inhoud van de activiteiten.
2.. Wijze
waarop een
kwalitatieve bijdrage aan het publieke debat wordt gerealiseerd;
3. Indien
het een rechtspersoon betreft: de rechtsvorm, de statutaire naam, vestigings-
adres
en de handtekeningen van degene(n) die bevoegd is/zijn de rechtspersoon
te
vertegenwoordigen.
4. Indien
het een groepering van natuurlijke personen betreft: de namen, voorletters,
adressen,
woonplaatsen, geboortedata en de handtekeningen van tenminste tien
aanvragers
die deelnemen aan de activiteiten van de groep.
5. Het
rekeningnummer
waarop het subsidiebedrag overgemaakt dient te worden.
De bevoegdheid tot het
nemen van beschikkingen op subsidieaanvragen kan gemandateerd worden aan een
van de leden van het college.
Bij het beschikken op
subsidieaanvragen kan extern advies ingewonnen worden.
mr. drs. H.G.L.M. Camps , secretaris