De nota
1.
Inleiding
2
Achtergronden
3
Gebruik en beperkingen van de schuldhulpverlening
in Delft
4
Visie en uitgangspunten
5
Doelgroepen waaraan we prioriteit geven
6
Wat willen we bereiken?
7
Wat gaan we er voor doen?
8
Wat mag het kosten?
9
Beslispunten
Bijlage 1 Wat
is armoede?
Bijlage 2 Schuldhulpverlening
en begrippen
Bijlage
3 Het
huidige aanbod van schuldhulpverlening en budgethulp in Delft
De nota
Hierbij bieden wij u het vierjarenbeleidsplan
‘Aanpak Schuldhulpverlening 2007 – 2010’ aan.
Steeds meer inwoners van Delft worden
geconfronteerd met een toenemende schuldenproblematiek. Daar gaat de gemeente
actief op in spelen door samenwerking met externe hulporganisaties te
versterken en meer instrumenten, gericht op verschillende doelgroepen, in te
zetten. Kern is dat de voorzieningen laagdrempelig, effectief en duurzaam zijn.
De bestaande schuldhulpverlening die de gemeente
aanbiedt via de Budgetwinkel richt zich voornamelijk op schuldregeling in
financieel-technische zin. Burgers krijgen hulp bij het tot stand brengen van
een regeling met schuldeisers, die als regel 36 maanden duurt. Vanwege de
gedragscode van de NVVK die moet worden gehanteerd is deze voorziening in de
praktijk hoogdrempelig, waardoor een omvangrijke groep mensen daarmee niet
(meer) kan worden geholpen. Ondermeer deze situatie leidt tot wachtlijsten bij
een externe schuldhulpverleningsinstantie als STOED.
Naast schuldhulpverlening is er ook behoefte aan
een ‘mildere’ vorm van budgethulp, waarbij de schulden op een snellere manier
kunnen worden gesaneerd.
Bij problematische schulden is veelal sprake van
een verwevenheid van psychosociale en financiële oorzaken en gevolgen.
Schuldhulpverlening vergt dan ook een integrale aanpak, waarbij naast financiële
oplossingen, de aandacht gericht wordt op de achterliggende problematiek.
Dat betekent ook dat er diverse partijen bij de
schuldhulpverlening zijn betrokken, professionele instanties en diverse
vrijwilligersorganisaties. Essentieel is een goed functionerend samenwerkingsverband
met duidelijke rollen en werkafspraken.
Naast het aanbieden van instrumenten die de
schuldenproblematiek en de achterliggende problematiek moeten aanpakken, zet de
gemeente verschillende preventieve instrumenten in ter voorkoming van schulden.
Hieronder zetten wij ze voor u op een rij.
Vanuit haar zorgplicht stelt de gemeente de
instrumenten van schuldhulpverlening open voor ieder burger van Delft.
Prioriteit legt de gemeente bij mensen met een laag inkomen en bij jongeren.
Onder hen onderscheiden we verschillende doelgroepen. Het accent van de hulp
ligt op maatwerk, dat wil zeggen dat iedereen de hulp krijgt die hij of zij
nodig heeft op basis van zijn / haar problematiek.
Schuldhulpverlening is een arbeidsintensief proces
met vele raakvlakken naar andere beleidsterreinen en hulporganisaties binnen en
buiten de gemeente. Samenwerking vormgeven, instrumenten uitwerken en
implementeren, en effecten meten vraagt tijd. 2007 en 2008 zullen vooral in het
teken staan van bouwen, uitwerken en implementeren; in 2009 en 2010 zullen
vooral evaluaties plaatsvinden en leerpunten worden verwerkt.
Voor de sturing op het beleid schuldhulp en voor de
uitvoering ervan claimen we nu 2,2 fte; waarvan 1 fte (sturing) voor een
periode van 4 jaren.(1.2 fte DUIT). Daarnaast starten we in mei met een pilot
aanvullende multi-disciplinaire dienstverlening
voor klanten, die instromen bij de Budgetwinkel.(3 fte). Voor een deel van de
instrumenten zijn de consequenties, nog niet geheel te overzien. Daarom wordt
voorgesteld:
Na de zomer 2007 komen we met een eerste
bestuurlijke voortgangsrapportage over dit vierjarenplan.
Overzicht van de instrumenten, die daarin aan de
orde zullen komen:
|
Instrument |
Doelgroep |
Tijdpad |
|
Preventie |
|
|
1 |
Signalering - meldpunt |
Iedere burger |
2007 / 2008 |
2 |
Budgetlessen op school |
Jongeren |
2007 / 2008 |
3 |
Voorlichting in de wijken |
Prioritaire geroepen |
2007 / 2008 |
4 |
Budgetscreening bij aanvraag WWB uitkering |
Aanmelders WWB-uitkering |
2007 / 2008 |
5 |
Preventief budgetbeheer |
Mensen met een WWB-uitkering |
2007 / 2008 |
6 |
Hulp bij invullen formulieren |
Mensen met een laag inkomen |
2007 en verder |
7 |
Incassokosten verlagen |
Mensen met een laag inkomen, met
betalingsachterstanden |
2007 en verder |
8 |
Inkomensondersteunende voorzieningen |
Mensen met een laag inkomen |
2007 en verder |
|
Zorg
|
|
|
9 |
Pilot bestrijding uitval Budgetwinkel.
|
Mensen met een laag inkomen. |
2007. |
10 |
Frontoffice |
Mensen die hulp vragen |
2007 / 2008 |
11 |
Budgethulp en -begeleiding |
Mensen met een laag inkomen, met net-niet
problematische schulden |
2007 / 2008 |
12 |
Budgethulp en -begeleiding |
Jongeren |
2007 / 2008 |
13 |
Budgettraining |
Mensen is een schuld- of budgethulptraject |
2007 / 2008 |
14 |
Budgetbeheer en -begeleiding |
Mensen met een WWB-uitkering, als onderdeel van
het re-integratietraject |
2007 en verder |
15 |
Budgetbegeleiding aan huis |
Prioritaire groepen, met meervoudige problematiek |
2007 / 2008 |
16 |
Voorlichting en budgethulp |
Zelfstandigen met een laag inkomen |
2007 / 2008 |
17 |
Schuldenregeling |
Burgers van Delft, in het bijzonder prioritaire
groepen |
2007 en verder |
18 |
Schuldhulpfonds |
Cliënten van de Budgetwinkel |
2007 en verder |
|
Nazorg
|
|
|
19 |
Nazorg |
Mensen die aan het einde zijn van hun
hulpverleningstraject |
2007 en verder |
Beslispunten:
Het college stemt in met:
BIJLAGE 1.
1 Inleiding
Delft spant zich in deze bestuursperiode nog
sterker in om de armoede te bestrijden. Dit doet de gemeente door een actief
beleid te voeren. Speerpunten van dit beleid zijn economische zelfstandigheid,
‘meedoen’ in de samenleving en versterking van de eigen kennis en kracht van de
Delftse burgers.
In september 2006 is een anti-armoede conferentie
gehouden, waar de aandacht werd gevestigd op de financiële, sociale en
maatschappelijke problematiek van lage inkomens. Op de conferentie zijn
ondermeer de resultaten gepresenteerd van de recent afgeronde Monitor Lage
Inkomens Delft.
Vertegenwoordigers van vele professionele
instellingen en vrijwilligersorganisaties, die werken op het terrein van
financiële dienstverlening en schuldhulpverlening, waren aanwezig.
Conferentie en monitor beoogden input te leveren
voor een krachtig anti-armoedebeleid. En dat is gelukt: de conferentie heeft
veel nieuwe inzichten en inspiratie opgeleverd. Ook voor een belangrijk
onderdeel van het anti- armoedebeleid, namelijk de schuldhulpverlening.
In deze nota[1]
wordt het beleid geformuleerd, dat de gemeente Delft wil voeren op het terrein
van de schuldhulpverlening.
Het terrein van de schuldhulpverlening is niet
nieuw; door diverse professionele instellingen en vrijwilligersorganisaties in
de stad wordt hulp bij schuldensituaties geboden, of bij het voorkomen ervan.
·
Ervaringsgegevens wijzen echter uit dat meer mensen
in schuldensituaties geraken en dat de schulden hoger en complexer worden.
Daarnaast stelt de bestaande schuldhulpverlening voorwaarden aan de hulp en
sluit daarbij dus ook weer mensen uit. Het effect is dat de aanwezige hulp niet
toereikend is. Niet alle mensen, die hulp vragen, kunnen geholpen worden, of in
elk geval niet nu / op korte termijn.
·
Van een effectief integrale aanpak, waarin de
verschillende instellingen en organisaties vanuit hun eigen rol samenwerken en
zo maatwerkhulp kunnen bieden aan Delftse burgers, is nog geen sprake.
Daarom is het tijd voor een verbreding van het
instrumentarium en nemen we het initiatief om samenwerking te versterken.
Schuldhulpverlening is een arbeidsintensief proces
met vele raakvlakken naar andere beleidsterreinen en hulporganisaties binnen en
buiten de gemeente. Samenwerking vormgeven, instrumenten uitwerken en
implementeren, en effecten meten vraagt tijd. 2007 en 2008 zullen vooral in het
teken staan van bouwen, uitwerken en implementeren; in 2009 en 2010 zullen
vooral evaluaties plaatsvinden en leerpunten worden verwerkt. De voorbereiding
en realisatie van de verschillende instrumenten zijn divers van aard. Daarom
gaan we ook werken met voortgangsrapportages, opdat de realisatie van de
ambities goed in beeld komt.
Met een verbreding van het instrumentarium en
bouwen aan een versterkte samenwerking wil de gemeente een nieuwe impuls geven aan
het voorkomen en terugdringen van schuldensituaties onder burgers van Delft.
Mensen kunnen in schulden raken doordat zij -
langdurig - een laag inkomen hebben.
Daarnaast treffen we veel schuldensituaties, die niet enkel
het gevolg zijn van een laag inkomen of een financiële tegenvaller, maar waar
meerdere problemen achter schuil gaan. Hier kan niet volstaan worden met het
aanbieden van financieel-technische schuldhulpverlening alleen.
Het hebben van een schuldenproblematiek is voor veel mensen
maar één van de problemen. Veelal is sprake van een mix van factoren die ten
grondslag ligt aan een schuldensituatie en het is dan ook noodzakelijk de
achtergronden van de leefsituatie bij de aanpak te betrekken.
Verarming - als gevolg van schulden - kan tot een ontwrichting van de totale
leefsituatie van mensen leiden, hetgeen vaak gepaard gaat met lichamelijke en
psychische problemen, huisvestingsproblemen en relatieproblemen. Niet zelden
komen mensen met schulden in een neerwaartse spiraal terecht, waardoor
uiteindelijk gedeeltelijke of totale uitsluiting uit de maatschappij dreigt. De
gevolgen van problematische schulden zijn ernstig voor de mensen die het
betreft én voor de samenleving. (Zie ook bijlage 2 ’Wat is armoede?’).
Juist die complexiteit van oorzaak en gevolg, en de
toenemende omvang van het probleem vereisen een aanpak op meerdere terreinen,
waarbij samenwerking tussen verschillende instellingen geboden is.
Vele Delftenaren met schulden kloppen voor hulp aan
bij de Budgetwinkel. De Budgetwinkel maakt deel uit van de gemeente, sector
Werk, Inkomen en Zorg (WIZ) en werkt, omdat zij is aangesloten bij de
Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK), volgens de NVVK-gedragscode.
De laatste jaren is het aantal huishoudens met
problematische schulden dat zich aanmeldt bij de Delftse Budgetwinkel
aanzienlijk toegenomen, van 224 in 2001 tot 490 in 2005 (tot 700 in 2006) en is
de gemiddelde hoogte van het schuldbedrag per cliënt in dezelfde periode
aanmerkelijk gestegen van
€ 5000 naar € 18.000[2].
Het aantal mensen dat daadwerkelijk geholpen kan worden is (door de hoogte, of
de complexiteit van de schuld) echter teruggelopen. Dit heeft ondermeer te
maken met de de NVVK- gedragscode. Die brengt met zich mee, dat lang niet alle
aanmelders ook daadwerkelijk voor een schuldhulpverleningstraject in aanmerking
komen, onder andere door meervoudige problematiek van de aanvrager,
niet-saneringsrijpe schulden (dat wil zeggen schulden die bijvoorbeeld niet
binnen 36 maanden in te lossen zijn, of waar een te gering besteedbaar inkomen
tegenover staat), fraudeschulden en openstaande boetes bij het Centraal
Justitieel Incasso Bureau.
Het aantal geslaagde schuldregelingstrajecten volgens
de NVVK-methode (zie bijlage 2) is daarbij sterk afgenomen, van 223 in 2001 tot
107 in 2005[3], onder
andere doordat schuldeisers zich steeds minder bereid tonen mee te werken aan
een minnelijke regeling. Daarbij heeft de NVVK tot nu toe voor een vrij instrumentele
/ procesmatige benadering van de schuldhulpverlening gekozen, die hoge eisen
stelt aan de klant.
Inmiddels werkt men binnen de NVVK – omdat men zelf
ook niet tevreden is over het slagingspercentage – aan verandering van
werkwijze[4];
van procesgericht naar klantgericht. Er komt aandacht voor de wensen en
mogelijkheden van de klant. De behoefte om aan een stabilisatie van de situatie
van de klant te werken als start voor een schuldhulpverleningstraject wordt
onderkend. Daarnaast mag een (te) laag inkomen geen reden meer zijn om geen
hulpverleningsaanbod te doen. Tot slot wordt door de NVVK gepropageerd om meer
dan nu het geval is direct over te gaan tot financieel beheer.
Van het aantal huishoudens dat een traject volgt
bij de Budgetwinkel Delft heeft 70% een inkomen beneden 120 % van de
bijstandsnorm, waaronder 8% werkenden. Van het totaal aantal trajectcliënten
heeft 80% enigerlei vorm van uitkering. Een ruime meerderheid van 56% van de
huishoudens in traject heeft een niet-Nederlandse achtergrond. Voor de
aanmelders is dit percentage zelfs 70%.
Bij het Instituut Sociaal Raadslieden Delft (ISR –
ook onderdeel van de gemeente) waren er in 2005 347[5]
contacten direct in verband met schulden en andere budgettaire problemen, van
de in totaal 5.015 contacten. Ruim een kwart van alle contacten viel in de
categorie sociale zekerheid en ruim een kwart van de contacten betroffen wonen
en belastingen samen.
Ook bij het ISR worden de beperkingen van de
Budgetwinkel ervaren.
De burgers die naar het ISR toekomen vormen evenals
de klanten van de Budgetwinkel zeker geen dwarsdoorsnede van de Delftse
bevolking: minder dan een kwart heeft werk en tweederde heeft een uitkering.
26% van de mensen is van Nederlandse herkomst en hiermee is driekwart van
buitenlandse afkomst.
Binnen Delft biedt de Stichting Onder Een Dak
(STOED) budgetbegeleiding en budgetbeheer voor mensen uit de sociale pensions
en woonvoorzieningen van de Stichting Woonbegeleiding /Maatschappelijke Opvang.
En daarnaast voor mensen die op eigen initiatief hulp komen vragen. Sinds
september 2005 zijn de activiteiten uitgebreid in het kader van het convenant
Bijzondere Aandacht Woonproblematiek (BAW). In de periode tot augustus 2006
zijn via de BAW 137 mensen aangemeld[6].
Van hen zijn 85 opgenomen in het budgetbeheerprogramma – 5 dossiers zijn nog in
behandeling. In 47 gevallen heeft de klant besloten niet deel te nemen. Met de
Stichting Kwadraad zijn inmiddels afspraken gemaakt om deze uitval terug te
dringen, via begeleiding en motivering.
STOED heeft in eerste instantie de inschatting
gemaakt dat de mensen in het BAW traject voldoende geholpen zouden zijn met
budgetbeheer. Vrij snel na de start werd echter duidelijk dat de problematiek
van de betrokkenen te omvangrijk en te complex is: naast psychosociale /
psychiatrische problemen blijkt er altijd sprake van verschillende schuldeisers
en veelal is er sprake van onvoldoende inkomen.
Dit leidt tot een intensievere hulp en een grotere
tijdsinvestering van STOED in verband met het BAW.
Tegelijk wordt STOED geconfronteerd met een toename
van hulpvragen van mensen, die zich zelfstandig aanmelden voor
budgetbegeleiding en budgetbeheer.
Met elkaar leidt dit ertoe dat meer mensen een
beroep doen op STOED dan zij aankan en is een wachtlijst ontstaan voor 50 niet-BAW-klanten.
Inmiddels is bekend dat STOED zijn capaciteit begin 2007 uitbreidt met 3
medewerkers.
4 Visie
en uitgangspunten
De navolgende visies en uitgangspunten van de
gemeente vormen de basis van waaruit de voorgestelde instrumenten voor
schuldhulpverlening worden beschreven en waarmee gewerkt kan worden aan een
effectieve en duurzame oplossing.
Het beleid van de gemeente richt zich op
economische zelfstandigheid, ‘meedoen’ in de samenleving en op versterking van
eigen kennis en kracht van de burgers.
Dit uitgangspunt is richtinggevend bij
ondersteuning, begeleiding en hulpverlening bij schulden; vooral ook hierom
zetten we in op preventie.
Het gaat erom mensen sterker te maken. Dat betekent
dat mensen met respect worden behandeld, niet blijvend afhankelijk worden
gemaakt van hulpverlening, en dat zij worden ondersteund en geholpen met het
doel ze in staat te stellen hun eigen budgetregie (weer) te voeren.
Het betekent ook dat belemmeringen voor de weg naar
werk en om te blijven werken worden weggenomen. De gemeente verplicht mensen
met een WWB uitkering in beginsel om zo snel mogelijk te re-integreren naar de
reguliere arbeidsmarkt en te komen tot economische zelfstandigheid. Het beleid
rondom het reïntegratie-instrumentarium wat hierbij wordt ingezet is vastgelegd
in de Nota Arbeidsmarkt, Inkomen en Emancipatie 2007-2010, reg.nr: 20163790. In
het kader van maatwerk en duurzaamheid wordt het inzetten van
schuldhulpverleningsinstrumenten voor mensen met een WWB-uitkering nadrukkelijk
gezien in het perspectief van de re-integratie naar werk. Belangrijke stap is
nu het verankeren van schuldhulpverlening in de re-integratieverordening en
daarmee samenhangend de maatregelen-verordening.
Inzet van het gehele instrumentarium is om de
kracht van mensen te versterken. Zelfredzaamheid, in dit geval zelfstandig een
gezonde financiële huishouding voeren, is het doel. Om effectief hulp te kunnen
bieden is het van belang om gebruikers van de hulp duidelijk te maken, dat de
hulp vrijwillig is, maar niet vrijblijvend. Wederzijdse verwachtingen zullen
helder, uitgesproken en begrepen moeten
zijn. Tegelijk is het van belang dat de hulp aansluit bij de wensen en
mogelijkheden van de hulpvragers.
Overigens geldt voor mensen met een WWB uitkering
een medewerkings-plicht aan het re-integratietraject / activeringstraject. Als
schuldhulpverlening hiervan onderdeel uitmaakt, geldt die verplichting om mee
te werken ook hier!
De gemeente heeft een zorgplicht en wanneer iemand
niet in staat is / wordt geacht zijn schuldenproblematiek zonder hulp op te
lossen zal de gemeente die hulp bieden, die zij toereikend acht en die binnen
haar bereik ligt.
Delft kiest voor een benadering van de
schuldenproblematiek die onderdeel is van het integrale beleid van de gemeente
op het gebied van werk, inkomen, zorg en onderwijs; die afstemming vraagt met
het werk van externe hulporganisaties – goede samenwerking en een heldere
rolverdeling.
Schuldhulpverlening omvat de elementen
schuldregeling, budgethulp, psychosociale hulp, preventie en nazorg. Deze
onderdelen tezamen vormen de kern van de integrale schuldhulpverlening.
De complexiteit van de schuldenproblematiek
noodzaakt tot het ontwikkelen van algemene én specifieke instrumenten om de
schuldenproblematiek, zowel curatief, als preventief aan te pakken.
Schuldhulpverlening is maatwerk, de gemeente biedt
gerichte ondersteuning en dat betekent:
mensen krijgen wat nodig is op basis van de individuele problematiek en / of
gericht op de doelgroep. Dat vraagt van de schuldhulpverleners om alert te zijn
op ‘de vraag achter de vraag’ en om buiten bestaande kaders te kunnen denken.
Belangrijk is het voorkomen van schulden.
Signalering beschouwen we als een belangrijk instrument van preventie.
Budgetvoorlichting en budgetcursussen worden gericht op diverse kwetsbare groepen.
Zorginstrumenten – denk aan schuldhulp en
budgethulp – worden verbreed, zodat zij beschikbaar komen voor meer mensen dan
nu het geval is.
Effectief beleid voeren betekent ook dat we meer
aandacht gaan geven aan de nazorg van cliënten die een schuldhulpverleningstraject
hebben afgerond. Te vaak blijkt dat het schuldenvrij zijn slechts tijdelijk is.
Nazorg dus, om terugval te voorkomen.
We
bieden laagdrempelige voorzieningen waarmee we op de juiste plek de juiste
doelgroep kunnen bereiken
Uitgangspunt is dat nieuwe vormen van
schuldhulpverlening, inclusief preventie, laagdrempelig zijn en dus zoveel
mogelijk aansluiten bij reeds bestaande voorzieningen waar de doelgroepen
komen. Waar mogelijk wordt de hulpverlening dan ook ondergebracht bij bestaande
voorzieningen.
De gemeente zal een nog actiever beleid voeren om
het gebruik van inkomensondersteunende voorzieningen voor alle groepen die daar
recht op hebben te bevorderen. Daarbij zal ook gelet worden op het
vereenvoudigen van de toekenningsprocedures. Aan het inrichten van een
snelbalie voor het afhandelen van eenvoudige aanvragen bijzondere bijstand
wordt gewerkt.
De werkprocessen worden zo georganiseerd dat
maximaal gebruik wordt gemaakt van ICT. Er wordt op gelet dat administratieve
systemen zoveel mogelijk aan elkaar gekoppeld kunnen worden – denk hierbij ook
aan de toenemende mogelijkheden van het Inlichtingenbureau, voor de eigen
informatievoorziening. Hiermee kan de dienstverlening naar cliënten worden
verbeterd (meer signaleringsmogelijkheden, minder formulieren).
De inputgegevens worden gebruikt voor
managementrapportages en resultaatmetingen.
De gemeente stelt hulp bij schuldenproblematiek
open voor alle inwoners van Delft.
Afgaand op het gebruik dat wordt gemaakt van de
bestaande schuldhulpverlening geven we prioriteit aan mensen met een
inkomen tot 120% van de geldende bijstandsnorm - en hun kinderen.
Kinderen die in gezinnen met een - langdurig – laag inkomen opgroeien hebben
het vaak extra moeilijk. Ze willen ook graag meedoen met de aanlokkelijke
dingen die de consumptiemaatschappij biedt, maar daar is onvoldoende geld voor.
De situatie heeft ook invloed op hun schoolcarrière en hun sociaal-emotionele
ontwikkeling en daarmee op hun kansen voor de toekomst.
Binnen deze categorie mensen met een laag inkomen
onderscheiden we de volgende doelgroepen.
B.
Mensen met een WWB-uitkering
Eveneens een kwetsbare groep, die tegelijk goed
zichtbaar is en bereikt wordt door de gemeente. Einde 2006 zijn er in Delft
zo’n 2800 uitkeringen verstrekt[8].
Bijna 2000 kinderen leven in een huishouden met een WWB-uitkering.[9]
Hier kan bij (dreigende) schulden een, overigens
niet vrijblijvend, aanbod aan schuldhulpverlening worden gedaan.
Centraal beleidsuitgangspunt bij het uitvoeren van
de WWB is dat betaald werk boven een uitkering gaat. Dat betekent dat in
beginsel aan alle mensen met een bijstanduitkering een re-integratie-aanbod
wordt gedaan. Schuldhulpverlening is één van de onderdelen van dit aanbod en
wordt ingezet in het perspectief van re-integratie.
Onder de mensen met een WWB-uitkering onderscheiden
we in het bijzonder:
In de schuldhulp wil de gemeente nadrukkelijk
aandacht geven aan preventie, het voorkomen van financiële problemen. Daarom
geven we tot slot prioriteit aan de categorie jonge mensen, de
nieuwkomers als het gaat om economische zelfstandigheid en het voeren van een
eigen huishouding. Met veel uitdagingen en wensen en met als grote valkuil de
kleine ruimte van de portemonnee.
6 Wat
willen we bereiken?
Centrale doelstelling van het gemeentelijk
schuldhulpverleningsbeleid is om te voorkomen dat Delftse burgers in
problematische schuldensituaties geraken en om problematische schuldensituaties
die er al zijn te bestrijden.
Mensen die niet in staat zijn op eigen kracht uit
een problematische situatie te komen hebben gerichte hulp nodig, met als doel
ze zo snel mogelijk weer in staat te stellen zelf het stuur over te nemen.
Voor 2010 formuleren we de volgende
outputdoelstellingen:
·
Terugdringen van - de hoogte van - schulden.
·
Een integraal hulpaanbod doen aan iedere burger die
om schuldhulpverlening vraagt, waarin sprake is van een heldere en versterkte
samenwerking met externe instanties, werkzaam op het gebied van
schuldhulpverlening in brede zin.
·
Het aantal geslaagde schuldhulpverleningstrajecten
verhogen - van 21,8% in 2005 via een glijdende schaal tot 75% in 2010 - voor
zover dat binnen ons vermogen ligt.
Dit is een zeer ambitieuze doelstelling, waarvan de realisatie ook afhankelijk
is van de bereidheid van schuldenaars en schuldeisers. Wij zullen periodiek de
achtergrond en omvang van de uitval nader analyserenen hierover rapporteren.
·
Wachtlijsten terugdringen.
·
Helderheid voor burgers brengen in het aanbod van
schuldhulpverlening.
·
De kwaliteit van de schuldhulpverlening borgen.
7 Wat
gaan we er voor doen?
In onderstaande voorstellen onderscheiden we de
instrumenten voor schuldhulpverlening in drie typen: preventieve instrumenten,
curatieve instrumenten en nazorg. Deze indeling is gehanteerd vanwege de
helderheid; het gaat om een pakket van elkaar versterkende activiteiten. Omdat
we ons richten op maatwerk voor de klant, is het mogelijk dat meerdere instrumenten
per klant worden ingezet.
De meeste preventieve activiteiten gaan over
voorlichting, advies en informatie of het maken van afspraken met derden ter
voorkoming van schulden. Het doel is mensen te helpen hun eigen financiële
huishouding te voeren en alert te zijn op valkuilen. Het verkrijgen van
inzicht, vaardigheden en gedragsverandering om schulden te voorkomen is de rode
draad.
Ander
belangrijk instrument, dat de gemeente ten dienste staat, wordt gevormd door de
inkomensondersteunende voorzieningen. Het verhogen van de draagkrachtgrens voor
de bijzondere bijstand, het vinden van nieuwe vormen voor (leen)bijstand, het
vergemakkelijken van het aanvragen en het actief informeren van burgers over
hun mogelijkheden verruimt de financiële mogelijkheden van meer burgers en
helpt daarmee schulden te voorkomen.
De
preventieve activiteiten zijn gratis voor Delftse burgers.
Uitvoering
vindt plaats door de gemeente en door samenwerkende instanties.
1.
Signalering
Inhoud:
Een belangrijke vorm van preventie is vroegtijdige
signalering van dreigende schuldenproblematiek en attentie voor de gevolgen
ervan.
In principe kunnen er vele plekken, instellingen en
organisaties van hulpverleners zijn die signalen ontvangen dan wel ze actief
opsporen.
De ministeries van SZW en Vrom hebben een
samenwerkings-overeenkomst ondertekend met vijf landelijke organisaties die
actief gaan meedoen aan het aanpakken van de schuldenproblematiek[11].
Zo gaan zorgverzekeraars, woningcorporaties en
energiebedrijven betalingsachterstanden signaleren en de gemeente vroegtijdig
informeren. De thuiszorg kan signaleren dat iemand bijvoorbeeld de post niet
meer openmaakt. De sociale dienstverlening, het maatschappelijk werk (thuis en
op scholen), de thuiszorg, het ISR, Jongerenloket, Jongeren Informatie Punt,
vrijwilligers-organisaties, kerken en moskeeën maar ook werkgevers kunnen alert
zijn op dreigende schuldproblemen.
In de gemeente Delft hebben de consulenten van WIZ
en de adviseurs van DUIT, doordat ze huisbezoeken afleggen en voorlichtingsbijeenkomsten
houden een belangrijke signaalfunctie.
Doelgroepen:
Alle burgers van Delft, in het bijzonder de
prioritaire groepen.
Beoogd resultaat:
Het
voorkomen van (ergere) schuldenproblematiek door vroegtijdige
signalering en mensen in een vroeg stadium de weg wijzen naar
hulpverleningsmogelijkheden.
Voorkomen van huisuitzetting, energieafsluiting, of
onverzekerd zijn voor ziektekosten.
Plan van aanpak:
Delft maakt werk van deze signaalfunctie en geeft
het een hoge prioriteit.
- Voorbereidingen treffen voor één Delfts meldpunt
– Bezorgd? -, dat een centrale loketrol vervult in het innemen en doorgeleiden
van signalen van schuldenproblematiek naar professionele hulpverlening.
Hierachter moet de versterkte samenwerking vorm krijgen.
- Voorbereiden van een in de WIZ / ISR organisatie
zelf te realiseren adequate overdracht
van signalen van financiële problematiek.
- Voor haar eigen / ISR consulenten en adviseurs in
de dienstverleningsrol opnemen: ‘oren en ogen open en er iets mee doen’. Signaaltraining
aanbieden aan de betrokken medewerkers. Belangrijk is dat zij
met hun signalen daadwerkelijk iets kunnen doen.
- Ontwikkelen en samenstellen
voorlichtingsmateriaal voor de verschillende doelgroepen en in samenspraak met
(vertegenwoordigers) van de diverse doelgroepen.
- Afspraken maken / bestendigen met de instanties,
waarmee in Delft samenwerkingsverbanden zijn: Eneco, woningbouwcorporaties in
de BAW en de DSW.
Investering:
Voor 2007 – 2010 extra arbeidscapaciteit aantrekken
ten behoeve van het Programma Arbeidsmarkt, Inkomen en Emancipatie om de
signaleringsrol vorm te geven.
Tijdsplanning:
Voorbereiden centraal meldpunt: 2007; verdere
planontwikkeling 2008.
Voorbereiden in WIZ: 2007; implementatie 2008
Dienstverleningsconcept: opnemen in de
WIZ-professionaliseringsslag van 2007 en verder
Signaaltraining: starten in 2007
Voorlichtingsmateriaal: 2007
Afspraken: 2007 en verder
2.
Budgetvoorlichting en budgetlessen op scholen
Inhoud:
Een belangrijk instrument dat nu al wordt ingezet
ter voorkoming van het ontstaan van schulden is het op jonge leeftijd leren
omgaan met geldkwesties. Met name jongeren met een lage opleiding vormen een
risicogroep voor het maken van schulden. Momenteel wordt door medewerkers van
DUIT budgetvoorlichting gegeven op een aantal scholen van het voortgezet
onderwijs. In de productovereenkomst die de gemeente met Mondriaan heeft
afgesloten zijn budgetlessen opgenomen, in het kader van volwasseneneducatie en
gericht op jongeren. Ook aandacht vragen voor oefenen met sparen. Belangrijk is
dat inhoud en vorm van de voorlichting aansluit op de leefwereld van de
jongeren en dat jongeren om te beginnen enthousiast worden gemaakt voor het
thema ‘omgaan met geld’. Hiervoor heeft Mondriaan speciaal wervingsmateriaal
gemaakt.
In verband met het verduurzamen van de kennis die
wordt overgedragen is het belangrijk dat budgetlessen op termijn geïntegreerd
worden in de reguliere lesprogramma’s, conform de motie van de raad bij de
begroting 2007 m.b.t. het actiepunt Jeugd en Brede school.
Doelgroepen:
Jongeren, op scholen.
Beoogd resultaat:
Door het verkrijgen van inzicht in budgettering,
het gevaar van verleidingen, het maken van afwegingen en keuzes,
spaarmogelijkheden e.d, aan jongeren al
in een vroeg stadium leren verantwoord om te gaan met een (klein) budget.
Plan van aanpak:
Hier wordt al aan gewerkt en het houdt prioriteit.
- Het huidige aanbod voorlichtingsactiviteiten op
scholen dat uitgevoerd wordt door DUIT voortzetten.
- De budgetlessen die door Mondriaan worden
uitgevoerd voortzetten.
- De werving van jongeren door Mondriaan
ondersteunen.
- Samen met het programma Jeugd & Brede School
een plan ontwikkelen uitvoering te geven aan de motie om budgetlessen op het
voortgezet onderwijs uit te breiden naar alle scholen in Delft, te beginnen bij
het VMBO (vanaf 12 jr). Inclusief de wie- en de hoe-vraag.
- Plan maken om in de toekomst budgetlessen te
starten op basisscholen in groep 8 (11,12jr).
Investering:
DUIT toerusten met voldoende capaciteit om in elk
geval in 2007 de voorlichtingsactiviteiten voort te zetten.
De bestaande beleidscapaciteit Volwasseneneducatie
en Jongeren inzetten om de contractovereenkomst met Mondriaan voort te zetten
en te actualiseren.
Met de aan te trekken arbeidscapaciteit
schuldhulpverlening in WIZ (zie instrument 1.) in WIZ samenwerking vinden met
het programma Jeugd & Brede School.
Tijdsplanning:
Voorlichtingsactiviteiten: 2007 (en verder)
Budgetlessen: 2007 (en verder)
Werving ondersteunen: 2007
Plan met programma Jeugd&Brede School
ontwikkelen: 2007
Plan tbv basisscholen ontwikkelen: 2008 / 2009
Doel:
Het geven van voorlichting en budgetcursussen,
waarin vaardigheden worden aangeleerd over omgaan met geld en het voorkomen van
schulden, wordt op een vergelijkbare manier als op de scholen georganiseerd
worden in wijkcentra / buurthuizen en jongerencentra of andere
ontmoetingsplekken van de doelgroepen, vooral in de wijken waar zich veel
huishoudens met lage inkomens bevinden. Buurten met een hoog aantal huishoudens
met lage inkomens vinden we met name in Buitenhof, Voorhof, Voordijkshoorn en
Vrijenban. In Buitenhof en Voorhof vinden we ook de meeste allochtonen.
De rol van de gemeente is hier informerend en
ondersteunend / faciliterend. Projectmatig neemt de gemeente initiatieven.
Doelgroepen:
Mensen met een laag inkomen, kwetsbare groepen
hierbinnen, en jongeren.
Beoogd resultaat:
Een verminderd risico op het ontstaan van schulden
realiseren bij een brede groep mensen met lage inkomens door vergroting van de
zelfredzaamheid.
Versterken van wijk- en zelforganisaties van
specifieke doelgroepen.
Plan van aanpak:
Klein beginnen, met budgetvoorlichting, en een
groeimodel hanteren.
- Starten met aansluiten bij bestaande
initiatieven. Zoeken naar een vorm van netwerk opzetten.
- De eigen rol van de gemeente uitwerken, waaronder
de rol van ‘train de trainer’. Dat wil zeggen doen aan periodieke
deskundigheidsbevordering van vrijwilligers- en zelforganisaties.
- Voor verschillende doelgroepen specifieke versies
van de voorlichting maken, rekening houdend met hun competenties en culturele
achtergrondkenmerken (zie instrument 1).
- Bijdragen aan het ontwikkelen van cursussen, in
samenwerking met branche- en
zelforganisaties.
-Voor mensen met een verstandelijke beperking een aangepaste
budgetcursus laten maken.
Investering:
Voor de periode 2007 - 2010 arbeidscapaciteit
aantrekken (zie instrument 1.) ten behoeve van het Programma Arbeidsmarkt,
Inkomen en Emancipatie om deze activiteit vorm te geven.
Tijdsplanning:
Netwerk: 2007
Eigen rol: 2007
Voorlichtingsmateriaal (zie instrument 1): 2007
Cursusontwikkeling: na 2007
Inhoud:
Lage inkomensgroepen worden het meest bedreigd door
schulden. Bij WIZ komen mensen die geen / geen toereikend inkomen uit werk
hebben een beroep doen op een bijstandsuitkering. Naast de signaalfunctie die
de consulenten van Sociale Dienstverlening (SDV) hebben (zie 1) is de
inkomenspositie standaard onderwerp van aandacht.
Doelgroep:
Aanmelders voor een WWB-uitkering.
Beoogd resultaat:
Het in een vroeg stadium herkennen van mogelijke
budgetproblemen en waar nodig direct aanpakken, of verwijzen.
Plan van aanpak:
- Bij de intake voor een aanvraag WWB-uitkering
wordt standaard voorlichting gegeven en een budgetscreening uitgevoerd.
- Als er een dreigend schuldenprobleem is
gesignaleerd, wordt DUIT / SDV consulent Inkomen ingeschakeld om op huisbezoek
te gaan. Zij geven advies over inkomensondersteunende voorzieningen en brengen
eenmalig de financiële administratie op orde. Daarbij adviseren zij de SDV
consulent Werk over de wenselijkheid om op korte termijn een verplichte
preventieve budgetcursus in te zetten (maakt onderdeel uit van het op te
stellen re-integratieplan, zie instrument 13.). Zonodig wordt verwezen naar
professionele hulpverlening.
Investering:
Voor de periode 2007 - 2010 arbeidscapaciteit
aantrekken ten behoeve van het Programma Arbeidsmarkt, Inkomen en Emancipatie
(zie instrument 1.) om de nieuwe werkwijze in de sector WIZ vorm te geven.
De arbeidscapaciteit bij DUIT uitbreiden.
Tijdsplanning:
Standaard voorlichting: 2007 / 2008
DUIT inzetten: nader te
bepalen in verband met de WIZ organisatieontwikkeling
SDV inzetten: nader te
bepalen in verband met de WIZ organisatieontwikkeling
Plan maken voor standaard
budgetscreening: 2007 / 2008
Preventieve cursus: 2008
Doel:
Het tijdig in budgetbeheer nemen van klanten van de
sociale dienstverlening kan (dreigende) schulden, dan wel een oplopende
schuldenlast voorkomen. De WWB biedt de mogelijkheid om verplicht budgetbeheer
toe te passen. Voor de klant is er een preventieve of curatieve budgetcursus
beschikbaar met een verplichtend karakter.
Doelgroep:
Mensen met een WWB-uitkering, waarvan via
budgetscreening of op andere wijze is geconstateerd dat ze
betalingsachterstanden hebben vanaf 2 maanden.
Beoogd resultaat:
Schuldenproblematiek voorkomen voordat het uit de
hand loopt en een schuldhulpverleningstraject moet worden ingezet.
Preventieve maatregel ter
bevordering van de re-integratiedoelstelling.
Plan van aanpak:
- Via de WWB-uitkering worden de huur, de
energielasten, de premie zorgverzekering en de aflossing van schulden van de
klanten met (dreigende) schuldenproblematiek / een betalingsachterstand vanaf 2
maanden maandelijks door de sociale dienst automatisch overgemaakt, van het
daartoe gereserveerde deel van de WWB-uitkering.
- Met de klant wordt een ontwikkelingsplan
opgesteld om zo spoedig mogelijk weer een eigen financiële huishouding te
voeren.
Investering:
Combineren met instrument 4.
Tijdsplanning:
Rechtstreekse betalingen: 2007 en verder
Ontwikkelingsplan voor alle klanten: 2008 / 2009
Doel:
Tijdens de anti-armoedeconferentie kwam ondermeer
naar voren dat veel mensen met lage inkomens geen belastingteruggave aanvragen,
terwijl ze daar vaak wel recht op hebben (o.a. bij hoge ziektekosten).
Daarom wordt er hulp geboden bij het invullen van
belastingformulieren / formulieren in het algemeen.
Doelgroepen:
Burgers van Delft met een laag inkomen.
Beoogd resultaat:
Het aantal rechthebbenden op belastingteruggave /
andere voorzieningen vergroten waardoor hun besteedbaar (lage) inkomen minder
daalt en zodoende een bijdrage wordt geleverd aan het voorkomen van schulden.
Plan van aanpak:
- Hulp bij het invullen van formulieren door de Formulierenbrigade
voortzetten (DUIT, het ISR kunnen hier gericht naar verwijzen).
- Mogelijkheden onderzoeken om een aparte
voorziening te creëren voor hulp bij het invullen van belastingformulieren.
Investering:
Bestaande beleidscapaciteit in de sector WIZ
inzetten om de Formulierenbrigade te ondersteunen en het onderzoek te doen.
Tijdsplanning:
Uittvoering hulp: 2007 en verder
Onderzoek: 2007 / 2008
Als regel zijn incassokosten en aanmaningskosten
een fors onderdeel van een betalingsachterstand, dat veelal niet in verhouding
staat tot de (voorschot)tarieven.
Doel:
Voorkomen dat de vorderingen van de gemeentelijke
belastingdienst, woningcorporaties en energiebedrijven op mensen met een
betalingsachterstand sterk verhoogd moeten worden door incasso- of
aanmaningskosten.
Doelgroep:
Mensen met een laag inkomen, met betalingsachterstanden.
Beoogd resultaat:
Het voorkomen van extra oplopende
betalingsachterstanden en (dreigende) schulden als gevolg van incasso- en
aanmaningskosten.
Plan van aanpak:
Door afspraken te maken met de gemeentelijke
belastingdienst en via de convenanten met woningcorporaties (BAW) en
energiebedrijf (Eneco) kan een zodanig incassobeleid worden gevoerd waardoor
een betalingsachterstand of (dreigend) schuldbedrag niet extra oploopt.
Investering:
De gemeentelijke contactpersonen hiermee belasten.
Tijdsplanning:
Afspraken: 2007
Convenanten: 2007 en verder
8. Inkomensondersteunende
voorzieningen
Inhoud:
De gemeente heeft zich
tot doel gesteld om in de huidige collegeperiode de draagkrachtgrens voor de
bijzondere bijstand in stappen te verhogen van 110% naar 130%. Mensen met een
WWB uitkering worden over deze verhoging – eerste stap naar 120% – op
verschillende manieren geïnformeerd. Aan de informatievoorziening aan alle
burgers van Delft wordt gewerkt. De anti-armoede conferentie heeft ook
opgeleverd dat nieuwe vormen van bijzondere bijstandsverlening / leenbijstand
van grote waarde kunnen zijn voor mensen met een laag inkomen.
Andere belangrijke
inkomensondersteunende voorziening wordt gevormd door de kwijtschelding van
gemeentelijke belastingen voor mensen met een inkomen tot het wettelijk
vastgesteld maximum van 100% van de bijstandsnorm.
Doelgroepen:
Burgers van Delft met een
laag inkomen.
Beoogd
resultaat:
Doel is om de
inkomenspositie van burgers met een laag inkomen te versterken en hiermee bij
te dragen aan het voorkomen van financiële nood.
Plan van
aanpak:
De gemeente maakt hier
werk van en geeft het hoge prioriteit.
- Als eerste in het
nieuwe jaar is de draagkrachtgrens verhoogd naar 120%.
Volgende stap is de
voorbereiding ter hand te nemen van verhoging naar de draagkrachtgrens met
ingang van januari 2009.
- Burgers informeren over
deze verhoging via de WIZ informatie, via belangenorganisaties en rechtstreeks.
- Het beleid
ondersteunende voorzieningen actualiseren.
- De kwijtschelding van
gemeentelijke belastingen voortzetten, de procedure vereenvoudigen en waar
mogelijk ambtshalve kwijtscheldingen verlenen.
Investering:
De bestaande beleids- en uitvoeringscapaciteit in
WIZ en bij Belastingen inzetten om het plan van aanpak te realiseren.
Tijdsplanning:
Voorbereiden 130%
invoeren: met ingang van 1 januari 2009
Informeren: 2007 en
verder
Nota
‘Inkomensondersteunende voorzieningen’ schrijven: 1e helft 2007
Kwijtschelden: 2007 en
verder
Naast de bestaande instrumenten voor de
schuldhulpverlening, zoals de Budgetwinkel, STOED, het CAV en de GKB en
Kwadraad die momenteel uitvoeren, zijn er twee speerpunten in het nieuwe
beleid.
Ten eerste een gerichte, persoonlijke aanpak van
psychosociale en meervoudige problematiek in combinatie met budgetbegeleiding
of een schuldenregeling. Kortom: hulpverlening op maat.
Ten tweede een uitbreiding van het aanbod van
schuldenregeling / budgetbegeleiding voor:
- net niet-problematische schulden
- fraude- en boeteschulden
- té problematische schulden
Aan schuldenregeling zijn kosten verbonden voor
burgers. Deze worden direct opgenomen in de schuldenregeling zelf; burgers
betalen hier geen aparte nota voor.
Aan budgetbegeleiding en budgetbeheer zijn ook
kosten verbonden voor burgers. Mensen met een inkomen tot 120% van de geldende
bijstandsnorm krijgen deze volledig vergoed in het kader van de bijzondere
bijstand. Daar waar budgetbegeleiding / budgetbeheer onderdeel uitmaakt van een
re-integratietraject, worden de kosten gefinancierd uit het werkdeel van de
WWB.
De uitvoering van de curatieve instrumenten ligt
bij de gemeente, bij STOED, het CAV en de GKB en Kwadraad. Daarnaast bij
overige externe organisaties. .
9. Pilot aanvullende multi-disciplinaire
dienstverlening voor klanten instroom Budgetwinkel.
Bij een evaluatie van de selectieprocedure bij de Budgetwinkel Poortwachter (c.q.
Front-office) is vastgesteld dat er een groeiende groep klanten buiten de boot
valt. Deze groep wordt voortijdig beëindigd
wegens het niet voldoen aan de gestelde criteria. Bij deze voortijdige
beëindiging ontvangen de klanten adviezen, waarbij na opvolging van deze
adviezen een verzoek tot heropening van het dossier bij de Budgetwinkel tot de
mogelijkheden behoort. Het is echter in een groot aantal gevallen de vraag of
de klant in staat is de adviezen op te volgen. Dit kan worden veroorzaakt door
het ontbreken van een gerichte begeleiding.
Om de hoge uitval tegen te gaan zal een pilot
worden opgestart. We gaan in het kader van de intake vanaf 1 april werken met
een multi- disciplinair team.
Daarmee bieden we aanvullende dienstverlening voor
klanten, die op dit moment niet voldoen aan de voorwaarden voor de
Budgetwinkel. In het nieuwe team is het
voorstel aanvullende ondersteuning/ capaciteit in te zetten vanuit gemeente,
het Algemeen Maatschappelijk Werk (Stichting Kwadraad) en/ of Maatzorg - De
Werven (gespecialiseerde gezinszorg) (tegenwoordig : Careijn). Met dit voorstel wordt feitelijk
vooruitgelopen op latere voorstellen omtrent een nieuwe organisatie van de
schuldhulpverlening, waar in deze nota meer over is aangekondigd.
De aan te bieden hulp hangt af van de van tevoren
vastgestelde (on) mogelijkheden bij de betreffende klant. Met behulp van een
Plan van Aanpak wordt de klant voorbereid op een schuldsaneringstraject bij de
Budgetwinkel. (Het zgn. ‘ saneringsrijp
maken’ ) Daarnaast wordt voor de klant
uiteraard direct budgetbeheer
gerealiseerd.
Doelgroep:
Burgers van Delft met een laag
inkomen.
Beoogd resultaat:
Een lager uitval aan het begin van
het traject, zodanig dat de Budgetwinkel een grotere doelgroep van dienst kan
zijn.
Investering:
Tijdsplanning:
Met ingang van 1 april 2007
Inhoud:
Omdat schuldproblemen vanuit meerdere invalshoeken
manifest kunnen worden is het gewenst te investeren in een laagdrempelige,
integrale intakevoorziening waar de cliënt met zijn hulpvraag terecht kan. Dat
kan door het instellen van een frontoffice. Voorstel is om de frontoffice te
combineren met het centrale meldpunt (zie instrument 1).
Doelgroepen:
Burgers van Delft die hulp vragen bij een
schuldenprobleem, in het bijzonder de prioritaire groepen.
Beoogd resultaat:
Een laagdrempelige voorziening waar iedereen eerst
advies en informatie krijgt en waar vervolgens een analyse en diagnose van de
achtergronden van iemands
schuldenprobleem wordt gemaakt, waarbij passende trajecten en methodieken
worden aangeboden om zowel de schuldenproblematiek als de achterliggende /
voortvloeiende problemen op te lossen.
Plan van aanpak:
-De frontoffice wordt bezet met specifiek
gekwalificeerd personeel, dat naast kennis van budget- en schuldhulpverlening
ervaring heeft met het indiceren van meervoudige problematiek.
- Een consulent beoordeelt bij welke vorm(en) van
hulp de aanvrager het meest gebaat is, en bij welke instanties. Het
schuldenvraagstuk wordt daarmee niet geïsoleerd benaderd, maar in de context
van de leefsituatie van de klant. Naar gelang de diagnose wordt bepaald hoe
een hulpverleningstraject eruit gaat
zien.
- Om te voorkomen dat mensen met teveel
verschillende instanties of personen te maken krijgen, zorgt de frontoffice
consulent direct zelf voor aanmelding bij de juiste interne en externe
hulpverleners. Hij hanteert een ‘volg je vraag’ methodiek en onderneemt zonodig
actie.
Diagnostische vaardigheden en kennis van de sociale
kaart van Delft / de samenwerkingsverbanden zijn voorwaarden om klanten op de
juiste weg te zetten.
Investering:
De extra arbeidscapaciteit 2007 – 2010 inzetten om
dit frontoffice concept uit te werken, in samenwerking met het betrokken veld.
Tijdsplanning:
Klein beginnen en een groeimodel hanteren.
- Voorbereiding frontoffice: 2007 / 2008
Inhoud:
Het ondersteunen van Delftenaren met
net-niet-problematische schulden (zie bijlage 2) door een combinatie van
budgethulp, budgetbegeleiding en budgetbeheer. Doelstelling is om het traject
binnen een jaar af te ronden. Verplichte voorwaarde is dat budgetbeheer wordt
toegepast.
Doelgroepen:
Mensen met een laag inkomen, met net-niet
problematische schulden.
Beoogd resultaat:
Een ‘mildere’ en snellere vorm van
schuldhulpverlening aan te bieden met behulp van een saneringskrediet via de
Kredietbank (GKB).
Binnen een periode van 1 jaar (dan wel een langere
periode met een lager aflosbedrag per maand) een schuldenvrije situatie te
bereiken voor een groep mensen voor wie de huidige NVVK-gedragscode onvoldoende
soelaas biedt.
Wachtlijsten oplossen.
Plan van aanpak:
In samenwerking met de Budgetwinkel, STOED, het CAV
en de GKB, het plan voor een methodiek van budgethulp, budgetbegeleiding en
budgetbeheer uitwerken in concrete stappen.
Investering:
Arbeidscapaciteit (zie 1.) aantrekken om dit plan
uit te werken.
Tijdsplanning:
Plan maken: 2007 / 2008
Inhoud:
Uit ervaringen van onder andere het Jongerenloket
blijkt dat jongeren tussen 15 en 23 jaar in toenemende mate met schulden
kampen. Een saneringsregeling is voor deze groep nog niet aan de orde. Vaak
betreft het openstaande boetes en achterstallige premies zorgverzekering.
Doelgroep:
Jongeren van 15 - 23 jaar met een laag inkomen.
Beoogd resultaat:
Het vergroten van inzicht en zelfredzaamheid bij financiële
problemen.
Plan van aanpak:
Een proef opzetten met ca. 10 jongeren, waarin
begeleiding van achtergrondproblematiek alsmede het oplossen en voorkomen van
schulden zijn geïntegreerd.
Investering:
Aan te trekken arbeidscapaciteit en bestaande
beleidscapaciteit Jongeren de proef laten voorbereiden.
Tijdsplanning:
Voorbereiden proef: 2007
Uitvoeren: 2007 / 2008
Inhoud:
Aan klanten die een schuldhulpverlenings- of
budgethulptraject volgen bij de Budgetwinkel wordt een budgettraining in Delft
aangeboden, met de nadruk op het leren rondkomen van een laag inkomen en het
voorkomen van terugval.
Het huidige aanbod betreft de Nibud–cursus in Den
Haag. Die is inhoudelijk goed, maar voor de doelgroep te moeilijk en bovendien
te duur. Gevolg is dat er weinig gebruik van wordt gemaakt.
Doelgroep:
Mensen in een schuld-, of budgethulptraject
Beoogd resultaat:
De cliënt direct en in de buurt een handvat bieden
om de opgedane kennis en vaardigheden tijdens zijn traject in te zetten,
waardoor uitval en terugval kunnen worden tegengegaan.
Plan van aanpak:
Uit ervaringen bij andere gemeenten (o.a.
Dordrecht, Tilburg) kan geleerd worden dat de opzet en uitvoering van zo’n
cursus het beste in eigen huis en door eigen medewerkers kan worden gegeven. De
medewerkers van DUIT hebben hier al de nodige ervaring mee. De consulenten SDV
en Budgetwinkel kunnen hier een meerwaarde in betekenen.
- Een plan ontwikkelen voor het realiseren van een
laagdrempelige budgettraining in de buurt van Delftse burgers.
Investering:
De aan te trekken arbeidscapaciteit dit plan laten
opzetten in samenwerking met betrokken WIZ partijen.
Tijdsplanning:
Plan: 2007 / 2008
Inhoud:
Een belangrijke randvoorwaarde voor het kunnen
werken aan een arbeids-perspectief is dat schuldenproblematiek beheersbaar wordt
en blijft. De budgetbegeleiding inclusief budgetbeheer vormt een onderdeel van
het re-integratietraject / activeringstraject.
Doelgroep:
Mensen met een WWB-uitkering, met een
schuldenprobleem.
Beoogd resultaat:
Bevorderen van de zelfredzaamheid door het
verbeteren van vaardigheden voor eigen inkomensbeheer.
Oplossen van financiële problemen en voorkomen van
onbeheersbare schulden.
De slagingskans van een re-integratie- of
activeringstraject traject vergroten.
Plan van aanpak:
- In de voorbereidingen van het nieuwe
dienstverleningsconcept van WIZ (de Expeditie) dit instrument bij wijze van
pilot uitproberen, een duaal traject van budgetbeheer / begeleiding, en
re-integratieactiviteiten. De budgetbegeleiding is een verplicht onderdeel van
het re-integratietraject / activeringstraject.
- Verankeren van schuldhulpverlening in de
re-integratieverordening en daarmee samenhangend de maatregelenverordening.
Investering:
Dit ingekochte instrument uitproberen en evalueren,
met bestaande arbeidscapaciteit.
Verankeren idem.
Tijdsplanning:
Verankeren: 1e helft 2007
Uitproberen en evalueren: 1e helft 2007
Vervolg: 2e helft 2007
Inhoud:
Uit diverse ervaringen, ondermeer van Maatzorg
(thuiszorgorganisatie), blijkt dat
‘buddy’hulp aan huis – naast schuldhulpverlening – een sterk positief
effect sorteert voor mensen met meervoudige problematiek. Dit is een
arbeidsintensieve vorm van begeleiding, omdat, wil het effectief zijn, in ieder
geval maatwerk op basis van een integrale benadering is vereist.
Doelgroepen:
Mensen met een laag inkomen, met meervoudige
problematiek.
Beoogd resultaat:
Door vertrouwen te leren herwinnen, het aanleren
van regelmaat en discipline wordt een fundamentele bijdrage geleverd aan het
structureel oplossen van de psychosociale problematiek in samenhang met de
schuldenproblematiek.
Plan van aanpak:
- In het kader van de versterkte samenwerking –
meldpunt en frontoffice – samen met professionele instellingen een plan maken
om een vorm van begeleiding op maat te organiseren, waarbij zowel de
meervoudige problematiek als de begeleiding voor het budget- of
schuldenprobleem wordt aangepakt.
- Een pilot buddyhulp starten met als oogmerk een
duurzame financiële stabilisatie van de klant en op termijn een geslaagd
schuldenregelingstraject
Investering:
Voor de periode 2007-2010
arbeidscapaciteit aantrekken ten behoeve van het Programma Arbeidsmarkt,
Inkomen en Emancipatie om dit plan op te stellen en te implementeren, in
samenwerking met externe hulporganisaties.
Uitvoeringscapaciteit
voor de pilot uit de bestaande formatie van de Budgetwinkel inzetten.
Tijdsplanning:
Pilot: 2007 / 2008
Inhoud:
Uit de Monitor Lage Inkomens Delft is gebleken dat
kleine zelfstandigen vaak een laag inkomen hebben en daarmee een risicogroep
vormen voor schuldenproblematiek. De achtergronden en omstandigheden zijn over
het algemeen echter verschillend van die van particulieren.
Omdat momenteel niet goed in beeld is welke
behoeften aan advies en schuldhulpverlening er zijn, is het voorstel deze eerst
in kaart te brengen.
Op basis daarvan kan de gemeente een laagdrempelige
voorziening creëren voor advies en schuldhulpverlening aan kleine ondernemers.
Het ministerie van Economische Zaken geeft
overigens samen met het Nibud het Geldboek voor ondernemers uit, dat is
ontwikkeld voor kleine (startende) ondernemers.
Voorts beschikt het WIZ- bureau zelfstandigen over
een voorziening voor advies en schuldhulpverlening aan ondernemers. ( via
bijstandverstrekking in de vorm van een rentedragend krediet.). Ook hiervan kan
meer gebruik gemaakt worden. Het ligt in het voornemen deze mogelijkheid breder
bekend te maken onder de potentiële doelgroep. Daartoe zal ook samen met de Kamer
van Koophandel een laagdrempelige voorziening worden gecreëerd.
Doelgroep:
Zelfstandig ondernemers met een laag inkomen.
Beoogd resultaat:
Voorkomen van schuldensituatie door voorlichting en
advies.
Minder faillissementen door tijdige sanering.
Plan van aanpak:
Klein beginnen en werken volgens een groeimodel.
- De groep in kaart brengen met gebruikmaking
gegevens Kamer van Koophandel, MKB Delft en VNO / NCW Delft.
- Een plan de campagne maken, met als onderdelen:
* Voorlichting en advies, kan een plaats krijgen
bij het Service Centrum Bedrijven. Of via MKB service desk.
* Schuldhulpverlening voor kleine ondernemers,
vereist een andere aanpak dan voor particulieren, omdat het veelal ‘niet
natuurlijke personen’ betreft.
* Als preventief onderdeel hiervan de mogelijkheid
van ‘kleine kredieten’ uitwerken.
* Deze vorm van advies en schuldhulpverlening
inkopen bij een gespecialiseerd bedrijf.
Investering:
De aan te trekken arbeidscapaciteit maakt in
samenwerking met de consulenten Bbz (Besluit bijstandsverlening zelfstandigen)
het plan de campagne.
Tijdsplanning:
Doelgroep in beeld brengen: 2007
Plan de campagne: na 2007.
17. Schuldenregeling
Inhoud:
Schuldregeling in de vorm van schuldbemiddeling en
schuldsanering wordt uitgevoerd door de Budgetwinkel, in samenwerking met de
GKB te Den Haag. De Budgetwinkel combineert de schuldregeling met budgetbeheer
en budgetbegeleiding.
Indien noodzakelijk worden verklaringen voor de
WSNP (wet schuldsanering natuurlijke personen) afgegeven.
Extra aandacht moet uitgaan naar het begeleiden van
schuldenaren die een ‘niet regelbaar’ schuldenpakket hebben. Dit zijn
schuldenaren met te veel boetes, fraudeschulden en te recent veroorzaakte
schulden. Hiervoor is begeleiding in de vorm van budgetbeheer, naast afspraken
met schuldeisers een mogelijkheid om op afzienbare termijn alsnog een stabiele
situatie te krijgen. Gezien de problematische aard van betreffende klanten kan
niet in alle gevallen een aanvaardbare situatie voor deze schuldenaren worden
gecreëerd.
Doelgroepen:
Burgers van de Delft, in het bijzonder de
prioritaire groepen, met problematische schulden, fraude- en boeteschulden, en
té problematische schulden.
Beoogd resultaat:
Een duurzame gezonde financiële huishouding
realiseren.
Plan van aanpak:
In WIZ, met de Budgetwinkel, hiervoor op korte
termijn een uitvoeringsplan voor opstellen.
Investering:
Door Beleid en Management van WIZ.
Tijdsplanning:
Plan ontwikkelen en vaststellen: 2007
Inhoud:
De Budgetwinkel heeft de mogelijkheid te putten uit
een zogenaamd schuldhulpfonds, die leningen verstrekt om ‘onmogelijke’
situaties recht te trekken met het oogmerk een schuldenregeling alsnog mogelijk
te maken. Dit schuldhulpfonds wordt tot nu toe enkel ingezet voor
eenoudergezinnen, in verband met een energiebetalingsachterstand.
Het is de bedoeling de doelgroep te verbreden en de
criteria voor verstrekkingen te verruimen.
Met dit fonds worden schuldenaren in noodsituaties
met relatief kleine bedragen snel geholpen.
Doelgroep:
Cliënten van de Budgetwinkel met té problematische schulden.
Beoogd resultaat:
Dit instrument, dat het mogelijk maakt alsnog een
schuldenregeling te realiseren, beschikbaar stellen voor een bredere doelgroep.
Plan van aanpak:
Het fonds vergroten.
Investering:
Geld, zie hoofdstuk 8.
Tijdsplanning:
Na de voorbereiding starten: 2007
Omdat veel mensen na afloop van een
schuldhulpverlenings- of budgetbegeleidingstraject wederom in een
schuldensituatie komen, is het van groot belang de vinger nog enige tijd aan de
pols te houden.
Nazorg opnemen in de methodiek van hulpverlenen, om
terugval te voorkomen. In het eerste jaar / de eerste twee jaar na het
afsluiten van een schuldhulpverleningstraject wordt ieder kwartaal een
nazorggesprek gehouden. Dat kan telefonisch, per e-mail, dan wel dat de cliënt
wordt uitgenodigd voor een gesprek.
Uitvoering vindt plaats door de uitvoerders van de
curatieve instrumenten.
Voor burgers zijn hier geen kosten aan verbonden.
Als laatste, maar zeker niet als minst belangrijke,
punt willen we de kwaliteit van de schuldhulpverlening borgen. De versterkte
samenwerking, methodiekontwikkeling, evaluatie en effectmeting moeten hieraan
bijdragen. Het kabinet stelt voor de komende drie jaren 77 miljoen euro
beschikbaar voor goede samenwerking in de schuldhulpverlening.
Daarnaast gaat het Ministerie van SZW op korte
termijn subsidie verstrekken om een systeem van certificering op te zetten.
Daardoor worden goede bedrijven voor schuldhulpverlening herkenbaar. Dat leidt
tot een betere kwaliteit van de schuldhulpverlening, is de achterliggende
gedachte. Zodra deze subsidiemogelijkheid zich voordoet, gaat de gemeente van
certificering in Delft een actiepunt maken.
8 Wat
mag het kosten
De in hoofdstuk 7 genoemde activiteiten brengen
deels extra uitgaven met
zich mee; De thans bekende hiervan zijn in
onderstaande tabel opegenomen. Voor de jaren 2007 t/m 2010 zijn de meerkosten
(uitgesplitst naar personeels –en overige kosten) per instrument en de in
totaal beschikbare dekking aangegeven:
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Uitgaven: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
fte |
2007 |
fte |
2008 |
fte |
2009 |
fte |
2010 |
A. |
Preventie: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Personeel |
2,2 |
€ 146.800 |
2,2 |
€ 146.800 |
2,2 |
€ 146.800 |
2,2 |
€ 146.800 |
|
Idem ivm tijdelijke inhuur |
|
€ 15.000 |
|
|
|
|
|
|
|
Idem
"impuls opzet integrale
schuldhulpverlening" |
|
€ 150.000 |
|
|
|
|
|
|
|
Overig
- budgetteringscursussen |
|
€ 40.000 |
|
|
|
|
|
|
|
Overig
- communicatiekosten |
|
€ 10.000 |
|
|
|
|
|
|
B. |
Curatieve
instrumenten: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Personeel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overig
- schuldhulpfonds |
|
€ 20.000 |
|
€ 20.000 |
|
€ 20.000 |
|
€ 20.000 |
|
Overig
- communicatiekosten |
|
€ 10.000 |
|
|
|
|
|
|
C. |
Nazorg: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Personeel |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overig |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal |
|
€ 391.800 |
|
€ 166.800 |
|
€ 166.800 |
|
€ 166.800 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Dekking: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gedeelte
eenmalige uitkering gemeentefonds 2006 (zie bvf 20162496 dd. 30/11/2006) |
|
€ 40.000 |
|
|
|
|
|
|
|
Tijdelijke
subsidieregeling schuldhulpverlening 2006 |
|
€ 207.184 |
|
|
|
|
|
|
|
Rijksmiddelen
vanaf 2007 |
|
€ 25.016 |
|
pm |
|
pm |
|
pm |
|
Nieuw
beleid programmabegroting 2007-2010 |
|
|
|
€ 150.000 |
|
€ 150.000 |
|
€ 150.000 |
|
Budgetoverheveling
pva schuldhulpverlening |
|
€ 20.000 |
|
|
|
|
|
|
|
Idem
incidentele meevaller afrekening Werkplan (WVA) |
|
€ 150.000 |
|
|
|
|
|
|
|
Totaal |
|
€ 442.200 |
|
€ 150.000 |
|
€ 150.000 |
|
€ 150.000 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
verschil
(-=tekort) |
|
€ 50.400 |
|
-€ 16.800 |
|
-€ 16.800 |
|
-€ 16.800 |
Voor de goede orde: de kosten van bestaande
capaciteit en de kosten van mogelijke trajecten zijn niet in het overzicht
opgenomen omdat dit reguliere activiteiten zijn die binnen de bestaande
begrotingen zijn afgedekt. Het streven daarbij is om zoveel mogelijk gebruik te
maken van de via het rijk jaarlijkse beschikbaar gestelde middelen (WWB-werk).
Financiële consequenties van de instrumenten, met
nummers 10,11, 15 en 17 zijn nog niet meegenomen in dit overzicht. Deze punten
worden eerst uitgewerkt. In de komende tijd wordt bezien of en in hoeverre deze
dan aan de orde komen in de reguliere besluitvormingscyclus van de
programmabegroting.
9. Beslispunten
Het college stemt in met:
Bijlage 1
Wat is armoede?
Armoede in enge zin wordt beschouwd als een tekort
aan financiële middelen.
De gemeente is zich er echter van bewust dat
armoede een veelomvattend probleem is, met verschillende oorzaken en gevolgen.
Voor de omschrijving van Armoede sluit de gemeente
aan bij de brede definitie zoals geformuleerd door StimulanSZ in de publicatie
‘Gemeentelijk Armoedebeleid’ (SGBO/StimulanSZ, 2005): “Armoede is een complex
verschijnsel met veelal samenhangende dimensies (inkomen, maatschappelijke
participatie, opleidingsniveau, gezondheid, zelfredzaamheid, wonen en
leefomgeving), waarin het toekomstperspectief een belangrijk onderscheidend
kenmerk is, vooral in situaties waarin niet of nauwelijks uitzicht is op werk
of verandering van leefsituatie. Armoede in deze brede betekenis is sociale
uitsluiting”.
Voorgaande brede definitie van armoede wil de gemeente
Delft combineren met de drie groepen van armen, naar oorsprong, complexiteit en
oplossingsrichtingen, die van Rijn onderscheidt (H.van Rijn, Armoede: noodlot
of onrecht, 1995, ISBN 90-6222-307-9).[12]
1. “Geïntegreerde
armen”, dat zijn werkenden met een laag inkomen in loondienst, in deeltijd,
kleine zelfstandigen, etc. die wel deel uitmaken van de maatschappij en hun
sociaal-economische status niet verliezen. Zij leven met weinig zekerheden,
vaak onder de armoedegrens en kunnen nergens op terugvallen, behalve op hun
eigen (arbeids)kracht. Zij doen zelden een beroep op inkomensondersteunende
voorzieningen.
2.
“Gemarginaliseerde armen”, dat zijn de ‘nieuwe armen’, mensen zonder
werk: allochtonen, eenoudergezinnen, mensen met psychosociale problemen,
verslaafden, dak- en thuislozen, mensen met fraudeschulden, etc., die het
risico lopen buiten de structuren te worden geplaatst. Over het algemeen hoeft
dit niet te leiden tot een blijvend probleem; er kan met hulp en begeleiding
een oplossing worden gevonden.
3.
“Buitengesloten armen”, dat zijn armen die van generatie op generatie op
een bestaansminimum leven, die buiten de samenleving worden geplaatst of
gehouden en zelfstandig niet uit hun isolement kunnen komen. Deze groep omvat
vooral autochtone armen, maar in toenemende mate gaan ook allochtone gezinnen
hiertoe behoren. Vaak is er een combinatie van factoren: lage opleiding, een
slechte gezondheid (lichamelijke en geestelijk) en continue
schuldenproblematiek.
Bovenstaande driedeling geeft ons
methodische handvatten voor de hulp of voorzieningen, die we voor
armoedeproblemen (gaan) inzetten.
Bijlage 2
Schuldhulpverlening en begrippen
Eind jaren tachtig vroegen diverse instanties die
in ons land bij schuldhulpverlening waren betrokken, zoals sociale diensten,
instellingen voor maatschappelijk werk en kredietbanken meer aandacht voor de
schuldenproblematiek. Het hebben van problematische schulden werd niet langer
als een incident beschouwd. Steeds meer gemeenten zochten daarom naar een
structurele aanpak.
In 1992 werd de Commissie Schuldenproblematiek
(commissie Boorsma) ingesteld, die met voorstellen moest komen voor een
effectievere aanpak. Om een integrale aanpak te stimuleren werden, op advies
van deze commissie, in 1994 door de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet
((NVVK) en het Landelijk Platform Integrale Schuldhulpverlening (LPISHV)
opgericht. Daarin zijn verenigd de NVVK, Divosa (vereniging van directeuren van
sociale diensten), MO- groep (algemeen maatschappelijk werk) en de VNG (vereniging
van nederlandse gemeenten). Het LIPSHV
is een landelijk netwerk, doet onderzoek, werkt aan organisatiemodellen,
methodiekontwikkeling, kwaliteitsbevordering, opleidingen, studiedagen en
organiseert congressen. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is
toehoorder en verstrekt subsidies.[13]
In 1998 trad de Wet Schuldsanering Natuurlijke
Personen in werking. Doel daarvan was om enerzijds een uitweg te bieden aan
mensen die met het ‘minnelijke traject’ niet geholpen konden worden, anderzijds
om de druk op schuldeisers te verhogen om mee te werken aan minnelijke
regelingen. Bij een geslaagde minnelijke regeling ontvangen de schuldeisers
over het algemeen meer geld van hun vorderingen dan als het wettelijk traject
wordt gevolgd.
In 2001, respectievelijk in 2004 heeft de NVVK twee
gedragscodes ingevoerd die in belangrijke mate kaderscheppend zijn voor de
schuldhulpverlening, waaraan de instellingen die zijn aangesloten bij de NVVK
zich hebben gecommitteerd. De codes hebben betrekking op twee onderdelen,
namelijk schuldregeling en budgetbeheer.
De Budgetwinkel van de gemeente Delft werkt volgens
de landelijke gedragscode schuldregeling van de NVVK. Die NVVK- code legt de
Budgetwinkel (en alle andere leden) een werkwijze op, waardoor alleen onder zeer
stringente (financieel-administratieve) voorwaarden een schuldenregeling mag
worden opgestart.
Het begrip schuldhulpverlening betekent het helpen
van een cliënt bij het vinden van een oplossing voor zijn problematische schuldsituatie,
alsmede het voorkomen van terugval in deze situatie.
Te onderscheiden zijn twee typen
schulden, namelijk problematische en niet-problematische schulden.
Er is sprake van problematische schulden als men
niet meer kan voldoen aan zijn financiële verplichtingen door een combinatie
van afbetalingen op goederen en kredieten en achterstanden op vaste lasten en
niet (meer) in staat is daar zelfstandig een oplossing voor te vinden. Er kan
dan een schuldenregeling volgens de NVVK-gedragscode worden getroffen die tot
doel heeft de cliënt in (maximaal) drie jaar schuldenvrij te maken.
Van een niet-problematische schuldensituatie is
sprake als het schulden, of betalingsachterstanden betreft die binnen een
kortere termijn kunnen worden afgelost.
Een schuldregeling volgens de NVVK-gedragscode
volgt een strakke procedure. Als de cliënt zich niet aan de afspraken houdt,
wordt de regeling niet gecontinueerd. Het is een financieel-technische regeling
die geen rekening houdt met achterliggende oorzaken van het schuldenprobleem.
Bij een schuldregeling bemiddelt de schuldregelende
instantie, in Delft de Budgetwinkel, tussen de schuldenaar en de schuldeisers
om een oplossing voor de totale schuldenlast te bereiken. De regeling kent twee
mogelijkheden, schuldbemiddeling en schuldsanering.
Schuldbemiddeling
werkt volgens het zogenoemde minnelijk traject, d.w.z als blijkt dat een
redelijk percentage van de totale schuldenlast kan worden voldaan, wordt er een
voorstel aan de schuldeisers gedaan om met dit percentage akkoord te gaan. Bij akkoordverklaring treedt het minnelijk
traject in werking. In die periode lost de cliënt zoveel mogelijk af. Een
eventueel resterende schuld wordt kwijtgescholden. Schuldeisers moeten dus
veelal accepteren dat zij niet het gehele bedrag terugkrijgen.
Het inkomen dat de cliënt gedurende het traject
zelf ontvangt wordt gesteld op 95% van de WWB-norm als deze een uitkering heeft
en op 100% als hij werk heeft. Het restant wordt ingezet om de schulden te
betalen, evenals eventuele extra’s die het inkomen verhogen.
Bij schuldsanering wordt het volledige
schuldenpakket in één keer afgekocht met de verstrekking van een krediet van de
Kredietbank, dat de schuldenaar in drie jaar afbetaalt.
Bij budgethulp wordt een onderscheid gemaakt tussen
budgetadvies, budgetbegeleiding en budgetbeheer.
Budgetadvies
Bij budgetadvies wordt advies en informatie gegeven
over een breed scala van budgetteringsonderwerpen, gericht op maatregelen tot
aanpassing en beheersing van het beschikbare budget. Een budgetadvies kan zowel
preventief als curatief van aard zijn.
Budgetbegeleiding richt zich op het aanleren van
vaardigheden in het op een verantwoorde manier omgaan met een (beperkt) budget.
In geval van budgetbeheer zijn er drie vormen, van
‘licht tot totaal’, variërend van het overnemen van de betaling van de vaste
lasten tot volledige betaling van alle lasten en rekeningen en het zorgen voor
reserveringen. Het beheer van het inkomen wordt dan overgedragen naar een
bepaalde instantie. Dat kan zijn de Budgetwinkel, de kredietbank, of de sociale
dienstverlening.
De Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP)
biedt schuldsanering via de rechter, die pas aan de orde komt nadat een
minnelijke regeling met schuldeisers via de Budgetwinkel niet mogelijk is
gebleken. De rechter beslist over het doorgaan van de schuldsanering, de hoogte
van het aflossingsbedrag en de duur.
Op deze manier worden de schuldeisers gedwongen
alsnog akkoord te gaan met een sanering.
Bijlage 3
Bij budgetproblemen en schulden zijn er voor
inwoners in Delft diverse instanties die hulp bieden:
1. Budgetwinkel,
inclusief het Delfts Uitkerings Informatie Team (DUIT)
2. Sociale
Dienstverlening (SDV) en het Jongerenloket
3. Instituut
Sociaal Raadslieden (ISR)
4. Bijzondere
Aandacht Woonproblematiek (BAW)
5. CAV
(Rijswijk)
6. Gemeentelijke
Kredietbank (Den Haag)
7. De
Stichting Onder Een Dak (STOED)
8. Formulierenbrigade
/ Stichting Ouderenwerk Delft (SOD)
9. Verschillende
vrijwilligersorganisaties, zelforganisaties, kerkelijke organisaties, zoals
Humanitas, Alivio, het Interkerkelijk Sociaal Fonds (ISF) etcetera.
De Budgetwinkel en DUIT
De Budgetwinkel is een onderdeel van de sector
Werk, Inkomen en Zorg van de gemeente en biedt de volgende dienstverlening:
-
Persoonlijk budgetadvies
-
Budgetcursussen (preventie)
-
Budgetbegeleiding,
-
Budgetbeheer (CAV)
-
Schuldregeling (minnelijke regeling en
schuldsanering via GBK)
De Budgetwinkel is lid van de Nederlandse
Vereniging voor Volkskrediet (NVVK) en is daardoor een officieel erkende
instantie voor schuldhulpverlening en bevoegd tot schuldsanering. Via de NVVK
worden in het Landelijk Platform Schuldeisers afspraken gemaakt met
schuldeisers (woningcorporaties, Nutsbedrijven e.d) over schuldregelingen.
DUIT richt zich primair op voorlichting over inkomensondersteunende
voorzieningen en voert daartoe ook huisbezoeken uit.
Naast de schuldenregeling conform de NVVK-code,
voert de Budgetwinkel nog de volgende begeleidingstaken uit:
-
Budgetbeheer, dat wordt aangestuurd door de
Budgetwinkel, maar uitgevoerd door de stichting CAV te Rijswijk;
-
Budgetconsulenten geven voorlichting aan
maatschappelijke organisaties, bijvoorbeeld aan oudkomers, vluchtelingenwerk,
verenigingen van Antillianen, Somaliërs
-
Het team DUIT geeft ook budgetvoorlichting op
scholen, buurthuizen en andere instanties;
-
In bepaalde gevallen wordt hulp aan huis geboden
door medewerkers van DUIT of door een budgetconsulent.
De consulenten van SDV en het Jongerenloketkunnen
ingeval van betalingsachterstanden van huur, energie, of ziektenkostenpremie de
kosten hiervan rechtstreeks overmaken aan betrokken instanties.
Instituut Sociaal Raadslieden
De ISR biedt schuldbemiddeling op beperkte schaal.
De sociaal raadsman of –vrouw kan bemiddelen bij schuldeisers als er
betalingsproblemen zijn of als een cliënt nog in afwachting is van een
uitkering.
Bijzondere Aandacht Woonproblematiek (BAW)
In september 2005 is het convenant BAW van start
gegaan als integraal model voor schuldhulpverlening.
Aan huurders met meervoudige problematiek e/o met
kinderen jonger dan 18 jaar, wordt op verschillende terreinen begeleiding
geboden, zodat, als de problematiek onder controle is, een duurzame regeling
voor de financiële problemen kan worden getroffen, zonder dat de bewoners hun
huis worden uitgezet vanwege een huurschuld of overlast.
De contractpartijen van dit convenant zijn de
gemeente Delft, de vier Delftse
Woningcorporaties, de Stichting Woonbegeleiding, de Zorgcoördinator (Stichting
Kwadraad) en het Budgetteringsbureau (STOED).
Centraal Administratiekantoor (CAV)
De
Stichting CAV in Rijswijk ondersteunt mensen die door ziekte, leeftijd of
andere bijzondere omstandigheden hun financiële zaken niet meer zelfstandig
kunnen regelen. Het CAV levert (o.a) budgetadvies, budgetbegeleiding aan huis, budgetbeheer en schuldhulpverlening.
Het CAV is een onafhankelijke
organisatie zonder winstoogmerk en telt momenteel 26 medewerkers. Het CAV is
geen lid van de NVVK, maar wel van de branche vereniging Professionele
Bewindvoerders (PBI). Deze vereniging garandeert kwaliteit en zorgvuldigheid
van haar leden.
De cliënt kan de CAV zelf inschakelen,
maar ook hulpverlenende instanties die signaleren dat het regelen van de
administratie steeds meer problemen oplevert, kunnen het CAV benaderen. Op
basis van één telefoongesprek wordt geïnventariseerd in welke mate en wat voor
ondersteuning gewenst is. Uiteraard gaat dit in overleg. Samen met de cliënt
wordt vervolgens bekeken hoe vaak en wanneer een medewerker langs komt.
De Stichting CAV biedt sinds kort op verzoek van cliënten ook
ondersteuning thuis bij het regelen van hun administratie. De cliënt blijft
zelf verantwoordelijk voor de afhandeling, maar kan profiteren van de
deskundigheid van een medewerker van de CAV.
De Stichting Onder Een Dak (STOED)
De GBK heeft geen filiaal in Delft. Delftenaren
kunnen zich richten tot de GBK in Den Haag. De GBK regelt schuldsanering voor
mensen die een minimum aan begeleiding nodig hebben. Zij kunnen er een
saneringskrediet afsluiten om hun schulden af te betalen. De kosten van
begeleiding worden verhaald op de gemeente Delft. Voorts organiseert de GBK
budgetcursussen via het Nationaal Instituut Budgetvoorlichting (Nibud).
De GBK kan ook een verklaring afgeven voor de Wet
Sanering Natuurlijke Personen die gericht is aan de rechtbank. In die
verklaring staat vermeld welke inspanningen reeds zijn verricht om een
minnelijke regeling te treffen. Als de rechter van oordeel is dat de
mogelijkheden van het minnelijk traject voldoende zijn benut kan de cliënt toegelaten
worden tot de WSNP. Via de WSNP worden schuldeisers en kredietverstrekkers op
hun verantwoordelijkheid aangesproken en gedwongen om mee te werken aan een
afbetalingsregeling. Zij moeten daarbij als regel een deel van hun vorderingen
intrekken.
Stichting Ouderenwerk Delft
De SOD biedt mensen van 55 jaar en ouder
budgetbegeleiding in de vorm van administratieve thuishulp. Het gaat om het
regelen van betalingszaken, bemiddeling met instanties voor budgettering en
schuldhulpverlening en het invullen van formulieren. Het Ouderenwerk geeft ook
informatie over inkomensondersteunende voorzieningen.
Bij de SOD is ook de Formulierenbrigade
ondergebracht, die op een viertal
locaties in Delft ondersteuning biedt bij het invullen van formulieren
voor de aanvraag van inkomensondersteunende voorzieningen.
Deze hulp richt zich niet alleen op ouderen;
iedereen vanaf 18 jaar kan er terecht. Voor belastingzaken richten ze zich wel
specifiek op ouderen (55+).
En de vele vrijwilligersorganisaties……..
Die vanuit hun eigen cultuur, levensovertuiging, of
passie bijdragen aan het voorkomen of oplossen van financiële problemen en
schulden.
[1] Deze nota Aanpak
Schuldhulpverlening in Delft 2007-2010 is een onderdeel van het
anti-armoedebeleid en van het gemeentelijk beleid op het gebied van werk,
inkomen en zorg. De kern van dit beleid is terug te vinden in het
Coalitieakkoord 2006-2010 (hoofdstuk ‘Arbeidsmarkt, inkomen en emancipatie’) en
de daaruit voortvloeiende Nota Arbeidsmarkt, Inkomen en Emancipatie 2007-2010
(sept.2006).
[2] Bron: Budgetwinkel
[3] idem
[4] In 2006 is een pilot ‘nieuwe
werkwijze in het minnelijk traject’ gestart in Noordoost Nederland en in
Amsterdam. Resultaten worden medio 2007 geëvalueerd.
[5] Bron: ‘Fietsen met een
blinddoek voor’, jaarverslag ISR Delft 2005
[6] Bron: periodiek verslag
STOED
[7] Bron: CBS, Regionaal Inkomensonderzoek 2002, bewerking COS
[8] Bron: Kwarap WIZ 3e
kwartaal 2006
[9] Bron: Monitor Lage Inkomens
Delft, 2006
[10] Bron: Monitor Lage Inkomens
Delft, 2006
[11] de koepel van
woningsbouwcorporaties (Aedes), EnergieNed Federatie, Zorgverzekeraars
Nederland, de VNG en Divosa
[12] De Monitor Lage Inkomens
Delft draagt bij aan het zicht dat wij krijgen op de omvang en verdeling van
deze groepen in de Delftse samenleving.
[13]bron: Integrale Schuldhulpverlening, StimulanSZ 2004