1.       Rechtmatigheidscontrole

Uit de uitwerking van het begrip rechtmatigheid[1] blijkt, dat de getrouwheidsverklaring, die tot op heden op grond van accountantsonderzoek naar zes criteria tot stand kwam, drie nieuwe criteria kent. We beperken ons in de aanpak van het rechtmatigheidsbeheer tot deze criteria, voor de overige criteria is de veronderstelling reëel dat deze al voldoende geborgd zijn in onze administratieve organisatie. De accountant geeft daar immers te doen gebruikelijk een goedkeurende verklaring voor af. De drie nieuwe controlecriteria zijn:

o        Begrotingscriterium

o        Voorwaardencriterium

o        Misbruik en Oneigenlijk Gebruik Criterium

 

De toetsingscriteria zijn een nadere uitwerking van het door de raad vast te stellen controleprotocol. Deze toetsingscriteria hebben niet alleen een externe uitwerking (naar de accountant toe), maar ook een interne werking. Deze toetsingscriteria zijn belangrijke  uitgangspunten met betrekking tot het opzetten van de controleaanpak vanuit het werkgebied AO/IC. De bestaande controleplannen, van oudsher gericht op getrouwheid, worden aangevuld met de aangegeven rechtmatigheidaspecten. Op basis hiervan worden integrale audits[2] uitgevoerd. De rapportages van deze audits worden voorgelegd en afgestemd met de accountant.

 

2.       Spelregels begrotingscriterium

In deze paragraaf wordt nader ingegaan op de bij de jaarrekening toe te passen transparantie van begrotingsafwijkingen en in het verlengde daarvan hoe omgegaan kan worden met de gebruikelijke procedure voor overheveling van budgetten bij de jaarrekening.

 

Bij het begrotingscriterium is het budgetrecht van de raad aan de orde. Het gaat het er om dat financiële beheershandelingen binnen de grenzen van de geautoriseerde begroting tot stand komen. Als de werkelijke uitgaven hoger zijn dan hetgeen begroot was, kan er sprake zijn van begrotingsonrechtmatigheid. Deze overschrijdingen dienen expliciet door de raad te worden geautoriseerd. Met de raad moet worden afgestemd in hoeverre de begroting daarop aangepast moet worden. Indien overschrijdingen niet in overeenstemming zijn met raadsbeleid en de met de raad afgesproken spelregels voor de begrotingsrechtmatigheid zal de accountant dit als een onrechtmatigheid meewegen bij de controle.

 

Het begrotingscriterium richt zich op de baten en lasten op programmaniveau. Het budgettair kader voor het bestaande beleid wordt afgeleid uit:

-          de programmabegroting met toelichting;

-          de begrotingswijzigingen op programmaniveau met toelichting zoals blijkend uit de tussentijdse beheersrapportage en raadsbesluiten.

 

Begrotingsafwijkingen
Begrotingsafwijkingen worden in de jaarrekening/het jaarverslag toegelicht. Overeenkomstig de werkwijze bij de jaarrekening 2005 zal
bij de jaarrekening 2006 op een systematische wijze verantwoording worden afgelegd over budgetoverschrijdingen. Daartoe zal de financiële verantwoording van ieder programmahoofdstuk worden afgesloten met een tabel waarin de budgetafwijkingen groter dan € 1 ton als volgt worden geclassificeerd:

a.       Tijdig te weten voor 31 december 2006 gemelde mogelijke kostenoverschrijdingen (al dan niet in de vorm van een pro memorie post) passend binnen het bestaande beleid. (Deze kunnen bijvoorbeeld gemeld zijn bij de 2e beheersrapportage);

b.       Kostenoverschrijdingen betreffende activiteiten, die in verband met het tijdstip van het ontstaan ervan niet tijdig aan de raad konden worden gerapporteerd, die passen binnen het bestaande beleid en die geheel of grotendeels worden gecompenseerd door direct gerelateerde inkomsten, bijvoorbeeld via kostendekkende omzet (heffingen, huur) via egalisatiereserves of via subsidies. Deze overschrijdingen worden door de raad geaccepteerd (passend binnen het beleid).

c.       Kostenoverschrijdingen betreffende activiteiten, die in verband met het tijdstip van het ontstaan ervan niet tijdig aan de raad konden worden gerapporteerd, die passen binnen het bestaande beleid, die niet geheel of grotendeels worden gecompenseerd door direct gerelateerde inkomsten  en een gevolg zijn van interne of externe factoren zoals bijvoorbeeld:

-                doorberekening van indirecte kosten, onder voorwaarde dat de totale apparaatskosten zoals verantwoord op de kostenplaatsen niet worden overschreden;

-                kapitaallasten, onder voorwaarde dat de investeringskredieten door de raad zijn geautoriseerd

-                overschrijdingen als gevolg van technische correcties;

-                dotaties aan voorzieningen die verplicht zijn op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten, waaronder de voorziening nadelige saldi actieve grondexploitaties.

-                een open einde (subsidie)regeling;

-                wijzigingen in landelijke wet- en regelgeving met financiële consequenties;

-                aanpassingen in het gemeentefonds;

-                uitgaven van gemeenschappelijke regelingen;

-                realisatie op begrote subsidieverwachtingen;

-                klimaatsomstandigheden, bijvoorbeeld een overschrijding van het budget gladheidbestrijding als gevolg van sneeuwval;

-                uitgaven die naar hun aard onvoorzien, onvermijdelijk en onuitstelbaar zijn.

Vaak blijken dergelijke zaken pas bij het opmaken van de jaarrekening.
Deze overschrijdingen worden door de raad geaccepteerd (passend binnen het beleid).

d.       Kostenoverschrijdingen betreffende activiteiten die passen binnen het bestaande beleid en ten onrechte niet tijdig aan de raad zijn gerapporteerd. Deze overschrijdingen kunnen als onrechtmatig worden aangemerkt. Doordat deze overschrijdingen binnen het bestaande beleid vallen, kunnen deze door de raad echter bij de jaarrekening alsnog worden geautoriseerd.

e.       Kostenoverschrijdingen niet passend binnen het bestaande beleid: deze overschrijdingen (bijvoorbeeld ten gevolge van een rechtelijke uitspraak) kunnen als in eerste aanleg als onrechtmatig worden aangemerkt. De overschrijdingen kunnen door de raad bij de jaarrekening echter alsnog worden geautoriseerd. Dit soort posten worden in een aparte paragraaf zichtbaar gemaakt.

f.         Kostenonderschrijdingen. Deze zijn in principe niet onrechtmatig tenzij deze in strijd zijn met het beleid dat de raad heeft vastgesteld;

g.       Opbrengstenonderschrijdingen en opbrengstenoverschrijdingen. Ook deze zijn in beginsel niet onrechtmatig. Er kan hier wel sprake zijn van een relatie met een kostenoverschrijding (zoals aangegeven bij b).

 

Op de naleving van het begrotingscriterium wordt getoetst bij de jaarrekening zowel intern (AO/IC) als extern (accountant).

 

3.       Het voorwaardencriterium

Voor de controle op de jaarrekening door de accountant is door de raad een controleprotocol vastgesteld. In het controleprotocol is een lijst van verordeningen opgenomen. Bij het voorwaardencriterium gaat het erom dat gestelde voorwaarden ook worden nageleefd.

 

In het algemeen geldt dat het bij dit criterium gaat om voorwaarden die nodig zijn om de rechtmatigheid van de financiële beheershandelingen te toetsen. Verordeningen hebben verschillende soorten van bepalingen: termijnen, administratieve bepalingen, bevoegdheden, bewijsstukken, etc. en een aantal rechtstreekse financiële bepalingen: recht (de doelgroep), hoogte en duur. Soms zijn voorwaarden ook bedoeld om de doelmatigheid te controleren of om beleidseffecten in kaart te brengen. Deze voorwaarden kunnen van de toets op financiële rechtmatigheid uitgesloten worden. Voor de toets op financiële rechtmatigheid zijn alleen de bepalingen m.b.t. recht, hoogte en duur van belang.

 

Het voorwaardencriterium speelt met name bij belastingen/heffingen, bij subsidies en bij uitkeringen. Bij belastingen en heffingen geldt hetgeen is bepaald in de wetten en de belastingverordening. De criteria voor kwijtschelding moeten voldoende duidelijk zijn. In het geval van subsidies spelen de subsidievoorwaarden een essentiële rol. Deze moeten voor een ieder volkomen duidelijk zijn en daardoor toetsbaar en afdwingbaar zijn. Van belang is dat de subsidieverstrekking in overeenstemming is met de voorwaarden die in de betreffende subsidieverordening door de raad als relevant zijn aangemerkt én met de algemene wet bestuursrecht. Ook voor uitkeringen moeten de te stellen voorwaarden/vereisten duidelijk, toetsbaar en afdwingbaar zijn

 

Ter uitvoering van de nota rechtmatigheidsbeheer is voor de volgende verordeningen in kaart gebracht welke bepalingen in kader financiële rechtmatigheid van belang zijn:

a.         de financiële beheersverordening

b.         de algemene subsidieverordening en de specifieke subsidieregelingen

c.         de belastingverordeningen (heffing en inning van de OZB, reinigingsrechten, rioolrechten, e.d.)

d.         de garantieverordening

e.         het treasurystatuut

f.           de verordeningen WWB (wet werk en bijstand)

g.         (de EU-aanbestedingsregels en) het gemeentelijk Inkoopbeleid

 

Voor de bepalingen die direct relevant zijn voor de financiële rechtmatigheid zal getoetst moeten worden op welke wijze deze in onze organisatie cq administratieve organisatie geborgd zijn. Hier ligt ook de verbinding naar de in het Plan van aanpak benoemde 10 financieel omvangrijke processen[3]. Voor deze hoofdprocessen wordt in de tweede helft 2006 geaudit of er voldaan wordt aan wet- en regelgeving en of er aanvullende controle-/beheersmaatregelen getroffen zouden moeten worden. De rapportages van deze audits worden voorgelegd en afgestemd met de accountant. De accountant kan uiteraard (in kader interim-controle of eindejaarscontrole) aanvullende controles/steekproeven verrichten voor zijn eindoordeel.

 

 

Beleidsveld

Verordening, beleidsregel, besluit

Relevante bepalingen

 

 

 

Algemeen

 

 

 

Financiële Beheersverordening

Integraal (met aantekening).

 

Besluit Mandaat. Machtiging en Vertegenwoordiging (MMV)

Besluit zelf integraal.

A. Gemeentebreed

I algemeen 9 t/m 13, 27;
II personeel: 7, 8, 9, 12 t/m 25, 31, 36, 44, 45, 50, 51, 55, 58, 67, 68, 69, 71, 72, 73a t/m 78c, 82, 86, 88, 89 t/m 111, 130, 144, 150, 154, 156, 158, 159, 160, 164 t/m 168,
III Financiën 1, 2, 3
B. naar organisatieonderdelen
I. Publiekszaken 17 t/m 21, 104, 111 t/m119, 127, 128, 200e,203 t/m 222, 224
II. Wijk-/stadszaken 2, 3, 4, 19, 20, 25, 26a/b/e/g/h, 27, 28, 29, 34 t/m 38, 40, 41, 53, 90
IV. Centrale Staf Integraal 
VII. Gemeentelijke Musea Integraal
VII. RHC Integraal

VIII: VAK Integraal

C. Griffie 6, 8, 9, 14, 15, 22, 24, 25, 26, 27

Externe mandaten: 1 t/m 7, 9, 10, 11, 12

 

 

 

Subsidies

 

 

 

 

                                                        

 

De algemene subsidieverordening

2, 3, 5, 6, 7, 8, 9,  15, 17.2/ 17.3/17.4. Hardheidsclausule 18 voor de gevallen waarin de verordening niet voorziet.

 

Bepalingen van recht, hoogte en duur in de uitvoeringsregelingen: 

 

 

o        Uitvoeringsregeling projectsubsidie amateurkunst

o        2, 3, 7 lid 4 (hardheidscl.)

 

o        Subsidieverordening ateliers beeldend kunstenaars

o        2, 3, 4, 7, 8 (hardheidscl.)

 

o        Subsidie godsdienstonderwijs of vormingsonderwijs openbare lagere scholen

o        1, 2, 5

 

o        Subsidieverordening maatschappelijke activiteiten (SMA)

o        2, 3, 10a, 14, 15, 16, 18, 22 (lid 4 t/m 6), 26, 36 (lid 1, hardheidscl.)

 

o        (SMA) Subsidieverordening activiteitensubsidie stedelijke evenementen

o        1.1, 1.2, 1,5, 1.6, 2, 3.1.1, 3.3, 4.2.3, 5.3 (hardheidsclausule)

 

o        (SMA) Regeling Stimuleringssubsidie Werk, Inkomen en Zorg

o        Zie bij WWB

 

o        Subsidieverordening milieureserves

o        2 t/m 5, 7, 13 (hardheidscl.)

 

o        Subsidieverordening oud papier

o        2 t/m 4, 10 (hardheidscl.)

 

o        Subsidieverordening stads- en dorpsvernieuwing

o        1 (1.7 hardheidscl.), 3.2 t/m 3.5, 3.9.2, 3.10, 3.11, 3.14, 4.2, 4.4, 4.8 t/m 4.12, 5.1 t/m 5.4

 

o        Subsidieverordening stimuleringsregeling verbetering panden en stoepen

o        2 t/m 6, 8 t/m 15,  (hardheidsclausule) 16

 

o        Uitvoeringsregeling subsidie Straatfeesten en –festijnen

o        Bepalingen onder kopjes criteria en hoogte van subsidie

Treasury

 

 

 

Treasurystatuut

Integraal

 

Garantieverordening

2, 3, 6, 7, 11 (hardheidsclausule criteria/eisen garantieverlening)

 

 

 

Inkoop

 

 

 

Afzonderlijk collegebesluit in voorbereiding

Collegebesluit integraal

 

 

 

Belastingen

 

 

 

OZB

2 t/m 5, 6A, 6B, 9 t/m 11 (hardheidsclausule wijze belastingheffing)

 

Leges

2 t/m 5, 8, 9 (hardheidsclausule)

 

Kadegelden

2 t/m 6, 9, 11 (hardheidscl.)

 

Lijkbezorgingsrechten

2 t/m 6, 8, 10, 11 (hardheidscl.)

 

Marktgelden

2 t/m 6; 9 (hardheidsclausule)

 

Parkeren

2 t/m 6; 13, 15 (hardheidscl.)

 

Precario

2 t/m 6, 8, 10, 11 (hardheidscl.)

 

Rioolrechten

2 t/m 8, 10 (hardheidsclausule)

 

Reclame

2 t/m 6, 11, 12 (hardheidscl.)

 

Reinigingsheffingen

3 t/m 9, 11 t/m 15, 17, 19 (hardheidsclausule)

 

Toeristen

2 t/m 10, 11 (hardheidsclausule)

 

Belasting, kwijtschelding

1 t/m 4 (hardheidsclausule), 6.

 

 

 

 

 

 

WWB

 

 

 

Bijstandsverordening (Toeslagenverordening)

Integraal,  Artikel 12: hardheidsclausule voor de gevallen waarin de verordening niet voorziet.

 

Maatregelenverordening WWB

2, 3, 8, 9 t/m 15, 16, 17: hardheidsclausule voor de gevallen waarin de verordening niet voorziet.

 

Reïntegratieverordening WWB

3, 4 (lid 3), 5, 8 (lid 4), 9 (lid 2), 10 (lid 4), 12 t/m 14. Artikel 15: hardheidsclausule voor de gevallen waarin de verordening niet voorziet.

 

Verordening inspraak Werk en Inkomen

Geen relevante bepalingen voor de financiële rechtmatigheid

 

Regeling Stimuleringssubsidie Werk, Inkomen en Zorg

3 t/m 5, 7 (lid 2 t/m 5).

 

 
Korte Toelichting

 

Financiële Beheersverordening

Deze verordening de belangrijkste basis geeft voor het rechtmatigheidsbeheer. Via deze verordening worden beleidsregels verbonden aan de juiste toepassing van het Besluit Begroting en Verantwoording.  Bij artikel 2.2 zij aangetekend, dat in enkele artikelen m.b.t. de Programmabegroting wordt ingegaan op de te realiseren maatschappelijke effecten. Het bepalen van maatschappelijke effecten is onderdeel van een meerjarig ontwikkelingstraject van de Programmabegroting. 

 

Besluit Mandaat, Machtiging en Vertegenwoordiging (MMV)

Het MMV besluit is het mechanisme in de Delftse organisatie voor afbakening van bevoegdheden. De in de bijlagen genoemde bevoegdheden zijn deels direct financieel en deels niet financieel van aard. De financiële bepalingen zijn benoemd.

 

De algemene subsidieverordening

De eigen gemeentelijk kaderstelling op vlak van de Inkoop kan drie niveaus beslaan:

1.         De raad: algemene subsidieverordening

2.         Het college: nadere besluiten in uitvoeringsregelingen

3.         Het GMT: de administratieve organisatie met de systeemaanpak voor naleving.

Via het plan van aanpak rechtmatigheidsbeheer wordt het stelsel en de opzet van de subsidieverordeningen herijkt. Dit is van belang voor het volgende rekeningsjaar.

 

Treasurystatuut

Primaire kaderstelling voor de gemeentelijke financiering is opgenomen in de door de raad vastgestelde financiële verordening. Door middel van het (in principe elke 4 jaar aan te passen) treasurystatuut voegt het college daar een aantal aanvullende bepalingen aan toe. Het treasurystatuut is in het kader van rechtmatigheidsbeheer aangepast en door het college vastgesteld.

 

Garantieverordening

De garantieverordening wordt februari 2006 aangepast door de gemeenteraad in verband met de oprichting van de VOM en het beleidsveld restauraties monumenten. De verordening hoeft in kader rechtmatigheidsbeheer niet aangepast te worden. Primaire kaderstelling voor de gemeentelijke garantieverlening is opgenomen in de door de raad vastgestelde financiële verordening.

 

Inkoopbeleidsregels

De gemeente moet uiteraard voldoen aan de Europese regelgeving. De eigen gemeentelijk kaderstelling op vlak van de Inkoop kan drie niveaus beslaan:

1.       De raad: bepalingen financiële verordening

2.       Het college: inkoop besluit

3.       Het GMT: de administratieve organisatie met de systeemaanpak voor naleving.

Het collegebesluit wordt separaat aan het college voorgelegd. Het GMT stelt het handboek I&A (voormalig de nota I&A-beleid) vast.

 

Belastingverordeningen

In het proces kwijtschelding wordt ook extra gelet op voorkoming van misbruik. 

 

WWB-verordeningen

Voor artikel 16 van de maatregelenverordening kan verwezen worden naar het fraudebeleidsplan 2001-2005 en de in januari 2006 vastgestelde nota Hoogwaardig Handhaven waarin maatregelen ter bestrijding van misbruik zijn vastgelegd.

 

 

4.       Criterium Misbruik en oneigenlijk gebruik

Om te waarborgen dat niet ten onrechte uitkeringen en subsidies worden verstrekt of belastingen en heffingen te laag worden vastgesteld, behoort de gemeente een beleid ter voorkoming van Misbruik & Oneigenlijk gebruik te hebben dat bestaat uit een mix van maatregelen op het gebied van voorlichting, controle en sanctionering.

 

Tweede helft 2006 is een audit uitgevoerd in hoeverre dit beleid momenteel al wordt toegepast, en of dit zowel voor het management als voor de externe accountant zichtbaar is. Dit wordt in een afzonderlijke nota aan college/raad voorgelegd.

 

Geconstateerd wordt, dat op dit gebied op veel beleidsterreinen al veel is geregeld. Het gaat hierbij met name om:

ü       subsidies aan instellingen die gemeentebeleid realiseren

ü       inkomensondersteuning en uitkeringen (met name WWB en WvG)

ü       belastingen en heffingen inclusief kwijtschelding

ü       vergunningen (milieu-, parkeer-, bouw-, openbare orde-, brandveiligheid-, monumenten-)

ü       burgerzaken (informatieverstrekking, aangiften en verstrekken documenten)

 “Traditiegetrouw” is het M&O-beleid op het gebied van Sociale Zaken het meest uitgewerkt, maar ook op de andere beleidsterreinen zijn maatregelen getroffen.

 

Op basis van de uitgevoerde analyse worden in het door het GMT vast te stellen controlejaarplan AO/IC vanaf 2007 periodieke audits opgenomen op de naleving op het M&O  beleid.  De accountant kan hier bij zijn controle kennis van nemen.

 

 

Strategie&control, Bert den Uijl



[1] Zie plan van aanpak Rechtmatigheidsbeheer in Delft d.d.

Zie Voortgangsbericht Rechtmatigheidsbeheer in Delft d.d.

[2] Gepland in de periode september tot en met december 2006 gericht op de 10 financieel meest omvangrijke processen

[3] 1. Personeel; 2. Inkopen/investeringen/aanbestedingen; 3.Rijkssubsidies (3a), en subsidies aan derden (3b) ; 4.Wet Werk en bijstand; 5. Parkeren; 6.WSW; 7. Grondexploitatie; 8. Belastingen; 9. Financiering/leningen; 10. Reiniging.