Bijlage bij raadsvoorstel tweede legeswijziging
Inleiding
Het college van burgemeester en wethouders van Delft (hierna: het college) ontvangt regelmatig aanvragen voor een gehandicaptenparkeerplaats. Om de aanvragen te kunnen beoordelen moet het college kunnen terugvallen op geschreven en uniforme beleidsregels, waarover het momenteel niet beschikt. Voor een transparante besluitvorming is het daarom wenselijk dat beleidsregels worden vastgelegd. Grotendeels gaat het om codificatie van de bestaande bestuurspraktijk.
Behalve het vastleggen van de bestaande praktijk worden in deze nota ook nieuwe regels vastgelegd. Dit betreft dan met name het in rekening brengen van de kosten voor aanleg en behandeling van de aanvraag voor een gehandicaptenparkeerplaats.
Daarnaast wordt er een expliciete koppeling voorgesteld tussen de gehandicaptenparkeerkaart en de individuele gehandicaptenparkeerplaats, zodat bij vervallen van de rechtsgeldigheid van de kaart, de gehandicaptenparkeerplaats ook kan worden ingetrokken. Tot slot krijgen mensen met alleen een gehandicaptenparkeerkaart voor passagiers in bepaalde gevallen geen gehandicaptenparkeerplaats meer indien het mogelijk is om in de tweede linie (stilstaan op de rijbaan naast geparkeerde voertuigen) te stoppen om de passagier te begeleiden bij het in- of uitstappen. Deze beperking geldt niet indien de bestemming is gelegen aan een wijkontsluitingsweg (40km/h) of een gebiedsontsluitingsweg (50km/h).
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft is verantwoordelijk voor de uitvoering van wettelijke bepalingen ten aanzien van gehandicaptenparkeren.
Er zijn twee soorten gehandicaptenparkeerplaatsen aan te vragen, te weten de algemene gehandicaptenparkeerplaats en de individuele gehandicaptenparkeerplaats op kenteken. Doel van deze nota is om het beleidskader ten aanzien van de toewijzing van algemene en individuele gehandicaptenparkeerplaatsen vast te leggen. Met de vaststelling van beleidsregels wordt voorkomen dat er rechtsongelijkheid ontstaat, omdat er geen ruimte meer is voor interpretatieverschillen.
Momenteel bestaat er een Europese en een stadsgewestelijke gehandicaptenparkeerkaart. De Europese gehandicaptenparkeerkaart is voor zowel bestuurder (alleen mensen met rijbewijs) als passagier te verkrijgen. De Europese bestuurderskaart wordt alleen verstrekt in geval van een aantoonbare loopbeperking van langdurige aard (langer dan 6 maanden), waarbij men met de gebruikelijke loophulpmiddelen in alle redelijkheid niet in staat is zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen. De passagierskaart wordt alleen verstrekt bij dezelfde aantoonbare loopbeperking, waarbij men ook nog voor het vervoer van deur tot deur continue afhankelijk is van hulp van de bestuurder die hem/haar vervoert. Passagiers die meer dan 100 m, maar minder dan 200 meter kunnen lopen komen niet in aanmerking voor een gehandicaptenparkeerkaart. De arts kan voor de Europese gehandicaptenparkeerkaart maximaal voor 5 jaar adviseren.
De stadsgewestelijke kaart wordt enkel aan bestuurders (niet aan passagiers) verstrekt die niet in aanmerking komen voor een Europese kaart, maar wel een aantoonbare loopbeperking van langdurige aard (langer dan 6 maanden) hebben, waarbij men met de gebruikelijke loophulpmiddelen in alle redelijkheid niet in staat is zelfstandig een afstand van meer dan 200 meter aan een stuk te voet te overbruggen. De arts kan voor de regionale kaart maximaal voor 2 jaar adviseren.
Gehandicapten mogen met een Europese of stadsgewestelijke
gehandicaptenparkeerkaart reeds kortdurend (max. 3 uur, met parkeerschijf en
gehandicaptenparkeerkaart) parkeren op plaatsen waar een parkeerverbod geldt en
buiten de vakken in een erf. Gehandicapten mogen in Delft ook parkeren op
vergunninghouderplaatsen en zijn geen parkeerbelasting verschuldigd op een algemene gehandicaptenparkeerplaats,
een parkeerterrein, alsmede een parkeerapparatuurplaats niet zijnde een
runshopplaats.
Desondanks bestaat er behoefte aan algemene gehandicaptenparkeerplaatsen en gehandicaptenparkeerplaatsen op kenteken. De aanvragen voor gehandicaptenparkeerplaatsen op kenteken worden beoordeeld door Vakteam Mobiliteit. Aanvragers krijgen momenteel een plaats toegewezen als zij een Europese of Stadsgewestelijke gehandicaptenparkeerkaart hebben die nog minimaal een half jaar geldig is. Gehandicapten met een gehandicaptenparkeerkaart voor passagiers komen uitsluitend in aanmerking voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken indien zij worden vervoerd door een huisgenoot, niet voor vervoer door derden.
In deze beleidsnota wordt eerst ingegaan op algemene gehandicaptenparkeerplaatsen. Vervolgens zal worden ingegaan op individuele gehandicaptenparkeerplaatsen (op kenteken). Daarna wordt ingegaan op de tarieven en legesheffing. Vervolgens wordt aandacht besteed aan de handhaving. Daarna zal de besluitvorming, bekendmaking en overgangsregeling worden omschreven. De specifieke beleidsregels zijn opgenomen in het bij deze nota behorende document beleidsregels gehandicaptenparkeerplaatsen.
Algemene gehandicaptenparkeerplaatsen zijn parkeerplaatsen die door iedere bezitter van een gehandicaptenparkeerkaart kunnen worden gebruikt. Ze worden doorgaans gerealiseerd bij openbare voorzieningen die veel publiek trekken. Hierbij kan gedacht worden aan ziekenhuizen, verzorgingshuizen, gemeentekantoren, sportaccommodaties, belangrijke winkelstraten, musea, bibliotheken en concertzalen.
Bij nieuwbouwlocaties moet het aantal geplande gehandicaptenparkeerplaatsen op eigen terrein in overeenstemming zijn met de richtlijnen uit de “aanbevelingen voor Verkeersvoorzieningen” van het Centrum Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en Verkeerstechniek (CROW).
Bij de nieuwbouw of verbouw van publieke voorzieningen, openbare gebouwen, (openbare) parkeerterreinen en –garages en woningen zal bij de beoordeling van de bouwvergunning worden beoordeeld of het bouwplan in voldoende algemene gehandicaptenparkeerplaatsen voorziet voor de bezoekers.
Bij nieuwbouw van
publieke voorzieningen zoals bioscoop, bibliotheek en gemeentehuis moet
minimaal 5% van de parkeerplaatsen algemene gehandicaptenparkeerplaatsen zijn.
Deze parkeerplaatsen moeten zo dicht mogelijk bij de ingang van het gebouw
liggen. De afstand tot de ingang moet minder zijn dan 100 meter.
Voor openbare gebouwen, voor bestemmingen die voor mensen met een handicap toegankelijk zijn en voor aangepaste woningen (nieuwbouw) moet ten minste één aangepaste parkeerplaats op minder dan 50 meter aanwezig zijn. Voor (openbare) parkeergarages en –terreinen vanaf 20 parkeerplaatsen (ook bij woongebouwen[1]) moet een aangepaste parkeerplaats worden aangelegd. Vanaf 50 plekken moet minimaal 2% uit aangepaste parkeerplaatsen bestaan. Om te voldoen aan “Woonkeur[2]” geldt bij woongebouwen een maximum afstand van 25 m tot de hoofdtoegang.
We stellen voor om de werkgever verantwoordelijk te stellen voor een parkeerplek voor gehandicapten op het eigen terrein van de werkgever. Alleen indien de aanvrager in bestaande gevallen niet over parkeergelegenheid op eigen terrein of ruimte op eigen terrein om een parkeerplaats te creëren beschikt kan een plaats in de openbare ruimte worden aangevraagd. In dat geval kan er een tijdsbeperking aan de plek worden gekoppeld.
Voor personen met een
gehandicaptenparkeerkaart voor passagiers dient de werkgever ook voor algemene
gehandicaptenparkeerplaatsen op eigen terrein zorg te dragen indien het niet
mogelijk is om de auto binnen een afstand van 50 meter van de voordeur in tweede
linie te parkeren op een erftoegangsweg (30km/h).
Indien bij bestaande voorzieningen een gebrek aan algemene gehandicaptenparkeerplaatsen bestaat, zullen deze op verzoek volgens onderstaande criteria worden aangelegd voor kosten van de gemeente. Bij bestaande voorzieningen worden alleen algemene gehandicaptenparkeerplaatsen aangelegd indien er een geschikte ruimte is om parkeerplaatsen aan te leggen of aan te wijzen en er geen infrastructurele belemmeringen zijn.
Bij het aanwijzen van algemene gehandicaptenparkeerplaatsen wordt onderscheid gemaakt tussen grootschalige en kleinschalige openbare voorzieningen.
Gemeente Delft hecht er grote waarde aan dat gehandicapten zelfstandig kunnen functioneren, waarbij de eigen mobiliteit, zonder hierbij afhankelijk te zijn van derden, zoveel mogelijk gewaarborgd dient te worden. Het uitgangspunt ten aanzien van het aanwijzen van algemene gehandicaptenparkeerplaatsen in Delft is dan ook dat instellingen waar veel gehandicapten komen, zoals medische instellingen en gemeentelijke instellingen, tenminste recht hebben op één algemene gehandicaptenparkeerplaats in de nabijheid van de ingang. De toewijzing volgt de behoefte: de betreffende instelling zal zelf een aanvraag moeten doen bij het college van burgemeester en wethouders van Delft.
Om de schaarse parkeerruimte optimaal te benutten worden algemene gehandicaptenparkeerplaatsen voorzien van een onderbord, waarop staat vermeld gedurende welke tijden alleen met een gehandicaptenparkeerkaart geparkeerd mag worden. Buiten deze tijden (die aansluiten bij de openingstijden van de instelling) kan een ieder zijn of haar auto op de parkeerplaats stallen, al dan niet met vergunning of tegen betaling.
Sommige openbare voorzieningen kennen geen grote bezoekersaantallen en zijn relatief solitair gelegen (dus niet in de directe omgeving van andere voorzieningen). Enerzijds is het gewenst gehandicapten een goede toegang te bieden tot dergelijke voorzieningen. Anderzijds leidt het zonder meer honoreren van aanvragen voor algemene gehandicaptenparkeerplaatsen bij dergelijke instellingen tot een afname van de schaarse algemene parkeercapaciteit. Bij dergelijke kleinschaligere voorzieningen is de kans op onderbenutting van de plaats bovendien een stuk groter. Derhalve wordt van deze voorzieningen verlangt dat zij aan meer criteria moeten voldoen. Deze criteria worden vermeld in artikel 5.4 – 5.8 van de beleidsregels gehandicaptenparkeerplaats.
Algemene gehandicaptenparkeerplaatsen worden zo dicht mogelijk geplaatst bij de voorzieningen waarvoor deze parkeerplaatsen zijn bestemd en met zo min mogelijk obstakels op weg naar deze voorzieningen. De vormgeving van de gehandicaptenparkeerplaats zal zoveel mogelijk plaats vinden conform het handboek openbare ruimte b. De precieze vormgeving en dimensionering is echter ook afhankelijk van de situatie ter plaatse van de gehandicaptenparkeerplaats, zoals bijvoorbeeld de breedte van het trottoir en het type parkeren. Daarnaast is ook het karakter van het gebied van belang. In het autoluwplusgebied (voetgangersgebied) en op de Ezelsveldlaan kunnen bijvoorbeeld geen gehandicaptenparkeerplaatsen worden aangelegd.
In andere gevallen waar parkeerplaatsen in de omgeving nagenoeg ontbreken worden de gebruiksaspecten van de omgeving afgewogen tegen de noodzaak van gehandicaptenparkeerplaatsen.
Op landelijk niveau
zijn er geen nadere regels gesteld over het aanwijzen van individuele
gehandicaptenparkeerplaatsen. Gemeenten hebben hierin een zekere mate van
beleidsvrijheid, welke beperkt wordt door de algemene beginselen van behoorlijk
bestuur. Aanvragen voor individuele gehandicaptenparkeerplaatsen monden, in
geval van honorering, uit in een verkeersbesluit. Bij het beoordelen van de
aanvraag wordt het belang van de gehandicapte om mobiel te blijven en het
algemeen belang, te weten de leefbaarheid en bereikbaarheid van een wijk tegen
elkaar afgewogen. Bij de beoordeling worden de volgende punten meegenomen:
·
beschikt de
aanvrager over parkeergelegenheid op eigen terrein of zou dit gerealiseerd
kunnen worden
·
wat zijn de gevolgen
voor verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer
Om een individuele
gehandicaptenparkeerplaats aan te kunnen vragen dient de aanvrager bovendien in
het bezit te zijn van een gehandicaptenparkeerkaart, waarbij onderscheid
gemaakt wordt tussen een bestuurderskaart en een passagierskaart.
Veel andere
gemeenten hebben beleid voor individuele gehandicaptenparkeerplaatsen. De
meeste gemeenten vragen geld voor de aanleg van een gehandicaptenparkeerplaats.
De tarieven en wat wel en niet in rekening wordt gebracht verschilt tussen
verschillende gemeenten. Sommige gemeenten brengen de losse kosten voor de
behandeling van de aanvraag in rekening, anderen integreren deze kosten bij de
aanleg, weer anderen brengen kosten voor de behandeling van de aanvraag in
rekening bij het afwijzen.
De kosten die in
rekening worden gebracht voor de inrichting van een plaats variëren ook.
Sommige gemeenten brengen extra kosten in rekening indien er speciaal voor de
gehandicapten een plaats wordt aangelegd. Een enkele gemeente brengt daar
kosten op voor het onderhouden van de plaats. De gemeenten brengen ook kosten
in rekening voor het verplaatsen van een gehandicaptenparkeerplaats. Sommige
hanteren daarvoor een zelfde bedrag als voor de eerste inrichting, anderen een
lager bedrag. Dit bedrag wordt ook in rekening gebracht indien de
oorspronkelijke plek door omstandigheden (bijvoorbeeld vogels in een
naastgelegen boom) niet goed bevalt. De gemeenten brengen ook geld in rekening
voor het vervangen van het onderbordje met kenteken. Delft brengt nu nog geen
kosten in rekening voor de inrichting of aanleg van individuele
gehandicaptenparkeerplaatsen.
|
A’dam |
Den Haag |
Rijswijk |
Rotterdam |
Zoetermeer |
Behandeling
nieuwe plaats, verhuizing* |
€ 10 - |
€ 0 |
€ 0 |
€ 0 |
Aanvraag € 0 Afwijzing € 40 |
Kosten
inrichting parkeerplaats |
€ 206 - €360 |
€ 280 |
€ 223,30 |
€ 158,63 |
€234,85 |
Verplaatsing gehandicapten-parkeerplaats** |
€ 138 - |
€ 238 |
€ 183 |
€ 158,63 |
€ 194,60 / |
Vervangen
onderbord: kenteken |
€ 21 - |
€ 61 |
€ 66 |
€ 70,25 |
€ 68,75 |
Opnieuw belijnen |
€ 0 |
€ 118 |
€ 0 |
€ 0 |
€ 0 |
* of afwijzing
** ivm verhuizing of ontevredenheid huidige
locatie
*** ivm ontevredenheid huidige locatie
Veel gemeenten stellen nadere eisen voordat zij overgaan tot inrichting van een individuele gehandicaptenparkeerplaats. De meeste gemeenten bekijken of de aanvrager niet kan beschikken over een parkeerplek op eigen terrein. Veel gemeenten leggen bovendien alleen plek aan indien de parkeerdruk hoog is en het dus voor de gehandicapte moeilijker is een parkeerplaats dicht bij de woning te vinden.
Een aantal gemeenten beperkt nadrukkelijk de mogelijkheid om
een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken aan te vragen voor gehandicapten met een passagierskaart. De
gemeente Rijswijk verzorgt geen plaats als het mogelijk is dat de bestuurder
de gehandicapte passagier op een verkeersveilige wijze voor de deur laat
uitstappen en elders in de straat een alternatieve parkeerplaats zoekt. Rotterdam
verstrekt alleen een plek voor passagiers als die gereden moeten worden door een huisgenoot en de afstand die zij over
straat kunnen afleggen hooguit 10 meter is.
De specifieke
beleidsregels zijn opgenomen in het document Beleidsregels Gehandicaptenparkeerplaatsen, dat is bijgevoegd. Bij de
aanvraag voor een individuele parkeerplaats wordt in tegenstelling tot de
aanvraag voor een algemene gehandicaptenparkeerplaats geen regels gesteld over
de parkeerdruk, omdat dit een onwenselijke werklast met zich mee brengt. Wel worden o.a. beperkingen ingesteld o.b.v. de
aanwezigheid van een parkeerplek op eigen terrein en het aanvragen van een
individuele gehandicaptenparkeerplaats met een gehandicaptenparkeerkaart voor
passagiers.
Als met een
passagierskaart een individuele parkeerplaats wordt aangevraagd voor een
locatie aan een erftoegangsweg (30km/h) wordt eerst bekeken of het mogelijk is
om in tweede linie te stoppen (op de weg naast geparkeerde auto’s) om de
passagier te begeleiden bij het in- en uitstappen op een locatie die dichter
dan 100 meter bij de voordeur is gelegen. Indien dat mogelijk is wordt er geen
gehandicaptenparkeerplaats toegewezen. Voor een locatie aan een
wijkontsluitingsweg (40 km/h) of gebiedsontsluitingsweg (50 km/h) geldt deze
beperking in verband met de verkeersveiligheid niet.
Een geneeskundig
onderzoek naar de handicap van de aanvrager is reeds aan de orde bij de
beoordeling van de aanvraag voor een gehandicaptenparkeerkaart. Aangezien de
aanvrager voor de toekenning van een gehandicaptenparkeerplaats een
gehandicaptenparkeerkaart dient te overleggen en de gemeente hun toestemming
krijgt om het rapport van de medische keuring te raadplegen hoeft de aanvrager
niet onnodig een extra onderzoek te laten verrichten, hetgeen de besluitvorming
ook bespoedigt.
Voor het in behandeling nemen van aanvragen met betrekking tot gehandicaptenparkeerplaatsen worden in Delft tot op heden bij de aanvrager geen leges in rekening gebracht, terwijl de behandeling van de aanvraag voor een gehandicaptenparkeerplaats wel de nodige tijd in beslag neemt. Het is dan ook wenselijk om een grondslag in de legesverordening op te nemen dat leges worden geheven voor de behandeling van de aanvragen voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats. Ook indien naderhand de aanvraag wordt afgewezen omdat de aanvrager niet voldoet aan de voorwaarden.
Bij de nieuwbouw of verbouw van publieke voorzieningen, openbare gebouwen, parkeerterreinen en ‑garages zal bij de beoordeling van de bouwvergunning worden beoordeeld of het bouwplan in voldoende algemene gehandicaptenparkeerplaatsen voorziet. Het is niet het voornemen leges te heffen voor de aanvraag van een algemene gehandicaptenparkeerplaats door instellingen.
Indien bij bestaande voorzieningen een gebrek aan algemene gehandicaptenparkeerplaatsen bestaat, zullen deze voor rekening van de gemeente worden aangelegd indien er een geschikte ruimte is om parkeerplaatsen aan te leggen of aan te wijzen en er geen infrastructurele belemmeringen zijn.
Indien de gehandicaptenparkeerplaats wordt toegewezen, wordt deze parkeerplaats door de sector Stadsbeheer van de gemeente Delft aangelegd. De kosten voor het aanleggen van een individuele gehandicaptenparkeerplaats worden op grond van artikel 29 BABW in rekening gebracht bij de aanvrager.
Hierna zijn de bedragen opgenomen waarvan wordt voorgesteld die in Delft voor de inrichting van een individuele gehandicaptenparkeerplaats in rekening te brengen. In bijlage 1 worden deze kosten nader gespecificeerd. Indien geen gebruik gemaakt wordt van een bestaande parkeerplaats, maar speciaal voor de aanvrager een nieuwe plaats wordt aangelegd, wordt voorgesteld de extra kosten daarvan niet bij de aanvrager in rekening te brengen. In het algemeen hebben meer mensen profijt van het op deze wijze uitbreiden van het aantal parkeerplaatsen en blijft deze parkeerplaats ook na opheffing van de status gehandicaptenparkeerplaats, als gewone parkeerplaats beschikbaar. In de meeste gemeentes worden wel kosten in rekening gebracht voor het aanleggen van een nieuwe parkeerplaats. Omdat bij inrichting direct arbeidskosten in rekening worden gebracht voor het op termijn opheffen van de plek (bij genezen of overlijden van de gehandicapte) vallen de kosten wat hoger uit. Bij verhuizing wordt slechts éénmaal arbeidsloon gerekend. In de onderstaande tabel staan de voorgestelde tarieven. De kosten van het verkeersbord, de flespaal en bevestigingsbeugels komen voor rekening van de gemeente Delft.
Voorstel tarief
individuele gehandicaptenparkeerplaats Delft |
|
Behandeling
nieuwe plaats, verhuizing* |
€ 50,25** |
Wijziging
kenteken |
€ 5,60 |
Kosten
inrichting en verwijdering parkeerplaats |
€ 222,55 |
Verplaatsing gehandicapten-parkeerplaats*** |
€ 157,10 |
Vervangen
onderbord: kenteken |
€ 39,30 |
Opnieuw belijnen |
€ 0 |
Aanleg nieuwe
parkeerplaats in plaats van aanpassen van een bestaande parkeerplaats |
€ 0 |
* of afwijzing
** wijziging kenteken slechts 5.60
*** ivm verhuizing of ontevredenheid huidige
locatie
Momenteel bedraagt het budget voor
gehandicaptenvoorzieningen in de openbare ruimte € 26.671,-- per jaar. Uit dit budget worden niet alleen
individuele parkeerplaatsen, maar ook algemene gehandicaptenparkeerplaatsen,
opstapjes, bestratingen en het aanpassen van stoepen gefinancierd. De
aanlegkosten van individuele parkeerplaatsen maken een onderdeel uit van het
gehele budget.
Aangezien de
ervaring leert dat individuele parkeerplaatsen in golfbewegingen worden
aangevraagd is het lastig om te bepalen welk deel van het budget gereserveerd
moet worden voor individuele gehandicaptenparkeerplaatsen. Daarom stellen we
voor om het budget voor gehandicaptenvoorzieningen in de openbare ruimte niet
te wijzigen, maar de inkomsten uit aanvragen voor individuele
gehandicaptenparkeerplaatsen ten goede te laten komen aan de reserve parkeren.
Het college van burgemeester en wethouders is verantwoordelijk voor de handhaving. Het parkeren op algemene gehandicaptenparkeerplaatsen is slechts toegestaan voor mensen die in het bezit zijn van een geldige gehandicaptenparkeerkaart. Zowel voor algemene als individuele gehandicaptenparkeerplaatsen is dat eenvoudig te controleren. Op algemene gehandicaptenparkeerplaatsen is men verplicht om de gehandicaptenparkeerkaart zichtbaar in de auto te leggen en op individuele gehandicaptenparkeerplaatsen moet het kenteken van de auto overeenkomen met het kenteken op het onderbord.
Om misbruik te voorkomen is het criterium opgenomen dat de aanvrager van een plaats in het bezit dient te zijn van een gehandicaptenparkeerkaart. Vakteam Mobiliteit heeft inzage in het bestand van gehandicaptenparkeerkaarten bij V&O waarin geregistreerd is hoelang de gehandicaptenparkeerkaart geldig is. Een gehandicaptenparkeerplaats wordt slechts aangelegd voor de duur dat de gehandicapte beschikt over een rechtsgeldige gehandicaptenparkeerkaart. Een kaart is maximaal vijf jaar geldig. Voordat de geldigheid van de kaart afloopt moet de gehandicapte een nieuwe keuring ondergaan indien hij/zij de gehandicaptenparkeerkaart en –plaats wil behouden. V&O brengt na ontvangst van het rapport van de GGD het vakteam Mobiliteit op de hoogte als er sprake is van een wijziging in de medische situatie van de gehandicapte.
Tevens kan het Vakteam Mobiliteit beschikken over persoonsgegevens uit de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) om te kunnen controleren dat de gehandicapte persoon nog op hetzelfde adres staat ingeschreven, dan wel is overleden.
Degene die onrechtmatig beschikt over een gehandicaptenparkeerplaats zal hierop schriftelijk worden gewezen. Na overlijden wordt de familie erop gewezen als een gehandicaptenparkeerplaats ten onrechte wordt gebruikt en wordt deze gehandicaptenparkeerplaats verwijderd.
Deze nota is op 4 september 2007 voorgelegd aan het panel gehandicaptenbeleid. Het panel heeft een positief advies (zie de bijlage 2) afgegeven, maar heeft nog de volgende opmerkingen:
1. Nader onderzocht dient te worden of de door te belasten kosten aan de aanvrager onder de bijzondere bijstand kunnen vallen;
2. Bijzondere aandacht wordt gevraagd voor de verkeersveiligheid, met name bij de optie dubbel parkeren;
3. Gevraagd wordt om extra attent te zijn op de handhaving in situaties dat onbevoegden gebruik maken van de algemene gehandicaptenparkeerplaatsen.
6.1 Vergoeding van de kosten
De afdeling Beleid en Projecten heeft onderzocht of er voor bepaalde inkomensgroepen mogelijkheden zijn om bijzondere bijstand te krijgen voor de kosten van een individuele gehandicaptenparkeerplaats. Uit het onderzoek blijkt dat men in beginsel niet in aanmerking komt voor bijzondere bijstand, omdat het in het bezit hebben van een auto kan betekenen dat de aanvrager vermogen heeft, tenzij de aanvrager, bevestigd door een onafhankelijke deskundige, aannemelijk maakt dat de regiotaxi niet kan worden aangemerkt als voorliggende voorziening. Daarnaast levert de gehandicaptenparkeerkaart ook voordelen op omdat de aanvrager dan gratis mag parkeren in de binnenstad met uitzondering van parkeergarages.
Op basis van de vraag van het panel Gehandicaptenbeleid is nader onderzocht of er een tegemoetkoming vanuit de Wmo (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) mogelijk is. Het volgende is onderzocht:
De door te belasten kosten aan de aanvrager betreffen de kosten van inrichting a € 222,55 (zie tabel op blz 8) van een individuele gehandicaptenparkeerplaats.
Het staat gemeenten vrij om al dan niet een (gedeeltelijke) tegemoetkoming voor deze kosten te verstrekken vanuit de Wmo. De Wmo regelt dat mensen met beperkingen gecompenseerd worden zodat zij ondanks hun beperkingen kunnen blijven meedoen met de maatschappij en zoveel mogelijk zelfstandig kunnen functioneren. Passend voor de Wmo zijn de hieronder te noemen voorwaarden:
1. De aanvrager voldoet aan de gestelde criteria (zie document Beleidsregels gehandicaptenparkeerplaatsen) om in aanmerking te komen voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats.
2. De aanvrager heeft een lopende “Tegemoetkoming in de kosten voor vervoer eigen auto cq taxi” vanuit de Wmo of de aanvrager heeft eerder vanuit de Wmo/Wvg een aanpassing voor zijn auto gehad.
Hiermee is vastgesteld dat de auto voor de aanvrager de essentiële voorziening is waarmee zijn beperkingen in het vervoer in voldoende mate zijn gecompenseerd.
3. Het inkomen van de aanvrager is lager dan 1,5 x WWB-norm. Dit correspondeert met het inkomenscriterium van de onder 2 genoemde voorziening: “Tegemoetkoming in de kosten voor vervoer eigen auto cq taxi”.
Gezien de omvang van het aantal nieuw verstrekte individuele gehandicaptenparkeerplaatsen per jaar (ca. 100) en bovenstaande criteria wordt een beperkte omvang verwacht (maximaal 30-40 aanvragen per jaar). Een financiële tegemoetkoming in de vorm van een forfaitair bedrag van € 200,= zal dan leiden tot maximaal € 8000,= ten laste van de Wmo.
Kosten die gemaakt moeten worden omdat de aanvraag is afgewezen (legeskosten, zie art 9.1 Beleidsregels gehandicaptenparkeerplaatsen) worden niet vergoed vanuit de Wmo.
Voorgesteld wordt om een financiële tegemoetkoming in de vorm van een forfaitair bedrag mogelijk te maken in de vorm van een eenjarige pilot in 2008 voor aanvragers, die voldoen aan eerder genoemde criteria, voor de inrichting van een individuele gehandicaptenparkeerplaats.
Laatste kwartaal 2008 zal de pilot worden geëvalueerd. Op basis daarvan zal een opname in de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning worden overwogen.
6.2 verkeersveiligheid met betrekking tot dubbel parkeren
In de nota wordt opgenomen dat alleen op erftoegangswegen (30 km/h) geen gehandicaptenparkeerplaats wordt gegeven aan mensen met een gehandicaptenparkeerkaart voor passagiers indien het mogelijk is om in de tweede linie te stoppen om de passagier te begeleiden bij het in- en uitstappen. De afstand tot de voordeur mag dan niet groter zijn dan 100 meter. Op wijkontsluitingswegen (40km/h) en gebiedsontsluitingswegen (50 km/h) geldt deze beperking niet.
6.3 Handhaving
Aan het vakteam Handhaving Toezicht is op verzoek van het panel doorgegeven extra attent te zijn op onbevoegd gebruik van algemene gehandicaptenparkeerplaatsen.
De beleidsregels gehandicaptenparkeerplaatsen zijn op 22 oktober voor een periode van 4 weken ter inzage gelegd. Er is gedurende deze periode één zienswijze ontvangen.
In de ontvangen zienswijze wordt de kostenstijging ter discussie gesteld. Volgens de schrijver worden hierdoor vooral de minder draagkrachtigen getroffen. Dit wordt echter voorkomen doordat voor lage inkomens de mogelijkheid wordt gecreëerd om een tegemoetkoming in de kosten te krijgen in het kader van de Wmo zoals beschreven in hoofdstuk 6 van deze nota. Minder draagkrachtigen worden daardoor dus niet getroffen door deze kostenstijging.
Daarnaast betreurt de schrijver het vervallen van een individuele gehandicaptenparkeerplaats voor passagiers. De schrijver vertrouwt erop dat deze regel soepel zal worden toegepast. In deze nota wordt gesteld dat de mogelijkheid om een individuele gehandicaptenparkeerplaats voor een passagier te krijgen alleen vervalt indien er veilig in tweede linie kan worden geparkeerd op een 30km-weg. Bovendien mag de afstand niet groter zijn dan de afstand die op de gehandicaptenparkeerkaart staat. Een individuele gehandicaptenparkeerplaats voor een passagierskaart wordt dus niet per definitie geweigerd. Een individuele gehandicaptenparkeerplaats voor een gehandicaptenparkeerkaart voor een passagier wordt alleen geweigerd indien er een veilig alternatief is op een acceptabele afstand.
Besluitvorming en bekendmaking
Het college van burgemeester en wethouders heeft de bevoegdheid om na de inzagetermijn de beleidsregels gehandicaptenparkeerplaatsen vast te stellen. Na vaststelling van de beleidsregels wordt de raad geïnformeerd. De beleidsregels gehandicaptenparkeerplaatsen gemeente Delft treden in werking op 1 januari 2008.
Aanvragen ingediend voor de bekendmaking van de beleidsregels en waarop voor de bekendmaking van het beleid nog niet is beslist worden afgehandeld op basis van de huidige vaste bestuurspraktijk. Aanvragen ingediend na bekendmaking van het nieuwe beleid worden getoetst aan deze beleidsregels.
Gehandicaptenparkeerplaatsen die zijn toegewezen tot het moment van inwerkingtreding van de beleidsregels gehandicaptenparkeerplaatsen worden gerespecteerd totdat hun eventuele geldigheidsduur is verlopen, danwel totdat er zich wijzigingen voordoen die het rechtvaardigen dat het besluit wordt gewijzigd c.q. ingetrokken.
Voorgesteld wordt om:
- De beleidsregels gehandicaptenparkeerplaats vast te stellen;
- De beleidsregels gehandicaptenparkeerplaatsen te publiceren in de Stadskrant;
- De nota ter informatie doorsturen naar de raad.
- Een financiële tegemoetkoming in de vorm van een forfaitair bedrag mogelijk te maken in de vorm van een eenjarige pilot in 2008 voor aanvragers, die voldoen aan de in hoofdstuk 6.1.2 gestelde criteria, voor de inrichting van een individuele gehandicaptenparkeerplaats.
- De pilot in het laatste kwartaal van 2008 te evalueren.
Behandeling nieuwe plaats, verhuizing* |
|
€
50,25 |
Behandeling wijziging kenteken |
|
€ 5,60 |
Kosten inrichting parkeerplaats |
2
x Tegels met logo |
€
50.00 |
|
Arbeid
incl.vervoer en reparatie straatwerk (aanleg en verwijdering) |
€
120.00 |
Subtotaal
1 |
€
170.00 |
|
|
toezicht,
voorbereiding & onvoorzien |
€
17.00 |
Subtotaal
2 |
€
187.00 |
|
|
btw |
€
35.55 |
Totaal |
€
222.55 |
|
De gemeente Delft neemt de kosten van de borden
(t.w.v. € 84,35) voor haar rekening |
|
|
Verplaatsing gehandicapten-parkeerplaats*** |
Arbeid
incl.vervoer en reparatie straatwerk |
€
120.00 |
Subtotaal
1 |
€
120.00 |
|
toezicht,
voorbereiding & onvoorzien |
€
12.00 |
|
Subtotaal
2 |
€
132.00 |
|
Btw |
€
25,10 |
|
Totaal |
€
157.10 |
|
De gemeente Delft neemt de kosten van de bevestigingsmaterialen (t.w.v. €
26) voor haar rekening
|
|
|
Vervangen onderbord: kenteken |
Arbeid
incl.vervoer |
€
30.00 |
Subtotaal
1 |
€
30.00 |
|
toezicht,
voorbereiding & onvoorzien |
€
3.00 |
|
Subtotaal
2 |
€
33.00 |
|
Btw |
€
6.30 |
|
Totaal
|
€
39.30 |
|
De gemeente Delft
neemt de kosten van het onderbord (t.w.v. €46,00) voor haar rekening
|
|
[1] Voor woningen kunnen gehandicapte bewoners een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken krijgen. Gehandicapte bezoekers van woninggebouwen hebben echter behoefte aan een algemene gehandicaptenparkeerplaats met de bijbehorende aangepaste maatvoering.
[2] Woonkeur is een certificaat dat aan een woning wordt toegekend, als in en om die woning is voldaan aan eisen die zijn gericht op het alledaagse gebruik. Bouwen volgens Woonkeur betekent dat het niet nodig is om woningen aan specifieke doelgroepen toe te wijzen. De woningen zijn geschikt voor het gebruik van kinderwagen tot rolstoel; met andere woorden: levensloopgeschikt.