Delft en ESF doelstelling 2 ( 2007-2013)

 

 

1. Doel van deze notitie

Deze notitie geeft (1) informatie over de middelen uit het Europese Sociaal Fonds (ESF) die beschikbaar zijn voor Nederland in de periode 2007-2013 en (2) inventariseert de raakpunten met beleid en activiteiten van de gemeente Delft.

De notitie geeft daarmee (3) de kansen voor Delft aan om Europese ESF-middelen te benutten voor eigen doelstellingen en dient (4) als basis voor een besluit om daartoe stappen te gaan zetten. Een voorstel daarvoor is onder punt 2 van de notitie geformuleerd.

 

Deze notitie is opgesteld door de Centrale Staf (vakteam Strategie en Control) in samen­werking met sector Werk, Inkomen en Zorg (Publiekszaken) en sectoren Maatschappelijke Ontwikkeling en CKE (Wijk- en Stadszaken). Zie voor de betrokkenen paragraaf 10.

 

2. Voorstel

Op basis van de beschikbare informatie over het Nederlandse ESF-programma en de stand van zaken met betrekking tot beleid en activiteiten van Delft die bij dit programma aansluiten wordt het volgende voorgesteld :

     Voorstel:

-   Vanaf 2007 wordt op basis van deze notitie gestart met een intern (voorbereidings)traject van ESF-aanvragen;

-   De inzet hierbij is voorlopig minimaal 1 en maximaal 3 ESF-aanvragen waarbij de gemeente Delft is betrokken;

-   De voorbereiding vindt plaats met betrokken partners, in o.a. SOB- en RPA-verband, met het MKB, met CWI en UWV en Haaglanden;

-   De onderwerpen voor aanvragen worden allereerst gezocht  binnen de thema’s Praktijk- en voortgezet onderwijs, Verbetering arbeidsmarktpositie laaggeschoolde werkenden en Reïntegratie (jeugdig) gedetineerden en in tweede instantie in de thema’s additionele toerusting en bemiddeling werklozen en sociale innovatie

-   De betreffende organisatieonderdelen nemen de voorbereidende activiteiten voor hun rekening in afstemming met de portefeuillehouders in het college.

 

3. Algemeen

Even als in afgelopen jaren ontvangt Nederland de komende Europese begrotingsperiode (2007-2013) gelden uit het ESF die kunnen worden ingezet voor het beleid van de EU gericht op ‘more and better jobs’. Ten opzichte van de huidige periode is er voor de komende periode aanzienlijk minder budget beschikbaar n.l. € 736 miljoen tegen € 2152 miljoen.

De beleidskeuzen, prioriteiten en acties voor de inzet van de ESF middelen zijn in en programma vastgelegd. In diverse brieven aan de Tweede Kamer is nadere invulling aan het programma gegeven. Recent is een subsidieregeling gepubliceerd.

 

4. Prioriteiten ESF 2007-2013

Per jaar is € 101 miljoen beschikbaar verdeeld over 2 prioriteiten met totaal 5 acties:

 

Prioriteit 1: Vergroten arbeidsaanbod en inclusieve arbeidsmarkt:

Actie

Omschrijving

Bedrag per jaar (mln)

a

Additionele toerusting en bemiddeling van werklozen met een achterstand tot/op de arbeidsmarkt

25

b

Reïntegratie gedetineerden, TBS-gestelden en jongeren in jeugdinrichtingen

8

c

Praktijkonderwijs en Voortgezet Speciaal Onderwijs

15

 


Prioriteit 2: Vergroten aanpassingsvermogen en investeren in menselijk kapitaal:

Actie

Omschrijving

Bedrag per jaar (mln)

d

Projecten gericht op de verbetering van de arbeidsmarktpositie van laaggeschoolde werkenden en werkenden zonder startkwalificatie

47

e

Sociale innovatie  (gericht op verhogen arbeidsproductiviteit)

5

 

Gemeenten wel/niet rechtsreeks aanvrager

Staatssecretaris Van Hoof wilde gemeenten uitsluiten als directe aanvrager van ESF-subsidies, echter bij motie heeft de Tweede Kamer op 31 oktober 2006 bepaald dat gemeenten ook rechtstreeks aanvrager kunnen zijn. De staatssecretaris heeft dit als volgt uitgewerkt voor de verschillende onderdelen:

  1. gemeenten kunnen hoofdaanvrager zijn, al dan niet in samenwerking met CWI, UWV of andere gemeenten. Zie voor de details bij 6a;
  2. hoofdaanvrager is het Ministerie van Justitie of van VWS;
  3. hoofdaanvrager is een praktijkschool of een VSO
  4. hoofdaanvrager is een (erkend) O&O fonds
  5. open aanbesteding voor alle rechtspersonen

 

5. Kenmerken ESF 2007-2013

-        Het subsidiepercentage bedraagt 40% (was 50%) , voor onderdeel e. 75%;

-        In 2007  worden alleen projecten gesubsidieerd met een duur van maximaal 1 jaar;

-        Ondergrens van € 100.000 voor projectaanvragen, voor actie a. is de ondergrens
€ 250.000. Samenwerking met andere gemeenten of partijen kan nodig zijn om boven deze ondergrens uit te komen;

-        Aanvang project binnen 8 maanden na goedkeuring;

-        Goedkeuringsperiode maximaal 13 weken, voorschot max 50%;

-        In 2007 wordt relatief groot deel beschikbare budget hele periode (t/m 2013) ingezet;

-        Exploitatiekosten zijn limitatief benoemd en betreffen o.a. ontwikkelkosten van lesmateriaal, kosten huur leslokalen en aanpassing leslokalen voor gehandicapten;

-        Aanvragen worden m.b.v. digitaal standaard formulier ingediend. Projectplan en postgewijze begroting vormen de kern van de aanvraag;

-        Het operationeel programma (OP) kan gedurende de looptijd nog worden aangepast.

 

6. Kansen voor Delft
Intern is nagegaan welke kansen het nieuwe ESF-programma voor Delft biedt. Hierna worden per genoemde actie uit het Operationeel Programma de relaties met de gemeente aangegeven.

 

a.     Additionele toerusting en bemiddeling van werklozen met een achterstand tot/op de arbeidsmarkt

Doel van deze actie is om het potentieel aan niet benut, maar moeilijk plaatsbaar arbeidsaanbod te activeren. Hierbij worden de volgende drie doelgroepen onderscheiden waarvoor specifieke maatregelen vanuit het ESF subsidiabel zijn:

 

Doelgroep

Wie mag aanvragen

Opmerking

Niet-uitkeringsgerechtigden

- Gemeente(n)

- CWI

- Verplichte samenwerking met CWI

Ouderen (55+) in de WWB

- Gemeente(n)

 

- Samenwerking met  een ketenpartner is gewenst: is onderdeel van wegingscriteria

Arbeidsbelemmerden in de WWB   &

- Gemeente(n)

 

- Samenwerking met  een ketenpartner is gewenst: is onderdeel van wegingscriteria

Deels arbeidsgeschikten  (met een UWV-uitkering) in de WWB

- Gemeente(n)

- UWV

- Verplichte samenwerking met UWV

 

 

Subsidiabele maatregelen betreffen: reïntegratietrajecten ( waaronder kosten van scholing,  training en begeleiding) en exploitatiekosten of overhead.

 

Voor actie a. is in 2007 een indieningsperiode in juni 2007 en voor 2008 en volgende jaren in oktober, te beginnen in oktober 2007.

 

De toeleiding van werklozen met een achterstandspositie tot de arbeidsmarkt behoort tot het gemeentelijke taakveld. De gemeente heeft daartoe  een aantal instrumenten en voorzieningen ter beschikking. De gemeente heeft de regierol op het gebied van reïntegratie tot op individueel klantniveau. Met verschillende externe partijen zijn door de gemeente contractafspraken gemaakt op het gebied van reïntegratietrajecten en activiteiten en voor arbeidsmarktprojecten en scholing.

 

De kosten hiervoor worden op de gemeentelijke begroting 2007 in beginsel gedekt vanuit beschikbaar gestelde rijksmiddelen (werkdeel van het WWB). De inzet van dit werkbudget is echter aan kaders gebonden en mag niet overal voor worden ingezet. Zo is er de wens om de samenwerking beter vorm te geven en te organiseren. De insteek is dit structureel op te willen pakken en hierin te investeren. Zie hiervoor  bij 6.e. onderdeel 3.

ESF-middelen zijn in beginsel niet bedoeld voor reguliere activiteiten, maar voor additionele elementen in de aanpak. ESF-middelen zijn voor projecten van maximaal 1 jaar beschikbaar.

 

Conclusie:

Dit thema past bij Delft, echter het moment is nog niet daar om een subsidieaanvraag te overwegen. Voor reguliere activiteiten is in de dekking op de eigen begroting voorzien. Voor het versterken van de samenwerking moeten eerst nog verdere stappen worden genomen om concreet te kunnen worden. Daarbij komt dat dit onder deze actie waarschijnlijk geen subsidiabele activiteiten zijn. Het is raadzaam om in regionaal verband te volgen welke plannen CWI en UWV mogelijk ontwikkelen en te bekijken of aansluiting daarbij zinvol is.

 

b.     Reïntegratie gedetineerden, TBS-gestelden en jongeren in jeugdinrichtingen

Doel van deze actie is gedetineerden van 15 jaar of ouder een startkwalificatie te doen verwerven of anderszins voor te bereiden op een functie op de reguliere arbeidsmarkt.

 

Subsidiabele maatregelen betreffen: scholing en training, individuele trajectbegeleiding, exploitatiekosten en overhead. Aanvraagperiode mei 2007 en vervolgens oktober van elk jaar, te beginnen oktober 2007. Voorwaarde is dat over vorm en inhoud is afgestemd met de gemeente

 

Gemeenten hebben een rol in de opvang van ex-gedetineerden (inclusief TBS) en jongeren die uit Jeugdinrichtingen komen. Die rol is nog niet helemaal uitgekristaliseerd, maar is gericht op het zo spoedig mogelijk als ‘gewone’ burger meedoen in de maatschappij voor zover het de verantwoordelijkheid van gemeenten betreft. Het gaat dan om huisvesting, zorg en begeleiding naar werk. Op jaarbasis betreft het zo’n 120 personen die na detentie in Delft terugkomen.

Voor het komende jaar is als nieuw beleid 0,5 fte menskracht in de begroting opgenomen om deze taak in te vullen en vorm te geven.

 

Bij de terugkeer in de gemeente wordt onderscheid gemaakt naar een reclasseringstraject met kans op risico (justitiële titel) en een traject zonder extra risico (geen justitiële titel). In het eerste geval is Justitie  (of straks VWS) verantwoordelijk, ook financieel, in het tweede geval de gemeente.

 

De tekst die de activiteit beschrijft waarvoor ESF middelen kunnen worden ingezet is niet eenduidig. Vooralsnog wordt geconcludeerd dat het gaat om een traject van opleiding (behalen startkwalificatie) en het verkrijgen van werk (bemiddeling). Dit traject kan beginnen in de detentieperiode en doorlopen na detentie. Daarmee is er overlap met gemeentelijke taken.

 

De tekst geeft voorts de indruk dat Justitie en VWS ESF middelen willen gaan inzetten voor zowel min of meer regulier taken op dit vlak als aanvullende taken (waaronder ‘nazorg’). Dat

werpt de vraag of toegang tot deze geldstroom ook niet voor gemeenten moet gelden.

 

Gedacht kan worden aan de inzet van ESF-middelen voor additionele gemeentelijke activiteiten zoals specifiek begeleiding en specifieke aansluitingsactiviteiten. ESF-middelen kunnen nuttig worden ingezet om dit traject op te starten, hiermee ervaring op te doen en pilots uit te voeren.

Wat wel eerst nodig is, zijn een heldere taakafbakening met Justitie/VWS en afspraken over complementaire trajecten. Wellicht kan een subsidieaanvraag zelfs in een gezamenlijk project worden vormgegeven. Voorts is nodig te verzekeren dat gemeenten toegang krijgen tot het ESF onder deze titel. Dit is landelijk aan de orde. Daarom zou dit onderwerp aan de orde moeten worden gesteld in het Regionale College Haaglanden en bij het VNG.

 

Conclusie:

Dit thema sluit aan bij de taken van de gemeente, maar er moet eerst meer duidelijkheid (en afspraken) komen over de taakverdeling met Justitie//VWS voordat aan het eventueel vormgeven van projecten kan worden begonnen. Dit is een landelijk vraagstuk. Delft kan hiervoor initiatieven nemen bij het Regionale College en richting VNG.

 

c.     Praktijkonderwijs en Voortgezet Speciaal Onderwijs

Doel is het voorbreiden of toeleiden van leerlingen naar een vervolgopleiding op MBO-1 niveau of naar Beroepsbegeleidend onderwijs.

 

Subsidiabele maatregelen betreffen het verzorgen van specifieke trainingen of cursussen, exploitatiekosten en overhead, maar ook arbeidskundig onderzoek, leerlingwerkplaatsen, intensive begeleidingen ondersteuning en netwerkvorming.

Aanvraagperiode april van elk jaar.

 

De gemeente heeft binnen haar grenzen 2 praktijkscholen, 1 ZMLK-school en 1 VSO-ZMOK school (vestiging van Haagse VSO-ZMOK school). De gemeente is (mede) verantwoordelijk voor de huisvesting van deze scholen. Er is geen bestuurlijke relatie. Er is wel een (beleids) inhoudelijke relatie middels het gemeentelijke achterstandenbeleid en het beleid voor arbeidsmarkttoeleiding.  De gemeente heeft wat dat betreft de ambitie voortijdig schooluitval te voorkomen (RMC) en elke leerling een kans op de arbeidsmarkt te geven. De inzet is daarbij dat dit voor een zo groot mogelijk deel de reguliere arbeidsmarkt betreft en zo weinig mogelijk de ‘werkvoorziening’.

 

Op het gebied van onderwijs en arbeidsmarkt is tussen Haaglanden en de provincie Zuid-Holland (PZH) een convenant gesloten. De leerlingen van VSO en praktijkscholen maken onderdeel uit van de doelgroep van dit convenant. Bij PZH kunnen op basis van dit convenant subsidies worden verkregen voor extra begeleiding van leerlingen.

Het huidige convenant loopt binnenkort af.

Regionaal: In het Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid (RPA) wordt tussen overheden, bedrijfsleven, instellingen (CWI, UWV) en scholen het beleid afgestemd en afspraken gemaakt over gezamenlijke (uitvoerings)maatregelen. Wethouder Bolten neemt deel aan dit overleg.

 

Lokaal: In het Samenwerkingsverband Onderwijs en Bedrijfsleven Delft (SOB) worden afspraken gemaakt over samenwerkingsvormen tussen bedrijfsleven en onderwijs.

De gemeente is in de stuurgroep vertegenwoordigd. De wethouders Rensen en Bolten nemen deel aan dit overleg.

Het SOB Delft richt zich daar bij op het bevorderen/versterken van de samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven in Delft  en het bevorderen van een betere aansluiting tussen onderwijs en bedrijfsleven. Hiertoe worden diverse projecten uitgevoerd waarbij de gemeente nauw is betrokken:

-        Projecten en activiteiten gericht op verminderen schooluitval en vergroting van stageplaatsen/ praktijkopdrachten (w.o BBL-trajecten). De gemeente is hiervoor trekker;

-        Projecten en activiteiten gericht op verbetering van de aansluiting tussen het lokale opleidingsaanbod en de behoeften van lokale werkgevers. De gemeente is samen met de Kamer van Koophandel trekker.

 

In SOB-verband zijn er een groot aantal ideeën en plannen die direct aansluiten bij deze ESF-doelstelling. Een groot deel hiervan is nog niet financieel gedekt of  zou met (extra) ESF-gelden grootschaliger of completer kunnen worden uitgevoerd. De projecten krijgen daarmee meer body.

Een voorbeeld vormen de plannen om een grotere toestroom naar de zorgsector te realiseren en aantrekkelijke stages aan te kunnen  bieden.

 

Conclusie: Dit thema sluit goed aan bij beleid en acties in Delft en de betrokkenheid van de gemeente daarbij. Diverse plannen en ideeën zouden voor een ESF-bijdrage in aanmerking moeten kunnen komen. Het ligt voor de hand de SOB structuur te benutten om dit verder op te pakken en te bekijken hoe dit verder  vorm wordt gegeven, zonodig in regionaal (RPA) verband. Daarbij zou de gemeentelijke insteek kunnen zijn in te zetten op een meer overkoepelende/dekkende aanvraag in plaats van aanvragen door scholen per activiteit.

Voorts zal de gemeente de eigen rol moeten bepalen: met name is de vraag aan de orde of de gemeente en trekkende rol of ondersteunende rol wil gaan spelen bij het gaan aanvragen van ESF-subsidie.

 

d.     Projecten gericht op de verbetering van de arbeidsmarktpositie van laaggeschoolde werkenden en werkenden zonder startkwalificatie

Doel is de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt van laaggekwalificeerd werkenden te vergroten.

Subsidiabele maatregelen betreffen opleidingen, cursussen, trainingen tot en met MBO-4 niveau, ontwikkelkosten en overhead. Aanvraagperioden februari 2007 en vervolgens oktober van elk jaar, te beginnen oktober 2007

 

Er zijn twee gemeentelijke rollen te onderscheiden. Allereerst is de gemeente zelf werkgever. Dat betekent dat de gemeente rechtstreeks van het ESF gebruik kan maken om  medewerkers die geen startkwalificatie hebben een hierop gerichte opleiding te kunnen laten volgen. Ten tweede kan de gemeente werkgevers (met name in het MKB) stimuleren werknemers die nog geen startkwalificatie hebben op te scholen tot  dit niveau. Hierbij zijn verschillende ambitieniveaus te denken: a) informeren MKB; b) faciliteren en stimuleren, b.v. door hulp te bieden bij aanvragen en c) medefinancieren van trajecten. Dergelijke ‘opscholing’ kan  worden gezien als in te zetten instrument binnen het gemeentelijke beleid voor ’werkende armen’.

 

Delft heeft als werkgever hierin een voorbeeldfunctie. In februari 2007 is door de raad het stagebeleid vastgesteld.  Hoofddoelstellingen van dit beleid zijn het bestrijden van (jeugd)werkloosheid; zorgen voor een goede aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt en het werven van goede medewerkers middels stageplaatsen.

 

Met het MKB lopen op dit moment geen specifieke projecten[1] op dit thema, maar in 2007 zal in samenwerking met de gemeente worden begonnen met een project om innovatie in MKB te bevorderen. Voorts loopt er een Programma arbeidsmarkt. Dit sluit aan bij dit thema.

 

Conclusie:
Begin 2007 heeft Delft stagebeleid vastgesteld. Een jaar na de invoering zal een evaluatie van het werkervaring- en stagebeleid plaatsvinden. De samenwerking in het programma arbeidsmarkt (en) met het MKB biedt goede mogelijk­heden om te bespreken of en welke samenwerking rond dit thema mogelijk en gewenst is.

 

e.     Sociale innovatie

Doel is de verhoging van de arbeidsproductiviteit d.m.v. innovatie van werkwijzen, werkprocessen en arbeidsverhoudingen en het maximaal benutten van competenties, gericht op het verbeteren van de bedrijfsprestaties en ontplooiing van talent. Elke rechtspersoon kan aanvragen indienen.Van belang is dat het subsidiepercentage bij dit thema 75% bedraagt. Subsidiabele maatregelen moeten nog worden gepubliceerd. Het is nog niet bekend wanneer een tender wordt geopend.

 

Het is (mede) i.v.m. het hoge subsidiepercentage interessant om te bekijken of de plannen voor gemeentelijke (shared) service loketten hiermee in verband kunnen worden gebracht. De beschrijving van de thema’s onder deze actie bieden daarvoor aanknopingspunten. De volgende loketten staan op de rol:

 

1.     Klantcontactcentrum
Delft introduceert in de periode tot 1 januari 2010 een klantcontactcentrum (KCC): dat de centrale toegang tot de gemeente zal gaan vormen voor alle[2] dienstverlening aan burgers en bedrijven. Met het KCC is een meer vraaggestuurde dienstverlening en service mogelijk. Burgers zullen snel en zoveel mogelijk in één keer worden geholpen, zonder doorverwijzingen. Het KCC wordt stapsgewijs opgebouwd. Vanuit de Publieksbalie als kopgroep wordt de KCC-werkwijze ingevoerd waaraan steeds meer producten worden toegevoegd. Parallel aan deze stappen sluiten de  bestaande frontoffices, uiteindelijk gevolgd door een organisatorische samenvoeging.
Het jaarlijks doorontwikkelen van dienstverlening zal plaatsvinden vanuit ervaringen met de tot dan toe gezette stappen en worden aangepast aan de op dat moment lopende ontwikkelingen. In 2014 wordt het KCC afgerond met het fysiek samenvoegen van alle balies in het nieuwe stadskantoor.

2.     WZW/WMO-loket
Dit loket is1 januari 2007 van start gegaan. De basis is dan gereed, waarna het loket in de loop van de tijd wordt doorontwikkeld naar een integraal loket voor alle wonen-, zorg- en welzijnsdiensten en –producten van de gemeente én de andere betrokken zorg en welzijnsinstanties. Het loket zal de schakel vormen tussen hulpvragers en professionele hulpgevers.
Belangrijkste doelgroepen zijn ouderen, mantelzorgvragers, mensen met een handicap en vrijwilligers. Gezien de specifieke kenmerken van deze groep is het de vraag of mogelijke aansluiting van dit loket bij het KCC wenselijk is. 
De gemeente is verantwoordelijk voor de totstandkoming van het loket en treedt op als regisseur. Bemensing zal plaats gaan vinden vanuit Stichting Ouderenwerk Delft (SOD) en MEE. De gemeente treedt op als financier en zal afspraken maken over te leveren prestaties en monitoring/rapportage.

Bij de doorontwikkeling zijn nog veel vraagstukken te tackelen gericht op het integraal en efficiënt gaan functioneren van het loket, m.n. de aansluiting en ketenafspraken tussen front- en backoffice en de rol die een midoffice hierin kan spelen. Hierbij kan worden gedacht aan werkprocessen en –stromen, informatieopslag en –stromen, verbinding van klantvragen aan producten en diensten, koppeling aan beleidscyclus etcetera.
Hier liggen aanknopingspunten met het onderwerp sociale innovatie, met name met de thema’s  ‘slimmer werken – werkprocessen en omstandigheden slimmer organiseren, zoadat met dezelfde input een beter resultaat kan worden bereikt’ en ‘organiseren van werk/ flexibelere werkorganisaties realiseren’.
Op dit moment zijn er nog geen concrete projecten te definiëren die hierin passen, omdat het loketmodel op dit vlak nog volop in ontwikkeling is. Het is van belang bij die ontwikkeling in de gaten te houden of het ESF uit oogpunt van de financiering van (innovatieve) concepten. Wel moet worden opgelet dat het beslissingstempo over ESF-aanvragen het ontwikkelingstempo niet in de weg komt te staan.

3.     Loket met CWI en UWV (BVG)
Het CWI, het UWV en de gemeente Delft hebben besloten door intensiever samen te gaan werken de effectiviteit van hun inspanningen ten behoeve van de relaties  klant-werkzoekende en de klant-werkgever te verbeteren Dit al gebeuren vanuit een klantgerichte wijze.
Dit houdt in dat elke klant die behoefte heeft aan persoonlijke ondersteuning vanuit één contactpersoon bediend wordt. Dit uitgangspunt geldt voor beide klantgroepen: werkzoekenden en werkgevers. De voorgenomen geïntegreerde dienstverlening vanuit de één gezamenlijke frontoffice zal vanuit meerdere backoffices moeten worden ondersteund. De medewerkers en de managers gaan gezamenlijk op zoek naar de gemeenschappelijke waarden middels een cultuurtraject. Vanuit een gezamenlijke visie wordt gewekt aan de implementatie van dit paln.

 

Conclusie
Dit thema sluit aan bij de ontwikkeling van de nieuwe loketten in Delft, met name het WZW/WMO-loket en het loket met het CWI en UWV. Vooralsnog zijn geen concrete projecten te definiëren, waarvoor een aanvraag kan worden ingediend. Verdere uitwerking van de loketmodellen vindt de komende tijd plaats. Dan kan duidelijkheid ontstaan over activiteiten of (deel)projecten die zich mogelijk lenen voor een ESF-aanvraag. De tijd die (goedkeuring van) een aanvraag vergt wrikt waarschijnlijk met het gewenste ontwikkelingstempo van de loketten.

 

7. Afweging en risico’s

Bij de verkenning van kansen is door verschillende personen aangegeven dat  ook aandacht moet worden aan de risico’s en de verhouding baten en kosten. Genoemd werd met name de administratieve last die ESF-projecten kunnen opleveren.

Dit aspect verdient specifieke aandacht op het moment dat afgewogen dient te worden of al dan niet een aanvraag gaat worden ingediend. In deze notitie wordt hier (nog) niet diepgaand op ingegaan. Wel worden al vast enkele noties meegegeven die van belang zijn bij het verkennen van kansen.

 

Meerwaarde
Aangevraagde subsidies dienen van meerwaarde voor de gemeente te zijn.

Dat betekent allereerst dat de opbrengsten de kosten ruim moeten overschrijden. Hiervoor kan worden gesteld dat alleen subsidieaanvragen van substantiële omvang zinvol zijn om in te dienen. Immers vanuit het  ESF gesubsidieerd projecten brengen een aanzienlijke administratieve last met zich mee. Vooralsnog kan worden gedacht aan projecten met een omvang van minstens zo’n € 600.000, dat wil zeggen minstens € 240.000 subsidie.

Risico’s
Toegekende subsidies moeten kunnen worden verantwoord, anders komt een toegezegde subsidie niet tot uitkering. Om het risico hierop te verminderen is een overweging om alleen te gaan voor projecten die niet te ingewikkeld zijn om te verantwoorden en die kort duren.
Daarbij is van belang dat in 2005 door DIM voor WIZ is onderzocht of Delft kan voldoen aan de ESF-voorwaarden op het gebied van de administratie, financiële beheersing en organisatie van gesubsidieerde projecten. De conclusie daarvan was dat Delft die toets aan zou kunnen. Een vervolgens ontwikkelde aanvraag is niet ingediend, omdat het daarvoor bestemde loket werd gesloten i.v.m. uitputting van de beschikbare middelen. 

 

Samenwerken
De eigen inspanning en risico’s kunnen worden verminderd door samen met andere partners een project in te dienen en het trekkerschap daarbij aan een andere partij over te laten. Bijkomende voordelen zijn projecten/aanvragen met meer body, grotere slagingskans, efficiëntie en versterking van de (keten) samenwerking. Er dient allereerst aan samenwerking met buur/regiogemeenten te worden gedacht en aan de regionale partners.

 

8. Conclusies en advies vervolg

Conclusies:

1.      Alle vijf de acties die in het ESF-programma voor 2007-2013 worden genoemd sluiten aan bij Delfts beleid en Delftse activiteiten.

2.      Die aansluiting is op dit moment van verschillende aard:

a.     Reïntegratie van werklozen 
In beginsel zijn de in Delft de geplande activiteiten financieel gedekt, zodat  op dit moment geen aanleiding bestaat voor het aanvragen van ESF-subsidie.
Het verdient aanbeveling te volgen of UWV en CWI wellicht regionale projecten willen indienen en te bekijken of het zinvol is daarbij aan te sluiten.

b.     Reïntegratie (jeugdig) gedetineerden
Eerst moet de onduidelijkheid  over rol- en taakverdeling met het Ministerie van Justitie/VWS worden weggenomen. Daarna moet worden ingezet op het mede kunnen benutten van deze titel door gemeenten onder hoofdaanvrager­schap van Justitie/VWS.

c.     Praktijk- en voortgezet onderwijs
Er zijn diverse plannen en ideeën die voor een ESF-bijdrage in aanmerking kunnen komen. Het ligt voor de hand hiervoor de SOB-structuur te benutten. Delft moet nog wel de eigen rol bij een eventuele aanvraag bepalen.

d.     Verbetering arbeidsmarktpositie laaggeschoolde werkenden
Dit is in eerste instantie aan het MKB om op te pakken, maar Delft moet besluiten of het een faciliterende rol wil spelen en hoever die gaat.
Daarnaast moet Delft bepalen of zij in de rol van werkgever behoefte heeft aan eigen beleid op dit vlak en (ondersteuning van) maatregelen.

e.     Sociale Innovatie
Bij uitwerking van het WZW/WMO-loket en loket met CWI en UWV kan blijken dat bepaalde activiteiten zich voor een aanvraag lenen. Hierover valt pas later wat te zeggen, waarbij wordt opgemerkt dat een ESF-aanvraag het proces niet mag vertragen.

3.      Daarmee moeten de kansen op een succesvolle aanvraag ook verschillend worden ingeschat:

o      Op korte termijn liggen de beste kansen bij het Praktijk- en voortgezet onderwijs.

o      Ook op korte termijn zijn er kansen bij Verbetering arbeidsmarktpositie laaggeschoolde werkenden, Indien hierover door Delft met het MKB afspraken worden gemaakt en/of indien Delft als werkgever daaraan behoefte heeft.

o      Op wat langere zijn er kansen bij Reïntegratie (jeugdig) gedetineerden Indien onduidelijkheden over rol- en taakverdeling en aanvraagtitel zijn opgelost.

o      Voor Sociale Innovatie moeten de kansen op dit moment om praktische redenen laag worden ingeschat, wellicht dat er mogelijkheden zijn bij de verdere ontwikkeling van het loket met UWV en CWI.

o      Voor Reïntegratie van werklozen bestaan pas kansen wanneer Delft kan aansluiten bij regionale projecten van CWI en UWV voor specifieke additionele activiteiten.

4.      Voordat definitief besloten kan worden het opstellen van één of meer aanvragen concreet ter hand te nemen is eerst overleg nodig met betrokken partners in bijvoorbeeld SOB- en RPA-verband, met het MKB en met CWI en UWV.

5.      Daarbij zou door Delft meegenomen moeten worden dat het verstandig is in te zetten op activiteiten die niet al te complex van aard zijn, waarvoor substantiële bijdragen kunnen worden verkregen en die bij voorkeur onder leiding van een trekkende partner worden uitgevoerd.

 

Vervolg

1.      Geadviseerd wordt om dit onderwerp zo spoedig mogelijke te agenderen in het overleg van het SOB en /of RPA, in het overleg met het MKB en UWV en CWI met als doel om:

-        te bekijken welke ideeën en plannen zich concreet lenen voor een aanvraag;

-        afspraken te maken over rolverdeling en tijdpad.

2.      Geadviseerd wordt om dit onderwerp zo spoedig mogelijk in het Regionale College aan de orde te stellen met het oog op een sluitende aanpak voor de reïntegratie van (jeugdige) ex-gedetineerden.

3.      Geadviseerd wordt om uiterlijk eind 2007 in regionaal verband te bekijken of voor de reïntegratie van werklozen in 2008 additionele maatregelen nodig zijn.

4.      Geadviseerd wordt om dit jaar voor het spoor van sociale innovatie zelf geen actie te ondernemen, omdat er nog veel vraagtekens zijn en alle tijd en aandacht voor de loketten zelf nodig is.
 

 

 



[1] Genoemd is een alfabetiseringsproject van Delft met ENECO, maar onduidelijk is gebleven wat de status hiervan is.

[2] Met uitzondering van dossiergebonden contacten