1) Aanleiding

Het presidium heeft op 7 april jl. de griffier verzocht te komen met een advies over een herziene werkwijze van de raad en commissies. Het voorliggende advies is gebaseerd op gesprekken en discussies van de afgelopen maanden.[1]

Het stuk is in het presidium van 13 mei jl. en het fractievoorzittersoverleg van 29 mei jl. grotendeels onderschreven. De gemaakte opmerkingen zijn hierbij verwerkt.

 

Het college heeft desgevraagd haar reactie toegelicht in een gesprek met het presidium op 10 juni jl. De schriftelijke collegereactie op deze notitie wordt samen met een begeleidende presidiumbrief nog nagezonden voor de bespreking in de commissie Bestuur en Werk op 17 juni.

Het presidium heeft verder uitgesproken te streven naar besluitvorming in de raad over de nieuwe werkwijze op 10 juli a.s.

 

Het advies bestaat uit 18 voorstellen. De voorstellen zijn verdeeld in een deel A over werkprocessen, procedures en de formatie van de griffie (voorstel 1 t/m 17), en een deel B over twee varianten voor een aangepast commissiestelsel (voorstel 18).

 

Het stuk is een integraal advies, wat wil zeggen dat de verschillende voorstellen met elkaar samenhangen, en het wijzigen van één onderdeel als regel van invloed is op andere onderdelen.

 

2) Advies

De commissie wordt geadviseerd:

- de notitie en de voorstellen 1 t/m 18 te onderschrijven en met een positief advies aan de raad op 10 juli a.s. voor te leggen.

 

3) Toelichting

Achtergrond

Sinds eind vorig jaar heeft een aantal discussies en gesprekken plaatsgevonden over de werkwijze van de raad en commissies.

Uit de gesprekken komt als rode draad naar voren, de rolverdeling tussen raad en college zoals deze in Delft is gegroeid sinds de invoering van het duale stelsel.

Het duale stelsel beoogt een scherpere rolverdeling tussen het college (bestuurt en voert uit) en raad (controleert en stelt kaders).  Bij de dualisering is ook de bevoegdhedenverdeling aangepast die de raad meer ruimte moest bieden om naast de genoemde twee taken meer de ‘buitenwereld naar binnen te halen’ (volksvertegenwoordigende rol).

Bij die nieuwe, duale  rolverdeling is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van raad en college, namelijk goede besluitvorming voor de stad Delft, onveranderd gebleven.

 

Uit de gesprekken komt naar voren dat in de huidige werkwijze de duale rolverdeling nog onvoldoende is uitgekristalliseerd, en dat raad en college zich nog geregeld in elkaars vaarwater bevinden. Deze rolverdeling wordt onder meer in stand gehouden door een aantal werkprocessen en procedures.

 

Kort gezegd beweegt het college zich nog te veel op het terrein van de raad en geeft zij de raad weinig ruimte om zijn eigen agenda te bepalen.

Anderzijds kan onder meer worden geconstateerd dat de raad die ruimte nog onvoldoende neemt; dat de raad formeel over zaken besluit waarvoor het college bevoegd is; dat de raad minder wil vergaderen en meer burgernabij wil werken.

 

Uitgangspunt voor dit advies is geweest dat een duidelijkere rolverdeling zowel voor de raad als voor college voordelen zal opleveren.

Wat de raad betreft geldt dat voor elke fractie, ongeacht of deze momenteel deel uitmaakt van de coalitie of oppositie. Een sterke positie van ‘het instituut gemeenteraad’ is immers in het belang van álle raadsleden.

 


Deel A) Werkprocessen en procedures

 

De genoemde rolverdeling is in dit advies uitgesplitst in vijf onderdelen die hierna in samenhang worden uitgewerkt.

a) Efficiënte afhandeling van de stukkenstroom;

b) Versterking en flexibele agenderende rol van de commissies;

c) Zorgvuldige en efficiënte besluitvorming in de raad;

d) Externe oriëntatie van de raad en commissies;

e) Overige zaken.

 

Ad a) Efficiënte afhandeling van de stukkenstroom

De Gemeentewet bevat bepalingen over de actieve en passieve informatieplicht die het college ten opzichte van de raad heeft (en individuele collegeleden ten opzichte van de commissies). Die informatieplicht wordt op verschillende manieren geactiveerd. Soms op verzoek van raadsleden (passief) en soms door het college  zelf (actief).

Met die informatie wordt vervolgens het politieke proces in gang gezet. Alle ingekomen informatie wordt als regel doorgeleid naar één van de vakcommissies, die het al dan niet inhoudelijk bespreken, en vervolgens doorgeleiden naar de raadsvergadering.

Met een aantal eenvoudige aanpassingen zou de raad kunnen komen tot een efficiëntere afhandeling van de stukkenstroom. Deze sluiten aan bij de recent ingevoerde ‘ter kennisname’-lijst bij de commissies, waarmee de benodigde vergadertijd verder kan worden teruggebracht. Die aanpassing ziet er volgt uit.

 

Alle ingekomen inhoudelijke stukken worden door de griffie geplaatst op één zgn. digitale doorlopende lijst. [2] Die stukken zijn afkomstig van het college, individuele collegeleden, burgers, bedrijven en externe organisaties. De digitaal doorlopende lijst wordt dagelijks door de griffie op internet (RIS) bijgewerkt en door de griffie voorzien van één van de volgende behandelvoorstellen:

a) Voor kennisgeving aannemen

b) Naar de procedurevergadering van de commissie (dit onderdeel wordt hierna nader toegelicht)

c) Direct ter besluitvorming doorgeleiden naar de raad (zonder tussenkomst van de commissie)

d) Behandeling overdragen aan het college.

 

In aanvulling op de dagelijkse actualisatie verstuurt de griffie wekelijks (bv. vrijdagochtend) de digitale doorlopende lijst naar alle raadsleden, commissieleden, fracties, college en overige geïnteresseerden, zodat zij een totaaloverzicht hebben van alle stukken (raadsvoorstellen, collegebrieven, burgerbrieven, externe organisaties etc,) die in die week bij de griffie zijn binnengekomen. De achterliggende stukken zijn via internet toegankelijk via een doorklikfunctie.

Vervolgens treedt een piepsysteem in werking wat inhoudt dat elk raadslid binnen drie werkdagen gemotiveerd bij de griffie kan aangeven dat hij/zij een wijziging van het behandelvoorstel wil (bv. naar de commissie ipv voor kennisgeving aannemen). De ervaring leert dat dit wekelijks slechts bij een beperkt aantal stukken het geval is, en heeft dus als gevolg dat een groot aantal stukken direct voor kennisgeving wordt afgedaan – en dus niet meer op de commissieagenda terugkomt - of direct ter besluitvorming naar de raad wordt doorgeleid.

 

Commissieleden/niet-raadsleden zouden wijzigingen kunnen voorstellen via een raadslid. Daarmee wordt geborgd dat er vooraf binnen de fractie is afgestemd of het behandelvoorstel voor  een stuk moet worden gewijzigd. Anders zijn er 62 commissieleden die daar een uitspraak over kunnen doen en dat aantal lijkt wat ruim.

 

Voorstel 1: Instemmen met de invoering van een digitaal doorlopende lijst.

 

Ad b) Versterking agenderende rol van de commissies

In dit onderdeel wordt voorgesteld de huisdige commissievergaderingen te splitsten in een (korte) procedurevergadering en een inhoudelijke overlegvergadering.

 

De procedurevergadering

De stukken die vanuit de doorlopende lijst ‘overblijven’, zijn de stukken waarvan de commissiegriffier en commissievoorzitter adviseren deze eerst in een zgn. procedurevergadering te bespreken. Deze (openbare) procedurevergadering is een korte vergadering (ca. 15-20 minuten) voorafgaand aan de inhoudelijke commissievergadering (de zgn. overlegvergadering). In de procedurevergadering besluit de commissie over de wijze waarop het stuk verder zal worden behandeld.

Een belangrijk onderdeel is de vaststelling of het stuk naar de mening van de commissie rijp is voor inhoudelijk debat met het college, onder meer door te beoordelen of de kwaliteit van het stuk voldoende is, en zo niet, wat er aan het stuk ontbreekt.

 

Als het stuk behandelrijp is, zal de commissie op basis van de procedureagenda als regel besluiten om een stuk in een volgende overlegvergadering inhoudelijk te bespreken. In urgente gevallen kan de commissie besluiten het stuk in de aansluitende overlegvergadering te bespreken; uitgangspunt is evenwel dat de commissie voor zichzelf de ruimte creëert om zich gedegen op de discussie voor te bereiden.

 

Die voorbereiding kan op een aantal manieren worden ingevuld. Als de commissie van mening is dat er informatie ontbreekt, wordt dat in de procedurevergadering vastgesteld en kan het college om aanvullende informatie worden gevraagd.

Een ander optie is om bij belangrijke onderwerpen een externe deskundige uit te nodigen om de commissie bij te praten.

Ook kan de commissie besluiten zich extern te oriënteren voordat zij het debat met het college aangaat. Dat houdt in dat zij op eigen initiatief op bezoek gaat/in gesprek gaat met burgers, bedrijven, instellingen die te maken krijgen met de gevolgen van de voorstellen. Dit instrument wordt verder toegelicht bij onderdeel d (externe oriëntatie commissies en raad).

 

In die vergadering bespreekt de commissie ook haar agenda – zowel voor de korte termijn, als voor onderwerpen waar de commissie over een langere periode bij betrokken wil worden.

Ook kan de commissie informatieverzoeken aan het college richten (die nu meestal in de rondvraag aan de orde komen).

Van elke procedurevergadering wordt door de commissiegriffier een besluitenlijst gemaakt, en volgt een commissiebrief aan het college met daarin de voor het college relevante besluiten en informatieverzoeken.

 

De procedurevergadering is dus een belangrijk instrument om de agenderende rol van de commissie in te vullen. Omdat collegeleden niet voor deze vergadering zijn uitgenodigd, oordeelt de commissie zelf over de wijze waarop het debat met het college wordt voorbereid.

 

Door de introductie van het instrument procedurevergadering kunnen de commissies meer ruimte nemen voor de voorbereiding van het debat. Concreet betekent dit dat er heldere werkafspraken moeten zijn over de tijd die nodig is om te komen van collegebesluitvorming, via een tijdige aanlevering bij de griffie (advisering), de procedurevergadering (agendering), overlegvergadering (bespreking) en – zo nodig – raadsbehandeling (besluitvorming). Hiervoor zal een aparte ‘tijdlijn’ voor worden opgesteld die in één blik duidelijk maakt wanneer een stuk  bij het college moet worden aangeleverd om op een bepaalde datum in de raad te kunnen worden behandeld.

 

Een fictief voorbeeld voor een reguliere gang naar de raadsvergadering van 26 juni 2008 zou dan als volgt zijn:

Aanleveren ambtelijke diensten

bij college B&W                  30 april

Besluitvorming college         3 mei

Aanleveren griffie                 5 mei

Procedurevergadering          15 mei

Externe oriëntatie                22 mei

Overlegvergadering              12 juni

Besluitvorming raad             26 juni

 

Het is primair de verantwoordelijkheid van het college te zorgen dat de raad stukken tijdig ontvangt. Uiteraard kan in urgente gevallen – in goed overleg – van de tijdlijn worden afgeweken. De ervaring leert dat bij goede werkafspraken hier slechts sporadisch gebruik van hoeft te worden gemaakt.

 

Bij de agenderende rol van de commissies hoort dat de commissieagenda wordt opgesteld door de commissievoorzitter en commissiegriffier. De huidige werkwijze dat wethouders bij het agendaoverleg aanwezig zijn, houdt dus op te bestaan. De rol van de commissievoorzitter – daarbij goed ondersteund door de commissiegriffier – wordt daarmee extra van belang.

 

Tot slot wordt voorgesteld de informatieverstrekking tussen college en raad schriftelijk te laten verlopen. Daarbij correspondeert het college met de raad en individuele collegeleden met de commissies. Dat sluit aan bij de recente wijziging om het agendapunt mededelingen bij de commissievergaderingen te laten vervallen. Dat agendapunt leidde geregeld tot ongeplande en onvoorbereide discussies.

Het agendapunt  (huishoudelijke) mededelingen van de voorzitter blijft overigens gewoon bestaan.

 

Uiteraard kan het voorkomen dat op het laatste moment zaken gebeuren die zich lenen voor bespreking in de commissie. Over zaken die wel belangrijk zijn maar minder urgent, kan de commissie via een procedurevergadering bij de rondvraag schriftelijke informatie vragen aan het college.

Indien een zaak belangrijk én urgent is, kan de commissie besluiten het onderwerp als regulier agendapunt aan de overlegagenda toe te voegen. Mogelijk dat dit dan ten koste gaat van een andere agendapunt: de commissie zal dan haar prioriteiten moeten stellen; de rondvraag bij de overlegvergadering komt te vervallen.

 

Samengevat komt dus maar een beperkt deel van alle ingekomen stukken via de digitaal doorlopende lijst en via de procedurevergadering terecht op de agenda van de overlegvergadering. De bespreekstukken worden met de agenda naar alle commissieleden en portefeuillehouders gestuurd. Zo hebben alle deelnemers de beschikking over dezelfde informatie.

Op deze wijze regelt de raad zijn eigen flexibiliteit door zélf te bepalen welke onderwerpen, wanneer, en op welke wijze door de commissies en de raad worden behandeld.

 

Het presidium heeft in de bespreking op 13 mei aangegeven zelf de lange termijnagenda te blijven bewaken. Dat is voor de duidelijkheid als apart voorstel opgenomen.

 

De overlegvergadering

In de stukken die op de overlegvergadering terechtkomen, zal de griffie steeds meer gaan werken met vaste annotaties die de commissie moeten ondersteunen bij de voorbereiding van het debat. Daarbij zal onder meer worden ingegaan op het doel van de bespreking, de voorgeschiedenis, financiële consequenties (relatie met budgetrecht), bestuurlijke-juridische opmerkingen (bv. relatie met geldende regelgeving en openstaande toezeggingen) en de vervolgprocedure. In deze niet-politieke annotaties van de griffie zal dus een verdere verdieping plaatsvinden.

 

Verder wordt het belang benadrukt van een heldere conclusie die de commissievoorzitter bij elk agendapunt van de overlegvergadering zal trekken over de vervolgprocedure. Daarbij wordt opgemerkt dat fracties nu geregeld stukken mee terug nemen voor fractieoverleg.

Indien via de procedurevergadering, de commissiebehandeling vaker als ‘eindstation’ van de behandeling zal fungeren, zou het mogelijk moeten zijn dat fracties op voorhand nagaan welke vervolgprocedure zij voor ogen hebben. Uiteraard kan een debat in de commissie leiden tot nieuwe inzichten die men in de fractie wil bespreken, maar het lijkt dat dit minder vaak het geval is dan de huidige frequentie waarin stukken terug naar de fractie worden genomen. De griffie meent dat dit kan worden ondervangen, deels door de procedurevergadering waar de gehele behandelwijze van een stuk aan de orde komt, en deels door tijdige afstemming binnen de fractie (vóór de overlegvergadering).

 

De commissies kunnen bij de invoering van de procedurevergadering de flexibiliteit van de behandeling verder vergroten door de verzendtermijnen voor de commissievergaderingen enigszins  bij te stellen. In plaats van twee weekenden tussen verzending en commissievergaderingen, wordt voorgesteld de stukken één week van tevoren te laten bezorgen.

Omdat  stukken als regel eerst in de procedurevergadering worden geagendeerd - en dus niet direct inhoudelijk worden besproken in de overlegvergadering - is een wat kortere verzendtijd te billijken. Er komt als regel immers méér tijd tussen verzending en inhoudelijke bespreking.

Deze aanpassing vergroot de ruimte voor een flexibele agendering zonder dat het afbreuk doet aan een goede voorbereiding door commissieleden.

 

Datzelfde geldt voor de raadsagenda waar nu vaak meerdere nazendingen nodig zijn omdat de eerste conceptagenda twee weekenden van te voren wordt verstuurd. Het voorstel is dan ook om de raadsagenda eveneens een week van te voren te laten bezorgen.

 

Voorstel 2: Invoering van een aparte procedurevergadering en overlegvergadering voor alle vakcommissies

Voorstel 3: De agenda van deze vergaderingen wordt opgesteld door de commissievoorzitter/commissiegriffier.

Voorstel 4: Informatie van het college danwel individuele collegeleden aan de raad resp. commissies wordt schriftelijk en ondertekend bij de griffie aangeboden. Het agendapunt mededelingen van het college vervalt.

Voorstel 5: Er komen vaste annotaties van de commissiegriffiers voor de belangrijkste bespreekpunten van elke overlegvergadering.

Voorstel 6: De rondvraag in de overlegvergadering komt te vervallen

Voorstel 7: Het presidium bewaakt de voortgang van de lange termijnagenda.

Voorstel 8: De verzendtermijn voor de procedure- en overlegvergaderingen, en raadsvergaderingen wordt één week.

 

 

Ad c) Zorgvuldige en efficiënte besluitvorming in de raad

In de stukken die het college naar de raad stuurt is een aantal categorieën te onderscheiden (o.a. raadsvoorstellen, brieven, emails, zgn. C-stukken).

Daarbij maakt het college bij de categorie raadsvoorstellen (met ontwerpbesluit) géén onderscheid tussen onderwerpen waar de raad wettelijk bevoegd is (zoals verordeningen, begroting, bestemmingsplan etc.) en onderwerpen waar het college bevoegd is (o.a. alles wat onder artikel 160, Gemeentewet valt).

Dat leidt in veel gevallen tot formele besluitvorming en extra discussie in de raad, terwijl dat juridisch (en politiek) gezien niet altijd nodig is.

Om te komen tot efficiëntere en zorgvuldige besluitvorming in de raad te komen wordt daarom de volgende wijziging voorgesteld.

 

Voorgesteld wordt om te gaan werken met twee categorieën stukken:

- raadsvoorstellen met ontwerpbesluit in geval er een bevoegdheid van de raad is;

- overige stukken die geen formele besluitvorming behoeven (brieven, nota’s, actieprogramma’s etc.). Hier wordt dus geen ontwerpbesluit meer aan ‘gehangen’.

 

Hiermee wordt aangesloten bij de bevoegdheidsverdeling uit de Gemeentewet. Immers, de raad hoeft alleen formeel te besluiten als hij op dat onderwerp een bevoegdheid heeft. Dat heeft de volgende voordelen:

1) Het maakte de bevoegdheidsverdeling helder. Als de raad wil bijsturen op een onderwerp waar het college bevoegd is, kan zij een toezegging afdwingen of een motie aannemen.

2) Het voorkomt dat nota’s en brieven etc. voor formele besluitvorming naar de raad moeten - omdat er een ontwerpbesluit aan hangt. Alleen indien fracties een motie willen indienen of het onderwerp dermate belangrijk wordt geacht dat een raadsbehandeling nodig is, gaat het stuk door naar de raad. De commissies kunnen dus zelfstandig stukken afdoen als er geen besluitvorming hoeft plaats te vinden.

3) Er hoeven geen last-minute discussies meer plaats te vinden over de redactie van ontwerpbesluiten.

 

Dat houdt in dat het college bij haar voorbereiding telkens moet bezien op welke wijze zij het voorstel aan de raad aanbiedt op basis van de wettelijke bevoegdheidsverdeling.

 

Hetzelfde geldt voor de wensen en bedenkingenprocedure. Daar is geen raadsvoorstel met ontwerpbesluit voor nodig, en kan via een commissieadvies en de doorlopende lijst door de raad worden vastgesteld. Raadsbehandeling is dan niet nodig - tenzij het college aangeeft dat zij een wens of bedenking van een raadsmeerderheid niet wil uitvoeren. Dat is haar goed recht. De raad heeft daarin uiteindelijk het laatste woord omdat zo nodig de vertrouwenskwestie kan worden gesteld.

 

De raadsagenda zal zich vervolgens ‘automatisch’ vullen met die raadsvoorstellen die door de commissies als voldoende voorbereid worden beschouwd, en de overige stukken waar de commissie om bovenstaande redenen nog een afrondend raadsdebat over wil houden.

 

Voorstel 9: Raadsvoorstellen met ontwerpbesluit worden alleen gebruikt als er sprake is van een bevoegdheid van de raad, en er formele besluitvorming nodig is. Overige voorstellen kunnen verder in de vorm van een brief, nota, notitie, actieprogramma etc. worden aangeboden zonder ontwerpbesluit.

Voorstel 10: De wensen en bedenkingenprocedure wordt zonder ontwerpbesluit door het college aangeboden en als regel door middel van een commissieadvies door de raad afgedaan.

 

Ad d) Externe oriëntatie commissies en raad

Fracties en raadsleden hebben hun eigen netwerken en contacten in de stad. Uit de gesprekken met de raadsleden is gebleken dat de wens bestaat om de raad meer eigen ‘smoel‘ te geven. Ook bestaat de behoefte om in commissieverband vaker zelf de stad  actief op te zoeken bij concrete dossiers.

Dat houdt in dat een commissie op eigen initiatief op bezoek gaat/in gesprek gaat met burgers, bedrijven, instellingen die te maken krijgen met de gevolgen van gemeentelijk beleid of lokale ontwikkelingen.

Tijdens dergelijke ‘externe oriëntaties’ kunnen praktijk en theorie aan elkaar worden getoetst, zo veel mogelijk op locatie in de stad.

 

Samengevat plant elke vakcommissie zelf zijn externe oriëntaties in op basis van de politieke agenda. Dat kunnen zaken zijn die op dat moment op de agenda staan (bv. de locatie van een opvangcentrum) of ter voorbereiding van besluitvorming over een belangrijk onderwerp of over de uitwerking van vastgesteld beleid (bv. de WMO).

Over het houden van een externe oriëntatie en de inhoud van het programma besluit de commissie. De griffie doet suggesties en bereidt de programma’s voor en maakt daarbij zo veel als mogelijk gebruik van het netwerk en deskundigheid van het ambtelijk apparaat. Het betekent ook dat de commissiegriffiers hun eigen netwerk in de stad verder gaan verdiepen.

 

Het is niet de bedoeling dat de externe oriëntaties extra tijd gaan kosten voor de commissieleden. Door een scherpe agendering en minder vergadermomenten (zie deel B) wordt gestreefd naar minder vergaderuren in het stadhuis. De vrijvallende uren kunnen dan - deels - worden gebruikt voor de externe oriëntaties.

 

Indien wordt gekozen voor het instrument externe oriëntatie, ligt het naar de mening van de griffie voor de hand om de huidige commissie Extern te ontbinden. Immers, de vakcommissies gaan zelf hun externe programmering organiseren en plannen. De toegevoegde waarde van deze commissie komt daarmee grotendeels te vervallen.

Een aantal leden heeft in de discussie op 13 mei jl. aangegeven nog verder te willen spreken over de toekomst van de commissie Extern. Daarbij zou, gelet op de werklast, tevens kunnen worden gekeken naar het voorzitterschap van de externe oriëntaties van de vakcommissies.

 

In aanvulling hierop kan met behulp van een aantal andere activiteiten de buitenwereld meer naar binnen worden aangehaald. Gedacht wordt onder meer aan:

- de introductie van ‘Gast van de raad ‘waarbij burgers van Delft een ‘VIP-behandeling’ krijgen bij een bezoek aan een raadsvergadering;

- een reizende tentoonstelling over het werk van de gemeenteraad;

- aandacht voor de externe oriëntaties in de lokale pers door korte interviews met commissieleden en externe deelnemers.

 

Voorstel 11: Invoeren van vaste momenten voor externe oriëntaties door alle vakcommissies

Voorstel 12: De toekomst van de commissie Extern nader te bespreken

Voorstel 13: De griffie verzoeken een aantal ideeën verder uit te werken zoals:

- ‘Gast van de raad‘ (maandelijks)

- een reizende tentoonstelling over het werk van de gemeenteraad

- aandacht voor de externe oriëntaties in de stadskrant door korte interviews met commissieleden en burgers.

 

 

Ad e) Overige zaken

 

Spreektijd en debatcultuur

In de gesprekken is veelvuldig gesproken over de vergaderdiscipline, dubbelingen van discussies en het ‘to-the-point-debatteren’. Een en ander leidt in de beleving van veel raadsleden tot onnodig lange vergaderingen. Door de voorgestelde scherpere agendering en een aangepast commissiestelsel (zie deel B) zal dit deels kunnen worden ondervangen.

 

In het verlengde van de spreektijd ligt de vraag op welke wijze de raad en commissies debatteren. In de huidige debatcultuur stellen fracties als regel in twee termijnen vragen aan het college die deze vervolgens beantwoordt. Uit de gesprekken blijkt dat raadsleden méér debat zou willen tussen fracties, en dat veel vragen die in commissies aan het college worden gesteld, ook door de ambtelijke organisaties kunnen worden beantwoord.

Nu is het stellen van vragen een instrument om de controlerende taak in te vullen. Voor het verhelderen van verschillen in politieke posities tussen fracties (‘wat vind ik van het stuk?) is het minder geschikt. Deels kunnen commissievoorzitters het politieke debat tussen fracties stimuleren door interrupties tussen fracties toe te staan of hen daar expliciet toe uit te nodigen.

 

Over de invoering van spreektijd wordt binnen fracties zeer verschillend gedacht. Spreektijdverdeling geeft de voorzitter van de vergadering een instrument om de vergadering strakker voor te zitten en daarmee te bekorten. Weliswaar bieden de reglementen deze mogelijkheid maar daar wordt met uitzondering van de begrotingsbehandeling geen gebruik van gemaakt. Daarmee ligt de verantwoordelijkheid voor de duur van de vergadering primair bij de deelnemers van die vergadering.

 

De ervaring elders leert overigens dat via interrupties de toebedeelde spreektijd weer wordt opgerekt, zodat de tijdswinst altijd minder is dan beoogd. Om die reden wordt voorgesteld voorlopig geen spreektijdregeling in te voeren en te bezien wat de scherpere agendering en een aangepast commissiestelsel opleveren.

 

Wel wordt voorgesteld de commissievoorzitters expliciet meer ruimte te geven om vergaderingen strakker aan te sturen. De voorzitter zal dan discussies eerder afronden bij herhalingen, lange uitwijdingen van collegeleden die niet ingaan op gestelde vragen, of wanneer de voorzitter het gevoel heeft dat alle argumenten gewisseld zijn. Hier zal in de voorbereiding met de commissievoorzitters expliciet aandacht aan worden besteed.

 

Voorstel 14: De commissievoorzitters krijgen expliciet de ruimte om sturender op te treden in commissievergaderingen.

 

 

Gevolgen RIS

Na de zomer zal het nieuwe RIS - vertraagd - worden opgeleverd. Hierover ontvangt de raad binnenkort een aparte brief.

Los daarvan hebben de betrokken projectleiders gemeld dat de voorgestelde nieuwe werkwijze zal leiden tot aanpassing van een aantal ICT-werkprocessen. Het nieuwe RIS is daar niet op toegesneden aangezien dat is gebaseerd op de huidige werkwijze. Mogelijk zal de inbedding van de nieuwe werkprocessen leiden tot enige extra inzet.

 

De vertraging biedt overigens wel de gelegenheid om deze nieuwe werkprocessen direct structureel in te bedden in het nieuwe RIS. 

 

Voorstel 15: De inbedding van de nieuwe werkwijze in het nieuwe RIS uitwerken.

 

 

Formatie en huisvesting griffie

De nieuwe werkwijze brengt een aantal extra taken mee voor de griffie. Voorgesteld wordt om de huidige formatie op drie punten aan te passen. De uitbreiding is hierna op hoofdlijnen uitgewerkt.

 

In het presidium van 13 mei jl. is de griffier gevraagd te komen met een nadere financiële uitwerking voor deze formatieve uitbreiding. Die uitwerking wordt in het presidium van 9 juni a.s. besproken, en zal nog worden nagezonden.

 

- Allereerst wordt voorgesteld om het huidige functieprofiel van de plaatsvervangend griffie/raadsadviseur te splitsen in een inhoudelijk/adviserend deel en een ondersteunend deel.

De adviserende ondersteuning van zowel de raad als de commissies wordt versterkt. Daaronder vallen onder meer de het schrijven van annotaties, procedurele advisering bij amendementen, moties en initiatiefvoorstellen en de programmering van externe oriëntaties. Ook zal de griffie zich meer bezig houden met het opstellen en bijhouden van de verordeningen vanuit de raad. Met de beschreven ambities is een 0,8 fte plaatsvervangend griffier/raadsadviseur gewenst (is nu 0,4 fte) met een stevig inhoudelijk/adviserend profiel op sk12-niveau. Deze functionaris ondersteunt zowel de commissie en vervangt de raadsgriffier in al zijn taken bij diens afwezigheid.

 

Gelet op het vertrek van de plv. griffier/commissiegriffier per 1 juli a.s. is de werving van de plv. griffier/commissiegriffier inmiddels gestart. De griffier wordt daarbij ondersteund door personeelszaken.

Voor het onderdeel ‘plaatsvervangend griffier’ zal de kandidaat door de raad worden benoemd. Ter voorbereiding van de selectie van de plv. griffier is een gesprek met de voorzitter en plv. voorzitter van het presidium in de procedure opgenomen.

 

 

- Daarnaast wordt voorgesteld in te stemmen met de werving voor een ondersteunende functie binnen de griffie die de taak krijgt van algemeen secretaris (1,0 fte, sk 8/9). Dat heeft een aantal redenen.

Met het vertrek van de huidige plv. griffier moet het gat worden opgevuld voor het gedeelte (50%) dat de huidige plv. griffier werkzaam was voor Bestuurlijke Processturing (BPS). Aangezien het de bedoeling is om het functieprofiel voor de nieuwe plaatsvervanger een meer inhoudelijke invulling te geven, is het de bedoeling deze ondersteunende taak bij de algemeen secretaris neer te leggen. Die werkzaamheden zullen met het nieuwe RIS ongeveer 2 dagen per week kosten. Hier is op concernniveau dus feitelijk geen sprake van taakuitbreiding maar van taakverschuiving.

Ook zal de algemeen secretaris de voorbereiding en verslaglegging verzorgen van het presidium en fractievoorzittersoverleg, en de praktische organisatie ondersteunen van activiteiten als de externe oriëntatie, politiek markt etc.

 

Momenteel is geen enkele secretariële ondersteuning voor de griffie beschikbaar waardoor alle medewerkers dat voor zichzelf doen. Om met name bij de griffiers tijd vrij te spelen voor de versterking van de adviserende rol, wordt voorgesteld om die rol bij de algemeen secretaris neer te leggen.

De nieuwe ‘spin-in-het-web’-functie wordt concreet ingevuld met de volgende taken.

- Coördinatie bestuurlijke informatiestromen (RIS)

- Logistieke en administratief-secretariële ondersteuning van de raadsgriffier en de griffie

- Dagelijks invoeren stukken digitaal doorlopende lijst

- Voorbereiden, verslaglegging en follow up van verschillende overleggen (o.a. presidium, fractievoorzittersoverleg)

- Organisatie van externe werkbezoeken van commissies en raad

- Afhandeling correspondentie en telefonische contacten

- Afhandeling inkomende facturen en declaraties

 

- Voorgesteld wordt de functie van communicatiemedewerker te verbreden tot die van communicatieadviseur. De praktijk wijst uit dat ongeveer 2/3 van de beschikbare 18 uur wordt besteed aan verslaglegging van raad en commissies, en het beheer van de website. De resterende tijd wordt besteed aan de uitvoering van het werkplan communicatie.

Gelet op de ambitie om de raad meer eigen ‘smoel ‘te geven wordt voorgesteld de communicatiefunctie van 0,5 fte uit te breiden naar 0,8 fte. Daarmee kan ook worden geïnvesteerd in een aantal activiteiten die niet zijn opgenomen in het communicatieplan dat vorig jaar door de raad is vastgesteld, maar wel essentieel is voor een goede raadscommunicatiefunctie. Het betreft de volgende activiteiten:

- Strategische advisering over de profilering van de gemeenteraad als instituut

- Adviseren over de communicatie rondom externe oriëntaties van commissies en de raad

- Woordvoering over de agenda’s en uitkomsten van raads- en commissievergaderingen en overige kwesties die de gemeenteraad betreffen

- Voorbereiden en/of schrijven van persberichten en speeches

- Bijwonen van werkbezoeken

- Regievoering op politiek gevoelige communicatieprojecten of dossiers (bv. enquêteonderzoek)

- Maken van briefings voor productie van communicatiemiddelen en begeleiden en bewaken van het productieproces, planning en budgettering.

 

Aangezien er momenteel geen functiebeschrijving bestaat voor de communicatiefunctie, zal die dan voor deze bredere taak worden opgesteld. Op basis daarvan zal de inschaling worden bepaald. De communicatieadviseur zal dan alleen nog werkzaam zijn voor de raad en niet meer in deeltijd voor het college.

 

Samengevat wordt het presidium gevraagd in te stemmen met een formatieve uitbreiding van 1,7 fte (tov een huidige formatie van 4,8

fte) en tevens een wat zwaardere functiebeschrijving van de plv. griffier/raadsadviseur.

Gelet op de ontvlechting van twee gedeelde functies, en de beschreven ambities zou Delft qua omvang (6,5 fte) daarmee in de pas gaan lopen met gemeenten van vergelijkbare grootte.[3]

 

 

Tot slot wordt zoals eerder gemeld momenteel de nieuwe huisvesting voor de griffie uitgewerkt waarbij in een aparte omgeving kan worden gewerkt en overlegd met raadsleden en commissievoorzitters. Waarschijnlijk zal de griffie verhuizen naar de 7e etage van de Torenhove. Daarbij zal de wens van fracties worden meegenomen voor lees- en overlegruimte voor raadsleden en commissievoorzitters.

Bij positieve besluitvorming zal rekening worden gehouden met de bovenstaande formatieve uitbreiding.

 

Voorstel 16: De formatie uit te breiden als hierboven beschreven.

 

NB

De nadere financiële onderbouwing wordt na bespreking in het presidium nagezonden.

 

 

Voorbereiding nieuwe werkwijze

Indien het advies voldoende breed wordt ondersteund, wordt voorgesteld vóór het zomerreces een aantal voorbereidingen te treffen zodat de nieuwe werkwijze kort na het zomerreces kan worden ingevoerd.

Het gaat om de volgende activiteiten:

- De raad bij die besluitvorming tevens voor te stellen, de griffie op te dragen de nieuwe werkwijze waar nodig te formaliseren in een gewijzigd Reglement van Orde en de Verordening op de raadscommissies die dan na het zomerreces door de raad worden vastgesteld. De eerste raad na het zomerreces is op 25 september. Dan zou de nieuwe werkwijze in kunnen gaan op 1 oktober.

- Een bijeenkomst met de commissievoorzitters en commissiegriffiers te organiseren over de invulling van hun rol bij de nieuwe werkwijze.

- Een rondgang van de griffie langs de fracties en de ambtelijke diensten om de nieuwe werkwijze toe te lichten.

 

Voorstel 17: De griffie verzoeken een aantal activiteiten voor te bereiden om de nieuwe werkwijze:

- De raad bij die besluitvorming tevens voor te stellen, de griffie op te dragen de nieuwe werkwijze waar nodig te formaliseren in een gewijzigd Reglement van Orde en de Verordening op de raadscommissies die dan na het zomerreces door de raad worden vastgesteld.

- Een bijeenkomst met de commissievoorzitters en commissiegriffiers te organiseren over de invulling van hun rol bij de nieuwe werkwijze.

- Een rondgang van de griffie langs de fracties en de ambtelijke diensten om de nieuwe werkwijze toe te lichten.

 

NB

In 2008 zal dan groot deel van de voorstellen worden uitgewerkt. Los daarvan zal de griffie conform afspraak met een agenda komen voor het restant van 2008, en 2009 met thema’s die gerelateerd zijn aan het primaire proces maar los van de nieuwe werkwijze kunnen worden uitgewerkt. Het gaat daarbij onder meer om:

- Relatie gemeenteraad en Delftse Rekenkamer en monitoring uitkomsten rekenkamerrapporten;

- P&C-cyclus: relatie tussen jaarrekening, kadernota, begroting en tussentijdse begrotingswijzigingen, en de inzichtelijkheid van deze producten;

- Handboek raadsleden/introductie nieuwe raadsleden;

- Invulling subcommissie in relatie tot monitoren grote projecten;

- Actualisatie bestaande verordeningen van de raad;

- Betrokkenheid de raad bij gemeenschappelijke regelingen;

- Het verstrekken van niet-openbare informatie door het college;

- Voorbereiding verkiezingen 2010.

 

Deel B: Varianten voor een aangepast commissiestelsel

 

In de discussie hebben raadsleden aangegeven dat een stevige verandering nodig zal zijn om van de bestaande werkwijze los te komen. Daarbij is begin dit jaar onder meer gekeken naar een aanpassing van het commissiestelsel – meer in het bijzonder het model dat de gemeenteraad van Amersfoort hanteert.[4]

Naast de Amersfoortse variant is in dit deel een alternatieve variant opgenomen die eveneens leidt tot minder vergaderingen, maar die meer aansluit bij het huidige commissiestelsel.

 

De griffier is van mening dat het invoeren van een ander vergaderstelsel het sluitstuk zou moeten zijn van het hele proces. Voorafgaand zouden de onderliggende knelpunten die in deel A zijn beschreven, moeten zijn aangepakt. Het louter invoeren van een ander vergadersysteem zal die knelpunten naar verwachting niet of onvoldoende oplossen.

Daarnaast taxeert de griffier dat het in één keer invoeren van alle voorstellen én een gewijzigd commissiestelsel een afbreukrisico met zich brengt. Dat geldt met name voor het Amersfoortse model aangezien dat een geheel andere vergaderstructuur inhoudt.

 

Het gaan werken met, en wennen aan de nieuwe werkwijze op basis van de voorstellen uit deel A wordt voor de raad (en de griffie) al een stevige klus. Daarnaast zal een aantal nieuwe medewerkers worden ingewerkt, en staat de invoering van het nieuwe RIS met bijbehorende ontvlechting van griffie en bps op de rol.

 

De griffier adviseert dan ook om eerst de nieuwe werkprocessen en procedures in te voeren. Een wijziging van het commissiestelsel kan dan vervolgens de puntjes op de ‘i’ zetten. Dat zou dan in het najaar van 2008 kunnen worden bezien. De verwachting is overigens dat de implementatie van de voorstellen al zal leiden tot een stevige cultuuromslag.

 

 

Variant 1: Amersfoortse model (zie bijlage 2)

In Amersfoort is het commissiestelsel in 2004 afgeschaft en vindt sindsdien een tweewekelijkse vergadering plaats volgens het onderstaande stramien.

 

‘Het Plein”: vanaf 18.00 uur
Burgers, instellingen en de ambtelijke organisatie hebben de gelegenheid om iets tentoon te stellen of om informatie te geven over een onderwerp, bijvoorbeeld via panelen of kraampjes. Ook is er ruimte voor informele contacten en overleg met aanwezige raadsleden.

 

‘De Ronde’: 19.00 uur
Diverse onderwerpen worden tegelijkertijd geagendeerd; de raadsleden verdelen zich over verschillende vergaderruimtes. De onderwerpen kunnen op diverse manieren behandeld worden: als voorbereiding op de besluitvorming, meningspeiling (door college of raadsleden onderling) of als informatieve bijeenkomst (bijvoorbeeld een toelichting van de wethouder of hoorzitting).

 

‘Het Besluit’: 21.30 uur
Alle raadsleden gezamenlijk bijeen voor debat en besluitvorming.

 

Het voordeel is dat de vergaderingen tweewekelijks op een vast tijdstip plaatsvinden. De griffie in Amersfoort meldde dat de zgn. ‘rondes’ geregeld te weinig tijd bieden om onderwerpen in één keer uit te discussiëren. Hierdoor worden vrijwel standaard één of tweede rondes per maand extra uitgeschreven om het debat voort te zetten.

In de ‘ronde’ worden maximaal drie parallelle sessies georganiseerd, waarbij zo veel als mogelijk rekening wordt gehouden met overlappende thema’s/woordvoerders of portefeuillehouders.

Verder wees de griffie in Amersfoort op het punt dat er geen commissievoorzitters meer bestaan en er dus geen vanzelfsprekende aanspreekpunten zijn die zaken kunnen vlottrekken indien de griffie daar niet in slaagt. Dat wordt nu allemaal in het presidium neergelegd wat als omslachtig wordt beschouwd. Daar heeft men nog geen oplossing voor kunnen vinden.

 

Een oplossing voor Delft kan zijn om vier commissies te laten voortbestaan en maximaal twee commissies per ronde parallel te laten vergaderen. De externe oriëntaties kunnen dan in de weken 2 of 4 worden gepland. De vergadercyclus volgens deze variant zou er dan als volgt uitzien:

Week 1: parallelle sessies (commissie 1 en 2) + besluitvorming

Week 2: parallele sessies (ad hoc) of externe oriëntatie

Week 3: parallelle sessies (commissies 3 en 4) + besluitvorming

Week 4: parallelle sessies (ad hoc) of externe oriëntatie

 

Een voorspelling over de animo van burgers om structureel deel te nemen aan ‘Het plein’ is lastig te maken. De ervaringen, ook in ander steden, zijn qua opkomst en inbreng over het algemeen gematigd positief.

Feit is dat burgers de weg naar het stadhuis wel weten te vinden als er iets in hun voor- of achtertuin staat te gebeuren. Indien de raad besluit met externe oriëntaties zelf de Delftse burgers meer op gaan zoeken, zal dit hen al meer bij de besluitvorming betrekken.

 

Wat betreft de tevredenheid over de werkwijze, liep deze volgens de griffie in Amersfoort door kleine en grote fracties heen. Met andere woorden, niet zo zeer de grootte van de fracties was bepalend voor de tevredenheid, als wel de bereidheid om het politieke proces op een andere manier in te richten. Overigens kent Amersfoort net als Delft commissieleden/niet raadsleden (max. 3 per fractie, afhankelijk van de grootte).

 

Variant 2: Vier commissies en maandelijkse raad

In deze variant worden de bestaande vijf vakcommissies naar vier teruggebracht. Naar de mening van de griffie is een logische combinatie te maken van overlappende beleidsvelden waardoor – samen met de scherpere agendering - het commissiewerk in vier commissies zou kunnen plaatsvinden. Dit sluit aan bij de ontwikkeling van de afgelopen tijd waarin verschillende commissievergaderingen zijn komen te vervallen.

 

Met het behoud van een vierwekelijkse vergadercyclus en twee commissievergaderingen per week, valt er dan één week vrij. Die kan dan onder meer worden gebruikt voor externe oriëntaties waarbij de vergadercyclus er als volgt uitziet:

Week 1: twee commissies

Week 2: twee commissies

Week 3: externe oriëntatie(s) -> tbv de volgende commissiecyclus

Week 4: raad

 

Voorstel 18: Voor- en nadelen van de twee varianten verder bespreken en nadere besluitvorming plannen in het najaar 2008 zodat invoering per 1 januari 2009 mogelijk is.

 

 

- o -

Bijlage 1

Stramien digitaal doorlopende lijst week 18 (NB Fictieve stukken)

 

Ontvangen

Titel

Behandelwijze

Commissie WVB

 

 

28 april 2008

Van de burgemeester inzake wijziging APV

 

Procedurevergadering van de cie. WVB op 15 mei a.s.

29 april 2008

Van B&W Raadsvoorstel inzake technische wijziging legesverordening

Direct doorgeleiden ter besluitvorming naar de raad van 24 mei

3 mei 2008

Burgerbrief inzake achterstallig onderhoud buurthuis

Overdragen aan het college en afschrift reactie vragen

 

 

 

 

 

 

Commissie Wijzo

 

 

28 april 2008

Brief van de wethouder inzake breedtesport

Voor kennisgeving aannemen

30 april 2008

Brief stichting X inzake verzoek om in te spreken bij nota jeugdbeleid 2009 – 2011

Procedure- en overlegvergadering 13 mei a.s.

 

 

 

 

 

 

Commissie BenW

 

 

29 april 2008

Van B&W Kadernota 2008

Procedure- en aansluitende overlegvergadering van alle commissies 14 t/m 22 mei a.s.

28 april 2008

Brief GS Zuid Holland inzake begrotingsvoorbereiding 2009

Voor kennisgeving aannemen

 

 

 

 

 

 

Commissie RO

 

 

1 mei 2008

Van B&W raadsvoorstel voorbereidingsbesluit

Direct doorgeleiden ter besluitvorming naar de raad van 24 mei

1 mei 2008

Van B&W raadsvoorstel bestemmingsplan

Direct doorgeleiden ter besluitvorming naar de raad van 24 mei

 

 

 

 

 

 

Commissie EMCR

 

 

 

Deze week geen stukken ontvangen

 

 

 

 

 


Bijlage 2

Het Amersfoortse model

 

De Raad: uitleg vergadering

De bijeenkomst van de gemeenteraad heet De Raad. Hoe ziet de avond eruit en hoe kunt u meepraten met de gemeenteraad?

 

De avond bestaat uit vaste onderdelen:

Het Plein: vanaf 18.00 uur
Burgers, instellingen en de ambtelijke organisatie hebben de gelegenheid om iets tentoon te stellen of om informatie te geven over een onderwerp, bijvoorbeeld via panelen of kraampjes. Ook is er ruimte voor informele contacten en overleg met aanwezige raadsleden.

 

De Ronde: 19.00 uur
Diverse onderwerpen worden tegelijkertijd geagendeerd; de raadsleden verdelen zich over verschillende vergaderruimtes. De onderwerpen kunnen op diverse manieren behandeld worden: als voorbereiding op de besluitvorming, meningspeiling (door college of raadsleden onderling) of als informatieve bijeenkomst (bijvoorbeeld een toelichting van de wethouder of hoorzitting).

 

Het Besluit: 21.30 uur
Alle raadsleden gezamenlijk bijeen voor debat en besluitvorming.

Hoe kunt u meepraten met de Raad?

Voor Amersfoortse inwoners of organisaties zijn er meer mogelijkheden om contact te hebben met de gemeenteraad. Tijdens De Raad zijn de volgende mogelijkheden:

·                     Op Het Plein kunnen inwoners en organisatie iets presenteren.

·                     Burgers hebben spreekrecht over de onderwerpen die in De Ronde op de agenda staan (dit komt in de plaats van het spreekrecht in de huidige raadscommissies).

·                     Burgers of organisaties kunnen een vraag stellen over bestaand beleid of de uitvoering daarvan. Dit wordt geagendeerd in De Ronde.

·                     Inwoners hebben de mogelijkheid om een nieuw idee of initiatief voor de stad op de agenda van de raad te laten zetten. Dit heet het initiatiefrecht burgers. Het initiatief wordt eerst besproken in De Ronde.

Waarom De Raad?

De Amersfoortse gemeenteraad werkt sinds september 2005 op deze manier. De raad wil hiermee het volgende bereiken: 

·                     De betrokkenheid van de burgers en organisaties bij het werk van de gemeenteraad vergroten.

·                     Snellere en betere besluitvorming.

·                     Meer duidelijkheid door een vaste vergaderavond en vaste vergadertijden.

·                     Meer mogelijkheden voor informele contacten tussen raad, college, ambtelijke organisatie en burgers.

Meer informatie

Voor meer informatie kunt u terecht bij de raadsgriffie.

 

 

Agenda 8 april 2008

Het Plein:

 

        Zaal:

Vide

Tijd 
vanaf:

 

18.00 uur

Stichting Groene Spoor i.o.

Magda Bannink

18.00 uur

VERVALLEN :
Presentatie Bureau Must – NS Poort

Sector Stedelijke Ontwikkeling en Beheer

18.00 uur

Film : digitale dienstverlening en de burger

Sector DIA - Informatiebeheer en Ontwikkeling 

 

De Ronde:

        Zaal:

Raadzaal 1.02

Molendijkzaal 0.01

Vermeerzaal 1.03

Collegekamer

Tijd

 

 

 

 

19.00 uur

 

 

Opvanglocaties: aanwijzen locaties hostel, opvang alcoholverslaafden en inloop dak- en thuislozen Hoorzitting

Gemeentelijk Rioleringsplan Voorbereiding besluit

Autoluwe binnenstad
Peiling

 

 

20.00 uur

 

Regionalisering Brandweer
Informatie

SP: Resultaten parkeeronderzoeken Peiling

 

20.30 uur

 

 

 

Beleidskader Wmo ‘Amersfoort Ondersteunt 2008-2011’  Voorbereiding besluit

PvdA: Amersfoort -koploper  voor starters op de woningmarkt
Peiling

Stuurgroep
GA 2030
Intern overleg

21.00 uur

 

Vragen raadsleden aan college
Informatie

 

 

21.15 uur                 Pauze

Het Besluit

        Zaal:

Raadzaal 1.02

Tijd

 

21.30 uur

Verzoek R.P. offereins (CDA)  tot het mogen houden van een interpellatie over de luchtkwaliteit van huizen in Vathorst
N.B. Door BPA-fractie is een motie over hetzelfde onderwerp aangekondigd

Reg.nr .: 2724785

Motie

 

Besluiten met debat

1.

Bestemmingsplan De Berg: herziening ex artikel 30 WRO
Vastgestelde versie raadsbesluit

Reg.nr .: 2660457
Reg.nr .: 2660457

 

Portefeuillehouder : mr R. Luchtenveld
woordvoerder 1e ronde: A.H. van Garderen

22.15 uur

Besluiten zonder debat

2.

Uitbreiding vergunningparkeren SoesterkwartierVerordening parkeerbelastingen 2008-1
Parkeerverordening 2008-1

Reg.nr .: 2664678
Reg.nr .: 2718792
Reg.nr .: 2718912

 

Toelichting :
Klachten van bewoners in het Soesterkwartier over parkeeroverlast door langparkeerders langs de randen van het huidige gebied met vergunningparkeren, hebben in 2007 geleid tot een parkeerdrukonderzoek en een bewonersenquete.
De voorgestelde uitbreiding van het vergunningparkeren is het resultaat daarvan.

3.

Toekomstvisie Wagenwerkplaats

Reg.nr .: 2692946

 

Toelichting :
De raad heeft in september 2005 ingestemd met het burgerinitiatief van Stichting Industrieel Erfgoed in de Stad Amersfoort (Siesta) om te komen tot een proeftuin in de Wagenwerkplaats. Bij de NS bleek bereidheid om samen met de gemeente en het burgersinitiatief de  ontwikkeling op te pakken en samen te werken in een unieke publiek-private-particuliere samenwerking. In najaar 2007 is een visie voor de herontwikkeling van het gebied opgesteld die door alle drie de partijen wordt onderschreven. De visie zal als basis dienen voor het op te stellen bestemmingsplan. Voorgesteld wordt de visie op de Wagenwerkplaats als kader voor de ruimtelijke ontwikkeling vrij te geven voor inspraak  Het voorstel is besproken in De Ronde.

22.30 uur

Einde

Lijst van Ingekomen Stukken

 

 



[1] Het betreft onder meer de discussies in de informele ‘Gideonsgroep’ (bestaande uit raadsleden van diverse fracties), gesprekken van de griffier en voormalige griffier met 19 raadsleden, en de gesprekken tussen het presidium en het college van afgelopen januari en maart.

[2] Als bijlage 1 is een voorbeeld stramien opgenomen met fictieve stukken.

[3] Uit een onderzoek uit 2007 van het Nicis blijkt dat gemeenteraden met een omvang van 39 raadsleden ondersteund worden door een griffie van ca. 7 fte.

[4] Een toelichting op de werkwijze en een voorbeeldagenda zijn als bijlage 2 opgenomen.