Stuk 95 II

 

 

De raad der gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van het presidium van 14 mei 2007

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de wijzigingen in de Verordening voorzieningen fracties, raads- en commissieleden 2006.

 

1.   Artikel 1 leden f t/m i komen te vervallen

 

2.   Artikel 2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

      De vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 13 vastgestelde maximum.

 

3.   Artikel 3 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

1.       De vergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 13, vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

2.       Ten aanzien van een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, is in afwijking van het eerste lid de onkostenvergoeding gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 13 vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

 

4.         In artikel 4 komen de leden 1 en 2 te vervallen en worden gewijzigd in een nieuw lid 1:

1.      Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest;

 

5.   In artikel 4 wordt het derde lid vernummerd tot het tweede lid.

 

6.   Artikel 8 komt te vervallen (inclusief bijlage 1).

 

7.            Artikel 9 (spaarloon) wordt vernummerd tot artikel 8a en komt als volgt te luiden:

1.      Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

2.      Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien het raadslid gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling.

3.      Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.


Stuk 95 I                                                                                 pag. 2.

 

 

8.            Een nieuw artikel 8b (fietsregeling) wordt toegevoegd:

2.      Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van het raadslid wordt de raadsvergoeding dan wel vaste onkostenvergoeding verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

3.      Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

 

9.            Artikel 10 wordt vernummerd tot artikel 9

 

10.          Artikel 11 wordt vernummerd tot artikel 10.

 

11.          Artikel 11a (ziektenkostenvoorziening) wordt toegevoegd en komt te luiden:

1.      De tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering als bedoeld in artikel 11 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden bedraagt € 175 per jaar.

2.      In het geval een raadslid gedurende een gedeelte van het kalenderjaar lid van de raad is geweest ontvangt hij de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

3.      De betaling van de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, geschiedt in maandelijkse termijnen.

 

12.          Artikel 11b (tijdelijk ontslag) wordt toegevoegd en komt te luiden:

1.      De artikelen 2 tot en met 4, 8, 10 tot en met 11a blijven van toepassing op het raadslid aan wie ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, met dien verstande dat de onkostenvergoeding die dit raadslid op grond van artikel 3, eerste of tweede lid, ontvangt de helft bedraagt van het bedrag dat op grond van die bepalingen van toepassing is.

2.      De artikelen 1 tot en met 7 en 9 tot en met 11a van deze verordening zijn van toepassing op raadsleden die tijdelijk worden benoemd ter vervanging van een raadslid dat ingevolge artikel X10 van de Kieswet tijdelijk ontslag heeft verkregen wegens  zwangerschap en bevalling of ziekte.

 

13.          Artikel 12 lid 1 wordt gewijzigd en komt te luiden:

       De vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissiesbedoeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 4 vastgestelde maximum.

 

14.   Artikel 27 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:

       ndien de fractie niet tijdig conform artikel 30 haar verantwoording heeft overlegd wordt, in afwijking van het eerste lid, het tweede voorschot van de financiële bijdrage ingehouden, totdat de verantwoording van de financiële bijdrage conform artikel 30 is ingediend.

 

15.   Artikel 27 lid 4 komt de verwijzing naar artikel 12 tweede lid te vervallen en wordt gewijzigd in artikel 30 vierde lid.


Stuk 95 I                                                                     pag. 3.

 

 

16.          Artikel 29 lid 1 wordt achter artikel 25 de verwijzing naar artikel 28 toegevoegd

 

17.          Artikel 29 lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:

2.   Het terugstorten als genoemd in het eerste lid vindt plaats overeenkomstig artikel 30 lid 4.

 

18.          Artikel 29 lid 3 wordt de verwijzing naar artikel 40 gewijzigd in artikel 30.

 

19.      Artikel 32 komt te vervallen.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 31 mei 2007.

 

 

 

                                                           ,burgemeester.

 

 

 

                                                           ,griffier.


Stuk 95 III

 

 

 

De raad der gemeente Delft,

 

gelezen het voorstel van het college van xx juni 2007

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de wijzigingen in de Verordening voorzieningen wethouders 2006.

 

1. Artikel 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

    In deze verordening wordt verstaan onder:

a.      Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 2994, Stb. 243;

b.      Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders.

 

2. In artikel 2 wordt het eerste lid gewijzigd en komt als volgt te luiden:

1.       De vergoeding voor de aan de uitoefening van het wethouderschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor de gemeenteklasse meer dan 18.000 inwoners, vermeld in artikel 25 van het Rechtspositiebesluit wethouders.

 

3.  In artikel 6, tweede lid, wordt tussen “Van” en “belang” gevoegd het woord “algemeen”.

 

4. In artikel 8 wordt het tweede lid vernummerd tot het derde lid.

 

Er komt een nieuw tweede lid, luidend als volgt:

1.      De wethouder kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964;

 

    Er komt een nieuw vierde lid, luidend als volgt:

4.   Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

 

5. Er wordt een nieuw artikel 8a toegevoegd, luidend als volgt:

   

    8a  Fietsregeling

1.       De wethouder kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Hierbij wordt zoveel mogelijk conform de voor het gemeentelijk personeel geldende regeling gehandeld.

2.       Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.


Stuk 95 III                                                                                pag. 2.

 

 

6. Artikel 10 wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

    De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op een vergoeding van:

a.      reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspositie wethouders:

b.      verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders.

 

7.  Artikel 11 vervalt.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 31 mei 2007.

 

 

 

                                                           ,burgemeester.

 

 

 

                                                           ,griffier.