Strategie&control,
augustus 2006.
Het rechtmatigheidsbeheer in de Delftse organisatie:
Misbruik en oneigenlijk gebruik
1.1. Misbruik
& Oneigenlijk gebruik
2. Afbakening M&O, doelstelling en werkwijze
2.1. Afbakening en definiëring van
M&O.
3.1. Resultaten quick-scan
beleidsterreinen
3.2. Handreiking van het landelijk
Platform rechtmatigheid
3.3. Relatie M&O met integriteit
4.3. Regelgeving (opstellen
verordeningen en procedures)
5. Conclusies en aanbevelingen
Bijlage I. Overzicht M&O gevoelige categorieën van
regelingen
Bijlage II. De aandacht voor integriteit in de Delftse
organisatie
Per 1 januari 2004 zijn de controle eisen van de
accountant aangescherpt. De
belangrijkste verandering is dat de accountantsverklaring niet langer meer
alléén een oordeel over het getrouwe beeld bevat, maar een oordeel over het
getrouwe beeld en de rechtmatigheid samen. Het
oordeel van de accountant over rechtmatigheid komt expliciet tot uitdrukking in
de tekst van de accountantsverklaring.
De
toevoeging van de rechtmatigheidcontrole betekent dat de accountant de baten,
lasten en balansmutaties op extra aspecten controleert, te weten: vallen ze
binnen de begroting, voldoen ze aan alle eisen (voorwaarden) en of er geen
sprake is van misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O). Deze nota gaat
specifiek over het rechtmatigheidaspect: M&O.
Een
belangrijk middel is dat M&O beleid
zichtbaar wordt gemaakt in verordeningen en beleidsregels. Dit geldt vooral bij
belastingen en leges, verstrekking van WWB-uitkeringen en subsidieverstrekkingen.Het
misbruik en oneigenlijk gebruik criterium houd in dat intern getoetst moet
worden op de juistheid en volledigheid van de door derden verstrekte gegevens.
Hiertoe zullen bewijsstukken opgevraagd moeten worden en eventueel gegevens
afgestemd moeten worden met andere instanties. Bijvoorbeeld bij kwijtschelding
van belastingen zullen alle bewijsstukken overlegd moeten worden.
In
deze nota zijn geclusterde beleidsterreinen
in de Delftse gemeentepraktijk geïnventariseerd (IST-situatie). Op basis van beschikbare informatie (Platform
Rechtmatigheid) en gemeentelijke ervaring is beoordeeld welke beleidsterreinen
M&O gevoelig zijn. Van M&O gevoeligheid is sprake zodra de aanspraak op
een uitkering, de verplichting om een heffing te betalen en/of de hoogte van
een uitkering of heffing afhankelijk is van gegevens die door een derde zelf
verstrekt moeten worden.
De
gewenste situatie (SOLL) is beschreven aan de hand van een beleidscyclus, die
uit de volgende elementen bestaat: opstellen regelgeving en procedures,
voorlichting, controle, sanctie, evaluatie en bijsturing.
In
hoofdstuk 2 wordt het begrip M&O afgebakend en wordt de doelstelling
besproken van deze notitie. Daarnaast wordt ingegaan op de toegepaste
werkwijze.
In
hoofdstuk 3 wordt de huidige situatie beschreven in Gemeente Delft op diverse
beleidsterreinen . De uitgevoerde quick-scan op diverse beleidsterreinen wordt
beschreven. Vervolgens wordt een handreiking van het landelijk Platform
Rechtmatigheid beschreven en de relatie gelegd tussen M&O en
integeriteitsbeleid.
In
hoofdstuk 4 wordt de gewenste situatie beschreven door middel van toepassing
van een beleids- en beheerscyclus
De
eindconclusie en aanbevelingen worden beschreven in hoofdstuk 5.
Wat
wordt er nu eigenlijk onder misbruik en oneigenlijk gebruik verstaan?
Onder Misbruik wordt verstaan:
indien
bewust niet juiste en volledige informatie wordt gegeven. Dit heeft tot gevolg
dat er ten onrechte (te hoge) subsidies/uitkeringen of diensten van de gemeente
worden verkregen of de te betalen belasting/heffing te laag wordt vastgesteld.
Onder Oneigenlijk gebruik wordt verstaan:
indien feitelijk in
overeenstemming met wet- en regelgeving wordt gehandeld, echter sprake is van
“in strijd handelen” met de strekking en doel van desbetreffende wetgeving.
Concreet
betekent dit voor de gemeente Delft dat bij uitkeringen, subsidies, belastingen
en heffingen de gemeente de gegevens die belanghebbenden verstrekken toetst op
juistheid en volledigheid. Om te waarborgen dat niet ten onrechte uitkeringen
en subsidies worden verstrekt of belastingen en heffingen te laag worden
vastgesteld, wordt van gemeenten verwacht, dat er een M&O-beleid is
ontwikkeld dat bestaat uit een mix van maatregelen op het gebied van
voorlichting, controle en sanctionering. In deze nota wordt aandacht besteed
aan in hoeverre dit beleid momenteel al wordt toegepast, en of dit zowel voor
het management als voor de externe accountant zichtbaar is.
Doelstelling
van deze nota is richtlijnen te formuleren die het GMT en het college
ondersteunen bij de opzet, uitvoering, controle en evaluatie van het M&O
beleid van de gemeente Delft. Door het implementeren en het uitvoeren van de
opgestelde richtlijnen kan voldaan worden aan het M&O criterium, één van de
toetspunten van de accountant voor zijn rechtmatigheidsverklaring bij de
jaarrekening.
Hieronder
wordt kort aangegeven welke werkwijze is gehanteerd bij het vaststellen van de nota
M&O-beleid gemeente Delft.
Allereerst
is een keuze van beleidsterreinen gemaakt op basis van een inventarisatie welke
verordeningen M&O gevoelig zijn. Regelingen zijn M&O gevoelig als de
hoogte van de uitkering/subsidie/belastingheffing of als de te verstrekken
dienst (vergunningverlening) afhankelijk is van gegevens die door derden moeten
worden verstrekt.
De
regelingen die M&O gevoelig zijn
hebben veelal betrekking op meerdere beleidsterreinen waarvan de
uitvoering vanuit verschillende organisatie-onderdelen plaatsvindt, het meest
duidelijke voorbeeld is toepassing van subsidieverlening die praktisch op elk
gemeentelijk beleidsterrein aan de orde kan zijn.
In
bijlage I zijn deze regelingen naar categorie geclusterd.
Op
de volgende categorieën is een quick-scan van het huidige M&O-beleid uitgevoerd:
ü
subsidies aan instellingen die gemeentebeleid
realiseren
ü
inkomensondersteuning en uitkeringen (met name
WWB en WvG)
ü
belastingen en heffingen inclusief
kwijtschelding
ü
vergunningen (milieu-, parkeer-, bouw-, openbare
orde-, brandveiligheid-, monumenten-)
ü
burgerzaken (informatieverstrekking, aangiften
en verstrekken documenten)
Aanvullend
hierop wordt de relatie gelegd tussen M&O-beleid en het integriteitsbeleid
binnen Gemeente Deze zijn complementair aan elkaar en dragen zorg voor een
verdere versteviging van het voorkomen
van respectievelijk misbruik en fraude.
De
handreiking M&O vanuit het landelijke Platform Rechtmatigheid en de huidige
situatie zijn gebruikt om de toekomstige en gewenste situatie te benoemen. De gewenste situatie beschrijft een
procesmatige cyclische regelkring (beleidscyclus) waarmee het Misbruik en
Oneigenlijk gebruik beleid (M&O-beleid) verankerd kan worden in de huidige
verordeningen of nieuw op te stellen verordeningen.
In
het kort bestaat de M&O-beleidscyclus uit de volgende 7 stappen:
ü
beleidsvoorbereiding
ü
regelgeving (opstellen regelgeving en procedures
ü
voorlichting/communicatie
ü
controlebeleid
ü
sanctiebeleid
ü
verantwoording
ü
evaluatie en bijsturing
Door
deze cyclus consequent te volgen, worden de doelstellingen van gemeente Delft
op het terrein van M&O-beleid op een gestructureerde wijze getoetst en
gerealiseerd
In
bijlage I is een inventarisatie opgenomen categorieën van regelingen die voor
de verschillende beleidsterreinen doorgelicht zijn. Daarbij zijn per
beleidsterrein de volgende punten aangegeven:
Categorie
Aangegeven wordt of sprake is van:
ü
subsidieverlening
ü
inkomensondersteuning
ü
belastingen en heffingen
ü
vergunningen
ü
burgerzaken
Wet/verordening/regeling
Welke
wet, verordening of regeling is van toepassing?
Communicatie/voorlichting aan gebruikers (preventie)
Hoe
worden gebruikers geïnformeerd over hun rechten en plichten?
Toetsing op juistheid en volledigheid van aangeleverde
informatie (controle)
Hoe
vindt toetsing van de aangeleverde informatie plaats?
Maatregelenbeleid (repressief)
Welke
maatregelen worden getroffen bij geconstateerd misbruik en oneigenlijk gebruik?
Uit
de inventarisatie van blijkt dat ten aanzien van M&O beleid het nodige is
vastgelegd, en dat aandacht is besteed aan preventie, controle en maatregelen.
Zoals
verwacht bestaat er al M&O-beleid voor afzonderlijke werkterreinen
(vastgelegd in wetten/regelingen/ verordeningen).
Echter,
daar ligt geen integraal beleidskader aan ten grondslag. Over het algemeen vloeien de maatregelen
voort uit interne en externe wet en regelgeving (o.a. Europese
aanbestedingsregels, Wet Werk en Bijstand, gemeentelijke verordening op het
financiële beleid en beheer en inrichting van de financiële organisatie).
Daarbij
blijkt dat het meeste is geregeld op het gebied van het verstrekken van sociale
uitkeringen, omdat deze regelingen het meest gevoelig zijn voor misbruik en
oneigenlijk gebruik. Op dit gebied vindt ook controle plaats op de naleving van
het M&O beleid, door middel van de periodieke/frequente interne controles
die bij de sector WIZ worden verricht.
Bij
Burgerzaken vindt periodiek de zgn. GBA-audit plaats.
Op
het gebied van heffing en invordering van gemeentelijke belastingen en leges,
zijn geen specifieke maatregelen opgenomen ter voorkoming van misbruik en/of
oneigenlijk gebruik geconstateerd.
Specifieke
controles op de naleving van het M&O beleid vinden (nog) niet periodiek plaats
ten aanzien van de overige beleidsterreinen.
Het
door het rijk ingestelde platform rechtmatigheid voor provincies en gemeenten
heeft de taak om (provincies en) gemeenten handreikingen te geven hoe gemeenten
in de praktijk kunnen omgaan met rechtmatigheidsbeheer. Het platform heeft mei
2006 een notitie uitgebracht over voorkoming Misbruik en Oneigenlijk gebruik.
Het platform heeft zich een beeld gevormd van de belangrijkste beleidsterreinen
met betrekking tot M&O en koppelt daar
een beoordeling aan met welke intensiteit het M&O-beleid vorm
gegeven zou kunnen worden. Het Platform maakt onderscheid naar:
§
streng M&O-beleid: ten opzichte van de reguliere AO/IC
zijn specifieke en aanvullende (controle) maatregelen noodzakelijk om het
risico van misbruik of eigenlijk gebruik te beperken; deze maatregelen strekken
zich zowel uit tot de voorwaardenscheppende sfeer als het actieve toezicht daarop (controle, handhaving);
§
gematigd M&O-beleid: waakzaamheid,
in de vorm van (extra) kritische beoordeling van de onderbouwing van
informatie, is geboden; maatregelen in de voorwaardenscheppende sfeer zijn aan
te bevelen;
§
geen specifiek M&O-beleid: mits de reguliere AO/IC (bijvoorbeeld inzake
functiescheiding) toereikend is, zijn geen aanvullende maatregelen
noodzakelijk.
Beleidsterrein |
Intensiteit |
Criterium |
Verstrekken van subsidies |
Gematigd tot streng |
Groot financieel belang |
Inkomensoverdrachten/uitkeringen |
In de regel streng |
Sterk persoonlijk financieel belang |
Belastinginkomsten |
Voor OZB, afvalstoffen en rioolrechten in de regel geen
specifiek beleid nodig. Voor toeristenbelasting en precariorechten gematigd
M&O beleid. |
Belastingheffing OZB c.a. gebaseerd op objectieve
informatie. M&O met adequate
AO/IC en functiescheiding te borgen. Geldt minder voor toeristenbelasting en
precariorechten, daar is de afhankelijkheid van de informatieverstrekking van
derden groter. |
Vergunningverlening en handhaving |
Streng |
Groot bestuurlijk en politieke afbreukrisico |
Personeelslasten |
Geen specifiek M&O-beleid |
Als organisatie/interne controle goed is ingeregeld geen
bijzondere risico’s |
Inkopen en aanbestedingen |
Geen specifiek M&O-beleid |
Als organisatie/interne controle goed is ingeregeld geen
bijzondere risico’s |
Integriteit inzake omgaan met relaties |
Gematigd |
Vanuit integriteitsbeleid |
Het voorgaande sluit goed aan op de eigen gemeentelijke
inventarisatie volgens bijlage I. Vanuit deze inventarisatie voegen we nog toe:
Risicogebied |
Intensiteit |
Criterium |
Kwijtschelding gemeentelijke belastingen |
gematigd |
Persoonlijk financieel belang |
GBA |
gematigd tot streng |
Betrouwbaarheid, rechtszekerheid |
In aanvulling hierop doet het Platform Rechtmatigheid ook
een handreiking voor te treffen maatregelen naar een aantal categorieën. De in hoofdstuk 4 beschreven
beleids-/heersingscyclus is hierop gebaseerd. Deze beleids-/heersingscyclus kan
dan in het vervolg consequent toegepast worden voor de volgende
M&O-gevoelige beleidsterreinen:
-
Subsidies.
-
Inkomensoverdrachten/Uitkeringen.
-
Belastingen en heffingen.
-
Kwijtschelding.
-
Vergunningen.
-
Burgerzaken.
Uiteraard
zal ook bij nieuwe regelgeving (denk bijv. aan de WMO) nagegaan moeten worden
of sprake is van een M&O gevoelig beleidsterrein en indien dat het geval is
kan dezelfde beheersingscyclus toegepast worden.
Integriteit en M&O zijn begrippen die
sterk aan elkaar zijn gerelateerd. Door derden verstrekte gegevens kunnen een
“natuurlijke” tendentie (of in ieder geval het risico) hebben niet betrouwbaar
te zijn, vanwege het financiële belang om door onjuiste, onvolledige en/of niet
tijdige informatie meer middelen te kunnen ontvangen of minder middelen te
hoeven betalen. Maar ook eigen functionarissen van een organisatie kunnen in de
verleiding en/of positie komen om handelingen te verrichten of juist na te
laten om daarmee persoonlijk gewin te behalen. Hierbij kan sprake zijn van
fraude of tenminste van doorbreking van de gewenste integriteit.
Het is van belang dat overheden daarvoor
gedrags- en omgangscodes ontwikkelen. De ambtenarenwet is daar per 1 maart 2006
ook op aangepast. Overheidswerkgevers zijn dan verplicht om een
integriteitsbeleid te voeren gericht op het bevorderen van goed ambtelijk
handelen. Uit de documentatie van een recente modelaanpak van het Ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties blijkt onder meer, wat de
basisnormen voor ambtenaren en politieke ambtdragers moeten zijn in het
integriteitsbeleid. Delft voldoet aan deze normen, waarin o.m. bepaald is, dat
er aandacht moet zijn voor
integriteit, gedragscodes,
nevenfuncties/nevenwerkzaamheden, een klokkenluidersregeling e.d. (zie ook bijlage II.)
Eén
van de zaken waar in het integriteitsbeleid aandacht voor moet zijn is het
onderkennen van kwetsbare functies. Hier behoort ook rekening mee gehouden te
worden met het M&O-beleid.
Tot
het voeren van het integriteitsbeleid horen naast bovengenoemde basisnormen ook
het bewaken (o.a. door periodieke interne audits), het rapporteren en het
evalueren. Het college moet jaarlijks een rapportage opstellen van getroffen
integriteitsmaatregelen en –voorzieningen.
In
het vorige hoofdstuk is de inventarisatie binnen Delft besproken. Op basis van
het voorgaande kan de procesmatige cyclische regelkring (beleidscyclus) worden
beschreven waarmee het misbruik en oneigenlijk gebruik beleid (M&O-beleid)
verankerd kan worden in de huidige verordeningen of nieuw op te stellen
verordeningen.
In
het kort bestaat de M&O-beleidscyclus uit de volgende 7 stappen die hierna
kort worden uitgewerkt:
ü
beleidsvoorbereiding
ü
regelgeving (opstellen regelgeving en
procedures)
ü
voorlichting/communicatie
ü
controlebeleid
ü
sanctiebeleid
ü
verantwoording
ü
evaluatie en bijsturing
Deze
7 stappen worden hieronder nader uitgewerkt.
Bij
dit onderdeel is het van belang dat een organisatie-onderdeel al in deze fase
van het beleidsproces aandacht besteed aan de vraag of sprake is van een
M&O gevoelig beleidsterrein. Als hiervan sprake is, moeten de punten zoals
genoemd onder 4.2 tot en met 4.7 in acht worden genomen
De
regelgeving dient zo min mogelijk ruimte te bieden voor misbruik en oneigenlijk
gebruik. Dit kan worden bereikt door heldere definities, een nauwkeurige
omschrijving van doel en doelgroep en het opnemen van rechten, plichten en
voorwaarden. In de regelgeving wordt ook opgenomen welke sancties worden
toegepast bij geconstateerd misbruik en oneigenlijk gebruik. Daarnaast worden
in beschikkingen de rechten, plichten, voorwaarden alsmede de mogelijke
sancties vermeld.
Bij
het opstellen van verordeningen en procedures (regelgeving) moeten de
maatregelen voor het voorkomen van misbruik en/of oneigenlijk gebruik opgenomen
zijn. Hierbij moet rekening gehouden worden met een aantal aspecten, namelijk
de maatregelen moeten uitvoerbaar, handhaafbaar en M&O-proof zijn.
Als
de raad nieuwe regelgeving wil doorvoeren of bestaande regelgeving wil
aanpassen dan kan zij met deze aspecten rekening houden.
Uitvoerbaarheid
De
regelgeving en werkprocessen moeten zo worden ingericht dat zij met relatief
weinig inspanningen uitvoerbaar zijn door de uitvoerders. Daarbij kan men
denken aan zaken als:
ü
Welke informatie van derden is echt nodig om een
besluit over een aanvraag te kunnen nemen?
ü
Hoe wordt die informatie vervolgens
gecontroleerd?
ü
Werken met modelverordeningen.
ü
Werken met standaardformulieren.
ü
Goede procesbeschrijvingen
ü
Duidelijke taakverdeling en toewijzing van
verantwoordelijkheden en bevoegdheden.
ü
Hanteren van heldere definities.
ü
Werken met forfaitaire bedragen in plaats van
vergoedingen op declaratiebasis.
ü
Rechtstreeks betalen van leveranciers in plaats
van betaling door rechthebbende.
ü
Het zodanig inrichten van processen dat bepaalde
gegevens maar een keer hoeven te worden aangeleverd.
Handhaafbaarheid
De
nieuwe of vernieuwde regels moeten handhaafbaar zijn door de uitvoerders en
controleurs. Aandachtspunten daarbij zijn onder andere:
ü
Wegen de controle-inspanningen op tegen de extra
zekerheid die de controle oplevert?
ü
Zijn de voorwaarden die zijn gesteld objectief
te controleren?
ü
Zijn de gestelde termijnen haalbaar, zowel voor
de rechthebbende als voor de eigen organisatie?
ü
Is er voldoende capaciteit beschikbaar om de
voorgeschreven controles uit te voeren?
M&O-proof
ü
Is de regelgeving helder voor de uitvoerders en
de rechthebbenden?
ü
Zijn de gegevens die derden aan moeten leveren
controleerbaar?
ü
Is de voorlichting goed geregeld?
ü
Is het controlebeleid duidelijk?
ü
Is er een sanctiebeleid geformuleerd en wordt
dit ook daadwerkelijk (zichtbaar) uitgevoerd?
Bij
het opstellen van iedere nieuwe verordening kan getoetst worden of aan de
voorwaarden van uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid en M&O-proof is voldaan.
In de toelichting bij de verordening moet blijken welke overwegingen zijn
gebruikt voor de uiteindelijk gemaakte keuzes.
Voorlichting
over regelgeving, het controlebeleid en het sanctiebeleid kan een goede
bijdrage leveren op het terrein van preventie. Doordat gebruikers vooraf weten
welke spelregels gelden, hoe de gemeente controleert en welke sancties de
gemeente oplegt bij onregelmatigheden, wordt misbruik en oneigenlijk gebruik al
vooraf tegen gegaan. Bij de invoering van nieuwe regelgeving en aanpassing van
bestaande regelgeving zal de voorlichting/communicatie over de regelgeving een
vast onderdeel uitmaken. Daarbij valt te denken aan zaken zoals het opstellen
van informatiefolders, publicaties in de lokale pers, digitaal beschikbaar
maken van regels op de internetsite van de gemeente en dergelijke.
De
volgende aandachtspunten zijn van belang:
ü
Bepaal de doelgroep waarvoor de voorlichting is
bedoeld.
ü
Richt de voorlichting alleen op de doelgroep.
ü
Bepaal welke voorlichtingsinstrumenten worden
gebruikt.
ü
Waarborg dat de voorlichting de doelgroep
bereikt.
ü
Neem rechten, plichten, voorwaarden en mogelijke
sancties op bij de voorlichting.
ü
Neem rechten, plichten, voorwaarden en mogelijke
sancties op in de beschikking.
Het
controlebeleid kan worden gedefinieerd als het beleid dat zich richt op de
toetsing van door derden aangeleverde informatie en gegevens, op juistheid en
volledigheid.
In
het kader van het tegengaan van misbruik en oneigenlijk gebruik gelden hierbij
de volgende aandachtspunten:
ü
Welke mate van zekerheid dat er geen M&O is
opgetreden is voldoende?
ü
Hoe kan deze mate van zekerheid worden bereikt?
ü
Wegen de kosten van de controles op tegen de
zekerheid die hiermee wordt verkregen?
ü
Zijn de geleverde controle-inspanningen achteraf
door de externe accountant vast te stellen?
Bij
het opstellen van nieuwe regelgeving zal het bijbehorende controlebeleid een
vast onderdeel van de procedure uitmaken. Daarbij zal een risico-inventarisatie
gehouden worden ten aanzien van het aspect M&O. Hoe gevoelig is de
voorgestelde regeling voor M&O? Afhankelijk van het antwoord op deze vraag
worden passende beheersmaatregelen genomen. Een onderdeel van die
beheersmaatregelen is het uitvoeren van controles. Daarbij moeten ook de met de
controle gemoeide kosten worden beoordeeld. Deze moeten in verhouding staan tot
de mate van zekerheid die ze verschaffen. Een andere toets is het totale budget
dat beschikbaar is voor controles binnen de gemeente. Dit budget moet daar
worden ingezet waar de risico’s van M&O het grootst zijn.
Bij
de uitvoering van het vastgestelde controlebeleid is het van belang dat er
bewijsstukken in dossiers worden opgenomen. Hierdoor kunnen management en
accountant zich achteraf een oordeel vormen over de uitvoering van het
controleren van het M&O-beleid. Toetsing en controle kan plaatsvinden bij
de ontvangst van de gegevens, en/of achteraf. Dit betekent dat in het
betreffende werkproces moet zijn beschreven hoe de daadwerkelijke controle
daarop plaatsvindt (o.a. externe gegevensbronnen). Aandachtspunten hierbij
zijn:
ü
is het M&O-beleid beschreven in
werkprocessen en werkinstructies (AO)?
ü
welke maatregelen voor aanvullende controles
(welke) en inspectie zijn opgenomen (o.a. identificatie, verificatie inkomen,
overige bewijsstukken)?
ü
wordt dit ondersteund in de applicatiesoftware
van dit proces?
ü
zijn er voorgeschreven formulieren voor
aanvragen, worden deze voorzien ingevuld naar waarheid” en ondertekend door de
aanvragen?
ü
worden er “projectdossiers” met aanvraag,
bewijsstukken, uitgevoerde controles etc. bijgehouden?
ü
In het geval van subsidies: wordt de ingediende
verantwoording getoetst op rechtmatigheid van besteding?
ü
Wordt ook tussentijds –eventueel ook bij de
instelling gecontroleerd?
Het
sluitstuk van het M&O-beleid gericht op derden bestaat uit het
sanctiebeleid. Als gebruikers van regelingen weten, dat er wel wordt
gecontroleerd maar dat er bij onregelmatigheden geen sancties worden opgelegd,
kunnen zij eerder geneigd zijn tot M&O.
Bij
iedere M&O gevoelige regeling hoort een sanctiebeleid. Bij een aantal
regelingen zoals de WWB zijn er al specifieke wettelijke kaders voor het
opleggen van sancties. Daarnaast gelden de algemene voorschriften uit de Awb.
Binnen deze kaders mag de gemeente beleid formuleren ten aanzien van het
sanctiebeleid.Om te kunnen reageren op geconstateerd misbruik en/of oneigenlijk
gebruik, is een adequaat sanctiebeleid vereist dat aansluit op de regelgeving.
Van het strikt toepassen van het sanctiebeleid gaat een generaal preventieve
werking uit.
Als
norm hierbij wordt gehanteerd, dat in beginsel het behaalde voordeel wordt
weggenomen. Hierbij zijn sanctie-bepalingen: het terugvorderen van subsidies,
intrekken vergunning of het ambtshalve verhogen van belastingen, het doen van
aangifte bij de politie. Benoemde sanctiebepalingen moeten expliciet opgenomen
worden in de desbetreffende verordening cq regeling.
Aandachtspunten
van sanctiebeleid zijn:
ü
Wanneer worden sancties opgelegd (o.a. wat is
ongeoorloofd) en op welke wijze wordt er nageleefd (o.a. stopzetten,
terugvorderen)?
ü
Waaruit bestaat de sanctie per geval en wordt in
gelijke gevallen op gelijke wijze gehandeld?
ü
Welke procedure wordt gevolgd bij het opleggen
van de sanctie?
ü
Op welke wijze is de voorlichting geregeld over
het sanctiebeleid?
Tijdens
de uitvoering van regelgeving moet bij ieder geval van geconstateerd misbruik
of oneigenlijk gebruik de sanctieprocedure worden opgestart. Het uiteindelijke
besluit moet aan de overtreder worden meegedeeld en een kopie van de
beschikking wordt in het dossier opgenomen. Hierdoor wordt het voor management en
accountant mogelijk om zich een oordeel te vormen over de uitvoering van het
sanctiebeleid als onderdeel van het M&O-beleid.
Om
inzicht te verkrijgen in de wijze waarop het M&O beleid wordt uitgevoerd en
wordt nageleefd, zal ook verantwoording worden afgelegd. Dit kan worden
gerealiseerd door aansluiting te zoeken bij de reguliere planning- en
controlcyclus. Dit kan op de volgende wijze:
ü
in de jaarrekening (bij de paragraaf
bedrijfsvoering) wordt gerapporteerd omtrent M&O beleid en uitvoering.
ü
bij het verrichten van interne controles, audits
en onderzoeken wordt aandacht besteed aan het M&O beleid.
De informatie die tijdens de uitvoering van de controles
naar boven komt, kan door het management worden gebruikt om, indien nodig,
processen bij te sturen. Om de evaluatie en de bijsturing structureel in het
proces in te bouwen kan de volgende werkwijze worden gehanteerd. Periodiek
wordt het M&O beleid voor de desbetreffende beleidsterrein geëvalueerd.
Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de gegevens die voortkomen uit de
verantwoording. Deze evaluatie kan vervolgens aanleiding zijn om het beleid aan
te passen.
Geconstateerd
is dat er organisatiebreed geen kaders zijn, waaraan het M&O-beleid moet
voldoen. Gelijktijdig is geconstateerd dat op dit gebied op veel
beleidsterreinen al veel is geregeld. “Traditiegetrouw” is het M&O-beleid
op het gebied van Sociale Zaken het meest uitgewerkt. Specifieke controles op
de naleving van het M&O beleid vinden (met uitzondering van Sociale Zaken
en Burgerzaken) niet periodiek plaats.
De
beleidsterreinen waarop het M&O-beleid gestalte heeft gekregen, zijn de
beleidsterreinen waar - uitgaande van de definities van misbruik en oneigenlijk
gebruik – de meeste kans bestaat op misbruik en oneigenlijk gebruik. De indruk
bestaat dat er in dit opzicht “geen witte vlekken” aanwezig zijn; een
aanvullende risico-inventarisatie is dan ook niet noodzakelijk.
De
voorgestelde procesmatige/cyclische benadering van misbruik en oneigenlijk
gebruik biedt een goed kader voor het (verder) ontwikkelen en borgen van beleid
op het gebied van misbruik en oneigenlijk gebruik. Het proces (beginnend bij de
beleidsvoorbereiding) beschrijft in feite wat er moet gebeuren als sprake is
van nieuwe regelgeving, die M&O-gevoelig is. De overige stappen uit het
proces kunnen worden gebruikt om het bestaand M&O-beleid aan te toetsen en
zonodig (stapsgewijs) aan te passen.Bij het huidig beleid is - in meer of
mindere mate – aandacht geschonken aan de volgende stappen uit het voorgestelde
proces:
ü
Beleidsvoorbereiding.
ü
Regelgeving.
ü
Voorlichting/communicatie.
ü
Controlebeleid.
ü
Sanctiebeleid.
Verantwoording
en evaluatie vindt (met uitzondering van het werkgebied van WIZ) niet plaats. Tot
op heden was er geen volledig en actueel overzicht van M&O gevoelige
regelingen.
Op
basis van het vorenstaande worden de volgende aanbevelingen geformuleerd:
b.
bij nieuwe regelgeving nagaan of sprake is van
een M&O gevoelig beleidsterrein;
c.
bij de jaarrekening -als onderdeel van de
paragraaf bedrijfsvoering- rapporteren over Misbruik en Oneigenlijk gebruik;
d.
bij geconstateerd misbruik en oneigenlijk
gebruik als norm vaststellen, dat in beginsel het behaalde voordeel wordt weggenomen;
e.
in het door het GMT vast te stellen
controlejaarplan vanaf 2007 periodieke audits opnemen op de naleving op het
M&O beleid.
Bijlage II. De aandacht voor integriteit in de Delftse organisatie
Integriteit van handelen is een
belangrijk topic voor besturen en topmanagement zowel bij de overheid, als bij
het bedrijfsleven en overige organisaties. Voor elk van deze organisaties is
van belang hoe je preventieve en repressieve maatregelen kunt treffen ter
bevordering van de integriteit en het voorkomen van incidenten. Integriteit van
handelen stelt hoge eisen aan de bestuurlijke zuiverheid bijvoorbeeld bij
aanbestedingen, het indienen van declaraties, en het aanvaarden van
nevenfuncties. Het bijzondere van bestuurders bij de overheid is wel dat zij
voor de gemeenschap werken en verantwoordelijk zijn voor de besteding van
gemeenschapsgeld. Bestuurders moeten bereid zijn verantwoording af te leggen
voor hun bestuurlijk handelen.
Integriteit is in de eerste
plaats een kwestie van mentaliteit en bewustzijn. Bij integriteit gaat het om
menselijke gedragingen en houding. Niet integer handelen heeft niet alleen
betrekking op het individu, maar ook op de overheid als organisatie. Mensen
behoren zich in hun handelen ook bewust te zijn, dat zij representanten zijn
van die organisatie. Integriteit kan bevorderd worden door heldere regels te stellen
en afspraken te maken waar bestuur en organisatie houvast aan hebben. In zijn
algemeenheid wordt integriteitsbeleid in organisaties vormgegeven via een
proces van bewustwording,
normstelling, gedragsbeïnvloeding, risicoreductie (waaronder maatregelen als
functiescheiding, interne en externe controle), en uiteindelijk ook de
handhaving met bijbehorend sanctiebeleid.
Van bestuurders en ambtenaren
in de Delftse overheidsorganisatie mag verwacht worden, dat zij zich zo
gedragen, dat zij hun ambt niet in diskrediet brengen, en dat zij ten opzichte
van iedere burger, organisatie of instelling vrij blijven staan en zich zonder
verplichtingen voelen. Voor de Delftse gemeentelijke organisatie speelt dat dan
op verschillende niveaus: voor leden van de gemeenteraad, de burgemeester, de
wethouders, en de medewerkers van de ambtelijke organisatie.
De Delftse aanpak van het integriteitsbeleid
voor de verschillende ‘niveaus’ heeft tot nadere spelregels en afspraken
geleid. Dit
heeft zich de afgelopen periode vanaf 2000 vertaald (niet limitatief) in :
In aanvulling hierop zijn in de organisatie
specifieke structuren en controlemechanismen ingebouwd die mede bijdragen aan
het integer handelen, zoals waarborgen in de administratieve organisatie
(functiescheiding e.d.) en interne en externe controle.
Als onderdeel van het jaarprogramma audits wordt
ook meegenomen of/waar integriteitsaudits worden gedaan.