Aanleiding

In september 2006 heeft de raad besloten over de laatste wijzingen in het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Delft en de Verordening op de raadscommissies. Sinds de laatste wijziging hebben zich een aantal situaties voorgedaan waarin de verordeningen niet goed aansloten bij de wensen van de gebruikers. Vanuit het presidium is de wens gekomen de verordeningen op diverse punten aan te passen:

 

 

 

1.       Procedure m.b.t. initiatiefvoorstellen

Artikel 35 van het Reglement van Orde van de raad beschrijft de procedure die moet worden gevolgd wanneer een initiatiefvoorstel vanuit de raad wordt ingediend. Het initiatiefvoorstel moet schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, die het voorstel op de agenda voor de eerstvolgende raadsvergadering plaatst. Vervolgens bepaalt de raad de datum van behandeling van het voorstel; hetzij in dezelfde raadsvergadering, hetzij op een andere datum. Tevens kan de raad bepalen om het voorstel eerst voor advies aan een vakcommissie en/ of het college voor te leggen.

 

Het traject ziet er als volgt uit:

  1. indienen-raad-besluit (tijd tussen het indienen van het voorstel en het besluit is minimaal 10 dagen)

of

  1. indienen-raad-commissie en/of college-raad (tijd tussen het indienen van het voorstel en het besluit is doorgaans minimaal 40 dagen)

 

In de praktijk blijkt het vrijwel altijd zo te zijn dat de raad een initiatiefvoorstel eerst in de vakcommissie wil bespreken en tevens het college in de gelegenheid wil stellen om een reactie te geven op het voorstel. Daardoor komt variant b al snel in beeld. Het nadeel van variant b is de relatief lange doorlooptijd.

Vanuit de raad is de vraag gerezen of het mogelijk is een initiatiefvoorstel eerst aan een vakcommissie voor te leggen en daarna ter besluitvorming aan de raad aan te bieden, aangezien dit traject qua doorlooptijd het midden houdt tussen de varianten a en b. Het traject ziet er dan als volgt uit:

 

c. indienen-commissie-raad

 

In artikel 35 lid 1 staat dat een initiatiefvoorstel door de indiener(s) schriftelijk moet worden ingediend bij de voorzitter, die het met inachtneming van termijnen op de agenda van de volgende raadsvergadering plaatst. Indien deze bepaling wordt geschrapt, rijst de vraag wie bepaalt in welke commissie een initiatiefvoorstel wordt behandeld.

Het orgaan dat bepaalt welke onderwerp in welke commissie wordt behandeld is het presidium. In artikel 35, lid 1 zou opgenomen kunnen worden dat een voorstel schriftelijk bij de voorzitter wordt ingediend en dat het op de agenda van het volgende presidium wordt gezet, alwaar wordt bepaald in welke commissie het voorstel wordt besproken. Echter, dit betekent dat er geen tijd wordt gewonnen t.o.v. de huidige procedure. Tevens is het dan niet meer mogelijk (eenvoudige) initiatiefvoorstellen direct in de raad te behandelen.

 

Er kan nog een andere weg worden gevolgd. Fracties/raadsleden kunnen zelfstandig onderwerpen in de commissie aanmelden voor bespreking. Initiatiefnemers kunnen het conceptinitiatiefvoorstel aanmelden voor bespreking in een vakcommissie. Tenzij de vakcommissie reeds heeft plaats gevonden op moment van indiening of verzending van de agenda van de vakcommissie al heeft plaats gevonden. Tegelijkertijd kunnen de initiatiefnemers het voorstel indienen. Vervolgens kan volgens de huidige procedure de raad besluiten het voorstel direct te behandelen, er ligt immers ook al een advies van een vakcommissie. Wanneer deze procedure  wordt gevolgd dient er wel aandacht te zijn voor de adviesrol van het college. Immers, in de meeste gevallen is het gewenst een reactie van het college op het initiatiefvoorstel voorhanden te hebben bij behandeling in de raad.

Een oplossing kan zijn om een initiatiefvoorstel op moment van indiening standaard door te sturen naar het college voor een reactie.

 

Aangezien initiatiefvoorstellen zeer verschillend van aard, omvang en reikwijdte kunnen zijn, zou ik willen adviseren de huidige procedure te handhaven en de agenderingsmogelijkheden die de vakcommissies bieden te gebruiken indien een voorstel spoedeisend is, maar behandeling direct in de raad niet volstaat. Op die manier blijft de maximale flexibiliteit gehandhaafd.

 

Vanuit het college is het verzoek gekomen om initiatiefvoorstellen standaard voor een reactie aan het college te sturen. Het presidium acht dit verzoek redelijk en stelt voor om artikel 35 lid 2 te wijzigen.

 

Wijzigingsvoorstel Reglement van Orde gemeenteraad artikel 35, lid 2

In de zin ‘De raad kan bepalen dat het voorstel eerst voor advies aan een raadscommissie en/of het college wordt voorgelegd.’ Schrappen: en/of het college. De volgende zin wordt aan lid 2 toegevoegd: ‘Nadat het voorstel schriftelijk is ingediend bij de voorzitter wordt het voorstel standaard naar het college doorgestuurd voor een advies en/of standpunt.’.

 

 

2.       Bestuurlijke opdracht of initiatiefvoorstel?

Op 29 maart is over het initiatiefvoorstel van de fracties PvdA, CDA, VVD, SP, D66 en ChristenUnie/SGP inzake jongeren en alcohol besloten. In het voortraject werd steeds gesproken over een bestuurlijke opdracht. In de Delftse verordening komt geen ‘bestuurlijke opdracht’ voor en er is dus ook nergens vastgelegd wat de behandelprocedure voor een dergelijk voorstel zou moeten zijn. Doorgaans is er sprake van een politieke opdracht van de raad aan het college, waarna het college een bestuurlijke opdracht geeft aan de organisatie.

Alle voorstellen vanuit een of meerdere raadsleden aan de raad zijn initiatiefvoorstellen. Inhoudelijk kan dat ook een opdracht aan het college zijn, waarmee de noodzaak vervalt om een aparte procedure te ontwerpen voor een ‘bestuurlijke opdracht’.  

 

Wijzigingsvoorstel: geen

 


 

3.       Geheimhoudingsprocedure

In de presidiumvergadering van 2 april jl. is gesproken over geheimhouding en n.a.v. een memo van de griffier is besloten een brede uitleg van de geheimhoudingsprocedure te hanteren. Leden van raadscommissies krijgen alle informatie over datgene wat besproken is in besloten vergaderingen en ieder lid krijgt de besluitenlijst van een besloten vergadering, ook wanneer men niet zelf aanwezig was tijdens de desbetreffende vergadering. In dezelfde vergadering is de griffier gevraagd de noodzakelijke wijzigingen in het verordening op de raadscommissies voor te bereiden.

 

Hoofdstuk 5 van de verordening op de raadscommissies bevat de artikelen die betrekking hebben op besloten vergaderingen.

In artikel 28 staat dat de besluitenlijst van een besloten vergadering wordt toegezonden aan de leden, onder het opleggen van geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de Gemeentewet. Deze bepaling draagt de brede uitleg van de reglementen al in zich omdat niet is aangegeven dat de besluitenlijst alleen naar de leden die aanwezig waren tijdens besloten vergadering wordt gestuurd.

Er hoeven dus geen wijzigingen te worden aangebracht in de verordening. 

 

In artikel 12 van de Verordening op de raadscommissies (Ter inzage leggen van stukken en beschikbaarstelling via het Raadsinformatiesysteem) is in lid 3  geregeld dat stukken waarop geheimhouding is opgelegd op grond van artikel 86 van de Gemeentewet worden voorzien van het opschrift geheim en worden toegezonden aan de (plv.) commissieleden. Dit is niet juist meer, omdat het college heeft besloten geheime stukken niet meer op te sturen en alleen nog maar ter inzage te leggen.

 

Wijzigingsvoorstel Verordening op de raadscommissies, artikel 12, lid 3

Artikel 12 lid 3:

‘…, toegezonden aan de (plv) commissieleden.’ vervangen door ‘en ter inzage gelegd bij de griffier voor stukken die worden overdragen aan de raad en bij de gemeentesecretaris voor stukken die aan het college blijven en worden verstrekt in het kader van de actieve informatieplicht.’

 

Het nieuwe artikel 12 lid 3 luidt na wijziging als volgt:

Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, worden deze stukken voorzien van het opschrift geheim en ter inzage gelegd bij de griffier voor stukken die worden overdragen aan de raad en bij de gemeentesecretaris voor stukken die aan het college blijven en worden verstrekt in het kader van de actieve informatieplicht.

 


 

4.       Voorstel tot wijziging Artikel 11 De Agenda Verordening op de raadscommissies

In april heeft de griffier een brief aan de burgemeester en de gemeentesecretaris gestuurd waarin aandacht wordt gevraagd voor de positie van de griffie. De griffie heeft een eigenstandige taak in de voorbereiding van vergaderingen, de controle van de te verzenden stukken en in de advisering richting raad. De deadline voor aanlevering van stukken bij de griffie voor de verzending op vrijdag is woensdag 12.00 uur. Echter, in de praktijk worden juiste de lastige stukken bij de collegevergadering van dinsdag aangehouden tot donderdag en wanneer er daarna nog zaken moeten worden veranderd worden de stukken dus pas op vrijdag(middag) aangeleverd. Voor de griffie is er dan geen tijd meer om zijn taak zorgvuldig uit te kunnen voeren. 

 

Vanuit het college wordt druk ervaren, doordat zowel raadsvoorstellen als collegebesluiten die ter kennisname aan de raad worden aangeboden allen het ritme van de commissies moeten volgen. Wanneer een stuk niet op tijd kan worden verzonden is de volgende kans om de raad te informeren pas een maand later.

 

Het voorstel is om het automatisme om de stukken ter kennisname vanuit het college in hetzelfde ritme te versturen als de raadsvoorstellen los te laten. Immers, de stukken zijn een collegebevoegdheid; er kan door de raad niets meer aan veranderd worden. De raad kan er alleen achteraf iets van vinden. Uiteraard blijft de mogelijkheid aanwezig om de stukken in een commissie ter bespreking te vragen.

 

De stukken voor de commissievergadering bestaan nog steeds uit een bespreekagenda en een lijst niet te bespreken stukken en deze worden 2 weekenden van tevoren verstuurd.

 

Bespreekagenda:

Raadsvoorstellen die bespreking behoeven

Onderwerpen/stukken waarvan het college aangeeft nader overleg te willen

Onderwerpen/stukken door fractie(s) geagendeerd

 

Lijst niet te bespreken stukken:

Raadsvoorstellen die geen bespreking behoeven

 

De stukken die ter kennisname worden aangeboden (door het college en door anderen) worden eens per week op het RIS gezet en via de Nieuwsbrief actief bij de raads- en commissieleden onder de aandacht gebracht. Indien een raadslid bespreking wenst meldt hij/zij het stuk aan voor de eerstvolgende relevante vakcommissie. Dit kan tot 48 uur voor aanvang van de vakcommissie. De vakwethouder kan worden uitgenodigd om een reactie te geven.

 

De bespreking van de ter kennisname stukken gebeurt door de aanvrager kort het woord te geven. De andere fracties kunnen, indien gewenst, ook ort reageren. Het is de bedoeling de behandeling van het punt bondig te houden, zodat de reguliere agendapunten niet in de knel komen. Indien de geboden tijd te kort blijkt, kan de voorzitter concluderen het onderwerp in de volgende vergadering als regulier agendapunt nogmaals terug te laten komen.

Indien de aanmelding van een fractie om het punt te bespreken voor de verzending van de stukken valt, kan een fractie via het standaard format vragen om het stuk als regulier agendapunt op te nemen.

  

Voordelen

 

Nadeel

·         De stukken ter kennisname van het college worden niet meer automatisch aan een vakcommissie gekoppeld.

 

Wijzigingsvoorstel Verordening op de Raadscommissies artikel 11

 

Artikel 11 De Agenda

Lid 4: schrappen b, c en d

Lid 4b kan worden geschrapt omdat het transparanter is om een advies aan het college ingevolge artikel 160 lid 2, dan wel artikel 169 lid 4 in de vorm van een raadsbesluit aan te bieden. Er ligt vast bij raadsbesluit en in de handelingen wat het advies van de raad is aangaande een concept-collegebesluit. Dit is gebruikelijk in veel andere gemeenten. Dat maakt lid 4b overbodig.

 

De zin ’Behoudens de onder punt d vermelde stukken kunnen de voorstellen geplaatst op de lijst niet te bespreken stukken, onder gebruikmaking van het bepaalde in lid 6, ter bespreking worden gevraagd door de (plv.) commissieleden.’ vervangen door ‘De voorstellen geplaatst op de lijst niet te bespreken stukken kunnen, onder gebruikmaking van het bepaalde in lid 6, ter bespreking worden gevraagd door de (plv.) commissieleden.’  

 

Artikel 11 De Agenda

Toevoegen lid 4b (of c, indien b niet wordt geschrapt) De stukken ter kennisname van het college en van overigen worden wekelijks op het RIS geplaatst. Commissieleden kunnen deze stukken aanmelden voor korte bespreking in de eerstvolgende vakcommissie, waarbij een uiterste termijn van 48 uur in acht genomen moet worden.

 

yvd