GEMEENTE DELFT
Rapportage
regiegroep
subsidieverlening
1 mei 2007
1 AANPAK HERIJKING SUBSIDIESYSTEMATIEK
1.2 De
subsidiesystematiek vòòr de herijking.
1.3 Project
onderzoek gemeentelijke subsidieregelgeving
2 HET TECHNISCH KADER VAN DE SUBSIDIESYSTEMATIEK
2.2 Subsidie
en algemeen belang
2.3 Subsidie
en andere bekostigingssystemen
2.4 Subsidie
en verboden staatssteun
2.5 Subsidie
in relatie tot de wet Bibob
2.6 Algemene
uitgangspunten van het subsidiebeleid.
2.10 Subsidieverordening
(kaderverordening)
2.14 De
uitvoering van het subsidiebeleid vormgegeven en vastgelegd in beleidsregels
3 HET INHOUDELIJKE KADER VAN DE SUBSIDIESYSTEMATIEK
3.1 De
verbinding naar het inhoudelijke beleid
3.2 Beleidsterrein
Wonen, Zorg en Welzijn
3.3 Beleidsterrein
Jeugd en onderwijs
3.4 Beleidsterrein
Wijkzaken en beheer van de stad
3.5 Beleidsterrein
Milieu en Duurzame Ontwikkeling
3.6 Beleidsterrein
Arbeidsmarkt, Inkomen en Emancipatie
3.7 Beleidsterrein
Cultuur en Binnenstad
3.8 Beleidsterrein
Bestuur en Organisatie
4. HET FINANCIELE KADER VAN DE
SUBSIDIESYSTEMATIEK
Bijlage I: Verboden staatssteun
Bijlage II: Inkoop of Subsidie
De gemeentelijke subsidiesystematiek is aan een
grondige herijking toe. Deze herijking heeft te maken met een aantal thema’s
die al enige tijd onderwerp van discussie zijn:
1.
Het
rechtmatigheidsbeginsel bij het verstrekken van subsidie optimaliseren.
2.
De subsidiesystematiek
meer doelgericht en doeltreffend inrichten.
Het herijken van het subsidiebeleid heeft geleid tot
het formuleren en vastleggen van een technisch kader (hoofdstuk 2: de
subsidiesystematiek), een inhoudelijk kader (hoofdstuk 3: de gemeentelijke
beleidsterreinen) en een financieel
kader (hoofdstuk 4: Financieel kader) voor gemeentelijke
subsidie-verstrekkingen. Dit beleidskader is kaderstellend voor alle subsidieverstrekkingen van die
beleidsterreinen die voor subsidie in aanmerking komen.
Met dit beleidskader wordt geborgd, dat:
1.
Het verstrekken van
subsidie in lijn is gebracht met gemeentelijk beleid en beleidsdoelen, zoals op
hoofdlijnen beschreven in de Programmabegroting ;.
2.
Het subsidiebeleid in
lijn is gebracht met de vigerende wet- en regelgeving.
Het formuleren en vastleggen van hoofddoelstellingen
en beleidsdoelen in dit beleidskader betekent duidelijk niet het herijken van de
inhoud van het gemeentelijk beleid. Dat is ook niet nodig. Het “Beleidskader
Subsidiesystematiek gemeente Delft” sluit naadloos aan op vastgelegd en
vastgesteld (inhoudelijk) beleid.
Voor de herijking van het subsidiebeleid werd subsidie verstrekt aan de hand van vastgesteld beleid – neergelegd in beleidsnota’s, en door het toepassen van een groot aantal subsidieverordeningen en regelingen. De verschillende subsidieverordeningen hebben een eigen vorm en invulling. Er zit geen duidelijke structuur in het geheel, er is ook geen helder onderscheid tussen de verschillende subverordeningen en uitvoeringsregelingen. Als onderdeel van het in 2006 gestarte project rechtmatigheid subsidieverlening wordt deze regelgeving nu herzien.
In de projectomschrijving “onderzoek gemeentelijke subsidieregelgeving” is vastgelegd:
“De gemeentelijke subsidieregelgeving (verordeningen) moet(en) grondig onderzocht worden op de toetspunten:
1. Zijn de verordeningen nog in overeenstemming met de wet of krachtens de wet bepaalde;
2. Zijn de verordeningen goed en praktisch hanteerbaar, of kan het eenvoudiger?;
3. Vertolken de verordeningen wat de gemeente er beleidsmatig mee wilde?;
4. Waar is evident dor hout te kappen?
Bij de toetsing zijn de volgende drie toetsingsniveaus gehanteerd:
1. De Algemene wet bestuursrecht (Awb);
2. De algemene subsidieregeling (-verordening);
3. De bijzondere subsidieregelingen (-verordeningen).
De toetsingsactiviteiten waren:
1. Inventarisatie gemeentelijke regelgeving op basis van subsidierelevantie;
2. Inventarisatie onjuistheden, onvolkomenheden en omissies (binnen het resultaat van 1);
3. Omzetting van gevonden onjuistheden, onvolkomenheden en omissies in verbeteringen;
4. Opzetten van een geheel van verbeteringsvoorstellen ter besluitvorming;
5. Opstarten van besluitvorming (op basis van resultaat van 4).
Op basis van de uitgevoerde analyse heeft de projectgroep rechtmatigheid subsidiebeheer de volgende lijn uitgezet:
1. Het ontwikkelen van één beleidskader Subsidieverstrekkingen, kaderstellend voor het gemeentelijk subsidiebeleid.
2. Het ontwikkelen van één verordening voor alle subsidieverstrekking (Kaderverordening Subsidies gemeente Delft 2008).
3. Het ontwikkelen van een stelsel beleidsregels, om het subsidiebeleid, zoals bedoeld in 1 en 2 van deze paragraaf, concreet inhoud en structuur te geven.
De Kaderverordening Subsidies gemeente Delft 2008 is beschreven in een afzonderlijk document. Het ontwikkelen van een stelsel beleidsregels vindt plaats na vaststelling door de raad van verordening en beleidskader. Het kaderstellend subsidiebeleid is uitgewerkt in de volgende hoofdstukken.
Op deze wijze vormen beleidskader Kaderverordening, en beleidsregels samen de subsidie-systematiek van de gemeente Delft. Dit is gelijktijdig ook het antwoord op de door de Delftse Rekenkamer geconstateerde tekortkomingen in de subsidiesystematiek. In het recent door de rekenkamer uitgebrachte eindrapport over het gemeentelijk subsidiebeleid doet de rekenkamer de aanbeveling, dat er systematiek aangebracht wordt in de structuur van de regelgeving. Hieraan wordt invulling gegeven door de thans aan u ter besluitvorming voorgelegde beleidskader en kaderverordening.
In artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht
(Awb) wordt een subsidie als volgt gedefinieerd:
“De aanspraak op financiële middelen, door een
bestuursorgaan verstrekt, met het oog op bepaalde activiteiten van de
aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde
goederen en diensten”.
In de definitie zijn een aantal elementen van belang:
Aanspraak:
Het is voldoende dat er sprake is van aanspraak om te
kunnen spreken van een subsidierelatie. Er hoeft dus geen financiële overdracht
te hebben plaatsgevonden.
Financiële
middelen:
Verstrekking in natura valt niet onder het subsidiebegrip.
Kredieten en garanties worden wel als subsidie aangemerkt.
Door een
bestuursorgaan:
De subsidieverstrekker moet een publiekrechtelijk
orgaan zijn “of met enig openbaar gezag bekleed zijn” .
Met het oog
op bepaalde activiteiten van de aanvrager:
Hier wordt het gebonden karakter van de subsidie
benadrukt, de bestedingsrichting van verstrekte middelen wordt vooraf
vastgelegd. De wetgever heeft bewust gekozen het woord activiteit niet nader te
definiëren. “Activiteit” moet dan ook ruim worden opgevat.
Anders dan
betaling van goederen en diensten:
Dit criterium is voor de
vraagstelling (subsidie of inkoop) van bijzonder belang. Commerciële transacties met de overheid vallen buiten
het subsidiebegrip.
Gemeenten verlenen subsidie voor voorzieningen en
activiteiten die “om redenen van het algemeen belang wenselijk worden geacht”.
Subsidie komt van één kant. De subsidiegever
(gemeente) verplicht zich om de andere partij een budget te geven als een
bijdrage voor bepaalde activiteiten. Als de subsidieontvanger de activiteiten
niet uitvoert, dan kan de gemeente slechts één ding
doen: de subsidie terugvorderen. De gemeente kan de subsidieontvanger niet
verplichten om alsnog de activiteiten uit te voeren.
In de rechtspraak zijn enkele belangrijke uitspraken
gedaan[1].
Zo is er een uitspraak over “betaling die als subsidie moet worden gekenmerkt”,
omdat de betaling slechts een gedeelte van de kosten betreft. De betaling kan
dus niet worden gezien als een “reële economische tegenprestatie”.
Bij de noot van een andere uitspraak[2]
blijkt “dat subsidie bestaat uit een gebonden overdracht gericht op het
stimuleren van wenselijk geachte activiteiten”, en sluit daarmee aan bij “met
het oog op bepaalde activiteiten” en suggereert “de aanwezigheid van algemeen
belang”.
In de literatuur wordt nadrukkelijk betoogd dat in de
gevallen dat een algemeen maatschappelijk belang wordt nagestreefd er eerder
sprake zou zijn van een subsidie dan van een commerciële transactie. Er is
sprake van een algemeen belang indien de gemeente niet zelf rechtstreeks gebaat
is bij de activiteiten. Activiteiten die alleen bedoeld zijn voor de eigen
organisatie moeten worden ingekocht.
Echter, het criterium over het algemeen belang bepaalt
niet één op één, dat er sprake is van subsidieverlening. Een voorbeeld uit de
Wmo-praktijk laat dit zien. Met het verstrekken van rolstoelen en scootmobielen
helpt de gemeente anderen (algemeen belang). Maar omdat er (meestal) winst op
het product wordt gemaakt door de producent, moet de gemeente voor inkoop
kiezen. Ook de huishoudelijke verzorging gaat over diensten waar anderen van
profiteren (algemeen belang). Maar omdat de instelling die de activiteiten
uitvoert vaak ook voor andere opdrachtgevers werkt en de geleverde diensten
volledig door de gemeente worden bekostigd is een opdracht met een overeenkomst
hier het juiste instrument.
Naast het verstrekken van subsidies heeft de gemeente
een vastgesteld inkoopbeleid (het plaatsen van een opdracht). Kortheidshalve
wordt hierna verwezen. De kenmerken van
subsidie zijn in de vorige twee paragrafen van dit hoofdstuk al aangegeven. De
kenmerken van een opdracht is dat de “ene partij bepaalde verrichtingen aan de
andere partij opdraagt”. De opdrachtnemer is vervolgens verplicht tot het
verrichten van die overeengekomen werkzaamheden. Anders ligt dat bij subsidie.
Hier is in het geval van een opdracht niet
vereist dat de wederpartij een prestatie verschuldigd is[3].
Voor een typering van de kenmerken van subsidie of
inkoop houden we de volgende tweedeling aan[4]:
Beschikking/subsidie |
overeenkomst/inkoop |
Subsidie is de aanspraak op financiële middelen,
door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de
aanvrager anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde
goederen en diensten. |
Een overeenkomst is een meerzijdige handeling,
waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere een verbintenis
aangaan. |
Activiteiten die te maken hebben met het “ALGEMEEN
BELANG” |
Leveren van diensten, producten of goederen door
derden aan de overheid. Vaak commercieel |
Eenzijdige handeling |
Tweezijdige handeling |
Algemene wet bestuursrecht Gemeentelijke verordening Voorwaarden en regelingen |
Burgerlijk recht |
Subsidieaanvrager moet behoefte aan subsidie
aantonen |
Aanbesteding/inkoopprocedures |
Bij niet nakomen: subsidie wordt ingevorderd |
Nakoming kan worden gevorderd |
Bewaar/ beroepmogelijkheid |
|
Bevoorschotting (op basis van liquiditeit van de
subsidieaanvrager) |
Facturen betalen na (deel van) de prestatie |
Niettemin kan het soms
lastig zijn om eenduidig te bepalen of sprake is van inkoop of subsidie.
Volgens onderstaand schema zien wij twee vragen centraal staan:
1.
hebben de activiteiten te maken met het algemeen
belang?
Hebben de activiteiten te maken met het algemeen
belang waarbij de diensten en producten aan de Delftse gemeenschap worden
geleverd of is de gemeentelijke organisatie rechtstreeks gebaat bij de
betreffende activiteiten, waarbij ambtenaren de producten/diensten gebruiken.
Er is meer aanleiding tot de veronderstelling dat er sprake is van
rechtstreekse levering naarmate de gemeente nauwkeuriger de
product-/dienstspecificaties heeft omschreven en/of indien het initiatief
alleen van de gemeente afkomstig is. Als er geen sprake is van algemeen belang
spreken we van inkoop.
2.
en als er wel sprake
is van algemeen belang, bevat de vergoeding voor de activiteiten een vergoeding
van een winstmarge?
Indien de activiteit wordt verricht door een
commerciële onderneming (vaak: B.V.) is meestal sprake van een vergoeding van
een winstmarge en daarmee inkoop. Bij een organisatie zonder
winstoogmerk (vaak: een in Delft gevestigde stichting) zal meestal sprake zijn
van uitsluitend een vergoeding van de integrale kosten. Zolang de vergoeding de
integrale kosten niet overschrijdt zal sprake zijn van subsidie. Bij gemengde
(niet commerciële en op winst gerichte commerciële) activiteiten mag (een deel
van) de vergoeding niet besteed worden aan de commerciële activiteiten.
Op basis van deze twee kernvragen kan voor de verschillende
casussen een consistente redenering opgebouwd worden om tot de conclusie te
kunnen komen of naar beste inzicht sprake is van subsidie of inkoop.
Overigens kan het een
bewuste keus zijn om ook in situaties waarbij het goed verdedigbaar is om het
subsidie-instrument toe te passen toch te kiezen voor een inkoopopdracht om een
stuk marktwerking en zakelijk offreren van de betrokken instelling(en) te
introduceren.
Bij de verlening van subsidie aan een onderneming kan er sprake zijn van (verboden) staatssteun.
Volgens het EG verdrag is sprake van staatssteun als het gaat om steun,
- bekostigd uit staatsmiddelen,
- die ten goede komt aan bepaalde ondernemingen ,
- die een voordeel verschaft aan de onderneming, die deze niet langs de normale commerciële weg zou hebben verkregen en
- die een potentieel effect heeft op de grensoverschrijdende handel.
Staatssteun kan verboden zijn, als deze door de Europese Commissie niet verenigbaar wordt geacht met de gemeenschappelijke markt. Er zijn een aantal uitzonderingen op het steunverbod. Een belangrijke uitzondering is dat in het algemeen staatssteun, die binnen drie belastingjaren aan een onderneming wordt verstrekt en minder dan € 200.000 bedraagt toegestaan is. Hierbij dient alle staatssteun (ook door andere overheidsorganen verstrekt) over die drie jaar te worden opgeteld.
In bijlage I is een handig schema gevoegd om te bepalen of een subsidie al dan niet als staatsteun moet worden aangemeld.
Op 1 juni 2003 is de Wet bevordering
integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob)[5]
in werking getreden. Het doel van deze wet is overheidsinstanties die te maken
hebben met vergunningen, subsidies en aanbestedingen een instrumentarium te
geven waarmee ze de integriteit van betrokkenen beter kunnen beoordelen.
Inmiddels zijn de twee eerste fasen (horeca en aanbestedingen) doorgevoerd.
BIBOB fase III zal betrekking hebben op
subsidieverlening. Om te voorkomen dat de
gemeente aan aanvragers van subsidies die op de een of andere manier betrokken
zijn bij of verantwoordelijk zijn voor niet-integere activiteiten, een
dergelijke subsidie verstrekt kan op grond van de Wet Bibob informatie over de
betrokkenen ingewonnen worden ten einde diens integriteit te beoordelen.
De invoering van fase 3 zal in de tweede helft 2007 voorbereid worden. Beoogde inwerkingtreding 1 januari 2008
Het beleidskader subsidieverstrekkingen is kaderstellend
voor alle door de gemeente te verstrekken subsidies. Hieraan zijn de volgende
algemene uitgangspunten te verbinden:
Zet subsidie in als beleidsinstrument
Subsidie wordt als beleidsinstrument ingezet om aan gemeenten bij wet en/of regelgeving opgedragen taken te (doen) verwezenlijken. Subsidie wordt eveneens ingezet om door gemeenten gewenst beleid te realiseren.
Leg de verbinding naar hoofddoelstellingen en
beleidsdoelen
Subsidie wordt ingezet om omschreven en vastgestelde
hoofddoelstellingen en/of beleidsdoelen te realiseren.
Om de bedoeling van dit beleidskader nog eens te
benadrukken:
De hoofddoelstelling en/of beleidsdoelen van
geformuleerd en vastgesteld beleid bepalen de subsidiesystematiek, met
inachtneming van alle rechtsbronnen en een geoptimaliseerde subsidiesystematiek
qua rechtmatigheid, doelgerichtheid en doelmatigheid.
Ga uit van
een integrale aanpak
Een integrale aanpak geeft meer samenhang, afstemming,
dwarsverbanden en krachtenbundeling tussen het beleidsterrein en andere
beleidsterreinen/sectoren. Dit geldt voor de gemeente intern, tussen gemeente
en instellingen en tussen instellingen onderling.
De hoofddoelstelling voor het te voeren beleid biedt een eerste houvast in de afweging welke voorzieningen en activiteiten binnen het gemeentelijk beleid/beleidsterreinen plaats dienen te krijgen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen:
1. wettelijke voorzieningen/activiteiten;
2. niet wettelijke voorzieningen/activiteiten.
Wettelijke voorzieningen/activiteiten zijn die collectieve voorzieningen (accommodatie, werksoort of instelling) en/of activiteiten, die in principe voor iedere burger of een groot deel daarvan (elementair) beschikbaar moeten zijn.
De kwalificatie wettelijke voorziening heeft gevolgen voor de mate en wijze van subsidiëren, aangezien deze voorzieningen een door de gemeente te waarborgen pakket vormen. Dit betekent overigens niet dat de gemeente per definitie het totale pakket van zo’n voorziening subsidieert. In afspraken voor de uitvoering van deze voorziening zal tot uitdrukking komen welke activiteiten door de gemeente gesubsidieerd worden en welke activiteiten niet, of niet volledig.
Niet wettelijke voorzieningen/activiteiten zijn voorzieningen en/of activiteiten, die grotendeels vrijblijvend zijn. Er zijn geen door een wet opgelegde verplichtingen om tot subsidieverstrekking over te gaan.
De niet wettelijke voorzieningen behoren niet tot een door de gemeente gewaarborgd pakket. Ze komen wel voor subsidie in aanmerking, omdat de voorzieningen en activiteiten bijdragen tot het realiseren van de hoofddoelstelling van het gemeentelijk beleid. Echter: de wettelijke plicht tot subsidie verstrekken ontbreekt.
De prestatiesubsidie
De prestatiesubsidie heeft de intentie om een relatie te leggen tussen de door de gemeente essentieel geachte activiteiten/resultaten (die bijdragen in het realiseren van de hoofddoelstelling en of beleidsdoelen van het beleid) én de subsidie. Veelal zal de prestatiesubsidie gekoppeld zijn aan professionele organisaties waar beroepskrachten worden ingezet. Met deze organisaties worden afspraken gemaakt over de te leveren producten, prestaties en kwaliteit (maatschappelijke effecten, output en activiteiten). We noemen een dergelijke overeenkomst “een producten- en prestatieovereenkomst”.
De waarderingssubsidie
De waarderingssubsidie beoogt de instemming en waardering van de gemeente uit te drukken voor bepaalde activiteiten waar niet, of in mindere mate, resultaatgerichte activiteiten wordt geëist.
De methodiek van de waarderingssubsidie is een eenvoudige. In plaats van een producten- en prestatieovereenkomst, wordt een budgetovereenkomst afgesloten. Hiermee wordt duidelijk gemaakt dat het bedrag (budget) voor het uitvoeren van de afgesproken activiteit het maximaal beschikbare subsidiebedrag is. Deze subsidievorm is bedoeld als bijdrage in de kosten die de subsidieaanvrager denkt te hebben.
De incidentele subsidie:
Incidentele subsidie wordt in beginsel toegekend voor evenementen en incidentele activiteiten, die bijdragen aan gemeentelijke doelen.
Voor de bekostiging van aangeboden activiteiten wordt telkens overwogen of/welke redelijke bijdrage van de gebruikers kan worden gevraagd. De door de gemeente te verstrekken subsidie is een bijdrage in de door de subsidieaanvrager berekende kosten, en steeds aan een maximum gebonden. Eigen bijdragen via contributie, entree of anderszins (bijvoorbeeld door sponsoring of door het verwerven van subsidie uit andere bronnen) zijn van invloed op de hoogte van de subsidie.
Het Delftse gemeentebestuur kan nader aangeven voor welke soort van activiteiten het profijtbeginsel zwaarder meeweegt en een hogere eigen bijdrage redelijk wordt geacht.
Met het begrip “profijtbeginsel” wordt niet bedoeld dat de gebruiker per definitie kostendekkend betaalt. Wel wordt bedoeld, dat - op basis van nader te bepalen criteria - een hoge(re) eigen bijdrage wordt gevraagd.
Een verordening is een “algemeen verbindende regeling” in dit geval van een ‘lagere” overheid, de gemeente. Een subsidieverordening is een aanvulling op ‘hogere’ regelgeving; de Algemene wet bestuursrecht. Een verordening wordt daarom ook wel “aanvullend- of regelend recht” genoemd.
De Kaderverordening Subsidies gemeente Delft.
Bijgevoegde kaderverordening bevat een aantal voorschriften die gelden voor alle subsidie-verstrekkingen. Het opnemen van een beperkt aantal algemene voorschriften in een kaderverordening, zo nodig aangevuld met “op bepaalde situaties toegeschreven beleidsregels” voor de uitvoering van het subsidiebeleid, biedt maximale garanties om flexibel op nieuwe ontwikkelingen te kunnen inspelen. In de verordening komen niet of nauwelijks voorschriften terug, waarvoor in de Awb al een afdoende regeling is opgenomen
De Algemene Wet Bestuursrecht (Art, 4:25 Awb) geeft aan:
1. Een subsidieplafond kan slechts bij of krachtens wettelijk voorschrift worden vastgesteld
2. Een subsidie wordt geweigerd voor zover door verstrekking van subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.
Het subsidieplafond is geregeld
en vastgelegd in de Kaderverordening Subsidies gemeente Delft 2008. Dat
betekent dat wanneer het beschikbare budget (het door de raad vastgestelde
subsidieplafond) uitgegeven is, dit een wettelijke grond oplevert om geen
subsidie te verstrekken.
Een door de raad vastgesteld subsidieplafond geeft het college de mogelijkheid subsidieverdeelsleutels vast te stellen (in een beleidsregel).
Subsidieverdeelsleutels zijn verdelingscriteria door het college van burgemeester en wethouders vastgelegd in beleidsregels en afgeleid van de door de raad vastgestelde subsidieplafond(s), teneinde “onoverzichtelijke ontwikkelingen” in subsidieaanvragen te beteugelen en tot een behoorlijk en rechtmatige verdeling van de middelen te komen.
In de geest van de dualisering zijn de bestuursbevoegdheden (bestuurshandelingen) met betrekking tot de uitvoering van (subsidie) beleid toegekend aan het college van burgemeester en wethouders, uiteraard binnen de door de door de raad vastgestelde kaders.
Op grond van artikel 4:81 Awb is het college bevoegd om beleidsregels vast te stellen met betrekking tot “zijn toekomende en/of onder zijn verantwoordelijkheid uitgeoefende bevoegdheid”.
In een stelsel van beleidsregels wordt de uitvoering van het subsidiebeleid in het algemeen en het juist toepassen van de subsidievormen in het bijzonder inhoud en vorm gegeven; en wel per beleidsterrein.
Beleidsregels vinden hun oorsprong in de Algemene wet bestuursrecht (Artikel 1:3 lid 4 Awb). Beleidsregels zijn een informele richtlijn voor overheidsorganen teneinde te komen tot vaste gedragsregels bij de uitvoering van hun bevoegdheden.
In gewoon Nederlands betekent dit dat een college, bevoegd om het door de raad vastgestelde subsidiebeleid uit te voeren, beleidsregels kan opstellen om aan de uitvoering van het (subsidie) beleid, vorm en structuur te geven. Het betekent wel, dat wanneer beleidsregels door het college zijn vastgesteld en openbaar gemaakt door middel van publicatie, het college zich ook aan deze beleidsregels moet houden. Het college is altijd bevoegd om beleidsregels in te trekken, te vervangen, aan te vullen etc. Iedere wijziging etc. dient te worden gepubliceerd.
In een beroepsprocedure (een belanghebbende vraagt de bestuursrechter een besluit van een overheidsorgaan te vernietigen of in diens voordeel te wijzigen), kijkt de bestuursrechter altijd of het overheidsorgaan, vaste gedragsregels heeft, deze ook eenduidig uitvoert, en deze regels ook in redelijkheid door de belanghebbenden na te komen zijn.
Van belang is, dat de beleidsregels duidelijkheid geven over de uitvoering van beleid:
· Zijn deze regels conform de Algemene wet bestuursrecht en de vigerende (subsidie) verordening(en).
· Zijn deze regels in overeenstemming met het door de raad vastgestelde beleid.
· Kunnen deze regels in alle redelijkheid gesteld worden aan belanghebbenden.
Subsidiegrondslagen vinden hun oorsprong in de Awb, met name om het beginsel van behoorlijk bestuur te dienen. Subsidiegrondslagen zijn objectieve normen[6] die leiden tot het evenwichtig samenstellen van een subsidiesom. Met name voor de niet-wettelijke voorzieningen is dat belangrijk. Bij de wettelijke voorzieningen stelt de wet en/of het rijksbeleid welke voorzieningen en activiteiten verplicht zijn. Het beleid dat in haar uitvoering de gemeente verplichtingen oplegt, legt hiermee de basis van normstelling.
In gewoon Nederlands betekent dit dat subsidiegrondslagen het rechtsgelijkheidsbeginsel[7] dienen. Bovendien wordt voor iedereen duidelijk[8] op welke wijze de subsidiesom wordt/is berekend, en dat verenigingen op een zo gelijk mogelijke wijze worden behandeld. Een transparante en genormeerde berekening dient tevens een efficiënte toetsing, de uitvoeringspraktijk[9], en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Subsidiegrondslagen worden als artikel opgenomen in beleidsregels.
2.16.1 Definitie
De Awb (Art, 1:3 lid 2) geeft de definitie van een beschikking: “Een besluit dat niet van algemene strekking is, met inbegrip van de afwijzing van een aanvraag daarvan”.
Centraal in het bestuursrecht staat het besluit, en de meest voorkomende vorm daarvan is de beschikking. Daarom is de toevoeging in de definitie “met inbegrip van de afwijzing van een aanvraag daarvan”, belangrijk. Anders zou er tegen een afwijzend besluit, geen rechtsbescherming openstaan (bezwaar en beroep).
Een beschikking kan niet anders zijn dan een besluit gericht op een individu of rechtspersoon. Voorbeelden daarvan zijn het verlenen van een woonvergunning, het opleggen van een belastingaanslag, het verlenen van subsidie, of het vaststellen daarvan.
Degene wiens belang rechtstreeks betrokken is bij een besluit, wordt in Artikel 1:2 Awb belanghebbende genoemd.
2.16.2 Soorten beschikkingen
We onderscheiden de volgende soorten beschikkingen:
· Begunstigende en belastende beschikkingen.
· Gebonden en vrije beschikkingen.
Beschikkingen die voor de burger recht doen ontstaan, noemen we begunstigende beschikking. Een voorbeeld is de beschikking subsidievaststelling. Deze beschikking geeft aanspraak op de betaling van de (eerder verleende) subsidie.
Beschikkingen die burgers een last of een verplichting oplegleg, noemen we een belastende beschikking. Een voorbeeld is de afwijzende beschikking op de aanvraag tot subsidie vaststellen. Of er wordt een korting op de verleende subsidie opgelegd, of het verleende subsidiebedrag wordt teruggevorderd. De verplichting om onderhoud aan een woonhuis te plegen en een belastingaanslag te betalen zijn belastende beschikkingen.
We spreken over gebonden beschikkingen als een wet precies voorschrift onder welke voorwaarden het bestuursorgaan een beschikking mag (moet) afgeven. Een voorbeeld van een wet die precies omschrijft hoe de beschikking moet worden verleend is de AOW. Er is geen enkele ruimte voor eigen beleidsvrijheid.
Wanneer er voor het nemen van een beschikking een afzonderlijke wettelijke regeling ontbreekt, heeft een bestuursorgaan een bepaalde speelruimte waarin zij mag bepalen of en hoe de beschikking wordt verleend. Een voorbeeld van een vrije beschikking is het verlenen van subsidie aan een sportvereniging of een activiteit voor een bepaalde doelgroep. De gemeente kan aan subsidie verlenen allerlei voorschriften verbinden.
Niettemin wordt de beleidsvrijheid begrensd door de Algemene beginselen van behoorlijk bestuur in het algemeen en de Algemene wet bestuursrecht in het bijzonder.
2.16.3 Rechtsregels
voor beschikkingen
Ieder overheidshandelen, dus ook het vaststellen van een beschikking, zal op rechtmatige wijze moeten geschieden. Zo dient een bestuursorgaan bij het geven van een beschikking binnen zijn bevoegdheid te blijven, en dat het die bevoegdheid op de juiste wijze gebruikt. Verder is een bestuursorgaan bij de uitoefening van zijn bevoegdheid om een beschikking vast te stellen, in de regel gebonden aan beleidsregels. Dat zijn de instructies die binnen het bestuursorgaan bestaan voor het ambtelijk apparaat bij het vaststellen van een beschikking. Beleidsregels worden ook wel instructienormen genoemd.
Rechtsregels betreffende beschikkingen zijn in allerlei wetten vastgelegd. Dat houdt in dat de van toepassing zijnde regelgeving niet in één wettelijk voorschrift zijn neergelegd, maar in verschillende wettelijke voorschriften van verschillende niveaus.
Voor het beleidskader in
het algemeen en het verlenen van subsidie en toepasbare subsidievormen in het
bijzonder is het motiveringsbeginsel van belang. Beschikkingen mogen nooit in
strijd met het motiveringsbeginsel worden genomen. Op grond van jurisprudentie
is in de Awb bepaald dat het motiveringsbeginsel uiteenvalt in twee delen:
· Draagkrachtige motivering: de beschikking moet inhoudelijk worden gedragen door de motivering, juiste selectie, vaststelling van de relevante feiten en belangen (Art. 346 en 3:50 Awb).
· Kenbare motivering: de formele eis betreffende de schriftelijke inrichting van de beschikking (Art. 3:47 Awb).
De motivering van een beschikking wordt gedragen door een beleidskader. Hierin is terug te vinden of (bijvoorbeeld) een aanvraag tot het verstrekken van subsidie past in het gemeentelijk beleid en beleidsdoelen die in het beleidskader zijn vastgelegd en door de gemeenteraad zijn vastgesteld. Onder welke subsidiecategorie of vorm past de aanvraag, welke maatschappelijke belangen dient het verstrekken van subsidie. Een beleidskader, maar ook een beleidsnota (mits regulier vastgesteld en bereikbaar gemaakt) draagt in belangrijke mate bij tot verlenen dan wel afwijzen van subsidieaanvragen.
De kenbare motivering behelst het toepassen van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Deze beginselen zijn ten dele vastgelegd (gecodificeerd) in de Awb, ten dele vastgelegd in andere wetten, jurisprudentie en ongeschreven recht[10].
Het verstrekken van subsidies om gemeentelijk beleid en beleidsdoelen te realiseren is een belangrijk instrument. Het is daarom van wezenlijk belang het subsidiebeleid, rechtmatig, doelgericht en doeltreffend (dus planmatig) in te richten.
Voor de herijking werd reeds subsidie verstrekt aan de hand van vastgesteld beleid zoals neergelegd in beleidsnota’s, maar ook door het toepassen van een aantal subsidieverordeningen en regelingen. Dit stelsel van verordeningen en overige regelgeving is in onderstaand schema gegroepeerd naar de indeling van de programmabegroting.
Programma |
|
Wonen, Zorg en
Welzijn |
Maatschappelijke
ondersteuning 1. Besluit WMO en bovenlokale subsidies 2. Subsidieverordening Maatschappelijke Activiteiten . 3. Uitvoeringsregeling Stimuleringssubsidies Maatschappelijke Participatie. 4. Subsidieverordening Oud Papier 5. De (nieuwe) subsidieregeling lastenverlichting sportverenigingen 6. Stimuleringssubsidies (werk, inkomen en) zorg Stedelijke vernieuwing 7. Subsidieverordening Stadsvernieuwing (waaronder monumentenzorg) 8. Het (nieuwe) besluit Locatiegebonden subsidies 9. Het besluit Woninggebonden subsidies |
Jeugd en onderwijs |
10. Verordening Financiële en materiële gelijkstelling 11. Verordening Leerlingenvervoer gemeente Delft. 12. Verordening Voorziening Huisvesting Onderwijs gemeente Delft. 13. Verordening regelende het verlenen van subsidie in de kosten van het doen geven van godsdienstonderwijs of vormingsonderwijs aan leerlingen van de openbare scholen |
Wijkzaken en beheer
van de stad |
14. Uitvoeringsregeling Stimuleringssubsidies uit wijkbudget 15. Straatfeesten en festijnen 16. Verordening bomen |
Milieu en Duurzame
Ontwikkeling |
17. Subsidieverordening Milieureserves. 18. Gemeentelijke Stimuleringsregeling Energiebesparende maatregelen. |
Arbeidsmarkt,
Inkomen en Emancipatie |
19. Subsidieverordening Maatschappelijke Activiteiten. 20. Uitvoeringsregeling Werk, Inkomen (en Zorg). |
Cultuur en
Binnenstad |
21.
Subsidieverordening Maatschappelijke Activiteiten. 22.
Uitvoeringsregeling Stedelijke evenementen Delft
2002-2004. 23. Subsidieverordening Ateliers Beeldende Kunstenaars 2002. 24. Verordening basissubsidie Amateurkunst 2007. 25. Uitvoeringsregeling Projectsubsidie Amateurkunst. 26.
Subsidieverordening 1989. 27. Subsidieverordening Stimuleringsregeling verbetering Panden en Stoepen (vervalt) |
Bestuur en
organisatie |
28. Niet-correctieve Referendumverordening Delft 2002 29. Gemeentegaranties 30. Algemene Subsidieverordening (wordt kaderverordening) |
Dit stelsel aan verordeningen wordt met het beleidskader subsidieverstrekking omgezet in een Delftse subsidiesystematiek, bestaande uit dit beleidskader en de kaderverordening subsidie. Beleidskader en kaderverordening vormen samen de basis voor het ontwerpen van beleidsregels die de uitvoeringspraktijk structuur en vorm geven.
Voor het beleidskader subsidiesystematiek is het van
belang de relatie aan te geven tussen gemeentelijk inhoudelijk beleid en
gemeentelijk subsidiebeleid. Wij doen dit op de volgende wijze:
Per beleidsterrein dat in aanmerking komt voor
subsidieverstrekking wordt de doelstelling/beleidsdoelen gedefinieerd, en waar
nodig/noodzakelijk een toelichting gegeven. Doel en strekking zijn zodanig
algemeen gangbaar geformuleerd, dat het huidige gemeentelijk beleid hierin
past. Ook ontwikkelingen in bestaand beleid passen in de beschreven definities.
De doelstelling/beleidsdoelen van het gemeentelijk beleid is/zijn leidend voor
het verstrekken van subsidie. Subsidie wordt dus ingezet als instrument om
gemeentelijk beleid (geformuleerd in doelstellingen/beleidsdoelen te
realiseren. Bestaande en nieuwe beleidsnota’s zijn dan sturend in het
verstrekken van subsidies.
Het beleidskader “Subsidiesystematiek Gemeente Delft”
is daarmee kaderstellend geworden voor het eenduidig, rechtmatig, doelgericht
en doelmatig uitvoeren van het subsidiebeleid.
In dit beleidsterrein zijn ondergebracht:
- Voorzieningen en activiteiten waarvoor een wettelijke verplichting bestaat dan wel een “prestatie” is geformuleerd. Dit betreft met name de Wet maatschappelijke ondersteuning Wmo).
- Andere voorzieningen en activiteiten waarvoor geen wettelijke verplichting geldt, maar direct of indirect bijdragen aan het realiseren van geformuleerd en vastgesteld beleid/beleidsdoelen (gemeentelijke beleidsvrijheid). Te denken valt daarbij aan onderwerpen als maatschappelijke participatie en stedelijke vernieuwing.
3.2.1 Maatschappelijke Ondersteuning
Onder maatschappelijke ondersteuning, zoals hierboven is omschreven wordt allereerst verstaan al die voorzieningen en activiteiten die zijn geformuleerd in:
· De (voormalige) welzijnswet;
· Huishoudelijke verzorging;
· Voorzieningen op het terrein van woonaanpassingen/voorzieningen, rolstoelen en vervoersvoorzieningen;
· Voorzieningen en activiteiten die de rijksoverheid op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) aan gemeenten opdraagt dan wel zal opdragen;
· Voorzieningen en activiteiten die door de gemeente Delft van belang worden geacht nu – en in de toekomst – teneinde haar wettelijke taak op het terrein van de Wet maatschappelijke ondersteuning uit te voeren.
Toelichting
De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is een brede wet waarbij het hoofddoel is dat alle inwoners de kans krijgen om mee te doen. Meedoen in de ruimste zin van het woord. Het is de taak van de gemeente om een sterke sociale en fysieke infrastructuur te creëren waardoor de behoefte aan individuele ondersteuning minder zal zijn. De gemeente doet dit samen met haar burgers.
De gemeente Delft heeft gekozen voor een overgangsjaar in 2007, om toe te kunnen werken naar een brede benadering van de wet. De nota “Van beleid, naar visie, naar Wmo-beleid” zet hierin een belangrijke stap. De gemeente is verplicht om minimaal eens per vier jaar één of meerdere beleidsplannen op te stellen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning. Het Wmo-beleidsplan zal naar verwachting na de zomer van 2007 aan de gemeenteraad wordt aangeboden.
Gemeenten dienen “prestaties” te leveren op een negental “prestatievelden”. Deze prestatievelden zijn:
1. Het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten.
2. Op preventiegerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien, en van ouders met problemen met opvoeden.
3. Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning.
4. Het ondersteunen van mantelzorg en vrijwilligers.
5. Het bevorderen van deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem, en van mensen met een psychosociaal probleem.
6. Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of aan mensen met een psychosociaal probleem, ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijk verkeer.
7. Het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang.
8. Het bevorderen van geestelijke openbare gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hup bij rampen.
9. Het bevorderen van verslavingsbeleid.
Hoofddoelstelling
van het beleid Maatschappelijke Ondersteuning
Het
scheppen van zodanige voorwaarden dat wordt bevorderd dat:
·
iedere inwoner van de
gemeente Delft bij hem of haar passende kansen krijgt om aan het
maatschappelijk leven deel te nemen, zich te ontplooien en daardoor in staat
wordt gesteld zijn of haar kwaliteit van het bestaan te verhogen.
·
de leefbaarheid in (de
kernen van) de gemeente wordt geoptimaliseerd (mede in samenhang met en
complementair op ander te voeren gemeentelijk beleid).
·
de participatie van
burgers binnen de (kernen van de) gemeente wordt bevorderd, zodat alle inwoners
de kans wordt geboden deel te nemen aan activiteiten op het gebied van
ontmoeting en ontspanning.
Met de WMO is een aantal subsidieregelingen overgekomen naar de gemeenten.In de septembercirculaire 2006 zijn daar enkele subsidieregelingen bijgekomen te weten Vorming, Training en Advies (VTA) en Collectieve Preventie Geestelijke Gezondheidszorg (CPGGZ). Hierbij gaat het om wettelijke voorzieningen/activiteiten in het kader van:
- Diensten bij wonen met zorg;
- Zorgvernieuwingsprojecten geestelijke gezondheidszorg;
- Coördinatie vrijwillige thuiszorg en mantelzorg;
- Vorming, training en advies;
- Besluit bijdrage AWBZ-gemeenten
- Collectieve Preventie Geestelijke Gezondheidszorg.
In het regionale verband DWO (Delft-Westland-Oostland) is afgesproken
dat in 2007 de DWO-gemeenten gezamenlijk optrekken. De gemeente Delft fungeert
als subsidieloket voor de DWO-gemeenten. Door middel van de nota/raadsvoorstel
WMO bovenlokale subsidies zijn afzonderlijke afspraken gemaakt over de
subsidieverlening. Het Besluit bijdrage AWBZ-gemeenten valt buiten de regionale
samenwerking.
Onder maatschappelijke ondersteuning wordt eveneens verstaan: die activiteiten die indirect bijdragen aan het realiseren van het beleid en beleidsdoelen maatschappelijke ondersteuning. Hiertoe behoren de voorzieningen/activiteiten/regelingen:
- Maatschappelijke activiteiten
- Maatschappelijke participatie
- Zorg
- Sport (lastenverlichting sportverenigingen).
- Opvang van zwerfdieren (Stichting Streekdierentehuis ’t Julialaantje).
- Oud Papier.
3.2.2 Stedelijke vernieuwing
Onder stedelijke vernieuwing wordt
verstaan: “ingrepen in de fysieke leefomgeving op het gebied van wonen, ruimte,
milieu, grootschalig groen en stadseconomie”. De wet Stedelijke Vernieuwing
regelt de aanwending van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV).
Delft geldt als niet-rechtstreekse gemeente (bijdrage van de provincie
Zuid-Holland). In het verlengde van de stedelijke vernieuwing bestaan afzonderlijke regelingen als het Besluit
locatiegebonden subsidies en het Besluit woninggebonden subsidies.
Onder stedelijke vernieuwing wordt eveneens verstaan: die activiteiten die indirect bijdragen aan het realiseren van het beleid en beleidsdoelen stedelijke vernieuwing. Hiertoe horen onder meer subsidieregelingen in kader besluit woninggebonden subsidies en besluit locatiegebonden subsidies.
Hoofddoelstelling van
het beleid Stedelijke vernieuwing
Het beleidskader voor de stedelijke vernieuwing is vastgelegd in het Delfts Ontwikkelingsprogramma 2005-2015 (DOP2) en wordt jaarlijks uitgewerkt in een meerjarenraming (MR-ISV). Met de uitvoering van DOP2 wordt in het kader van ISV2 een bijdrage geleverd aan een groot aantal stedelijke vernieuwingsprojecten.
Het stadsgewest Haaglanden heeft een stadsgewestelijke verordening woninggebonden subsidies. Het Algemeen Bestuur verdeelt het budget over de deelnemende gemeenten (het zgn. verdeelbesluit). Subsidies voor de woningbouw zijn bedoeld om huishoudens met een relatief laag inkomen in staat te stellen een sociale woning te kopen en de bouw van woningen voor huishoudens met een relatief inkomen te stimuleren. Daarnaast verkrijgen we via het stadsgewest ook subsidies voor ontwikkeling van locaties: via grondkostenfonds (verordening grondkostenfonds) en het Besluit Locatiegebonden subsidies (gericht op realisatie van woningen in het stadsgewest).
Gekoppeld aan de meerjarenraming ISV kent Delft ook het opplussen van woningen, steun bedrijven stadsvernieuwing, monumentenzorg (hoofdstuk 3.7), wonen boven winkels (hoofdstuk 3.7).
Opplussen van woningen:
Met het opplussen van bestaande woningen en woongebouwen
wordt bereikt, dat deze woningen beter bewoonbaar en beter toegankelijk zijn
voor ouderen en licht gehandicapten. Daarmee wordt bevorderd, dat deze
doelgroep langer zelfstandig in een voor hen vertrouwde omgeving kunnen blijven
wonen.
Binnen de beleidsdoelstellingen van dit beleidsterrein kunnen zowel voor zowel bestaand als nog te ontwikkelen nieuw beleid voorzieningen en activiteiten worden bekostigd door middel van subsidieverlening. Vanuit het bestaande beleid gaat het om voorzieningen en activiteiten in kader:
a. ISV
b. Steun bedrijven stadsvernieuwing (SBS)
c. Woningbouw en woningaanpassing
De gemeente is verantwoordelijk
voor en regisseur van het jeugdbeleid. Daarnaast is de gemeente wettelijk
verplicht een aantal taken uit te voeren op het gebied van: leerplicht,
leerlingenvervoer, voorschoolse deel van de VVE, en het inrichten van
schakelklassen. Ook op grond van de Wet Inburgering Nieuwkomers en de Wet
Educatie en Beroepsonderwijs is er een aantal wettelijke onderwijstaken. Ook
heeft de gemeente de grondwettelijke plicht in voldoende mate openbaar
onderwijs aan te bieden. En de Gemeente Delft
helpt doelgroepouders bij het regelen van kinderopvang.
Onder ‘onderwijs’ wordt verstaan: “al die voorzieningen en activiteiten die de wetgever oplegt aan gemeenten om het lokaal onderwijsbeleid vorm te geven.” Door het onderwijsbeleid en jeugdbeleid aan elkaar te koppelen is er sprake van integraal beleid, zowel in de beleidsvorming als in de beleidsuitvoering, waarbij de leerling centraal staat. De beleidsvelden zijn:
· Onderwijsbeleid.
· Jeugdbeleid.
· Jeugdgezondheidszorg (met verbinding naar het zorgbeleid van scholen).
· Kinderopvang
· Peuterspeelzalenbeleid (voor- en vroegschoolse educatie).
· Veiligheidsbeleid.
Hoofddoelstellingen
onderwijs- en jeugdbeleid
In het programma Jeugd en Onderwijs staan het kind en de jongere en hun ontwikkeling centraal. Sleutelwoorden daarbij zijn samenhang en samenwerking. De koers is gericht op een coherent jeugd en onderwijsbeleid in het leeftijdsspectrum van 0 tot 23 jaar. Het gaat daarbij om een verdere uitbouw van de opgezette infrastructuren op het gebied van brede school en onderwijs, opvang, jeugd en jongerenwerk, jeugd(gezondheid)zorg, vrije tijdsbesteding, naar een basis voor verdere verdieping en maatwerk in wijken en in buurten. Uitgangspunt is dat naast de invulling van het grondrecht op onderwijs, voorzieningen en regelingen zoveel mogelijk aansluiten bij de vraag. Het gemeentelijk beleid wordt zoveel mogelijk op basis van objectieve gegevens (monitor) ontwikkeld en bijgesteld.
Algemene doelstelling is, dat in de gemeente Delft alle kinderen en
jongeren in de leeftijd van 0 tot 23 jaar zich maximaal kunnen ontwikkelen en
ontplooien waardoor zij op het voor hen optimale niveau volwaardig kunnen
deelnemen aan de maatschappij.
Binnen de beleidsdoelstellingen van dit beleidsterrein kunnen zowel voor zowel bestaand als nog te ontwikkelen nieuw beleid voorzieningen en activiteiten worden bekostigd door middel van subsidieverlening. Vanuit het bestaande beleid gaat het om voorzieningen en activiteiten in kader:
a. Financiële en materiële gelijkstelling openbaar/bijzonder onderwijs
b. Leerlingenvervoer .
c. Huisvesting Onderwijs
d. Doen geven van godsdienstonderwijs of vormingsonderwijs aan leerlingen van de openbare scholen
Onder wijkzaken en beheer van de stad wordt verstaan: “het programma Wijkzaken en Beheer van de Stad” waarin is neergelegd dat Delft werkt aan:
· Schone en goed onderhouden openbare ruimte en aantrekkelijke wijken.
· Wijken waarin kinderen goed kunnen spelen en zich veilig kunnen bewegen en waarin bewoners op een sociale en betrokken wijze met elkaar omgaan en zich sociaal veilig voelen.
Hoofddoelstelling
van het beleid Wijkzaken en beheer van de stad
De doelstelling van het programma is het scheppen die voorwaarden waardoor bewoners hun leefomgeving als prettig ervaren.
De activiteiten om deze doelstelling te realiseren zijn:
· Het beheren, onderhouden en schoonhouden van de openbare ruimte en de recreatie- en speelvoorzieningen op maatschappelijk verantwoorde wijze en gewenst kwaliteitsniveau.
· Het samenwerken aan wijken die aantrekkelijk zijn, waarin kinderen goed kunnen spelen en zich veilig kunnen bewegen, waarin bewoners op een sociale en betrokken wijze met elkaar omgaan en zich sociaal veilig voelen.
Binnen de beleidsdoelstellingen van dit beleidsterrein kunnen zowel voor zowel bestaand als nog te ontwikkelen nieuw beleid voorzieningen en activiteiten worden bekostigd door middel van subsidieverlening. Vanuit het bestaande beleid gaat het om voorzieningen en activiteiten in kader:
a. Stimuleringsactiviteiten uit wijkbudget
b. Straatfeesten en festijnen
c. Bomen[11]
Onder milieu en duurzame ontwikkeling wordt verstaan: “het integraal dan wel in samenhang met andere daarvoor in aanmerking komende beleidsterreinen toepassen van aspecten op het gebied van milieu en duurzame ontwikkeling”.
Toelichting
Het programma Milieu en duurzame ontwikkeling beperkt zich niet tot één programma. Het werkt juist door in alle stedelijke programma’s en projecten. Zo is er met name een samenhang met ruimtelijke- en mobiliteitsontwikkelingen, maar ook in het beheer van het stedelijk gebied, de lokale economie en in de sociale samenhang werken deze thema’s door.
Hoofddoelstelling
van het beleid milieu en duurzame ontwikkeling
De duurzame kennisstad Delft:
· Gaat zodanig om met ecosystemen en hulpbronnen dat deze veerkrachtig en regeneratief worden dan wel blijven.
· Streeft een duurzame economische ontwikkeling na die bijdraagt aan een balans tussen welzijn en welvaart en waar mogelijk ook aan de beperking van negatieve milieueffecten
· Behoudt en bevordert de ontwikkeling van de sociale samenhang (met respect voor het individu), leefbaarheid en betrokkenheid.
· Versterkt de kenniseconomie door innovatie en door kennisdiffusie & -toepassing (kennis naar de markt) actief te stimuleren door middel van het vergroten van het organiserend vermogen in de stad (netwerken, promotie, projecten).
· Initieert, stimuleert en bewaakt ruimtelijke ontwikkelingen die het bovenstaande mogelijk maken.
Binnen de beleidsdoelstellingen van dit beleidsterrein kunnen zowel voor zowel bestaand als nog te ontwikkelen nieuw beleid voorzieningen en activiteiten worden bekostigd door middel van subsidieverlening. Vanuit het bestaande beleid gaat het om voorzieningen en activiteiten in kader:
a. Milieureserves
b. Stimulering energiebesparende maatregelen
Onder Arbeidsmarkt, Inkomen en Emancipatie wordt verstaan: “de kaders zoals die voor dit beleidsterrein zijn gesteld in wet- en regelgeving:
· Wet werk en bijstand (WWB).
·
Wet
sociale werkvoorziening (WSW).
· Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB).
· Wet Inburgering (WI).
· Wet Kinderopvang (WK, zie ook bij jeugd en onderwijs)).
Toelichting
Het betreft hier:
· De inzet van een breed re-integratieinstrumentarium, inclusief voorwaarden scheppende instrumenten zoals kinderopvang;
· Het verstrekken van inkomensvoorzieningen op grond van de WWB;
· Het hoogwaardig handhaven van de rechtmatigheid van de te verstrekken uitkeringen;
· Bestrijding van armoede en het bieden van instrumenten om sociaal isolement te voorkomen of op te heffen zoals het sportfonds en de Delftpas;
· Het scheppen van mogelijkheden voor jongeren om een startkwalificatie te halen of, wanneer dit niet mogelijk is, op andere manieren de economische zelfstandigheid van jongeren bevorderen.
· Het bieden van inburgeringstrajecten in het kader van de WI;
· Het bieden van volwasseneneducatie;
· Hulp bij problematische schulden en het voorkomen ervan;
De toepasbare verordeningen voor dit beleidsterrein zijn:
- Reïntegratie verordening.
- WI verordening.
- Verordening Kinderopvang
- Maatregelen verordening.
Binnen de beleidsdoelstellingen van dit beleidsterrein kunnen zowel voor zowel bestaand als nog te ontwikkelen nieuw beleid voorzieningen en activiteiten worden bekostigd door middel van subsidieverlening. Vanuit het bestaande beleid gaat het om voorzieningen en activiteiten in kader:
a. Maatschappelijke Activiteiten.
b. Werk en Inkomen.
Onder cultuur wordt verstaan: “het versterken van de cultuur in binnenstad en wijken” conform een vigerend programma. Onder binnenstad wordt verstaan – naast het versterken van de cultuur – het economisch, florerend en aantrekkelijk maken dan wel houden van de binnenstad.
Hoofddoelstelling
Het versterken van kunst en cultuur in stad en wijk in de ruimste zin van het woord.
Toelichting
Hoewel de rijke cultuurhistorie van Delft vooral in de binnenstad zichtbaar is, richt de versterking van de cultuur zich uiteraard niet alleen op dat deel van de stad. Het versterken van kunst en cultuur in stad en wijk is een belangrijke doelstelling. in het programma Cultuur en Binnenstad. Daarnaast is een economisch florerende en aantrekkelijke binnenstad een belangrijke peiler van het gemeentelijk beleid.
Het gemeentelijk beleid omvat:
· Actieplan Cultuurbereik
· Beeldende kunst en vormgeving
· Stadsmarketing
· Evenementenbeleid
· Amateurkunstbeleid
· Monumentenbeleid
Binnen de stadspromotie wordt het
oude en nieuwe gezicht van Delft gecommuniceerd. Het meerjaren marketingplan
Toerisme voorziet in een eenduidige en sterke promotie meer toeristen naar
Delft te krijgen. Het binnenstadmanagement verzorgt en verbetert de stedelijke
kwaliteit. In een mooie, aantrekkelijke en levendige stad horen evenementen die
op gezette tijden de stad een extra aantrekkingskracht geven; voor inwoners en
toeristen. Het monumentenbeleid is gericht op het zo zorgvuldig mogelijk omgaan
met de bestaande historische omgeving, stedelijke structuur en bebouwing. Het
behouden, versterken en in goede staat houden van de bestaande historische
kwaliteiten heeft tot doel de stad mooier te maken en de identiteit van de stad
te versterken.
Binnen de beleidsdoelstellingen van dit beleidsterrein kunnen zowel voor zowel bestaand als nog te ontwikkelen nieuw beleid voorzieningen en activiteiten worden bekostigd door middel van subsidieverlening. Vanuit het bestaande beleid gaat het om voorzieningen en activiteiten in kader:
a. Maatschappelijke activiteiten
b. Stedelijke evenementen..
c. Beleid Ateliers Beeldende Kunstenaars
d. Amateurkunst
e. Wonen boven winkels
f. Instandhouding van monumenten
In het programma bestuur en organisatie komen de volgende beleidsterreinen aan de orde:
· Bestuur
· Communicatie
· Organisatie
· Nieuw Stadskantoor
· Regio
· Internationaal beleid
Hoofddoelstelling
van het beleid
De doelstelling van het programma Bestuur en Organisatie is:
· het waarborgen van een Democratisch bestuur, dat effectief, doelmatig, transparant en betrouwbaar functioneert.
· het waarborgen van Betrokkenheid van de burger bij de gemeentelijke beleidsvorming.
· het waarborgen van een Effectief en doelmatig werkende organisatie voor de burger.
· hernieuwde aandacht voor de externe oriëntatie, zowel in de regio als internationaal.
Binnen de beleidsdoelstellingen van dit beleidsterrein kunnen zowel voor zowel bestaand als nog te ontwikkelen nieuw beleid voorzieningen en activiteiten worden bekostigd door middel van subsidieverlening. Vanuit het bestaande beleid gaat het om voorzieningen en activiteiten in kader:
a. Gemeentegaranties
b. Niet correctieve referendum
1. Financieel beleidskader
1.1 Het financiële kader voor het verstrekken van subsidies wordt bepaald door de door de raad jaarlijks vast te stellen gemeentebegroting, waarin is opgenomen de financiële ruimte voor het verstrekken van subsidies.
2. Financieel beheerskader
2.1
Subsidieontvangers dienen te voldoen aan vereisten
m.b.t. doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid.
2.2
Doelmatigheid: in kader subsidieverlening vindt
de realisatie van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van
middelen plaats.
2.3
Doeltreffendheid: subsidieverlening is gericht
op realisatie van beoogde
maatschappelijke effecten van beleid.
2.4
Rechtmatigheid:
Subsidieverlening moet in
overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke
verordeningen, raadsbesluiten en (evt.) college-besluiten.
3. Subsidieplafond en subsidieverdeelsleutel.
3.1 Met verwijzing naar artikel 4:22 van de Algemene wet bestuursrecht en de Kaderverordening Subsidies gemeente Delft 2008 kan het college na vaststellen van de gemeentebegroting en daarin opgenomen subsidieplafond(s) subsidieverdeelsleutels instellen.
3.2 Het college kan per beleidsterrein of per activiteit een subsidieverdeelsleutel vaststellen met de volgende criteria:
a. Subsidie-ontvangers die in het voorgaand jaar, dan wel voorgaande jaren subsidie hebben ontvangen krijgen voorrang op nieuwe organisaties die hetzelfde doel beogen;
b. Subsidie-ontvangers die op buurtniveau gelijksoortige activiteiten willen organiseren terwijl reeds andere organisaties daartoe door de gemeente worden gesubsidieerd, komen niet in aanmerking voor subsidie.
c. Afsplitsing van een organisatie is geen reden de nieuwe organisatie subsidie te verstrekken.
4. Voorschotten
4.1 Het college kan zo nodig voorschotten op de subsidie verstrekken
5. Reservevorming.
5.1 Reserves worden onderscheiden naar bestemmingsreserves en een algemene reserve.
5.2 Bestemmingsreserves dienen een nauw omschreven doel te hebben. Toevoegingen worden ter goedkeuring voorgelegd aan het college. Bestedingen dienen te passen binnen de doelstellingen.
5.3 De algemene reserve is bedoeld ter egalisatie van tekorten en overschotten. De hoogte van de algemene reserve aan het einde van het boekjaar waarover de subsidie is verstrekt is gemaximeerd op 10% van de subsidie over dat boekjaar. Het college kan een afwijkend percentage vaststellen.
6. Indexering
6.1 Voor jaarlijks vast te stellen subsidiebedragen bepaalt de gemeente bij de gemeentebegroting een nominale indexering.
6.2 De gemeente heeft de autonome mogelijkheid om in het kader van de jaarlijkse subsidieverstrekking subsidies te verlagen.
6.3 Subsidie-ontvangers hebben de autonome mogelijkheid om prijsstijgingen en opgelopen tekorten te compenseren door:
- Inverdieneffecten toe te passen.
- Deelnemersbijdragen aan te passen.
- Fondsen te verwerven
7. Verantwoording afleggen
7.1 Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de verantwoording over verkregen subsidies.
** Sinds 2007:Geen staatssteun als de steun maximaal €
200.000 in drie belastingjaren bedraagt (de minimis)
Model Onderscheid
Subsidie/Inkoop
Hoofdcriterium:
hebben de activiteiten te maken met het algemeen belang? |
Ja/Nee |
Toelichting |
Hebben de activiteiten te maken met het algemeen
belang waarbij de diensten en producten aan de Delftse gemeenschap worden
geleverd of is de gemeentelijke organisatie rechtstreeks gebaat bij de
betreffende activiteiten, waarbij ambtenaren de producten/diensten gebruiken. Er is meer aanleiding tot de veronderstelling dat er
sprake is van rechtstreekse levering naarmate de gemeente nauwkeuriger de
product-/dienstspecificaties heeft om-schreven en/of indien het initiatief
alleen van de gemeente afkomstig is. |
|
|
Subcriterium: bevat de vergoeding voor de
activiteiten een vergoeding van een winstmarge?* |
Ja/Nee |
Toelichting |
Indien de activiteit wordt verricht door een
commerciële onderneming (vaak: B.V.) is meestal sprake van een vergoeding van
een winstmarge en daarmee inkoop. Bij een organisatie zonder
winstoogmerk (vaak: een in Delft gevestigde stichting) zal meestal sprake
zijn van uitsluitend een vergoeding van de integrale kosten. Zolang de
vergoeding de integrale kosten niet overschrijdt zal sprake zijn van
subsidie. Bij gemengde (niet commerciële en op winst gerichte commerciële)
activiteiten mag (een deel van) de vergoeding niet besteed worden aan de
commerciële activiteiten. * het voldoen van de
vergoeding op basis van facturen is geen criterium |
|
|
Conclusie |
Subsidie/inkoop |
Evt.
toelichting |
Is in de casus, uitgaande van de beantwoording van
het bovenstaande, naar beste inzicht sprake van subsidie of inkoop. |
|
|
Casus: DOK
Hoofdcriterium:
hebben de activiteiten te maken met het algemeen belang? |
Ja/Nee |
Toelichting |
Hebben de activiteiten te maken met het algemeen
belang waarbij de diensten en producten aan de Delftse gemeenschap worden
geleverd of is de gemeentelijke organisatie rechtstreeks gebaat bij de
betreffende activiteiten, waarbij ambtenaren de producten/diensten gebruiken. Er is meer aanleiding tot de veronderstelling dat er
sprake is van rechtstreekse levering naarmate de gemeente nauwkeuriger de
product-/dienstspecificaties heeft om-schreven en/of indien het initiatief
alleen van de gemeente afkomstig is. |
Ja |
Elke
burger kan gebruik maken van de diensten. Bij entree behoeft geen toegang te
worden betaald. Elke burger kan vrijelijk boeken inzien en ter plekke lezen. |
Subcriterium: bevat de vergoeding voor de
activiteiten een vergoeding van een winstmarge?* |
Ja/Nee |
Toelichting |
Indien de activiteit wordt verricht door een
commerciële onderneming (vaak: B.V.) is meestal sprake van een vergoeding van
een winstmarge en daarmee inkoop. Bij een organisatie zonder
winstoogmerk (vaak: een in Delft gevestigde stichting) zal meestal sprake
zijn van uitsluitend een vergoeding van de integrale kosten. Zolang de
vergoeding de integrale kosten niet overschrijdt zal sprake zijn van
subsidie. Bij gemengde (niet commerciële en op winst gerichte commerciële)
activiteiten mag (een deel van) de vergoeding niet besteed worden aan de
commerciële activiteiten. * het voldoen van de
vergoeding op basis van facturen is geen criterium |
Nee |
Verhuring
van boeken e.d. is niet commercieel (per definitie verliesgevend) |
Conclusie |
Subsidie/inkoop |
Evt.
toelichting |
Is in de casus, uitgaande van de beantwoording van
het bovenstaande, naar beste inzicht sprake van subsidie of inkoop. |
Subsidie |
|
Onderscheid Subsidie/Inkoop
Casus: Delft Marketing
Hoofdcriterium:
hebben de activiteiten te maken met het algemeen belang? |
Ja/Nee |
Toelichting |
Hebben de activiteiten te maken met het algemeen
belang waarbij de diensten en producten aan de Delftse gemeenschap worden
geleverd of is de gemeentelijke organisatie rechtstreeks gebaat bij de
betreffende activiteiten, waarbij ambtenaren de producten/diensten gebruiken. Er is meer aanleiding tot de veronderstelling dat er
sprake is van rechtstreekse levering naarmate de gemeente nauwkeuriger de
product-/dienstspecificaties heeft om-schreven en/of indien het initiatief
alleen van de gemeente afkomstig is. |
Ja |
De
diensten worden geleverd aan de Delftse gemeenschap. |
Subcriterium: bevat de vergoeding voor de
activiteiten een vergoeding van een winstmarge?* |
Ja/Nee |
Toelichting |
Indien de activiteit wordt verricht door een
commerciële onderneming (vaak: B.V.) is meestal sprake van een vergoeding van
een winstmarge en daarmee inkoop. Bij een organisatie zonder
winstoogmerk (vaak: een in Delft gevestigde stichting) zal meestal sprake
zijn van uitsluitend een vergoeding van de integrale kosten. Zolang de
vergoeding de integrale kosten niet overschrijdt zal sprake zijn van
subsidie. Bij gemengde (niet commerciële en op winst gerichte commerciële)
activiteiten mag (een deel van) de vergoeding niet besteed worden aan de
commerciële activiteiten. * het voldoen van de
vergoeding op basis van facturen is geen criterium |
Nee |
DM
is een stichting zonder winstoogmerk. De vergoeding is niet hoger dan de
gemaakte kosten. |
Conclusie |
Subsidie/inkoop |
Evt.
toelichting |
Is in de casus, uitgaande van de beantwoording van
het bovenstaande, naar beste inzicht sprake van subsidie of inkoop. |
Subsidie |
|
Onderscheid Subsidie/Inkoop
Casus: Koninginnedag
Hoofdcriterium:
hebben de activiteiten te maken met het algemeen belang? |
Ja/Nee |
Toelichting |
Hebben de activiteiten te maken met het algemeen
belang waarbij de diensten en producten aan de Delftse gemeenschap worden
geleverd of is de gemeentelijke organisatie rechtstreeks gebaat bij de
betreffende activiteiten, waarbij ambtenaren de producten/diensten gebruiken. Er is meer aanleiding tot de veronderstelling dat er
sprake is van rechtstreekse levering naarmate de gemeente nauwkeuriger de
product-/dienstspecificaties heeft om-schreven en/of indien het initiatief
alleen van de gemeente afkomstig is. |
Ja/Nee |
Er is sprake van algemeen belang, wel omschrijft
de gemeente de specificaties
nauwkeurig omdat de gemeente verantwoordelijk is voor het
Koninginnedag-programma op de Markt met programma-onderdelen die niet mogen
ontbreken zoals de reveille. |
Subcriterium: bevat de vergoeding voor de
activiteiten een vergoeding van een winstmarge?* |
Ja/Nee |
Toelichting |
Indien de activiteit wordt verricht door een
commerciële onderneming (vaak: B.V.) is meestal sprake van een vergoeding van
een winstmarge en daarmee inkoop. Bij een organisatie zonder
winstoogmerk (vaak: een in Delft gevestigde stichting) zal meestal sprake
zijn van uitsluitend een vergoeding van de integrale kosten. Zolang de
vergoeding de integrale kosten niet overschrijdt zal sprake zijn van
subsidie. Bij gemengde (niet commerciële en op winst gerichte commerciële)
activiteiten mag (een deel van) de vergoeding niet besteed worden aan de
commerciële activiteiten. * het voldoen van de
vergoeding op basis van facturen is geen criterium |
Ja |
|
Conclusie |
Subsidie/inkoop |
Evt.
toelichting |
Is in de casus, uitgaande van de beantwoording van
het bovenstaande, naar beste inzicht sprake van subsidie of inkoop. |
Inkoop |
|
Casus: BWD – Tiener- en jongerenwerk
Hoofdcriterium:
hebben de activiteiten te maken met het algemeen belang? |
Ja/Nee |
Toelichting |
Hebben de activiteiten te maken met het algemeen
belang waarbij de diensten en producten aan de Delftse gemeenschap worden
geleverd of is de gemeentelijke organisatie rechtstreeks gebaat bij de
betreffende activiteiten, waarbij ambtenaren de producten/diensten gebruiken. Er is meer aanleiding tot de veronderstelling dat er
sprake is van rechtstreekse levering naarmate de gemeente nauwkeuriger de
product-/dienstspecificaties heeft om-schreven en/of indien het initiatief
alleen van de gemeente afkomstig is. |
Ja |
Prestatie
wordt verricht jegens alle tieners en jongeren uit de samenleving. |
Subcriterium: bevat de vergoeding voor de
activiteiten een vergoeding van een winstmarge?* |
Ja/Nee |
Toelichting |
Indien de activiteit wordt verricht door een
commerciële onderneming (vaak: B.V.) is meestal sprake van een vergoeding van
een winstmarge en daarmee inkoop. Bij een organisatie zonder winstoogmerk
(vaak: een in Delft gevestigde stichting) zal meestal sprake zijn van
uitsluitend een vergoeding van de integrale kosten. Zolang de vergoeding de
integrale kosten niet overschrijdt zal sprake zijn van subsidie. Bij gemengde
(niet commerciële en op winst gerichte commerciële) activiteiten mag (een
deel van) de vergoeding niet besteed worden aan de commerciële activiteiten. * het voldoen van de
vergoeding op basis van facturen is geen criterium |
Nee |
Er
is sprake van een vergoeding van de integrale kosten. |
Conclusie |
Subsidie/inkoop |
Evt.
toelichting |
Is in de casus, uitgaande van de beantwoording van
het bovenstaande, naar beste inzicht sprake van subsidie of inkoop. |
Subsidie |
|
Onderscheid
Subsidie/Inkoop
Casus: BWD – Beheer (buurthuizen)
Hoofdcriterium:
hebben de activiteiten te maken met het algemeen belang? |
Ja/Nee |
Toelichting |
Hebben de activiteiten te maken met het algemeen
belang waarbij de diensten en producten aan de Delftse gemeenschap worden
geleverd of is de gemeentelijke organisatie rechtstreeks gebaat bij de
betreffende activiteiten, waarbij ambtenaren de producten/diensten gebruiken. Er is meer aanleiding tot de veronderstelling dat er
sprake is van rechtstreekse levering naarmate de gemeente nauwkeuriger de
product-/dienstspecificaties heeft om-schreven en/of indien het initiatief
alleen van de gemeente afkomstig is. |
Ja |
Gebouwen
zijn eigendom van de gemeente.Exploitatie
en beheer dient een breder maatschappelijke doel nl. het mogelijk maken van
educatieve, ontspannend, etc. activiteiten voor de bewoners van Delft. |
Subcriterium: bevat de vergoeding voor de
activiteiten een vergoeding van een winstmarge?* |
Ja/Nee |
Toelichting |
Indien de activiteit wordt verricht door een
commerciële onderneming (vaak: B.V.) is meestal sprake van een vergoeding van
een winstmarge en daarmee inkoop. Bij een organisatie zonder
winstoogmerk (vaak: een in Delft gevestigde stichting) zal meestal sprake
zijn van uitsluitend een vergoeding van de integrale kosten. Zolang de
vergoeding de integrale kosten niet overschrijdt zal sprake zijn van
subsidie. Bij gemengde (niet commerciële en op winst gerichte commerciële)
activiteiten mag (een deel van) de vergoeding niet besteed worden aan de
commerciële activiteiten. * het voldoen van de
vergoeding op basis van facturen is geen criterium |
Nee |
|
Conclusie |
Subsidie/inkoop |
Evt.
toelichting |
Is in de casus, uitgaande van de beantwoording van
het bovenstaande, naar beste inzicht sprake van subsidie of inkoop. |
Subsidie |
Tenzij
sprake gaat zijn van insourcing. |
[1] ABRvS 12-09-2001; AB 2001/335 en CBB 24-02-2005; AWB 03/1416.
[2] ABRvS 22-05-2005; AB 2005/441
[3] De gemeentestem “Subsidie of opdracht” mr. B.S. ten Kate en mr. T.A.M. van den Ende.
[4] Handreiking Inkopen en Aanbesteden juni 2006 (in opdracht van het Ministerie van VWS en de VNG.
[5] Wet van 20 juni 2002.
[6] Norm: richtsnoer of maatstaf, een verbindende gedragslijn of gedragsregel “waarvan nakoming wordt verwacht”.
[7] Vastgelegd in de Grondwet.
[8] College, raad, ambtelijk apparaat, belanghebbenden.
[9] Conform het financieel kader en de gemeentelijke Verordening Uitgangspunten financieel beleid.
[10] Recht dat niet door de daartoe aangewezen instanties
werd gevormd, maar wel algemeen als recht wordt aanvaard zoals gewoonterecht,
regels van redelijkheid en billijkheid, goede zeden enz.
[11]. Het hoofddoel van dit onderdeel van het bomenbeleid is de duurzame
instandhouding van bomen met een monumentale karakter.Het beleidskader
onderhoudssnoei monumentale bomen is vastgelegd in de Nota "De juiste boom
op de juiste plaats". De
subsidieregeling is uitgewerkt in hoofdstuk 3, Subsidiebepalingen, van de
"Bomenverordening Delft 1998"
Laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 24 november 2005.