Uitvoeringsregeling
2008
Inzake de uitvoering van de WWB voor 65-plussers
behorende bij de
Regeling mandaatverstrekking, machtiging en
volmachtverlening
Aan
Sociale Verzekeringsbank
5.3 Reïntegratie van de jongere partner
5.4 Betaling Vakantie Uitkering (VU)
5.6 Overlijden, echtscheiding 65+ partner,
6.2 Terugdringen niet gebruik buiten het
reguliere proces
6.6 Klachten, bezwaar en beroep
7 Wijze van financiering en betaling
8 Geheimhouding en bescherming van
persoonsgegevens
8.1 Geheimhouding en vertrouwelijkheid
8.2 Bescherming persoonsgegevens
9 Financiële gegevensuitwisseling,
rapportage,verantwoording
10 Overdracht van de gemeenten aan de SVB
10.1 Selectie van over te dragen klanten
10.2 Massale gegevensoverdracht
10.3 Massale dossieroverdracht
10.5 Vakantiegeld, vorderingen
11 Monitor: rapportage en evaluatie
De SVB
voert vanaf 1 april 2006 de Wet werk en
bijstand (WWB) voor 65-plussers en hun partners voor een aantal gemeenten uit.
Het gaat in eerste instantie om circa 4000 bestaande klanten. Vanaf januari
2007 kan het aantal gemeenten en klanten sterk toenemen.
Voor alle
duidelijkheid: de uitvoering van de bijzondere bijstand voor 65-plussers wordt
niet aan de SVB opgedragen.
Primaire doelstelling van de gemeente
en de SVB is om met inzet van de bestaande infrastructuur van de SVB de
dienstverlening aan de burger te verbeteren. Subsidiair dient het niet-gebruik
van de WWB teruggedrongen te worden door het actief benaderen van 65-plussers
met informatie over het recht op aanvullende bijstand. Daarnaast dient een
vermindering van de uitvoeringskosten gerealiseerd te worden.
De
uitvoering van de aanvullende bijstand krachtens de WWB voor de 65-plussers en
hun partners (hierna: WWB 65+) zal bestaan uit:
a)
Aanvraagafhandeling;
b)
Bestandsbeheer en betaling;
c)
De afhandeling van bezwaarschriften;
d)
Het verrichten van afdrachten, inhoudingen en
doorbetalingen;
e)
Handhaving en incasso (inclusief het terugvorderen van ten
onrechte betaalde algemene bijstand);
f)
Klachtenafhandeling;
g)
Klantcommunicatie;
h)
Uitvraag van gegevens;
i)
Verantwoording en rapportage
j)
Vertegenwoordiging
in rechte bij (hoger) beroep en cassatie.
De
gemeente legt verantwoording af aan het Rijk en draagt zorg voor mandatering
aan de SVB. Ook staat de gemeente in voor de kwaliteit van de gegevens die aan
de SVB worden overgedragen. De SVB en de gemeente gaan de uitvoering periodiek
evalueren en houden periodiek overleg.
Gemeente
|
: |
………….…. |
Adres |
: |
Postbus
……. |
Postcode/plaatsnaam |
: |
…………….. |
Telefoon |
: |
…………….. |
Contactpersoon |
: |
…………….. |
Telefoon |
: |
…………….. |
Fax |
: |
…………….. |
E-mail |
: |
...................... |
Web |
: |
…………...... |
|
|
|
Adres |
: |
Postbus
1100 |
Postcode/plaatsnaam |
: |
1180 BH
Amstelveen |
Contactpersoon |
: |
Jacques
van Hoof |
Telefoon |
: |
020 65 65
479 |
Mobiel |
: |
06 290 76
123 |
Fax |
: |
020 65 65
200 |
E-mail |
: |
|
Web |
: |
Alle door
de gemeente toegekende bijstandsuitkeringen voor 65-plussers en hun partners
worden overgenomen van de gemeente. De bestaande dossiers van de betrokken
gemeenten zullen elektronisch en eventueel ook fysiek overgaan naar de SVB. De
SVB bevordert zelfstandig de aanvraag voor bijstand voor personen waarvoor
tijdens de AOW aanvraagprocedure is gebleken dat ze geen recht hebben op een
volledig AOW pensioen.
De
gerechtigde ontvangt zijn bijstand samen met de eventuele betaling van het AOW
pensioen. Uitbetaling vindt plaats in één netto bedrag. Via een
pensioenspecificatie informeert de SVB de klanten over de opbouw van de
uitbetaling en over het bruto netto traject.
De
gecombineerde uitvoering van AOW en WWB 65+ vindt plaats op de Vestiging van de
SVB waar de gemeente onder ressorteert:
Gemeente Vestiging
SVB
…………….. ……………….
Centraal
geregeld worden onder andere de opleiding van SVB medewerkers en het opstellen
van beleidsregels, werkinstructies en standaardcorrespondentie.
Het in dit document
beschreven bedrijfsproces WWB 65+ is bij de SVB ingericht, inclusief de daarbij
behorende geautomatiseerde ondersteuning. Een gedetailleerde
activiteitenplanning is beschreven in het Draaiboek Conversie WWB.
Vanaf de maand januari
2008 kunnen bijstandsuitkeringen voor
bestaande en nieuwe bijstandsgerechtigde 65-plussers en hun partners uit
gemeenten die dat wensen door de SVB plaatsvinden. In december 2007 zullen deze
gemeenten de bestanden met basisgegevens en eventueel een gedeelte van de dossiers
aan de SVB leveren. De overgenomen klanten ontvangen in de maand december 2007
een overdrachtsbrief van de gemeente en een welkomstbrief van de SVB.
De SVB
verzendt een half jaar voor het bereiken van de 65-jarige leeftijd een AOW
aanvraagformulier. Als uit de behandeling van de aanvraag AOW blijkt dat het
gaat om een gekort AOW pensioen of een gekorte toeslag, en de persoon woont in één van de
deelnemende gemeenten, en uit
eventueel meegeleverde inkomensgegevens blijkt niet dat er voldoende overig
inkomen is, dan wijst de SVB de klant per brief op de mogelijkheid aanvullende
bijstand aan te vragen bij de SVB. Als de klant kenbaar maakt
bijstand te willen aanvragen, brengt de SVB in principe een huisbezoek aan de
klant. Dit huisbezoek verhoogt de klantvriendelijkheid en kan vanuit het
oogpunt van handhaving nuttig zijn. Als het huisbezoek geen toegevoegde waarde
heeft verstuurt de SVB een WWB aanvraagformulier naar de klant. De klant zal
alleen in uiterste noodzaak gevraagd worden om ten kantore van de SVB te
verschijnen.
In een aantal gevallen zal de klant voor zijn 65e
al bijstand ontvangen van de gemeente en is daar dus al een dossier opgebouwd.
Voorkomen moet worden dat deze klant allerhande gegevens dubbel moet melden. De
SVB neemt daarom contact op met de gemeente. Als de klant voor het bereiken van
de 65 jarige leeftijd al bijstand van de gemeente ontving, vraagt de SVB aan de
gemeente om het dossier over te dragen. De gemeente eindigt de betaling van de
WWB bij 65. De SVB volstaat in dit soort gevallen met een inkomensheronderzoek.
Als de klant geen bijstand van de gemeente ontving, doet de
SVB een onderzoek dat aansluit op de aanvraag AOW. Alleen aanvullende gegevens
worden van de klant opgevraagd.
Spontane aanvragen door klanten zijn ook mogelijk: door
omstandigheden raakt iemand inkomen of vermogen kwijt; of een
bijstandsgerechtigde verhuist naar een deelnemende gemeente. In die gevallen verwijst de gemeente door naar de SVB.
Personen die na hun 65e voor het eerst in
Nederland komen wonen hebben in het algemeen
geen recht op AOW. Indien een dergelijk persoon zich tot de gemeente
wendt, moet de gemeente deze doorverwijzen naar de SVB..
Als een klant zich spontaan meldt, en geen uitkering heeft
of heeft gehad bij de betreffende gemeente, zal de SVB checken of de klant
elders al een WWB uitkering heeft.
De uitvoering van de bijzondere bijstand blijft bij de
gemeente. De SVB wijst de klant bij toekenning van de WWB met nadruk op de
mogelijkheid om bijzondere bijstand en andere gemeentelijk voorzieningen aan te
vragen bij de gemeente. De gemeente stelt hiertoe zijn
publieksvoorlichtingsmateriaal beschikbaar aan de SVB.
De SVB zal alle telefoongesprekken en bezoekers die
raakvlakken hebben met de WWB onmiddellijk overdragen aan de in de uitvoering
van de WWB gespecialiseerde medewerkers.
Als
sprake is van twee partners wordt het recht aan beide partners gezamenlijk
toegekend, waarbij aan ieder de helft wordt uitbetaald. Dit betekent dat de SVB
dus ook recht toekent aan de jongere partner die nog geen 65 is. De jongere
partner is op grond van de WWB verplicht om naar vermogen algemeen
geaccepteerde arbeid te accepteren en gebruik te maken van een door de gemeente
aangeboden voorziening ter ondersteuning van de re-integratie.
De gemeente
blijft verantwoordelijk voor de beoordeling van de re-integratieverplichting en
–inspanningen van de jongere partner. Daarnaast blijven de gemeenten
verantwoordelijk voor het aanbieden van ondersteuning bij de
arbeidsinschakeling van de jongere partners. Daarom meldt de SVB zodra de
aanvraag WWB is ontvangen onverwijld de personalia van de jongere partner aan
de gemeente.
Indien de jongere partner
zijn verplichtingen niet nakomt, geeft de gemeente aan de SVB de opdracht om
een maatregel op te leggen, inclusief het afgeven van de beschikking. De
gemeente geeft aan de SVB door wat de duur en de hoogte van de maatregel zou
moeten zijn.
Krachtens
de WWB dient de VU betrekking te hebben op de voorafgaande maanden juni tot en
met mei. Dit wijkt af van de AOW, waarbij de VU betrekking heeft op de
voorgaande maanden mei tot en met
april. Uit klant- en doelmatigheidsoverwegingen zal de SVB maar één
gecombineerde betaling van VU doen, en wel in de maand mei over de voorgaande
maanden mei tot en met april.
Betaling
vindt plaats rond de 23e van de maand. In bepaalde gevallen zullen
noodzakelijke betalingen rechtstreeks gedaan worden in naam van de gerechtigde
(bijvoorbeeld huurbetaling, premie zorgverzekering, schuldhulpverlening).
Als de 65+partner
overlijdt of als de 65+ partner scheidt van een 65- partner zal de SVB
overleggen met de gemeente over de vraag of de jongere partner overgedragen
dient te worden aan de gemeente. De leeftijd en het eventuele recht op Anw
speelt hierbij een rol.
In het maandelijks overleg op uitvoeringsniveau komen ook
die gevallen aan de orde waarbij instructies, wetgeving, jurisprudentie en
beleidsregels niet voorzien in een oplossing. De resultaten van het maandelijks
overleg zullen betrokken worden bij de halfjaarlijkse evaluatie van het project.
De bevoegdheid om beleidsregels inzake de uitvoering van de
WWB op te stellen is door de gemeenten aan de SVB gemandateerd. Deze
beleidsregels zijn van toepassing op de bijstandsgerechtigde 65-plussers en hun
partner. De gemeenten hebben ervoor gekozen om de bevoegdheid om beleidsregels
op te stellen aan de SVB te mandateren omdat dan een eenvormig beleid kan
worden toegepast op alle 65-plussers in de deelnemende gemeenten. Dit komt de
eenheid van uitvoering en daarmee ook de efficiëntie ten goede. Voor alle
duidelijkheid wordt nog vermeld dat de bevoegdheid om middels een verordening
(beleids)regels vast te stellen (zoals bedoeld in artikel 8 van de WWB) blijft
berusten bij de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten.
In de praktijk zal de afdeling Recht & Beleid van de SVB
de beleidsregels afleiden uit eerder door de gemeente geformuleerd beleid. Ook
het eerder genoemd uitvoeringsoverleg tussen de contactpersonen van de Vestigingen van de SVB en
die van de betrokken gemeente, het bestaande beleid inzake de AOW (voor zover
relevant) en rechterlijke uitspraken zullen bronnen zijn voor te formuleren
beleid. Het is overigens ook mogelijk dat een gemeente een beleidsvoorstel
formuleert.
Nadat de afdeling Recht & Beleid of een gemeente een
beleidsvoorstel heeft geformuleerd, zal dit worden voorgelegd aan de Themagroep
Juridisch Beleid. Deze Themagroep bestaat uit maximaal vijf afgevaardigden van
de betrokken gemeenten (momenteel Almere, Den Haag, Eindhoven en Winterswijk)
en een vertegenwoordiger van de SVB. Een beleidsvoorstel is aangenomen indien
minimaal 3 van de 5 afgevaardigden het voorstel willen aannemen. Overigens
wordt er in de praktijk naar gestreefd dat alle afgevaardigden zich kunnen
vinden in het nieuwe beleid. Nadat de Themagroep het beleidsvoorstel heeft
aangenomen, zal het beleidsvoorstel worden voorgelegd aan de Werkgroep Recht
& Beleid van de SVB en de Raad van Bestuur van de SVB. Indien de Werkgroep Recht & Beleid
of de Raad van Bestuur van de SVB niet instemmen met het beleidsvoorstel zal
het beleidsvoorstel (met een afschrift van het verslag van de desbetreffende
vergadering) naar de Themagroep worden gestuurd. De Themagroep kan vervolgens
het beleidsvoorstel aanpassen en opnieuw aan de Werkgroep Recht & Beleid en
de Raad van Bestuur van de SVB voorleggen.
De SVB zorgt ervoor dat de
beleidsregels worden gepubliceerd op de wijze die in artikel 3:42 van de Awb is
voorgeschreven. Voorts wordt het proces tot het opstellen van de beleidsregels
regelmatig geëvalueerd door de SVB en de gemeenten gezamenlijk.
De SVB zal per gemeente
afspraken maken over uitvoering en timing van specifieke acties (queries,
mailingen, inschakelen media en intermediaire organisaties enzovoort) om het niet-gebruik
van de aanvullende bijstand terug te dringen bij nieuwe en bestaande
gerechtigden. Deze acties richten zich op de 65-plussers die een gekorte AOW
ontvangen, maar geen WWB en op de 65-plussers die geen AOW en geen WWB
ontvangen.
Ter
informatie kunnen de gemeenten op aanvraag een bestand van de SVB ontvangen met
het netto AOW bedrag van alle inwoners met een gekorte AOW.
Bij
klantcontacten zal met nadruk gewezen worden op de mogelijkheid om
bijzondere bijstand en andere gemeentelijk voorzieningen aan te vragen bij de
gemeente.
Handhaving
Voor de
uitvoering van de WWB zal de SVB handhavingsactiviteiten verrichten. De SVB
rapporteert jaarlijks uitgebreid over haar handhavingsbeleid, de daaruit
voortvloeiende activiteiten en de resultaten daarvan in de Rapportage
handhaving SVB. De rapportage is te vinden op www.svb.nl.
De leefsituatie wordt in het kader van de AOW uitvoering
vastgesteld en gecontroleerd. Het door het AOW/Anw systeem geïnitieerde
Onderzoek Leef Situatie vindt nu bij alleenstaanden plaats op 66- en 67-jarige
leeftijd, en daarna om de 5 jaar. Verdere controles op leefsituatie vinden
steekproefsgewijs plaats.
Overlijden en verhuizing van de gerechtigde (inclusief de
gerechtigde partner) worden via de GBA gemeld. Wijziging in burgerlijke staat
(scheiding, huwelijk), in nationaliteit of wijziging in verblijfstitel worden
ook door GBA gemeld.
Jaarlijks vindt een herhalingsonderzoek inkomen (HOI) plaats
in geval er sprake is van toeslag voor een jongere partner met inkomen,
waarvoor niet spontaan het afgelopen jaar een inkomensmutatie is gemeld. Voor
de bijstand zal jaarlijks een herhalingsonderzoek naar inkomen én vermogen
plaats vinden voor bepaalde risicogroepen.
Justitie meldt detentie aan de SVB.
Speciale onderzoeken, bijvoorbeeld naar vermogen in het
buitenland, zullen uitgevoerd worden door de attachés voor sociale zaken van de
SVB verbonden aan de Nederlandse Ambassades in Ankara, Kaapstad, Madrid,
Paramaribo en Rabat en door het Controle Team Buitenland van de SVB.
Fraude
SVB
medewerkers bespreken fraudesignalen altijd met een sociaal rechercheur van de
afdeling Fraudeonderzoek en Opsporing (F&O). Als de sociaal rechercheur het
signaal onderzoekswaardig vindt wordt het dossier overgedragen aan F&O. Een
vooronderzoek (het zogeheten fraudeonderzoek) moet nader uitwijzen of er
voldoende vermoedens van een strafbaar feit zijn om een opsporingsonderzoek de
kunnen verrichten. De sociaal rechercheur beslist of een opsporingsonderzoek
wordt ingesteld. Formeel heeft de officier van justitie, conform de
desbetreffende bepalingen van het WvSv, de leiding van het opsporingsonderzoek.
Als
besloten wordt tot een opsporingsonderzoek kan het uit het oogpunt van een
effectieve opsporing nodig zijn om in overleg met de administratieve medewerker
van de afdeling A/A te treden over de verdere administratieve
afhandeling van het geval. Besloten kan worden dat naast het instellen van een
opsporingsonderzoek de administratiefrechtelijke afhandeling moet voortgaan.
Dan gaat de administratieve medewerker dus verder met het voorbereiden van een
eventuele schorsing, terugvordering of verrekening. Maar er kan ook uit het
opsporingsonderzoek zodanige informatie naar voren komen dat de sociaal
rechercheur het wenselijk acht de administratiefrechtelijke afhandeling te
staken. De sociaal rechercheur wil hiermee voorkomen dat de betrokken verdachte
op de hoogte geraakt van het feit dat er een fraudeonderzoek tegen hem loopt en
naar aanleiding daarvan handelingen verricht die een succesvolle opsporing
kunnen frustreren. In die gevallen overlegt de sociaal rechercheur met de
administratieve medewerker of de administratieve afhandeling kan worden
opgeschort en pas weer wordt hervat als de sociaal rechercheur dat opportuun
acht. De beslissing tot opschorting ligt uiteraard bij de daarvoor
verantwoordelijke administratieve medewerker.
Als niet besloten wordt tot nader opsporingsonderzoek of wel
besloten is tot opsporingsonderzoek maar dit onderzoek geen aangifte tot resultaat heeft, stuurt
de sociaal rechercheur het dossier terug aan de afdeling A/A, met een advies
over de verdere administratieve afhandeling.
Er
kunnen, als de klant in gebreke is gebleven, maatregelen worden opgelegd in de
vorm van een korting op de bijstandsuitkering. De SVB ontwikkelt hiertoe in
samenspraak met de deelnemende gemeenten een maatregelenbeleid. Zie paragraaf
6.1
De SVB
voert zelf het debiteurenbeheer uit. Herzieningen van het recht
(‘teveel-betalingen’) worden in principe gedaan met terugwerkende kracht tot
het moment van overdracht van de klant van gemeente naar SVB. Indien de
herziening van het recht een langere terugwerkende kracht moet hebben,
informeert de SVB de gemeente. De SVB zal de gemeente dan vragen om te
beoordelen of de gemeente ook daadwerkelijk met een langere terugwerkende
kracht wil herzien. Als de gemeente aangeeft dat dit inderdaad het geval is,
dan zal de gemeente de volledige herziening op zich nemen (dus ook de
herziening na het moment van overdracht aan de SVB). Als de gemeente niet
binnen twee weken reageert, dan zal de SVB ervan uitgaan dat de gemeente niet
wil overgaan tot herziening met een langere terugwerkende kracht. In dat geval
zal de SVB het recht herzien vanaf het moment van overdracht aan de SVB.
De
terugvorderingsbesluiten worden in beginsel door de SVB genomen en uitgevoerd.
De SVB zal teveel betaalde bijstand zoveel mogelijk verrekenen met toekomstige
bijstands- en/of AOW-uitkeringen.
De SVB
neemt bestaande cederingen over van de gemeente.
In beginsel
worden de gebruikelijke SVB procedures gehanteerd.
Bezwaar/beroep
De
procedures zijn ingericht conform de Awb.
Klachten
De SVB
tracht klachten zoveel mogelijk op informele wijze af te handelen. Dit houdt in
dat de SVB zoveel mogelijk telefonisch de klacht met de klager bespreekt. Als
een klager niet tevreden is over de informele afhandeling, zal zijn klacht
volgens de formele Awb-procedure worden behandeld. Vindt
de klant dat zijn klacht door de SVB niet goed is behandeld, dan kan hij
terecht bij de Nationale ombudsman. De Nationale ombudsman kan dus pas
ingeschakeld worden als van de SVB de conclusies over de klacht zijn ontvangen
of als die niet binnen zes weken zijn ontvangen (in uitzonderingssituaties
geldt een langere termijn). Een klacht bij de Nationale ombudsman moet binnen
een jaar nadat de SVB de oorspronkelijke klacht heeft behandeld, ingediend
worden. Klachten worden door de SVB geregistreerd en bewaakt in een
aparte applicatie.
De overgedragen
klanten ontvangen een overdrachtsbrief van de gemeente en een welkomstbrief van
de SVB.
In een
gering aantal gevallen zal een wijziging die de klant doorgeeft aan de SVB ook
van belang zijn voor de gemeente en omgekeerd. De SVB zendt in die gevallen een
kopie van de melding aan de gemeente en omgekeerd de gemeente aan de SVB.
De
klant krijgt bericht als er iets in zijn betaling wijzigt door middel van een
pensioenspecificatie. Voor de klant moet helder zijn welk deel van zijn
uitkering AOW is en welk deel bijstand. Op de pensioenspecificatie zal het
bijstandsbedrag expliciet vermeld staan.
De SVB verzorgt haar telefonische dienstverlening bij vragen
van klanten volgens haar standaardnormen (in beginsel opnemen binnen 30
seconden, zoveel mogelijk in 1 keer afdoen).
De SVB brengt voor de
gemandateerde diensten krachtens artikel 1.6 Besluit Structuur
uitvoeringsorganisatie werk en inkomen zodanige prijzen aan de gemeente in
rekening dat valt aan te nemen dat gerekend over het desbetreffende jaar alle
directe en indirecte aan die diensten toe te rekenen kosten door de te
verwachten baten zijn gedekt. De uitvoeringskosten zijn de initiëlekosten, de
kosten vanwege de uitvoering van de regeling en de kosten van de kaderstellende
SVB-afdelingen.
De prijs berekend op basis
van voorcalculatie voor het jaar 2007 is een vast tarief van € 5.000 per geheel
kalenderjaar indien het aantal uitkeringen meer dan 100 bedraagt of € 1.000 per geheel kalenderjaar indien het
aantal uitkeringen 100 of minder bedraagt plus in beide gevallen een variabel
tarief van circa € 200 per uitkering per geheel kalenderjaar. Als de uitvoering
van de WWB voor een gedeelte van een kalenderjaar aan de SVB gemandateerd is, worden
het vaste en het variabele tarief naar rato verminderd. Het aantal uitkeringen
is het gemiddelde van het aantal uitkeringen per maand in dat jaar.
De SVB zal de
uitvoeringskosten jaarlijks in twee termijnen aan de Gemeente factureren. De
eerste termijn op basis van voorcalculatie vervalt in maart en is de som van
het vaste tarief en driekwart van de variabele kosten. De hoogte van de
variabele kosten is gelijk aan het gemiddeld aantal klanten per maand tot die
periode vermenigvuldigd met het variabele tarief.
Ten behoeve van de
jaarafsluiting zal de SVB voor het einde van het lopende jaar definitieve
aantallen afgeven en een prognose op basis van nacalculatie. De tweede termijn
op basis van nacalculatie vervalt in maart van het volgend jaar. In de loop van
februari van het volgende jaar maakt de SVB de eindafrekening op met de totale
kosten op basis van nacalculatie. Het verschil tussen het totaalbedrag van de
eindafrekening en de eerste termijn is het bedrag van de tweede termijn. De SVB
zal de nacalculatie voorzien van een accountantsverklaring.
De factuurbedragen dienen
onverwijld betaald te worden. Indien het factuurbedrag niet binnen 45 dagen is
bijgeschreven op de rekening van de SVB, is de gemeente de wettelijke rente als
bedoeld in artikel 6:119a en 120 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek over het
openstaande bedrag verschuldigd.
De uitkeringslasten zullen
bij wijze van voorschot maandelijks op basis van het maandwerk van de SVB door
de SVB bij de gemeente in rekening gebracht worden. De factuurbedragen dienen onverwijld betaald te worden. Indien
het factuurbedrag niet binnen 45 dagen is bijgeschreven op de rekening van de
SVB, is de gemeente de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a en 120
lid 2 van het Burgerlijk Wetboek over het openstaande bedrag verschuldigd.
De registratie van
personen in het kader van de uitvoering van de WWB door de SVB zal voor de
start van de uitvoering door de SVB gemeld worden zoals voorgeschreven in de
Wet bescherming persoonsgegevens (WBP).
De SVB en de gemeente nemen
strikte vertrouwelijkheid in acht. Zij zullen alle redelijkerwijs te nemen
voorzorgsmaatregelen treffen om de ontvangen informatie over individuele
klanten vertrouwelijk te behandelen. Ten aanzien van alle informatie wordt een
strikte geheimhouding in acht genomen.
Derden, die in het kader van de
uitvoering van deze overeenkomst worden ingeschakeld, worden gehouden aan de
geheimhoudingsplicht zoals deze is verwoord in artikel 74 van de Wet Structuur uitvoeringsorganisatie
werk en inkomen (Wet Suwi) en artikel 64 en volgende WWB.
Een ieder die betrokken is bij
deze Uitvoeringsregeling en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan
hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor
wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift een
geheimhoudings-plicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens
voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit
zijn taak bij de uitvoering van deze regeling de noodzaak tot bekendmaking
voortvloeit.
Op verzoek van de gemeente levert
de SVB inzage in lopende dossiers aan de gemeente.
De SVB en de gemeente stemmen bij
voorbaat in met publicatie van een bericht over deze Uitvoeringsregeling,
bijvoorbeeld door vermelding op de website van de SVB en de Gemeente.
De SVB en de gemeente nemen alle
wettelijke voorschriften betreffende de te verwerken gegevens, daaronder in het
bijzonder begrepen de voorschriften bij of krachtens wettelijke regelingen
inzake de bescherming van persoonsgegevens gesteld, in acht en verrichten alle
voorgeschreven meldingen.
Zowel SVB als de Gemeente zijn de
verantwoordelijke in de zin van de Wbp met betrekking tot de verwerking van de
persoonsgegevens in het kader van deze overeenkomst.
De SVB en de gemeente dragen zorg
voor een naar de stand van de techniek adequate beveiliging van de
persoonsgegevens.
De SVB en de gemeente zullen de verkregen privacy-gevoelige informatie
niet langer bewaren dan strikt noodzakelijk is volgens de Archiefwet en het
daarop gebaseerde Basisselectiedocument Sociale Verzekeringen en voor het overige
voldoen aan de eisen gesteld in de Wbp.
De uitgewisselde gegevens worden uitsluitend gebruikt
voor de uitoefening van de publiekrechtelijke taken van partijen en worden
uitsluitend aangewend voor het doel waarvoor zij zijn verstrekt. Gegevens worden
niet overgedragen of ter beschikking gesteld van derden of zijn raadpleegbaar
door derden dan na schriftelijke toestemming van de partij die de gegevens
heeft geleverd. Hiervan is uitgezonderd informatieoverdracht waartoe in wetten
verplichtingen zijn opgenomen
De interne financiële administratie van de SVB loopt via het
maandelijkse journaliseringsproces, waarin een apart fonds ‘WWB’ wordt
onderscheiden.
De SVB zal maandelijks (in de eerste werkweek na de
rechtsmaand) twee overzichtslijsten toezenden aan de gemeente. Op de eerste
lijst worden alle personen (gegroepeerd per huishouden) vermeld met een actueel
recht op bijstand, alsmede ingangs- en einddatum van het recht. Op de tweede lijst
wordt vermeld de som van de in de afgelopen maand vastgestelde periodieke bruto
bijstand, de vastgestelde bruto vakantie uitkering, en de vastgestelde bruto
nabetalingen, onder aftrek van de (bruto) vorderingen die door de SVB zijn
ingesteld. Deze tweede lijst vormt zo de specificatie van het bij de gemeente
te declareren bedrag aan uitkeringskosten met uitzondering van eventuele
kwijtscheldingen van vorderingen. Deze zullen handmatig separaat gespecificeerd
worden.
De
SVB wordt inhoudingsplichtige en verzorgt de maandelijks loonaangifte.
Gemeenten moeten maandelijks informatie verstrekken aan het
CBS over de uitvoering van de WWB, de ‘Bijstandsuitkeringenstatistiek’ en de
‘Bijstandsdebiteurenstatistiek’. Het CBS heeft richtlijnen voor het aanmaken en
aanleveren van deze statistieken gemaakt. Deze informatie zal door de SVB
rechtstreeks aan het CBS worden verstrekt.
Verder is er nog de ‘Bijstandsfraudestatistiek’ die
halfjaarlijks moet worden aangemaakt, met daarin informatie over de afgeronde
fraude onderzoeken. De gevraagde informatie zal door de SVB rechtstreeks aan
het CBS worden verstrekt.
Gemeenten
moeten jaarlijks informatie verstrekken aan het Ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid in de vorm van het voorlopig Verslag over de Uitvoering, de
Rapportage over de interne controle en het Verslag over de Uitvoering.
De wijze
waarop de SVB invulling zal geven aan deze verplichtingen (met name de
vormgeving van de rechtmatigheidstoets) zal nog bepaald worden in overleg met
de gemeenten. In beginsel zal de eigen Interne Accountants Dienst van de SVB
hierin dezelfde rol spelen als gebeurt bij de rechtmatigheidstoets voor de
uitvoering van de AOW en andere door de SVB uitgevoerde wetten.
Bestaande en toekomstige gerechtigden zullen worden
overgedragen aan de SVB. Het gaat om de groep 65-plussers (inclusief een
eventuele jongere partner) waarvoor geen onderzoek of afhandeling van de aanvraag
loopt. De gemeente maakt een dergelijk onderzoek eerst af, c.q. handelt eerst
de aanvraag af. Ook lopende klachten, bezwaar en beroep handelt de gemeente nog
af.
Klanten waarbij uitsluitend sprake is van een nog lopende
terugbetaling en die na afloop van de terugbetaling geen recht op WBB zullen
krijgen, worden niet overgedragen aan de SVB maar door de gemeente afgehandeld.
Klanten waarbij nog verrekening van een teveelbetaling plaats vindt met een
lopende WWB uitkering worden wel overgedragen.
Voordat de
SVB met de uitvoering kan beginnen dienen er gegevens te worden overgedragen.
Dit gaat als volgt. De gemeente levert eenmalig een bestand met de gegevens van
alle actieve dossiers aan de SVB. De overdracht van de dossiers geschiedt
elektronisch door middel van CD ROM en eventueel ook fysiek. Deze
gegevensuitwisseling is gebaseerd op artikel 8 sub e Wbp, artikel 62 SUWI en
artikel 64 WWB.
Zowel de
Gemeente als de SVB informeren de betrokken klanten vooraf per brief over deze
gegevensuitwisseling. Timing en uitvoering worden door partijen in onderling
overleg bepaald en afgestemd. De SVB en de gemeenten zullen bij constatering
van fouten in de gegevens de andere partij daarvan zo spoedig mogelijk op de
hoogte stellen.
Aldus levert de gemeente van de afgehandelde klanten een
conversiebestand in elektronische vorm aan het Hoofdkantoor van de SVB. Het
bestand is beschreven in het document: “Layout bestand conversie WWB van gemeente naar SVB”. In
samenwerking met Centric zal ten behoeve van de gemeenten die de systemen van
Centric gebruiken een conversiescript ontwikkeld worden dat de gemeenten kunnen
gebruiken voor het genereren van het bestand.
De SVB zal
de ontvangst en de verwerking van het bestand schriftelijk aan de gemeente bevestigen.
Daarnaast
worden van de afgehandelde klanten de volgende stukken overgedragen aan de
Vestiging van de SVB: (kopieën van) het WWB aanvraagformulier, het laatste
heronderzoeksformulier, de in 2006 gevoerde correspondentie, de laatste
afgegeven toekennings- of herzieningsbeschikking, correspondentie over een
vordering, terugbetaling of verrekening, eventuele afspraken met of
bijzonderheden over de klant
De
Vestiging van de SVB zal de ontvangst en de verwerking van de stukken
schriftelijk aan de gemeente bevestigen.
Indien de
hier boven omschreven overdracht van de stukken niet mogelijk is worden tussen
de gemeente en de Vestiging van de SVB zodanige afspraken gemaakt dat de SVB in
het voorkomende geval onmiddellijk over de gegevens in het dossier van de
gemeente kan beschikken.
De op het
moment van overdracht nog niet afgehandelde klanten worden na afhandeling op
individuele basis , overgedragen aan de Vestiging van de SVB. De over te dragen
gegevens en stukken zijn verder identiek. De zelfde gegevens worden
overgedragen zoals beschreven in eerder genoemd document “Layout…”
De SVB zal
de ontvangst en de verwerking van de stukken schriftelijk aan de gemeente
bevestigen.
Als de klant voor het bereiken van de 65-jarige leeftijd al
bijstand van de gemeente ontving, en bij de beoordeling van de AOW aanvraag
blijkt dat hij een gekort AOW pensioen zal gaan ontvangen, vraagt de SVB aan de
gemeente om het dossier over te dragen, zoals hierboven omschreven.
Als een
klant zich na zijn verhuizing naar een deelnemende gemeente spontaan meldt en
een WWB uitkering heeft in een niet-deelnemende gemeente, vraagt de Vestiging
van de SVB aan de niet deelnemende gemeente om de gegevens en de stukken
rechtstreeks aan de Vestiging van de SVB over te dragen op de wijze zoals in
deze paragraaf omschreven.
Het tot het moment van
overdracht opgebouwde vakantiegeld wordt niet door de gemeente aan de klant
uitbetaald. Het bedrag van het in de gemeenteperiode opgebouwde vakantiegeld
wordt in het conversiebestand wel aan de SVB gemeld. De SVB betaalt dit bedrag
vervolgens samen met het in de SVB periode opgebouwde vakantiegeld in één
bedrag met de periodieke WWB uitkering, het AOW pensioen en het AOW vakantiegeld,
uit in de eerstvolgende maand mei. Voor de betaaldag factureert de SVB het in
de gemeenteperiode opgebouwde vakantiegeld, het in de SVB periode opgebouwde
vakantiegeld en de periodieke WWB uitkering aan de gemeente. De gemeente moet
bij overdracht van gereserveerde vakantiegelden deze ‘afboeken’.
Een op het moment van
overdracht openstaande vordering op een klant wordt niet ter verdere
afwikkeling en invordering aan de SVB overgedragen. De SVB zal na
uitdrukkelijke opdracht van de gemeente hiertoe een vast bedrag inhouden op de
WWB uitkering en overmaken op een bankrekening van de gemeente.
De SVB en
de gemeente evalueren gedurende 2006 en 2007 elk half jaar de
gegevensoverdracht en de uitvoering van de werkzaamheden. Per 1 januari 2008
vindt een eindevaluatie plaats. Van iedere evaluatie wordt een verslag gemaakt
dat na goedkeuring door de SVB en de gemeente wordt ondertekend.
Specifiek
ten behoeve van deze evaluatie levert de SVB gegevens op de aspecten klanttevredenheid,
niet-gebruik en uitvoeringskosten. Over de uitvoeringskosten zal per kwartaal
gerapporteerd worden aan de gemeente.
Daarnaast
zal de SVB in nader overleg met de gemeenten de gebruikelijke
managementinformatie leveren zoals aantallen uitkeringen, klachten,
bezwaarzaken enzovoort.
De
Uitvoeringsregeling is overeengekomen tussen de SVB en ieder van de in de
Stuurgroep vertegenwoordigde gemeenten. Het project SVB WWB65+ kent een
landelijke Stuurgroep, samengesteld uit vertegenwoordigers van de SVB, de
deelnemende gemeenten (momenteel Almere, Cuijk, Den Haag, Eindhoven,
Noordoostpolder, Winterswijk en Zoetermeer) en een onafhankelijke voorzitter.
De Stuurgroep vergadert in elk geval elk half jaar op basis van de resultaten
van de tussentijdse monitor. De gemeenten hebben ervoor gekozen om tot één
gezamenlijke Uitvoeringsregeling te komen omdat dan een eenvormig proces kan
gelden voor 65-plussers in alle deelnemende gemeenten. Dit komt de eenheid van
uitvoering en daarmee ook de efficiëntie ten goede.
Indien zich
tijdens de looptijd van de Uitvoeringsregeling een omstandigheid voordoet die
noopt tot aanpassing van de Uitvoeringsregeling, dan zullen de SVB en de
gemeenten in de Stuurgroep een aanpassing van de Uitvoeringsregeling overeenkomen.
Indien een of meer bepalingen van de Uitvoeringsregeling ongeldig, onwerkbaar
dan wel moeilijk uitvoerbaar blijkt te zijn, kan door de SVB of door een
gemeente een voorstel tot wijziging worden ingediend overeenkomstig
onderstaande procedure. Bij het opstellen van het wijzigingsvoorstel wordt het
doel dat met de mandaatregeling SVB wordt beoogd voorop gesteld. Primaire
doelstelling is om met inzet van de bestaande infrastructuur van de SVB de
dienstverlening aan de burger te verbeteren. Subsidiair dient het niet-gebruik
van de WWB teruggedrongen te worden door het actief benaderen van 65-plussers
met informatie over het recht op aanvullende bijstand. Daarnaast dient een
vermindering van de uitvoeringskosten gerealiseerd te worden.
Voorstellen
tot wijziging van de Uitvoeringsregeling kunnen zowel door de gemeenten als
door de SVB worden gedaan. De SVB informeert de gemeenten over de voorgestelde
wijziging van de tekst. De wijzigingen worden na overleg met de gemeenten zoals
vertegenwoordigd in de Stuurgroep, vastgesteld door de SVB. Vervolgens wordt de
wijziging van de Uitvoeringsregeling officieel bevestigd door de gemeenten en
de SVB. De colleges van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeenten
zullen een ambtenaar van de gemeente middels een (onder)mandaat bevoegd
verklaren om in te stemmen met een wijziging van de Uitvoeringsregeling. Namens
de SVB is de voorzitter van de Raad van bestuur bevoegd om in te stemmen met de
wijziging van de Uitvoeringsregeling.
Wijzigingen
van deze Uitvoeringsregeling zijn slechts rechtsgeldig indien zij schriftelijk
zijn bevestigd door de persoon daartoe bevoegd krachtens ondermandaat.
Mondelinge mededelingen, toezeggingen of afspraken hebben geen rechtskracht
tenzij ze schriftelijk bevestigd zijn.
Ingeval van beëindiging
van de mandatering voeren SVB en gemeente overleg over de termijn waarbinnen en
de wijze waarop de lopende dossiers, relevante informatie en gegevens van de
SVB aan de gemeente kunnen worden overgedragen. Een en ander wordt vastgelegd in
een Beëindigingsregeling. De SVB en gemeente dienen daarbij de continuïteit van
de uitvoering van de werkzaamheden en de belangen van betrokken burgers de
hoogste prioriteit te geven.
ALDUS OVEREENGEKOMEN EN IN TWEEVOUD
ONDERTEKEND
Te Amstelveen Te
………………………………
Op
……………………………….. Op
……………………………..
Naam: Aart
Schuiteman Naam:
…………………………..
Functie:
Hoofd Afdeling CU&PI Functie:
…………………………
Bijlage I
Contactpersonen
Gemeente
|
: |
………….…. |
Adres |
: |
Postbus
……. |
Postcode/plaatsnaam |
: |
…………….. |
Telefoon |
: |
…………….. |
Contactpersoon |
: |
…………….. |
Telefoon |
: |
…………….. |
Fax |
: |
…………….. |
E-mail |
: |
...................... |
Web |
: |
…………...... |
|
|
|
Vestiging Sociale Verzekeringsbank
Adres |
: |
Postbus |
Postcode/plaatsnaam |
: |
|
Contactpersoon |
: |
|
Telefoon |
: |
|
Mobiel |
: |
|
Fax |
: |
|
E-mail |
: |
|
Web |
: |