Memo                                                                                                                  Nr. 20227309

 

Financiële aspecten van het internationale solidariteitsbeleid Delft

 

Inleiding

Het internationale solidariteitsbeleid maakt onderdeel uit van het Programma Internationaal Beleid. Dit Programma is een uitwerking van de notitie “Internationaal Beleid in Perspectief (december 2005)”. Eén van de doelstellingen van het Programma is om de financiële aspecten van het internationaal beleid, en met name het internationale solidariteitsbeleid, inzichtelijker te maken. Voor het internationale solidariteitsbeleid is al in 2002 het uitgangspunt van 1 € / inwoner ten behoeve van uitvoering van projecten in een drietal zustersteden geformuleerd. Bij de behandeling van het internationaal beleid in de Commissie in januari 2006 is een notitie over de realisatie van dit uitgangspunt toegezegd.

 

De 1€/inwoner-doelstelling

De notitie “Internationaal Beleid in Perspectief” citeert het collegeprogramma 2002-2006: "We handhaven de uitgangspunten van het internationaal beleid, die zijn aangenomen in de vorige periode. We verhogen het budget gefaseerd tot 1 €/inwoner ten behoeve van projecten in Mamelodi, Esteli en Adapazari.”

Bij de Zomernota's 2002-2005 en 2003-2006 is het betreffende budget structureel verhoogd met respectievelijk € 10.000 en € 20.000 naar ruim € 75.000. In de jaren 2004 en 2005 heeft geen verhoging plaatsgevonden.

In de Programmabegroting 2007-2010 is als “Programmakosten” een bedrag van € 97.000 structureel opgenomen. Daarmee lijkt de doelstelling in principe zichtbaar gemaakt. Wel is nog van belang welke kosten ten laste van deze post worden gebracht. Hiertoe gebruiken we de bedragen van de (programma)begroting 2007 voor Internationaal beleid en het beslag op deze middelen zoals dat in voorgaande jaren gebruikelijk was.

 

Dat geeft het volgende beeld:

 

Begroting 2007: middelen voor Internationaal beleid, zoals thans in de Programmabegroting 2007-2010

 

Algemeen

Jumelages

Solidariteit

Europa

TOTAAL

Inzet capaciteit

0,2 fte programma-manager

p.m.

0,1 fte aanspreekpunt jumelages

p.m.

1 fte coördinator internationale solidariteit

€ 77.000

1 fte EU-specialist *)

 

  € 40.000

2,3 fte

 

 

€ 117.000

Besturen en lidmaatschappen

 

4 jumelages

€ 5.000

Platform Europese stedenbanden

€ 1.500

2 stedenbanden:

€ 7.000

Malibongwe

€ 2.000

LBSNN:

€ 5.000

Projectbegeleiding Nicaragua

€ 10.000

 

 

 

 

 

 

 

 

--

 

 

 

 

€ 30.500

Projectkosten

(werkbudget)

 

 

 

--

 

 

 

--

Via stedenbanden:

€ 20.000

Rest via gemeente:

€ 46.500

 

 

 

--

 

 

 

€ 66.500

 

 

 

 

 

 

TOTAAL

 

€ 6.500

€ 167.500

€ 40.000

€ 214.000

 

Toelichting bij de tabel

- Het grijs gearceerde gebied geeft in totaliteit de Programmakosten aan (€ 97.000).

- De programmamanager en de coördinator jumelages komen in 2007 niet ten laste van het budget Internationaal Beleid. In 2007 wordt de begroting wel aangepast op dit punt.

- De coordinator solidariteitsbeleid werkt deels voor de gemeente en deels als ondersteuning van de stichtingsbesturen van de beide stedenbanden (de verdeling is niet exact 50/50). Een deel van het budget (€ 46.000) komt, zoals in de Programmabegroting 2007-2010 is te lezen, ten laste van nieuw beleid.

- De Europa-specialist is een combinatiefunctie: deels vanwege de behoefte om het Europese speelveld te betreden en deels vanuit de behoefte meer financiële armslag uit subsidies te verwerven.
*) De helft van de functie wordt geraamd op Internationaal Beleid en komt ten laste van Grote Projecten.

- Naast deze drie directe medewerkers aan het programma, zijn andere medewerkers (deels) bij het internationaal beleid betrokken. Deze komen niet ten laste van Internationaal Beleid (tenzij ze werken voor één van de samenwerkingsprojecten en er in dit project uren geclaimd zijn).

- Onder "besturen en lidmaatschappen" vallen o.m. een bijdrage aan de vier jumelage-besturen, de 2 stedenband-besturen, aan de Stichting Malibongwe (opleidingsfonds voor zwarte vrouwen in Zuid-Afrika, € 2.000), lidmaatschap van het Platform Europese Stedenbanden € 1.500) en van het Landelijk Beraad Stedenbanden Nederland Nicaragua LBSNN (€ 5.000) en de inhuur van het Casa del Tercer Mundo in Nicaragua voor projectbegeleiding (€ 10.000).

 

Conclusies

Uit dit overzicht blijkt dat in totaal €  66.500 aan directe projectkosten beschikbaar is, waarvan een deel via de besturen van de stedenbanden loopt en het resterende deel rechtstreeks via de gemeente.

In totaal kan ruim € 167.500 besteed worden aan solidariteitsbeleid, hetgeen overeenkomt met € 1,7 per inwoner. Hiervan bestaat een kleine helft uit projectkosten en de grootste helft uit kosten die besteed moeten worden om de projecten voor te bereiden en tot uitvoering te brengen, in samenwerking met de besturen van de stedenbanden.

 

Een deel van het beoogde 1€/inwoner-budget wordt dus besteed aan het verkrijgen of uitvoeren van projecten. Daar dient bij opgemerkt te worden dat voor de samenwerkingsprojecten die Delft uitvoert of heeft uitgevoerd met Estelí en Tshwane subsidies via VNG-International (GSO of LOGO-South programma’s) zijn ontvangen. Het zijn co-financieringen, waaraan Delft in principe zelf ook moet bijdragen. In de projecten tot nu toe zijn alleen volledig subsidiabele kosten meegenomen. Een eigen bijdrage van Delft was naast de subsidie niet nodig.
De eigen projectgelden hebben dus een belangrijk multiplier-effect via subsidies van derden. Voor Estelí is het zonnepanelen-project opgezet, waarvan de eigen bijdrage van Delft gefinancierd wordt uit de Reserve Energiebesparende Maatregelen.

 

Naast het projectenbudget voor Internationaal Beleid is in de periode vanaf 2000 een bedrag van 1,5 mln gulden (€ 679.000 ) uit de EZH gelden ter beschikking gesteld voor projecten in Estelí (€ 264.000), Tshwane/Mamelodi (€ 264.000) en Adapazari (€ 151.000). Uit deze middelen zijn (of worden) een bibliotheek in Estelí, een buurthuis in Tshwane/Mamelodi en een cultureel centrum in Adapazari gefinancierd.

 

Voor Adapazari heeft de gemeente Delft voorts gefungeerd als subsidieaanvrager voor een VNG-project om het rampenplan weer op orde te brengen en een vrijwillig brandweercorps te vormen. Voorts was Delft beheerder voor een Europese subsidie om de brandweer in Adapazari weer op poten te zetten na de aardbeving van 1999, inclusief een regionale rampenplan-aanpak. Hiermede was een bedrag van ruim    € 5 mln. gemoeid. Weliswaar heeft Delft hieraan geen financiële bijdrage geleverd (anders dan kosten voor personele inzet  tijdens en na afloop van het project), maar delft heeft wel een financieel risico genomen en er is veel deskundigheid en ondersteuning geboden.

 

Conclusie is derhalve dat de gemeente Delft in de afgelopen periode een aanzienlijke inspanning heeft geleverd aan wederopbouw en ondersteuning van de drie genoemde steden, die ruim voldoet aan de doelstelling van 1 €/inwoner.