Deze
notitie geeft (1) informatie over de middelen uit het Europese Sociaal Fonds
(ESF) die beschikbaar zijn voor Nederland in de periode 2007-2013 en (2)
inventariseert de raakpunten met beleid en activiteiten van de gemeente Delft.
De
notitie geeft daarmee (3) de kansen voor Delft aan om Europese ESF-middelen te
benutten voor eigen doelstellingen en dient (4) als basis voor een besluit om
daartoe stappen te gaan zetten. Een voorstel daarvoor is onder punt 2 van de
notitie geformuleerd.
Deze
notitie is opgesteld door de Centrale Staf (vakteam Strategie en Control) in
samenwerking met sector Werk, Inkomen en Zorg (Publiekszaken) en sectoren
Maatschappelijke Ontwikkeling en CKE (Wijk- en Stadszaken). Zie voor de
betrokkenen paragraaf 10.
Even
als in afgelopen jaren ontvangt Nederland de komende Europese begrotingsperiode
(2007-2013) gelden uit het ESF die kunnen worden ingezet voor het beleid van de
EU gericht op ‘more and better jobs’. Ten opzichte van de huidige periode is er
voor de komende periode aanzienlijk minder budget beschikbaar n.l. € 736
miljoen tegen € 2152 miljoen.
De
beleidskeuzen, prioriteiten en acties voor de inzet van de ESF middelen zijn in
en programma vastgelegd. In diverse brieven aan de Tweede Kamer
is nadere invulling aan het programma gegeven. Recent is een subsidieregeling
gepubliceerd.
Per
jaar is € 101 miljoen beschikbaar verdeeld over 2 prioriteiten met totaal 5
acties:
Prioriteit
1: Vergroten arbeidsaanbod en inclusieve arbeidsmarkt:
Actie
|
Omschrijving |
Bedrag
per jaar (mln) |
a |
Additionele
toerusting en bemiddeling van werklozen met een achterstand tot/op de
arbeidsmarkt |
25 |
b |
Reïntegratie
gedetineerden, TBS-gestelden en jongeren in jeugdinrichtingen |
8 |
c |
Praktijkonderwijs
en Voortgezet Speciaal Onderwijs |
15 |
Prioriteit
2: Vergroten aanpassingsvermogen en investeren in menselijk kapitaal:
Actie
|
Omschrijving |
Bedrag
per jaar (mln) |
d |
Projecten
gericht op de verbetering van de arbeidsmarktpositie van laaggeschoolde
werkenden en werkenden zonder startkwalificatie |
47 |
e |
Sociale
innovatie (gericht op verhogen
arbeidsproductiviteit) |
5 |
Gemeenten
wel/niet rechtsreeks aanvrager
Staatssecretaris
Van Hoof wilde gemeenten uitsluiten als directe aanvrager van ESF-subsidies,
echter bij motie heeft de Tweede Kamer op 31 oktober 2006 bepaald dat gemeenten
ook rechtstreeks aanvrager kunnen zijn. De staatssecretaris heeft dit als volgt
uitgewerkt voor de verschillende onderdelen:
-
Het
subsidiepercentage bedraagt 40% (was 50%) , voor onderdeel e. 75%;
-
In
2007 worden alleen projecten
gesubsidieerd met een duur van maximaal 1 jaar;
-
Ondergrens
van € 100.000 voor projectaanvragen, voor actie a. is de ondergrens
€ 250.000. Samenwerking met andere gemeenten of partijen kan nodig zijn om
boven deze ondergrens uit te komen;
-
Aanvang
project binnen 8 maanden na goedkeuring;
-
Goedkeuringsperiode
maximaal 13 weken, voorschot max 50%;
-
In
2007 wordt relatief groot deel beschikbare budget hele periode (t/m 2013)
ingezet;
-
Exploitatiekosten
zijn limitatief benoemd en betreffen o.a. ontwikkelkosten van lesmateriaal,
kosten huur leslokalen en aanpassing leslokalen voor gehandicapten;
-
Aanvragen
worden m.b.v. digitaal standaard formulier ingediend. Projectplan en
postgewijze begroting vormen de kern van de aanvraag;
-
Het
operationeel programma (OP) kan gedurende de looptijd nog worden aangepast.
6. Kansen voor Delft
Intern is nagegaan welke kansen het nieuwe
ESF-programma voor Delft biedt. Hierna worden per genoemde actie uit het
Operationeel Programma de relaties met de gemeente aangegeven.
a. Additionele toerusting en
bemiddeling van werklozen met een achterstand tot/op de arbeidsmarkt
Doel van deze actie is om het potentieel
aan niet benut, maar moeilijk plaatsbaar arbeidsaanbod te activeren. Hierbij
worden de volgende drie doelgroepen onderscheiden waarvoor specifieke
maatregelen vanuit het ESF subsidiabel zijn:
Doelgroep |
Wie mag aanvragen |
Opmerking |
Niet-uitkeringsgerechtigden |
- Gemeente(n) - CWI |
- Verplichte samenwerking
met CWI |
Ouderen (55+) in de WWB |
- Gemeente(n) |
- Samenwerking met een ketenpartner is gewenst: is onderdeel
van wegingscriteria |
Arbeidsbelemmerden in de WWB & |
- Gemeente(n) |
- Samenwerking met een ketenpartner is gewenst: is onderdeel
van wegingscriteria |
Deels arbeidsgeschikten (met een UWV-uitkering) in de WWB |
- Gemeente(n) - UWV |
- Verplichte samenwerking
met UWV |
Subsidiabele maatregelen betreffen: reïntegratietrajecten (
waaronder kosten van scholing, training
en begeleiding) en exploitatiekosten of overhead.
Voor
actie a. is in 2007 een indieningsperiode in juni 2007 en voor 2008 en volgende
jaren in oktober, te beginnen in oktober 2007.
De toeleiding van werklozen met een achterstandspositie tot
de arbeidsmarkt behoort tot het gemeentelijke taakveld. De gemeente heeft
daartoe een aantal instrumenten en
voorzieningen ter beschikking. De gemeente heeft de regierol op het gebied van
reïntegratie tot op individueel klantniveau. Met verschillende externe partijen
zijn door de gemeente contractafspraken gemaakt op het gebied van
reïntegratietrajecten en activiteiten en voor arbeidsmarktprojecten en
scholing.
De kosten hiervoor worden op de gemeentelijke begroting 2007
in beginsel gedekt vanuit beschikbaar gestelde rijksmiddelen (werkdeel van het
WWB). De inzet van dit werkbudget is echter aan kaders gebonden en mag niet
overal voor worden ingezet. Zo is er de wens om de samenwerking beter vorm te
geven en te organiseren. De insteek is dit structureel op te willen pakken en
hierin te investeren. Zie hiervoor bij
6.e. onderdeel 3.
ESF-middelen zijn in beginsel niet bedoeld voor reguliere
activiteiten, maar voor additionele elementen in de aanpak. ESF-middelen zijn
voor projecten van maximaal 1 jaar beschikbaar.
Conclusie:
Dit thema past bij Delft, echter het
moment is nog niet daar om een subsidieaanvraag te overwegen. Voor reguliere
activiteiten is in de dekking op de eigen begroting voorzien. Voor het
versterken van de samenwerking moeten eerst nog verdere stappen worden genomen
om concreet te kunnen worden. Daarbij komt dat dit onder deze actie
waarschijnlijk geen subsidiabele activiteiten zijn. Het is raadzaam om in
regionaal verband te volgen welke plannen CWI en UWV mogelijk ontwikkelen en te
bekijken of aansluiting daarbij zinvol is.
b.
Reïntegratie
gedetineerden, TBS-gestelden en jongeren in jeugdinrichtingen
Doel van deze actie is gedetineerden van
15 jaar of ouder een startkwalificatie te doen verwerven of anderszins voor te
bereiden op een functie op de reguliere arbeidsmarkt.
Subsidiabele maatregelen betreffen:
scholing en training, individuele trajectbegeleiding, exploitatiekosten en
overhead. Aanvraagperiode mei 2007 en vervolgens oktober van elk jaar, te
beginnen oktober 2007. Voorwaarde is dat over vorm en inhoud is afgestemd met
de gemeente
Gemeenten hebben een rol in de opvang van
ex-gedetineerden (inclusief TBS) en jongeren die uit Jeugdinrichtingen komen.
Die rol is nog niet helemaal uitgekristaliseerd, maar is gericht op het zo
spoedig mogelijk als ‘gewone’ burger meedoen in de maatschappij voor zover het
de verantwoordelijkheid van gemeenten betreft. Het gaat dan om huisvesting,
zorg en begeleiding naar werk. Op jaarbasis betreft het zo’n 120 personen die
na detentie in Delft terugkomen.
Voor het komende jaar is als nieuw beleid
0,5 fte menskracht in de begroting opgenomen om deze taak in te vullen en vorm
te geven.
Bij de terugkeer in de gemeente wordt
onderscheid gemaakt naar een reclasseringstraject met kans op risico
(justitiële titel) en een traject zonder extra risico (geen justitiële titel).
In het eerste geval is Justitie (of
straks VWS) verantwoordelijk, ook financieel, in het tweede geval de gemeente.
De tekst die de activiteit beschrijft
waarvoor ESF middelen kunnen worden ingezet is niet eenduidig. Vooralsnog wordt
geconcludeerd dat het gaat om een traject van opleiding (behalen
startkwalificatie) en het verkrijgen van werk (bemiddeling). Dit traject kan
beginnen in de detentieperiode en doorlopen na detentie. Daarmee is er overlap
met gemeentelijke taken.
De tekst geeft voorts de indruk dat
Justitie en VWS ESF middelen willen gaan inzetten voor zowel min of meer
regulier taken op dit vlak als aanvullende taken (waaronder ‘nazorg’). Dat
werpt de vraag of toegang tot deze
geldstroom ook niet voor gemeenten moet gelden.
Gedacht kan worden aan de inzet van
ESF-middelen voor additionele gemeentelijke activiteiten zoals specifiek
begeleiding en specifieke aansluitingsactiviteiten. ESF-middelen kunnen nuttig
worden ingezet om dit traject op te starten, hiermee ervaring op te doen en
pilots uit te voeren.
Wat wel eerst nodig is, zijn een heldere
taakafbakening met Justitie/VWS en afspraken over complementaire trajecten.
Wellicht kan een subsidieaanvraag zelfs in een gezamenlijk project worden
vormgegeven. Voorts is nodig te verzekeren dat gemeenten toegang krijgen tot
het ESF onder deze titel. Dit is landelijk aan de orde. Daarom zou dit
onderwerp aan de orde moeten worden gesteld in het Regionale College Haaglanden
en bij het VNG.
Conclusie:
Dit thema sluit aan bij de taken van de
gemeente, maar er moet eerst meer duidelijkheid (en afspraken) komen over de
taakverdeling met Justitie//VWS voordat aan het eventueel vormgeven van
projecten kan worden begonnen. Dit is een landelijk vraagstuk. Delft kan
hiervoor initiatieven nemen bij het Regionale College en richting VNG.
c.
Praktijkonderwijs
en Voortgezet Speciaal Onderwijs
Doel is het voorbreiden of toeleiden van
leerlingen naar een vervolgopleiding op MBO-1 niveau of naar Beroepsbegeleidend
onderwijs.
Subsidiabele maatregelen betreffen het
verzorgen van specifieke trainingen of cursussen, exploitatiekosten en
overhead, maar ook arbeidskundig onderzoek, leerlingwerkplaatsen, intensive
begeleidingen ondersteuning en netwerkvorming.
Aanvraagperiode april van elk jaar.
De gemeente heeft binnen haar grenzen 2
praktijkscholen, 1 ZMLK-school en 1 VSO-ZMOK school (vestiging van Haagse
VSO-ZMOK school). De gemeente is (mede) verantwoordelijk voor de huisvesting
van deze scholen. Er is geen bestuurlijke relatie. Er is wel een (beleids)
inhoudelijke relatie middels het gemeentelijke achterstandenbeleid en het
beleid voor arbeidsmarkttoeleiding. De
gemeente heeft wat dat betreft de ambitie voortijdig schooluitval te voorkomen
(RMC) en elke leerling een kans op de arbeidsmarkt te geven. De inzet is
daarbij dat dit voor een zo groot mogelijk deel de reguliere arbeidsmarkt
betreft en zo weinig mogelijk de ‘werkvoorziening’.
Op het gebied van onderwijs en
arbeidsmarkt is tussen Haaglanden en de provincie Zuid-Holland (PZH) een
convenant gesloten. De leerlingen van VSO en praktijkscholen maken onderdeel
uit van de doelgroep van dit convenant. Bij PZH kunnen op basis van dit convenant
subsidies worden verkregen voor extra begeleiding van leerlingen.
Het huidige convenant loopt binnenkort
af.
Regionaal: In het Regionaal Platform
Arbeidsmarktbeleid (RPA) wordt tussen overheden, bedrijfsleven, instellingen
(CWI, UWV) en scholen het beleid afgestemd en afspraken gemaakt over
gezamenlijke (uitvoerings)maatregelen. Wethouder Bolten neemt deel aan dit
overleg.
Lokaal:
In het Samenwerkingsverband Onderwijs en Bedrijfsleven Delft (SOB) worden
afspraken gemaakt over samenwerkingsvormen tussen bedrijfsleven en onderwijs.
De gemeente is in de stuurgroep vertegenwoordigd. De wethouders Rensen en Bolten nemen deel aan dit overleg.
Het SOB Delft richt zich daar bij op het bevorderen/versterken van de samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven in Delft en het bevorderen van een betere aansluiting tussen onderwijs en bedrijfsleven. Hiertoe worden diverse projecten uitgevoerd waarbij de gemeente nauw is betrokken:
- Projecten en activiteiten gericht op verminderen schooluitval en vergroting van stageplaatsen/ praktijkopdrachten (w.o BBL-trajecten). De gemeente is hiervoor trekker;
- Projecten en activiteiten gericht op verbetering van de aansluiting tussen het lokale opleidingsaanbod en de behoeften van lokale werkgevers. De gemeente is samen met de Kamer van Koophandel trekker.
In
SOB-verband zijn er een groot aantal ideeën en plannen die direct aansluiten
bij deze ESF-doelstelling. Een groot deel hiervan is nog niet financieel gedekt
of zou met (extra) ESF-gelden
grootschaliger of completer kunnen worden uitgevoerd. De projecten krijgen
daarmee meer body.
Een
voorbeeld vormen de plannen om een grotere toestroom naar de zorgsector te
realiseren en aantrekkelijke stages aan te kunnen bieden.
Conclusie: Dit thema sluit goed aan bij
beleid en acties in Delft en de betrokkenheid van de gemeente daarbij. Diverse
plannen en ideeën zouden voor een ESF-bijdrage in aanmerking moeten kunnen
komen. Het ligt voor de hand de SOB structuur te benutten om dit verder op te
pakken en te bekijken hoe dit verder
vorm wordt gegeven, zonodig in regionaal (RPA) verband. Daarbij zou de
gemeentelijke insteek kunnen zijn in te zetten op een meer
overkoepelende/dekkende aanvraag in plaats van aanvragen door scholen per
activiteit.
Voorts
zal de gemeente de eigen rol moeten bepalen: met name is de vraag aan de orde
of de gemeente en trekkende rol of ondersteunende rol wil gaan spelen bij het
gaan aanvragen van ESF-subsidie.
d. Projecten gericht op de
verbetering van de arbeidsmarktpositie van laaggeschoolde werkenden en
werkenden zonder startkwalificatie
Doel is de inzetbaarheid op de
arbeidsmarkt van laaggekwalificeerd werkenden te vergroten.
Subsidiabele maatregelen betreffen
opleidingen, cursussen, trainingen tot en met MBO-4 niveau, ontwikkelkosten en
overhead. Aanvraagperioden februari 2007 en vervolgens oktober van elk jaar, te
beginnen oktober 2007
Er zijn twee gemeentelijke rollen te
onderscheiden. Allereerst is de gemeente zelf werkgever. Dat betekent dat de
gemeente rechtstreeks van het ESF gebruik kan maken om medewerkers die geen startkwalificatie
hebben een hierop gerichte opleiding te kunnen laten volgen. Ten tweede kan de
gemeente werkgevers (met name in het MKB) stimuleren werknemers die nog geen
startkwalificatie hebben op te scholen tot
dit niveau. Hierbij zijn verschillende ambitieniveaus te denken: a)
informeren MKB; b) faciliteren en stimuleren, b.v. door hulp te bieden bij
aanvragen en c) medefinancieren van trajecten. Dergelijke ‘opscholing’ kan worden gezien als in te zetten instrument
binnen het gemeentelijke beleid voor ’werkende armen’.
Delft heeft als werkgever
hierin een voorbeeldfunctie. In februari 2007 is door de raad het
stagebeleid vastgesteld.
Hoofddoelstellingen van dit beleid zijn het bestrijden van
(jeugd)werkloosheid; zorgen voor een goede aansluiting tussen onderwijs en
arbeidsmarkt en het werven van goede medewerkers middels stageplaatsen.
Met het MKB lopen op
dit moment geen specifieke projecten[1]
op dit thema, maar in 2007 zal in samenwerking met de gemeente worden begonnen
met een project om innovatie in MKB te bevorderen. Voorts loopt er een
Programma arbeidsmarkt. Dit sluit aan bij dit thema.
Conclusie:
Begin 2007 heeft Delft stagebeleid vastgesteld. Een jaar na de invoering zal
een evaluatie van het werkervaring- en stagebeleid plaatsvinden. De
samenwerking in het programma arbeidsmarkt (en) met het MKB biedt goede
mogelijkheden om te bespreken of en welke samenwerking rond dit thema mogelijk
en gewenst is.
e.
Sociale
innovatie
Doel is de verhoging van de
arbeidsproductiviteit d.m.v. innovatie van werkwijzen, werkprocessen en
arbeidsverhoudingen en het maximaal benutten van competenties, gericht op het
verbeteren van de bedrijfsprestaties en ontplooiing van talent. Elke
rechtspersoon kan aanvragen indienen.Van belang is dat het subsidiepercentage
bij dit thema 75% bedraagt. Subsidiabele maatregelen moeten nog worden
gepubliceerd. Het is nog niet bekend wanneer een tender wordt geopend.
Het is (mede) i.v.m. het hoge
subsidiepercentage interessant om te bekijken of de plannen voor gemeentelijke
(shared) service loketten hiermee in verband kunnen worden gebracht. De
beschrijving van de thema’s onder deze actie bieden daarvoor aanknopingspunten.
De volgende loketten staan op de rol:
1.
Klantcontactcentrum
Delft introduceert in de periode tot 1 januari 2010 een klantcontactcentrum (KCC): dat de centrale toegang tot
de gemeente zal gaan vormen voor alle[2]
dienstverlening aan burgers en bedrijven. Met het KCC is een meer
vraaggestuurde dienstverlening en service mogelijk. Burgers zullen snel en
zoveel mogelijk in één keer worden geholpen, zonder doorverwijzingen. Het KCC wordt stapsgewijs opgebouwd. Vanuit de Publieksbalie
als kopgroep wordt de KCC-werkwijze ingevoerd waaraan steeds meer producten
worden toegevoegd.
Parallel aan deze stappen sluiten de bestaande frontoffices, uiteindelijk gevolgd
door een organisatorische samenvoeging.
Het jaarlijks doorontwikkelen van dienstverlening zal
plaatsvinden vanuit ervaringen met de tot dan toe gezette stappen en worden
aangepast aan de op dat moment lopende ontwikkelingen. In 2014 wordt het KCC afgerond met het fysiek samenvoegen
van alle balies in het nieuwe stadskantoor.
2.
WZW/WMO-loket
Dit loket is1 januari 2007 van start gegaan. De basis is dan gereed, waarna het
loket in de loop van de tijd wordt doorontwikkeld naar een integraal loket voor
alle wonen-, zorg- en welzijnsdiensten en –producten van de gemeente én de
andere betrokken zorg en welzijnsinstanties. Het loket zal de schakel vormen
tussen hulpvragers en professionele hulpgevers.
Belangrijkste doelgroepen zijn ouderen, mantelzorgvragers, mensen met een
handicap en vrijwilligers. Gezien de specifieke kenmerken van deze groep is het
de vraag of mogelijke aansluiting van dit loket bij het KCC wenselijk is.
De gemeente is verantwoordelijk voor de totstandkoming van het loket en treedt
op als regisseur. Bemensing zal plaats gaan vinden vanuit Stichting Ouderenwerk
Delft (SOD) en MEE. De gemeente treedt op als financier en zal afspraken maken
over te leveren prestaties en monitoring/rapportage.
Bij de doorontwikkeling zijn nog veel vraagstukken te tackelen gericht op het
integraal en efficiënt gaan functioneren van het loket, m.n. de aansluiting en
ketenafspraken tussen front- en backoffice en de rol die een midoffice hierin
kan spelen. Hierbij kan worden gedacht aan werkprocessen en –stromen,
informatieopslag en –stromen, verbinding van klantvragen aan producten en
diensten, koppeling aan beleidscyclus etcetera.
Hier liggen aanknopingspunten met het onderwerp sociale innovatie, met name met
de thema’s ‘slimmer werken –
werkprocessen en omstandigheden slimmer organiseren, zoadat met dezelfde input
een beter resultaat kan worden bereikt’ en ‘organiseren van werk/ flexibelere
werkorganisaties realiseren’.
Op dit moment zijn er nog geen concrete projecten te definiëren die hierin
passen, omdat het loketmodel op dit vlak nog volop in ontwikkeling is. Het is
van belang bij die ontwikkeling in de gaten te houden of het ESF uit oogpunt
van de financiering van (innovatieve) concepten. Wel moet worden opgelet dat
het beslissingstempo over ESF-aanvragen het ontwikkelingstempo niet in de weg
komt te staan.
3. Loket met CWI en UWV (BVG)
Het CWI, het UWV en de gemeente Delft hebben besloten door intensiever samen te
gaan werken de effectiviteit van hun inspanningen ten behoeve van de
relaties klant-werkzoekende en de
klant-werkgever te verbeteren Dit al gebeuren vanuit een klantgerichte wijze. Dit houdt in dat elke klant die behoefte heeft aan persoonlijke
ondersteuning vanuit één contactpersoon bediend wordt. Dit uitgangspunt geldt
voor beide klantgroepen: werkzoekenden en werkgevers. De voorgenomen
geïntegreerde dienstverlening vanuit de één gezamenlijke frontoffice zal vanuit
meerdere backoffices moeten worden ondersteund. De medewerkers en de managers
gaan gezamenlijk op zoek naar de gemeenschappelijke waarden middels een
cultuurtraject. Vanuit een gezamenlijke visie wordt gewekt aan de implementatie
van dit paln.
Conclusie
Dit thema sluit aan bij de ontwikkeling van de nieuwe loketten in Delft, met name
het WZW/WMO-loket en het loket met het CWI en UWV. Vooralsnog zijn geen
concrete projecten te definiëren, waarvoor een aanvraag kan worden ingediend.
Verdere uitwerking van de loketmodellen vindt de komende tijd plaats. Dan kan
duidelijkheid ontstaan over activiteiten of (deel)projecten die zich mogelijk
lenen voor een ESF-aanvraag. De tijd die (goedkeuring van) een aanvraag vergt
wrikt waarschijnlijk met het gewenste ontwikkelingstempo van de loketten.
7. Afweging en risico’s
Bij de verkenning van kansen is door
verschillende personen aangegeven dat
ook aandacht moet worden aan de risico’s en de verhouding baten en
kosten. Genoemd werd met name de administratieve last die ESF-projecten kunnen
opleveren.
Dit aspect verdient specifieke aandacht
op het moment dat afgewogen dient te worden of al dan niet een aanvraag gaat
worden ingediend. In deze notitie wordt hier (nog) niet diepgaand op ingegaan.
Wel worden al vast enkele noties meegegeven die van belang zijn bij het
verkennen van kansen.
Meerwaarde
Aangevraagde subsidies dienen van meerwaarde voor de
gemeente te zijn.
Dat betekent allereerst dat de
opbrengsten de kosten ruim moeten overschrijden. Hiervoor kan worden gesteld
dat alleen subsidieaanvragen van substantiële omvang zinvol zijn om in te dienen.
Immers vanuit het ESF gesubsidieerd
projecten brengen een aanzienlijke administratieve last met zich mee.
Vooralsnog kan worden gedacht aan projecten met een omvang van minstens zo’n €
600.000, dat wil zeggen minstens € 240.000 subsidie.
Risico’s
Toegekende subsidies moeten kunnen worden verantwoord, anders komt een
toegezegde subsidie niet tot uitkering. Om het risico hierop te verminderen is
een overweging om alleen te gaan voor projecten die niet te ingewikkeld zijn om
te verantwoorden en die kort duren.
Daarbij is van belang dat in 2005 door DIM voor WIZ is onderzocht of Delft kan
voldoen aan de ESF-voorwaarden op het gebied van de administratie, financiële
beheersing en organisatie van gesubsidieerde projecten. De conclusie daarvan
was dat Delft die toets aan zou kunnen. Een vervolgens ontwikkelde aanvraag is
niet ingediend, omdat het daarvoor bestemde loket werd gesloten i.v.m.
uitputting van de beschikbare middelen.
Samenwerken
De eigen inspanning en risico’s kunnen worden
verminderd door samen met andere partners een project in te dienen en het
trekkerschap daarbij aan een andere partij over te laten. Bijkomende voordelen
zijn projecten/aanvragen met meer body, grotere slagingskans, efficiëntie en
versterking van de (keten) samenwerking. Er dient allereerst aan samenwerking
met buur/regiogemeenten te worden gedacht en aan de regionale partners.
8. Conclusies en advies vervolg
Conclusies:
1.
Alle vijf de acties die in het
ESF-programma voor 2007-2013 worden genoemd sluiten aan bij Delfts beleid en
Delftse activiteiten.
2.
Die aansluiting is op dit moment van
verschillende aard:
a.
Reïntegratie van werklozen
In beginsel zijn de in Delft de geplande activiteiten financieel gedekt,
zodat op dit moment geen aanleiding
bestaat voor het aanvragen van ESF-subsidie.
Het verdient aanbeveling te volgen of UWV en CWI wellicht regionale projecten
willen indienen en te bekijken of het zinvol is daarbij aan te sluiten.
b.
Reïntegratie (jeugdig) gedetineerden
Eerst moet de onduidelijkheid over rol-
en taakverdeling met het Ministerie van Justitie/VWS worden weggenomen. Daarna
moet worden ingezet op het mede kunnen benutten van deze titel door gemeenten
onder hoofdaanvragerschap van Justitie/VWS.
c.
Praktijk- en voortgezet onderwijs
Er zijn diverse plannen en ideeën die voor een ESF-bijdrage in aanmerking
kunnen komen. Het ligt voor de hand hiervoor de SOB-structuur te benutten.
Delft moet nog wel de eigen rol bij een eventuele aanvraag bepalen.
d.
Verbetering arbeidsmarktpositie laaggeschoolde werkenden
Dit is in eerste instantie aan het MKB om op te
pakken, maar Delft moet besluiten of het een faciliterende rol wil spelen en
hoever die gaat.
Daarnaast moet Delft bepalen of zij in de rol van werkgever behoefte heeft aan
eigen beleid op dit vlak en (ondersteuning van) maatregelen.
e.
Sociale Innovatie
Bij uitwerking van het WZW/WMO-loket en loket met CWI
en UWV kan blijken dat bepaalde activiteiten zich voor een aanvraag lenen.
Hierover valt pas later wat te zeggen, waarbij wordt opgemerkt dat een
ESF-aanvraag het proces niet mag vertragen.
3.
Daarmee moeten de kansen op een
succesvolle aanvraag ook verschillend worden ingeschat:
o Op korte termijn liggen de beste kansen bij het Praktijk- en voortgezet onderwijs.
o Ook op korte termijn zijn er kansen bij Verbetering
arbeidsmarktpositie laaggeschoolde werkenden, Indien
hierover door Delft met het MKB afspraken worden gemaakt en/of indien Delft als
werkgever daaraan behoefte heeft.
o Op wat langere zijn er kansen bij Reïntegratie
(jeugdig) gedetineerden Indien onduidelijkheden over rol-
en taakverdeling en aanvraagtitel zijn opgelost.
o Voor Sociale Innovatie moeten de
kansen op dit moment om praktische redenen laag worden ingeschat, wellicht dat
er mogelijkheden zijn bij de verdere ontwikkeling van het loket met UWV en CWI.
o Voor Reïntegratie van werklozen bestaan pas kansen wanneer Delft kan aansluiten bij
regionale projecten van CWI en UWV voor specifieke additionele activiteiten.
4.
Voordat definitief besloten kan worden
het opstellen van één of meer aanvragen concreet ter hand te nemen is eerst overleg
nodig met betrokken partners in bijvoorbeeld SOB- en RPA-verband, met het MKB
en met CWI en UWV.
5.
Daarbij zou door Delft meegenomen moeten
worden dat het verstandig is in te zetten op activiteiten die niet al te
complex van aard zijn, waarvoor substantiële bijdragen kunnen worden verkregen
en die bij voorkeur onder leiding van een trekkende partner worden uitgevoerd.
Vervolg
1.
Geadviseerd wordt om dit onderwerp zo
spoedig mogelijke te agenderen in het overleg van het SOB en /of RPA, in het
overleg met het MKB en UWV en CWI met als doel om:
-
te bekijken welke ideeën en plannen zich
concreet lenen voor een aanvraag;
-
afspraken te maken over rolverdeling en
tijdpad.
2.
Geadviseerd wordt om dit onderwerp zo
spoedig mogelijk in het Regionale College aan de orde te stellen met het oog op
een sluitende aanpak voor de reïntegratie van (jeugdige) ex-gedetineerden.
3.
Geadviseerd wordt om uiterlijk eind 2007
in regionaal verband te bekijken of voor de reïntegratie van werklozen in 2008
additionele maatregelen nodig zijn.
4.
Geadviseerd wordt om dit jaar voor het
spoor van sociale innovatie zelf geen actie te ondernemen, omdat er nog veel
vraagtekens zijn en alle tijd en aandacht voor de loketten zelf nodig is.