Het is aan de raad voorbehouden het controleprotocol vast te stellen. Het is gebruikelijk dat een dergelijk controleprotocol jaarlijks wordt besproken en vastgesteld. Het nu aan u voorgelegde controleprotocol is praktisch gelijk aan het controleprotocol 2005, alleen de rapporteringstolerantie is herzien; deze is nu gesteld op afwijkingen € 100.000 of meer.

 

De raad heeft volgens de verordening accountantscontrole de mogelijkheid om zijn eigen accenten voor de controle van de jaarrekening (nu voor het dienstjaar 2006) te plaatsen. De accountant heeft nu ook voor het eerst een eigen plan van aanpak gemaakt dat aansluit op bijgevoegd concept controleprotocol 2006. De accountant zal daarover nog in  overleg treden met de raad (commissie voor de rekening, commissie Bestuur en Werk). Op basis hiervan zal via de griffie de definitieve opdracht voor de controle van de jaarrekening 2006 vastgesteld worden.

 

Het is de bevoegdheid van het college om het toetsingskader voor de accountantscontrole vast te stellen.

 

Het controleprotocol en toetsingskader accountantscontrole 2006

De door het college vast te stellen toetsingscriteria voor de rechtmatigheidscontrole zijn een nadere uitwerking van het door de raad vast te stellen controleprotocol. Deze toetsingscriteria hebben niet alleen een externe uitwerking (naar de accountant toe), maar ook een interne werking. Deze toetsingscriteria zijn belangrijke  uitgangspunten met betrekking tot het opzetten van de controleaanpak vanuit het werkgebied AO/IC. Op basis hiervan worden integrale audits uitgevoerd. De bestaande controleplannen, van oudsher gericht op getrouwheid, worden aangevuld met de aangegeven rechtmatigheidaspecten. De rapportages van deze audits worden voorgelegd en afgestemd met de accountant.

 

Controlecriteria

Uit de uitwerking van het begrip rechtmatigheid[1] blijkt, dat de getrouwheidsverklaring, die tot op heden op grond van accountantsonderzoek naar zes criteria tot stand kwam, drie nieuwe criteria kent. We beperken ons in de aanpak van het rechtmatigheidsbeheer tot deze criteria, voor de overige criteria is de veronderstelling reëel dat deze al voldoende geborgd zijn in onze administratieve organisatie. De accountant geeft daar immers te doen gebruikelijk een goedkeurende verklaring voor af.

 

De drie nieuwe controlecriteria zijn:

o        Begrotingscriterium

o        Voorwaardencriterium

o        Misbruik en Oneigenlijk Gebruik Criterium

 

Deze drie criteria worden nader beschreven in het bijgevoegde toetsingskader. Ter verdieping van het onderwerp misbruik en oneigenlijk gebruik is een aparte analyse gepleegd op hoe daar voor de beleidsvelden die daar het meest gevoelig voor zijn mee omgegaan wordt (zie ook het kopje Misbruik en oneigenlijk gebruik).

 

 

Misbruik en oneigenlijk gebruik

Om te waarborgen dat niet ten onrechte uitkeringen en subsidies worden verstrekt of belastingen en heffingen te laag worden vastgesteld, behoort de gemeente een beleid ter voorkoming van Misbruik & Oneigenlijk gebruik te hebben dat bestaat uit een mix van maatregelen op het gebied van voorlichting, controle en sanctionering. In de nota wordt aandacht besteed aan in hoeverre dit beleid momenteel al wordt toegepast, en of dit zowel voor het management als voor de externe accountant zichtbaar is.

 

Geconstateerd wordt, dat op dit gebied op veel beleidsterreinen wel veel is geregeld. Het gaat hierbij met name om:

ü       subsidies aan instellingen die gemeentebeleid realiseren

ü       inkomensondersteuning en uitkeringen (met name WWB en WvG)

ü       belastingen en heffingen inclusief kwijtschelding

ü       vergunningen (milieu-, parkeer-, bouw-, openbare orde-, brandveiligheid-, monumenten-)

ü       burgerzaken (informatieverstrekking, aangiften en verstrekken documenten)

 

 “Traditiegetrouw” is het M&O-beleid op het gebied van Sociale Zaken het meest uitgewerkt, maar ook op de andere beleidsterreinen zijn maatregelen getroffen.

 

Op basis van de uitgevoerde analyse worden (onder punt 3 van het advies genoemde) aanbevelingen geformuleerd.

 

Advies

1.    Vaststellen het toetsingskader accountantscontrole 2006 en ter kennisname brengen van de raad

2.    Aan de raad voorleggen het concept controleprotocol accountantscontrole 2006

3.    Ter bevordering van tegengaan van Misbruik en oneigenlijk gebruik:

a.             instemmen met de systematisch toe te passen benaderingswijze volgens de beheersingscyclus zoals beschreven in de rapportage;

b.             bij nieuwe regelgeving nagaan of sprake is van een M&O gevoelig beleidsterrein;

c.             bij de jaarrekening -als onderdeel van de paragraaf bedrijfsvoering- rapporteren over Misbruik en Oneigenlijk gebruik;

d.             bij geconstateerd misbruik en oneigenlijk gebruik als norm vaststellen, dat in beginsel het behaalde voordeel  wordt weggenomen;

e.             in het door het GMT vast te stellen controlejaarplan vanaf 2007 periodieke audits opnemen op de naleving op het M&O  beleid.  

 

 



[1] Zie plan van aanpak Rechtmatigheidsbeheer in Delft d.d. mei 2005

Zie Voortgangsbericht Rechtmatigheidsbeheer in Delft d.d. oktober 2005.