November 2006
Vakteam P&O
Versie:
7.0
In het coalitieakkoord 2006-2010 wordt gesteld dat de
gemeente een voorbeeldfunctie vervult, onder andere bij het aanbieden van
stageplaatsen.
Ook de gemeenteraad heeft zich via een motie d.d. 7-11-2006
uitgesproken voor een meer strategische inzet van stagiairs binnen de
gemeentelijke organisatie. De volgende overwegingen liggen hieraan ten
grondslag:
-
stageplaatsen zijn voor mensen in opleiding of voor
werkzoekenden een belangrijk middel om werkervaring op te doen,
-
er is een tekort aan stageplaatsen, waardoor niet iedereen
die een stageplaats nodig heeft, de nodige werkervaring kan opdoen,
-
de gemeente Delft is een grote werkgever met een
voorbeeldfunctie.
Stagiairs zijn binnen de gemeente Delft een bekend
verschijnsel. Jaarlijks biedt de gemeente Delft aan zo’n 40 mensen een
stageplaats. Veelal wordt hierbij gereageerd op een binnenkomend stageverzoek
en worden stageplaatsen zelden gecreëerd vanuit een (strategische) organisatie-
dan wel maatschappelijke behoefte.
Door
de huidige veranderingen in de maatschappij is het tijd om stageplaatsen beter
te benutten en strategischer in te zetten. Met het proactief werkervaring- en
stagebeleid wil de gemeente Delft dan ook de volgende doelstellingen bereiken:
1.
Met stageplaatsen werf je goede medewerkers voor de
toekomst
2. Het
bestrijden van (jeugd)werkloosheid
·
In het CAO-akkoord 2004-2005 is afgesproken dat gemeenten
werkervaringplekken creëren om jongeren te motiveren hun startkwalificatie te
behalen en zijn richtlijnen opgesteld betreffende het aantal plaatsen dat
aangeboden zou moeten worden. Voor de gemeente Delft betekent dit dat er
ongeveer zeven werkervaringsplaatsen voor 1 januari 2008 door werkloze jongeren
ingevuld moeten worden.
3.
Zorgen voor een goede aansluiting tussen onderwijs en
de arbeidsmarkt
·
In het nieuwe schoolsysteem is leren in de praktijk het uitgangspunt
om jongeren zo goed mogelijk op te leiden. Hiervoor zijn meer en kwalitatief
betere stageplekken nodig dan voorheen. Daarnaast maken jongeren kennis met de
dynamiek van werken bij de overheid.
Tot op heden is er in Delft geen vastgelegd beleid op het
gebied van stageplaatsen. Het ontbreekt aan een vastgestelde visie en aan
samenhang om aan de hierboven beschreven doelstellingen tegemoet te komen.
In de praktijk komen er ad hoc stageverzoeken binnen.
Wanneer deze interessant zijn en er is op dat moment voldoende tijd, geld en
begeleiding dan worden deze verzoeken ingewilligd. Helaas worden deze verzoeken
echter ook maar al te vaak afgewezen omdat het op dat moment niet uitkomt.
Daarnaast blijkt dat de stageverzoeken voor het overgrote deel verspreid door
de organisatie binnenkomen en niet bij P&O. Mogelijk gaan hierdoor kansen
verloren aangezien stagiaires afgewezen worden die elders in de organisatie wel
ingezet kunnen worden bij een planmatiger benadering.
VISIE OP EN UITGANGSPUNTEN BIJ WERKERVARING- EN
STAGEPLAATSEN
Stageplaatsen zijn bedoeld om scholieren, studenten,
werklozen en medewerkers zoveel mogelijk kennis, inzicht en ervaring in de
praktijk op te laten doen, een goede werkhouding aan te leren en specifieke
vaardigheden onder de knie te krijgen.
Een proactief beleid op het gebied van stageplaatsen houdt
in dat de organisatie initiatief neemt om zich als aanbieder van stageplaatsen
te profileren, anticipeert op de veranderde (interne) omgeving en aansluit bij
zowel de behoeften van de organisatie als de behoeften van (onderwijs-)
instellingen.
Om deze visie uit te dragen en “smart” te vertalen zijn een
tweetal uitgangspunten van belang:
1.
De doelstelling is om te komen tot het planmatig inzetten
van een substantieel aantal stageplaatsen per jaar gemeentebreed. Via de
hiervoor genoemde motie van de gemeenteraad is besloten om binnen de
gemeentelijke organisatie in 2007, 50 stageplaatsen en voor 2008, 60
stageplaatsen te realiseren. Daarbij wordt tenminste 25% gereserveerd voor de
meer kwetsbare groepen, te weten:
o
de werkloze jongeren met/zonder startkwalificaties voor de
arbeidsmarkt;
o
uitkeringsgerechtigden vanuit de WWB, WAO en WW;
o
de leerlingen in het VMBO, MBO en speciaal onderwijs;
o
mensen voor wie de Wet inburgering geldt; mensen van
allochtone herkomst;
o
en onbenut talent.
In het
kader van monitoring[1]
en afstemming van werkmethodes met betrekking tot de kwetsbare groepen en het
werkervaring-en stagebeleid wordt een werkgroep geformeerd. Deze werkgroep
heeft tot doel een samenwerking tot stand te brengen tussen P&O en
verschillende andere onderdelen van de gemeente, zoals het jongerenloket,
onbenut talent, Integratie en Inburgering en Beleid en Projecten.
Om het management te faciliteren en te ondersteunen en
daarnaast te zorgen voor een samenhangend geheel van werkervaring- en stagemiddelen,
is het van essentieel belang om de onderstaande verbetermaatregelen door te
voeren:
·
Opzetten van een stageloket;
o
Een centraal punt binnen de organisatie bij P&O waar een
coördinator de vraag en het aanbod matched. De coördinator ondersteunt het management
en dient als aanspreekpunt en informatiebron voor alle interne en externe
belangstellenden. De coördinator inventariseert proactief de
stage-/werkervaringsplekken binnen de organisatie. Verder sluit de coördinator
samenwerkingsverbanden, vraagt subsidies aan en verbetert het proces rondom
intake, selectie en het contracteren van de stagiair;
·
Ontwikkelen van een webpagina voor stageplaatsen binnen de
vacaturesite van www.gemeentedelft.info;
o
Een wervende webpagina speciaal gericht op werkervaring- en
stageplaatsen voor jongeren om de positie van de gemeente Delft op de
arbeidsmarkt te verbeteren. De herkenbaarheid van de gemeente Delft als
stageorganisatie wordt hierdoor vergroot. Tevens wordt het inzicht in het
actuele aanbod van de gemeente hierdoor vergroot.
·
Het uitgangspunt is dat met elke stagiair vooraf een
stage-interview plaatsvindt. Hierdoor selecteert het management door middel van
“sollicitatiegesprekken” de juiste kandidaat voor de werkervaring- en
stageplek.
Op 1 februari 2006 zijn nieuwe stagevergoedingen in gebruik
genomen. Omdat deze vergoedingen op dit moment niet meer passen bij het huidige
onderwijssysteem zullen vanaf 1 februari 2007 nieuwe stagevergoedingen worden
gehanteerd.
In september 2006 is P&O gestart met vier pilots om
ervaring op te doen met proactieve werkervaring- en stageplaatsen op
verschillende niveaus. Deze werkervaring- en stageplaatsen worden gepubliceerd
op www.gemeentedelft.info/stages.
Gedurende het proces van intake, selectie, contractering en het doorlopen van
de stage zal tussentijds geëvalueerd worden. De pilots worden gemonitord en na
afloop wordt gekeken of het voorgestelde beleid moet worden aangepast. De
ombuiging naar een proactief werkervaring- en stagebeleid kan op deze wijze
geleidelijk en gedegen verlopen.
De notitie proactief werkervaring- en stagebeleid is
goedgekeurd door het GMT. Daarnaast is tevens de OR akkoord. De OR wil graag
één jaar na invoering een evaluatie van het werkervaring- en stagebeleid.
B&W wordt nu gevraagd in te stemmen met het onderstaande
voorstel. Na conformiteit van het college kan de notitie ter kennisneming naar
de raadscommissie Bestuur en Werk.
·
realiseren van 50 stage- en werkervaringsplaatsen in 2007 en
60 in 2008, daarbij wordt tenminste 25% gereserveerd voor de meer kwetsbare
groepen; inclusief de monitoring daarvan;
·
de overige stageplaatsen zijn beschikbaar voor HBO en WO
studenten;
·
per werkervaring- of stageplaats zonodig en mogelijk één
praktijkopleider aanwijzen (leidinggevende of senior medewerker), ondersteund
door een overall-praktijkbegeleider (vanuit P&O) .
·
stageloket opzetten
·
aparte webpagina voor stageplaatsen ontwikkelen binnen de
vacaturesite van www.gemeentedelft.info
·
stage- en werkervaringsplaatsen vooraf inventariseren en
aanbieden via de website
·
stageinterview toepassen
·
Vanaf februari 2007 gebruik te maken van de nieuwe
stagevergoedingen
Vakteam Personeel & Organisatie.
[1] Aanleiding voor de
raadsmotie is tevens om de positie van allochtonen (als onderdeel van de
bedoelde kwetsbare groep) te versterken. In de monitoring zal dit deel van de
doelgroep worden meegenomen.
Kanttekening
hierbij is dat de gemeente bij nieuwe medewerkers(en dus ook stagiairs)
weliswaar informeert naar hun geboorteland (en dat van hun ouders), maar dat
slechts 40% daartoe bereid is (een formele verplichting ontbreekt). Onze indruk
is dat juist onder de allochtone medewerkers die bereidheid minder is dan onder
de autochtone medewerkers. Dit gegeven maakt dat onze personeelsinformatie op
dit punt op z’n minst onvolledig is.
Als definitie van allochtoon wordt gehanteerd (overeenkomstig de
inmiddels ingetrokken Wet Stimulering Arbeidsdeelname Minderheden): een persoon
die zelf of waarvan de vader en/of moeder behoort tot de Molukse gemeenschap of
geboren is in Turkije, Marokko, Suriname, Nederlandse Antillen, Aruba,
voormalig Joegoslavië, of de overige landen van Zuid- of Midden Amerika, Afrika
of Azië of een persoon die zelf in Indonesië is geboren.