In de Tweede Kamer is op 6 november jl. de Wet Modernisering
Wet Sociale Werkvoorziening aangenomen. Per 1 januari 2008
is de wet van kracht. De verordeningen moeten voor 1 juli 2008 vastgesteld zijn
in de Gemeenteraad. Deze nota en de bijbehorende verordeningen worden
aangeboden in de gemeenten van het bedieningsgebied van de uitvoerder van Wet
Sociale Werkvoorziening Combiwerk. Deze vier gemeenten zijn Delft,
Midden-Delfland, Lansingerland en Pijnacker-Nootdorp. In de kern betekent deze
wet: beleidsregie bij de gemeenten, bevorderen werken bij reguliere werkgever
als de sociale opgave en meer rechten voor de SW-geïndiceerden.
De beleidsregie komt met de nieuwe wetgeving nadrukkelijker
bij de gemeenten te liggen. Dit wordt gedaan door de gemeente financieel en
beleidsmatig in positie te brengen. Combiwerk verzorgt het beleid en de
uitvoering voor de Sociale werkvoorziening. Regionaal
is er overleg op ambtelijk en bestuurlijk niveau. Daarmee ontstaat in
gemeenschappelijk overleg regie op de sociale werkvoorziening. Daarbij wordt
uniformiteit nagestreefd voor de vier gemeenten. Er is daarbij gezien de
verschillen tussen de gemeenten ruimte voor maatwerk. Combiwerk
borduurt in de strategische plannen voort op de lijnen van het beleid van de
gemeente Delft. Contract-gemeenten worden gebonden middels meerjarige
samenwerkingsovereenkomsten. De rijkssubsidie gaat via gemeenten één-op-één
over naar Combiwerk.
Vanaf 2008 krijgt iedere gemeente een lumpsum bedrag en
daarmee taakstelling op basis van het aantal Wsw-geïndiceerden dat in de
gemeente woonachtig is. De taakstelling wordt niet meer gebaseerd op de
dienstverbanden bij het eigen SW bedrijf. De nieuwe systematiek leidt tot de volgende taakstellingen
voor 2008.
|
Taakstelling |
Dienstverband
bij CW |
Dienstverband
elders 80% FTE/SE |
Instroomruimte Excl. Vervanging FTE/SE |
Delft |
548,47 |
491,59 |
25,74 |
31,14 |
Midden-Delfland |
32,37 |
30,91 |
0,8 |
0,66 |
Lansingerland |
57,05 |
44,51 |
11,44 |
1,1 |
Pijnacker-Nootdorp |
61,50 |
47,21 |
13,58 |
0,71 |
De nieuwe
systematiek pakt positief uit voor de vier gemeenten en met name gemeente
Delft. Er is ruimte voor meer instroom van mensen op de wachtlijst naar een
dienstbetrekking bij Combiwerk.
Inmiddels is al
gestart met intake, diagnose en daadwerkelijk instromen van mensen op de
wachtlijst. Met name de omvang van de wachtlijst van de gemeente Delft neemt
hiermee fors af.
Een belangrijk thema uit de wet Modernisering WSW is het
wachtlijstbeheer. De gemeente heeft de beleidsvrijheid om beleid op te stellen
voor criteria, intrekken indicatie en prioritaire doelgroepen. Lokale
poortwachter en zuiver wachtlijstbeleid is daarbij de filosofie. Combiwerk
toetst als uitvoeringsorganisatie aan de hand van een aantal criteria of mensen
op de wachtlijst thuis horen. ‘Vervuiling’ van de wachtlijst wordt hiermee
tegengegaan. Mensen worden van de wachtlijst verwijderd indien ze zelf aangeven
dat ze van de wachtlijst af willen of structureel niet beschikbaar zijn. Van
deze categorie kan ook de indicatie worden ingetrokken door het College van
B&W. Mensen die van de wachtlijst zijn verwijderd en/of indicatie
verliezen, krijgen een sluitende aanpak en worden verwezen naar naastliggende
voorziening, bv de zorg. Het intrekken van de indicatie heeft gevolgen voor de
gemeente in de zin dat de taakstelling en daarmee lumpsumbedrag afneemt. Bij de
instroom van de wachtlijst is het uitgangspunt om mensen naar een zo regulier
mogelijke functie toe te leiden. Dat wil zeggen dat mensen vanuit de wachtlijst
bij voorkeur aan de slag gaan in een functie in de vorm van een begeleid
werken, detachering of werken op locatie. De volgende prioritaire doelgroepen
komen in aanmerking om met voorrang in te stromen van de wachtlijst: 1.
Jongeren tot 23 jaar met een SW-indicatie, 2. Mensen die direct via de Begeleid
werken-regeling aan de slag kunnen, 3. Begeleid werken door middel van een PGB
.
Een nieuw instrument in de sociale
werkvoorziening is het begeleid werken door middel van een Persoonsgebonden
Budget. In feite is de nieuw voorgestelde regeling van het PGB een mogelijkheid
voor de cliënt om zelf initiatief te nemen een begeleid werken plek te
organiseren. Het PGB is géén rugzakje: de periodieke subsidie en
vergoeding worden verstrekt aan de werkgever respectievelijk de
begeleidingsorganisatie. Indien een Sw’er gebruik wil maken van zijn
PGB-recht, schakelt hij een andere begeleidingsorganisatie in dan Combiwerk.
Combiwerk is de uitvoeringsorganisatie. Als uitvoeringsorganisatie toetst
Combiwerk of de bepalingen en eisen zoals gesteld in de verordening wel worden
nagekomen door de werkgever en begeleidingsorganisatie. Belangrijk
aandachtspunt is dat Combiwerk objectief handelt als uitvoeringsorganisatie. De
rechten, plichten, vergoedingen en procedurele bepalingen zijn vastgelegd in
een verordening.
Nieuw instrument en wettelijk recht in SW-land is
cliëntparticipatie. Via Cliëntenparticipatie krijgen Wsw-geïndiceerden meer
recht van inspraak op het beleid over de Wsw. Belangrijkste kenmerken van
cliëntparticipatie:
In het bedieningsgebied van Combiwerk is de keuze gemaakt
voor de vorming van één SW-raad om cliëntenparticipatie een goede plek te
geven. Iedereen woonachtig in Delft, Pijnacker-Nootdorp, Lansingerland en
Midden-Delfland en in bezit van een SW-indicatie mogen deelnemen aan de
SW-raad. De SW-raad wordt in een zo vroeg mogelijk stadium betrokken bij de
besluitvorming. Gemeenten willen de SW-raad zo goed mogelijk faciliteren. 2008
is daarbij wel een implementatiejaar. Dat betekent dat de vorm en de werkwijze
nog enigszins flexibel zijn. 2008 zal in het teken staan om met de deelnemers
de ideale werkvorm te ontwikkelen. Wel zal in het algemeen de werkwijze daar
waar mogelijk vergelijkbaar zijn met het panel werk en inkomen van de gemeente
Delft. Zo zal vergelijkbaar met het panel gewerkt worden met een onafhankelijk
voorzitter en secretaris. Ook zal er ingezet worden op
deskundigheidsbevordering van de deelnemers. Na een aantal wervingsacties
hebben zich 17 personen bereid verklaard om deel te nemen aan de SW-raad.
Gezien de moeite waarmee ondernemingsraden en cliëntenraden (panels) bemand
worden, wordt het aantal en de kwaliteit van de aanmeldingen als positief
ervaren. De SW-raad in oprichting heeft unaniem positief geadviseerd over deze
nota en bijbehorende verordeningen.
De impact van de nieuwe wet vraagt communicatie en
voorlichting naar de doelgroep en de uitvoerders van de wet. Combiwerk verzorgt
in de communicatie een pro-actieve en service verlenende rol. Om de rechtszekerheid te garanderen voor de medewerker is
de rechtsgang goed vastgelegd. Tegen een besluit in de vorm van een beschikking
staat de mogelijkheid tot bezwaar open bij de gemeentelijke adviescommissie
Bezwaar & Beroep van de respectievelijke woongemeente. Daaropvolgend staat
de gang naar de bestuursrechter open.
In de Tweede Kamer is op 6
november de Wet Modernisering Wet Sociale Werkvoorziening aangenomen. Per 1
januari 2008 is de wet van kracht. De verordeningen moeten voor 1 juli 2008
vastgesteld zijn in de Gemeenteraad. De nieuwe wet stelt geïndiceerden voor de
sociale werkvoorziening meer centraal en bevordert waar mogelijk het werken bij
een reguliere werkgever. In de kern betekent deze wet: beleidsregie bij de
gemeenten, bevorderen werken bij reguliere werkgever als de sociale opgave en
meer rechten voor de SW-geïndiceerden.
In het memo ‘Tussenstand
Modernisering WSW is de commissie Bestuur & Werk van de gemeente Delft eind
december 2007 geïnformeerd over de stand van zaken rond de nieuwe wetgeving. In
deze nota wordt lokaal invulling gegeven aan de Modernisering WSW. Daarmee
geeft de gemeente vorm aan de beoogde lokale beleidsregie voortvloeiend uit de
nieuwe wet. Er worden in dit stuk voorstellen gedaan over kernpunten uit de
wet, zoals: regievoering gemeenten, financiën en administratie,
wachtlijstbeheer, begeleid werken, het persoonsgebonden budget en
cliëntparticipatie. De voorstellen zijn daar waar noodzakelijk verwerkt in de
bijgevoegde verordeningen.
Deze nota wordt aangeboden
in de gemeenten van het bedieningsgebied van de uitvoerder van Wet Sociale
Werkvoorziening Combiwerk. Deze vier gemeenten zijn Delft, Midden-Delfland,
Lansingerland en Pijnacker-Nootdorp.
De beleidsregie komt met de
nieuwe wetgeving nadrukkelijker bij de gemeenten te liggen. Dit wordt gedaan
door de gemeente financieel en beleidsmatig in positie te brengen. Van een
gemeente wordt daarmee een regierol voor de onderkant van de arbeidsmarkt
verwacht.
De Wet Sociale Werkvoorziening wordt in de gemeenten Delft,
Midden-Delfland, Lansingerland en Pijnacker-Nootdorp uitgevoerd door Combiwerk.
Combiwerk is een gemeentelijke dienst van de gemeente Delft. Combiwerk verzorgt zowel het beleid als de uitvoering
voor SW-gerelateerde zaken. Combiwerk borduurt daarbij voort op de grote lijnen
van het beleid van de gemeente Delft, zoals het coalitieakkoord,
programmabegroting en arbeidsmarktbeleid. De gemeenten Pijnacker-Nootdorp, Lansingerland en Midden-Delfland kopen
op contractbasis dienstverlening in bij Combiwerk. De contractgemeenten groeien in omvang qua
bevolkingsomvang en opdrachtenset. Door betere contacten met elkaar vindt er
meer samenwerking plaats. Die samenwerking uit zich in meer opdrachten
wegzetten bij Combiwerk. De huidige samenwerkingsvormen werken voor de vier
gemeenten (Delft en de drie contractgemeenten) en Combiwerk naar tevredenheid
en willen deze ook onder nieuwe wet
voortzetten. Het voorstel is om de huidige vorm van samenwerking te
continueren. Deze samenwerkingsvorm tussen de gemeenten en Combiwerk houden in
dat:
-
Combiwerk een gemeentelijke dienst blijft met een
publiek-private organisatie en Raad van Commissarissen.
-
Combiwerk het beleid en de uitvoering voor de Sociale
werkvoorziening verzorgt in de gemeenten Delft, Pijnacker-Nootdorp,
Lansingerland en Midden-Delfland. Combiwerk verzorgt de beleidsvoorbereiding en
stemt de beleidsvoorstellen af met de gemeenten.
-
Daarbij wordt
voor de vier gemeenten uniformiteit nagestreefd. Regionaal is er overleg op
ambtelijk en bestuurlijk niveau. Er is gezien de verschillen tussen de
gemeenten ruimte voor maatwerk.
-
Combiwerk borduurt in de strategische plannen voort op de
lijnen van het beleid van de gemeente Delft, zoals het coalitieakkoord,
programmabegroting en arbeidsmarktbeleid.
-
Combiwerk vervult als gemeentelijke re-integratiepartner een
substantiële rol bij de aanpak van de onderkant van de arbeidsmarkt.
-
Middels het meerjarenplan (begroting) en jaarrekening van
Combiwerk is het College en Gemeenteraad van de gemeente Delft in positie om
zijn rol in te vullen. Beleidsstukken, zoals deze nota, stemt Combiwerk af met
de vier gemeenten en in het bijzonder de sector Werk, Inkomen en Zorg van de
gemeente Delft. Op termijn wordt toegewerkt naar prestatieafspraken tussen
gemeenten en Combiwerk.
-
Contractgemeenten worden gebonden middels meerjarige
samenwerkingsovereenkomsten.
-
De gemeenten worden middels rapportages door Combiwerk
periodiek geïnformeerd over de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening
(bv. omvang wachtlijst).
-
De rijkssubsidie gaat via gemeenten één-op-één over naar
Combiwerk.
Met de invoering van de
nieuwe wetgeving rond de WSW wordt de taakstelling niet meer opgelegd aan de
uitvoeringsorganisatie WSW, maar aan de gemeente zelf. Dit heeft met name voor
de gemeenschappelijke regelingen grote gevolgen. Maar ook voor de gemeente
Delft en de contract gemeenten, die hun SW-geïndiceerden bij Combiwerk
plaatsten betekent dit een andere systematiek van verantwoording, taakstelling
en financiering.
2.1 Verantwoording 2007 en beleidsinformatie 2008
Voorheen werd de
verantwoording middels het VODU (=Verslag over de Uitvoering), uitgevoerd door
de uitvoeringsorganisatie WSW. In de nieuwe situatie gebeurt dit door de gemeente via de SISA (single information single audit). De verantwoording over het jaar 2007 moet worden
gezien als een overgangsjaar. De taakstelling over 2007 is namelijk gebaseerd
op de oude methodiek. De gemeenten hebben dus slechts met één SW-bedrijf te
maken in de verantwoording. Geïndiceerden, woonachtig in de betrokken gemeente
maar werkzaam in een ander SW-bedrijf dan Combiwerk, worden verantwoord in het
SISA van de gemeente waar onder het betrokken SW-bedrijf ressorteert. Combiwerk
levert de gevraagde informatie voor de SISA’s voor Delft, Midden-Delfland,
Lansingerland en Pijnacker-Nootdorp tijdig en correct.
De beleidsinformatie die
betrekking heeft op de personen die in de periode 1 januari 2008 tot en met 30
juni 2008 tot de wachtlijst of het werknemersbestand behoorden, moet vóór 15
augustus 2008 ingediend worden. Als de gemeente ervoor kiest om de
beleidsinformatie over haar inwoners niet zelf te verstrekken maar dit over te
laten aan de betreffende gemeenten / werkvoorzieningschappen waar de inwoners
op de wachtlijst staan dan wel werken, dan dient de gemeente de betreffende
gemeenten/werkvoorzieningschappen hiertoe schriftelijk te machtigen. De
beleidsinformatie die over 2008 verstrekt moet worden, is hetzelfde als 2007.
Pas met ingang van 1 januari 2009 zal de nieuw aan te leveren beleidsinformatie
worden vastgesteld. 2008 kan gebruikt worden om de voorbereidingen daarvoor te
treffen. Het aanleveren van de statistieken over 2008 wordt opgeleverd door
Combiwerk.
Met de invoering van de
nieuwe wetgeving rond de WSW wordt de taakstelling niet meer opgelegd aan de
uitvoeringsorganisatie WSW, maar aan de gemeente zelf. Betrokken gemeenten
(Delft, Lansingerland, Pijnacker-Nootdorp en Midden Delfland) kregen in de oude
situatie een taakstelling opgelegd, die volledig geplaatst werd bij Combiwerk.
SW-geïndiceerden, die woonachtig zijn in een van deze gemeenten en een
dienstverband hebben bij een ander SW-bedrijf dan Combiwerk vielen onder de
taakstelling van dat andere SW bedrijf. De fundamentele wijziging ten opzichte
van de huidige situatie is, dat de taakstelling niet meer wordt gebaseerd op de
dienstverbanden bij het eigen SW bedrijf, maar op het totaal aantal
geïndiceerde SW’ers woonachtig in de gemeente, ongeacht waar deze een
dienstbetrekking hebben. De taakstelling van de gemeente Delft omvat dus niet
alleen de SW-medewerkers met een dienstverband bij Combiwerk maar ook de Sw’ers
met een dienstverband bij een ander SW-bedrijf. Het omgekeerde geldt ook:
SW’ers met een dienstverband bij Combiwerk, die woonachtig zijn in Den Haag
vallen onder de taakstelling van de gemeente Den Haag.
De nieuwe systematiek leidt tot de volgende taakstellingen
voor 2008
|
Taakstelling |
Dienstverband bij CW |
Dienstverband elders 80% FTE/SE |
Instroomruimte Excl.
Vervanging FTE/SE |
Delft |
548,47 |
491,59 |
25,74 |
31,14 |
Midden-Delfland |
32,37 |
30,91 |
0,8 |
0,66 |
Lansingerland |
57,05 |
44,51 |
11,44 |
1,1 |
Pijnacker-Nootdorp |
61,50 |
47,21 |
13,58 |
0,71 |
De nieuwe systematiek pakt positief uit voor de vier
gemeenten en met name gemeente Delft. Er is ruimte voor meer instroom van
mensen op de wachtlijst naar een dienstbetrekking bij Combiwerk.
Inmiddels is al gestart met intake, diagnose en
daadwerkelijk instromen van mensen op de wachtlijst. Met name de omvang van de
wachtlijst van de gemeente Delft neemt hiermee fors af.
Combiwerk kent zowel
dienstverbanden van SW-geïndiceerden, die woonachtig zijn in Delft of een van
de contractgemeenten of elders. De financiering van al deze dienstverbanden
moeten door de betrokken woongemeente worden verrekend. In het kader van de
verrekening van de rijksbijdrage van dienstverbanden bij Combiwerk moet een
onderscheid gemaakt worden tussen de gemeente Delft, de contractgemeenten en de
overige gemeenten. De volgende procedures worden voorgesteld:
De procedure voor het
verrekenen van de rijksbijdrage met de gemeente Delft is als volgt:
De procedure voor het
verrekenen van de rijksbijdrage met de contractgemeenten is als volgt:
De verrekeningsprocedure
voor de overige gemeenten is exact identiek aan die van de contract gemeenten.
Dienstverbanden van
SW-geïndiceerden, die woonachtig zijn in Delft of een van de contract gemeenten
en niet in dienst zijn bij Combiwerk, maar bij een ander SW-bedrijf, dienen te
worden gefinancierd vanuit de taakstelling van de betrokken gemeente. Gemeenten
zijn wettelijk verplicht om rechtmatige SW-dienstverbanden bij andere
SW-bedrijven dan hun eigen SW-bedrijf te financieren met de gehele
rijksbijdrage. In de verrekeningsprocedure moet een onderscheid gemaakt worden
tussen die voor de gemeente Delft en die voor de contract gemeenten.
De procedure voor het
verrekenen van de rijksbijdrage van gemeente Delft aan andere SW-bedrijven is
als volgt:
In feite verzorgt Combiwerk
de gehele afhandeling van de rijksbijdrage met derden in het kader van een
goede servicevoorziening aan de gemeente Delft. Combiwerk is immers de expert
op dit gebied.
Een procedure zoals die
geldt tussen de gemeente Delft en Combiwerk is niet zondermeer mogelijk.
Combiwerk behoort namelijk niet tot dezelfde juridische entiteit als die van de
contract gemeenten. Toch kan Combiwerk wel een goede bijdrage leveren in de
ondersteuning van een juiste en correcte afhandeling van deze verrekeningen. De
procedure voor het verrekenen van de rijksbijdrage contractgemeenten aan andere
SW-bedrijven is als volgt:
In de huidige situatie kan de SW-medewerker beroep doen op
het interne klachtrecht van Combiwerk en de Algemene Wet Bestuursrecht, bv. bij
een disciplinaire straf. Met de nieuwe wet komen er meer rechten en plichten
voor de SW-medewerker. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het wachtlijstbeheer
(bv verwijdering van de wachtlijst) en persoonsgebonden budget (bv. niet
toekennen persoonsgebonden budget). Om daarbij rechtszekerheid te garanderen
voor de medewerker dient de rechtsgang goed vastgelegd te zijn. Het voorstel is
om voor de SW-medewerker werkzaam bij Combiwerk en persoon op de wachtlijst de
mogelijkheid open te stellen tot hoor en wederhoor. De medewerker/persoon op de
wachtlijst kan tegen een voorgenomen beslissing van de uitvoeringsorganisatie
in gesprek treden met het management.
Tegen een besluit in de vorm van een beschikking staat de
mogelijkheid tot bezwaar open bij de gemeentelijke adviescommissie Bezwaar
& Beroep van de respectievelijke woongemeente. Daaropvolgend staat de gang
naar de bestuursrechter open.
4. Wachtlijstbeheer
Een belangrijk thema uit de
wet Modernisering WSW is het wachtlijstbeheer. De gemeente heeft de
beleidsvrijheid om beleid op te stellen voor criteria, intrekken indicatie en
prioritaire doelgroepen. Indien een gemeente daartoe kiest dan moet ze dit
vastleggen in een verordening. De gemeente dient ten gevolge van de nieuwe wet
mensen actief te informeren over hun status op de wachtlijst en of de
instroomvolgorde correct is toegepast.
De praktijk leert dat 95%
van de mensen op de wachtlijst zelf graag aan het werk wil bij Combiwerk.
Gemiddeld staan mensen nu twee tot drie jaar op de wachtlijst. Er is een
sluitende jongerenaanpak. Jongeren tot 23 jaar kunnen direct aan het werk bij
Combiwerk indien in bezit van een indicatie.
4.2
Uitgangspunten ten gevolge van de wet Modernisering WSW
Uitvoeringsorganisatie
Combiwerk verricht beleidsvoorbereiding voor het wachtlijstbeheer voor de vier
gemeenten. Daarbij wordt gestreefd naar uniformiteit in het beleid, waarbij
rekening wordt gehouden met lokale omstandigheden en daarop desgewenst
ingespeeld. In het nieuwe wachtlijstbeleid worden de volgende uitgangspunten
voorgesteld:
Het begrip ‘beschikbaarheid’ is van belang bij het
voeren van wachtlijstbeleid. De wet stelt dat de wachtlijst bestaat uit
ingezetenen die beschikbaar zijn om een Wsw-dienstbetrekking te aanvaarden.
Hieruit volgt dat geïndiceerden die niet beschikbaar zijn voor het aanvaarden
van een Wsw-dienstbetrekking geen deel uit kunnen maken van de wachtlijst.
Landelijk (Regeling uitvoering sociale werkvoorziening en begeleid werken) is
vastgesteld dat een geïndiceerde beschikbaar is tenzij:
De gemeente heeft de lokale autonomie om beleid te
voeren over mensen die niet beschikbaar zijn voor een dienstbetrekking in de
SW. De basis daarbij is beschikbaarheid van een persoon, zoals in paragraaf 4.3
geformuleerd. De gemeente kan hiermee vorm geven aan een zuivere wachtlijst.
In de praktijk komt Combiwerk de volgende redenen
tegen waarom mensen op de wachtlijst niet beschikbaar zijn voor een
SW-dienstverband.
1.
Niet-willers
a. Financiën:
persoon geniet een bepaald inkomen en gaat bij plaatsing via de SW er in
inkomen op achteruit.
b. Niet willen werken; persoon wil alleen maar
specifieke functies en ziet geen heil in de aangeboden functies
(intern/extern).
c. Leeftijd: Een persoon voelt zich te oud om
aan de slag te gaan.
d. Vrijwilligerswerk: Persoon is werkzaam bij
een organisatie of instelling, wil daar graag blijven werken en het is niet
mogelijk om een begeleid werken/detachering te realiseren.
2.
Niet-kunnen
a.
Tijdelijk
i. Scholing
ii. Detentie
iii.
Medisch (fysiek, psychiatrisch)
b.
Structureel
i.
Medisch
Niet-willers:
Mensen die aangeven niet in aanmerking te willen komen
voor instroom in de SW-formatie worden van de wachtlijst verwijderd (Buswbw
art. 8, lid 2e en Ruswbw, art. 4), tevens kan door de gemeente
(College B&W) de indicatie ingetrokken (art. 12 lid 3 Wsw). Vanwege zuiver,
duidelijk en rechtvaardig wachtlijstbeleid is er gekozen om voor te stellen de
groep van niet-willers te verwijderen en zodoende ‘vervuiling’ van de
wachtlijst te voorkomen. De uitvoeringsorganisatie verricht verwijzing naar de
voorliggende voorziening. Van deze categorie wordt gevraagd om schriftelijk te
verklaren dat ze niet langer op de wachtlijst willen staan. Op basis van de ervaringsgegevens
wordt ingeschat dat het om een groep van ongeveer 40 mensen zal gaan die van de
huidige wachtlijst gaan en hun indicatie verliezen. Na opschoning in 2008 is de
verwachting dat jaarlijks ongeveer 20% zijn indicatie verliest.
Niet-kunners:
·
De mensen die structureel niet-kunnen worden verwijderd van
de wachtlijst. Deze verplichting is vastgelegd in Buswbw
art. 8, lid 2e en Ruswbw,
art. 4) Gemeente (College B&W) kan tevens de indicatie intrekken. Deze
mogelijkheid is vastgelegd in art.4 en art. 12 lid 3 van
de Wet sociale werkvoorziening. Deze categorie kan nimmer aan de slag in de
sociale werkvoorziening en is gebaat bij andere passende voorziening zoals
dagbesteding of GGZ.
·
De mensen die tijdelijk niet-kunnen worden gehandhaafd op de
wachtlijst, tenzij de SW-geïndiceerde zelf aangeeft verwijderd te willen
worden.
Er kunnen mensen op de wachtlijst staan, waaraan de
uitvoeringsorganisatie geen dienstverband wil aanbieden. Dit omdat er een grote
mate van waarschijnlijkheid is dat hun gedrag in werkverband niet hanteerbaar
of zelfs schadelijk is voor medewerkers of organisatie. Het kan dan
bijvoorbeeld gaan om mensen met een ernstige verslavingsproblematiek(en) en/of
gepleegde strafbare zaken (geweld, verkrachting), of eerder strafontslag bij
Combiwerk hebben gekregen. Het gaat hierbij om een beperkte groep mensen van
ongeveer vijf personen van de totale wachtlijst. Om deze categorie te kunnen
verwijderen wordt voorgesteld een hardheidsclausule op te stellen. Bij het
toepassen van de hardheidsclausule worden mensen zowel van de wachtlijst
verwijderd en kan de indicatie worden ingetrokken.
Daarnaast kan de hardheidsheidsclausule in positieve
zin worden toegepast. Daar waar gemeente en uitvoeringsorganisatie de voorkeur
geven aan instroom van een persoon die niet valt onder de prioritaire
doelgroep, maar wegens zwaarwegende redenen wel gebaat is bij instroom.
Het
intrekken van de indicatie heeft gevolgen voor de gemeente. Personen die op de
wachtlijst staan, tellen mee voor de taakstelling. Met het afnemen van de
indicatie wordt ook de taakstelling en het toegekende lumpsumbedrag lager.
4.5
Prioritaire doelgroepen
In de
huidige situatie krijgen alleen jongeren tot 23 jaar voorrang. In de nieuwe
situatie biedt de wet de mogelijkheid om bepaalde doelgroepen met voorrang te
laten instromen in de SW-formatie. Wordt die mogelijkheid niet toegepast dan is
het first in – first out principe van toepassing. De gemeente dient indien
gebruik wordt gemaakt van deze beleidsvrijheid, dit te vertalen naar een
verordening. Bij het benoemen van prioritaire groepen zijn twee principes
leidend geweest. 1. Het volgen van de filosofie van de nieuwe wet ‘zo regulier
mogelijk’. 2. Beperken van verdringing. Met het aanwijzen van prioritaire
doelgroepen moet terughoudend worden omgegaan, omdat anders te zeer verdringing
optreedt van personen op de wachtlijst. Het kan er zelfs toe leiden dat
bepaalde mensen nooit aan de beurt zouden komen.
Het
voorstel is om de volgende doelgroepen te benoemen tot prioritaire doelgroepen:
Jongeren
tot 23 jaar. Qua aantallen heeft dit een beperkt effect. Immers afgelopen jaren
zijn jongeren al ingestroomd met voorrang.
·
Dat is een continuering van huidig en werkend beleid. Het
huidige beleid wordt positief ervaren door de jongeren, ouders, opleiders en
Combiwerk.
·
Doordat de jongeren meteen aan de slag kunnen is er sprake
van een doorlopende leerlijn vanuit het (speciaal) onderwijs naar de SW.
Plaatsing op de wachtlijst (voor in de praktijk een duur van twee jaar) zou
opgebouwde competenties op school teniet doen.
·
Jongeren tot 23 jaar bevinden zich in een kwetsbare leeftijd
en zijn gebaat bij een vast dagritme en werk.
·
Op basis van voorafgaande jaren wordt uitgegaan van een
beperkte groep van gemiddeld 3 jongeren per jaar.
Begeleid
werken. Personen op de wachtlijst die volgens Combiwerk daadwerkelijk begeleid
kunnen werken bij een reguliere werkgever, ook al is er geen indicatie begeleid
werken.
·
Langer laten staan op de wachtlijst kan er voor zorgen dat
mensen onnodig wegzakken en later terechtkomen in een beschutte voorziening.
·
De keuze voor deze doelgroep is in lijn met het doel van de
nieuwe wetgeving, namelijk het voldoen aan de ultieme opdracht van zo regulier
mogelijk.
·
Bijkomend voordeel is dat de uitvoeringsorganisatie een
uitstroombonus van € 3.000,- per
gerealiseerd arbeidsjaar begeleid werken per jaar incasseert.
·
Het doel is om minimaal 5 personen te laten instromen naar
de begeleid werken. Daarmee blijft er sprake van een marginale verdringing op
de wachtlijst.
Begeleid
werken door middel van een persoonsgebonden budget
Iemand die
aan de beurt is op de wachtlijst, kan gebruik maken van een PGB. Met het
benoemen van een PGB als prioritaire doelgroep wordt de mogelijkheid geboden
voor iemand die op de wachtlijst staat, PGB in kannen en kruiken heeft, meteen
kan beginnen aan zijn PGB.
·
Het voorrang verlenen aan deze doelgroep past binnen de
filosofie van de wet ‘zo regulier mogelijk’.
·
Het is een positieve prikkel voor mensen om tijdens de periode
op de wachtlijst bewust bezig te zijn met hun arbeidsontwikkeling.
·
Het betreft naar verwachting een beperkte groep van 2 man
per jaar van deze mogelijkheid gebruik maakt, waardoor verdringing op de
wachtlijst gering is.
WWB’ers;
Mensen met een SW-indicatie en een WWB-uitkering
·
Voor pleit het financiële belang dat gemeenten hebben bij
het snel laten uitstromen naar de SW-formatie.
·
Tegen pleit dat het zeker voor de gemeente Delft een vrij
omvangrijke groep betreft, met 62 personen. Dit zorgt voor dermate verdringing,
waardoor andere doelgroepen niet zouden kunnen instromen in de SW-formatie.
·
Voor de gemeente Delft is al een aanpak op maat door
activeringstrajecten. Deze mensen stromen na afloop van het activeringstraject
meteen in de SW-formatie.
Begeleid werken indicatie; SW-geindiceerde met
begeleid werken indicatie.
·
De helft van de wachtlijst heeft een indicatie begeleid
werken, waardoor te zeer verdringing plaatsvindt.
Gemeenten
zijn verplicht de sw-geindiceerden op de wachtlijst actief te informeren over
hun status op de wachtlijst. Daarnaast kan de SW-geindiceerde op eigen verzoek
inzage krijgen op de wachtlijst en of de volgorde van de wachtlijst juist is
toegepast. Via een webapplicatie wordt voldaan aan deze wettelijke
verplichting. Combiwerk rapporteert aan de gemeenten over de stand van zaken
van de wachtlijst.
Bonussystematiek en twee
begeleidingsorganisaties zijn de twee zaken die veranderen voor begeleid werken
in de nieuwe wetgeving.
Stimuleren begeleid werken
is een van de kerngedachten van het wetsvoorstel. Om de uitstroom naar begeleid
werken verder te stimuleren is er een bonus vanaf 2008 van structureel
landelijk € 18 miljoen. Aan gemeenten wordt een bonus verstrekt van maximaal €
3.000,- per gerealiseerd arbeidsjaar in begeleid werken van geïndiceerde
inwoners van de gemeente. Worden er meer begeleid werkenplekken gerealiseerd
dan waarvoor budget beschikbaar is, dan neemt de bonus naar rato af. De bonus
komt ten goede aan de gemeente. De gemeente dient, wettelijk verplicht, de
bonus in te zetten voor de Sociale Werkvoorziening. De bonus voor een
gerealiseerde begeleid werkenplek komt daarmee terecht bij Combiwerk.
Om een sw-geïndiceerde meer keuze
te bieden bij begeleid werken, moet de gemeente twee begeleidingsorganisaties
voordragen. Aan een begeleidingsorganisatie worden geen kwaliteitscriteria
verbonden. De Wsw-geïndiceerde heeft het nieuwe recht een keuze te maken tussen
ten minste twee begeleidingsorganisaties. Er is hier sprake van
enigszins theoretische wetgeving. Indien een werknemer een andere begeleiding
wenst, zal deze persoon eerder geneigd zijn gebruik te maken van zijn persoonsgebonden
budget in plaats van de aangewezen tweede begeleidingsorganisatie. Om te
voldoen aan de wettelijke verplichting is het voorstel om Patijnenburg als
tweede begeleidingsorganisatie voor begeleid werken aan te wijzen. Patijnenburg
is de Sociale Werkvoorziening voor de gemeente Westland. Het voorstel om te
kiezen voor Patijnenburg is gebaseerd op de volgende gronden:
·
Het betreft een
Sw-bedrijf en beschikt daarmee over ervaring en toegerust op de doelgroep.
·
Een
bedieningsgebied dat goed aansluit bij het bedieningsgebied van Combiwerk.
·
Kan ook omgekeerd
werken dat wij gaan optreden als tweede begeleidingsorganisatie voor
Patijnenburg.
·
Patijnenburg
ontwikkelt zich positief als arbeidsontwikkelbedrijf
·
Combiwerk streeft
er naar om dermate goed te functioneren waardoor weinigen behoefte zullen
hebben om een tweede begeleidingsorganisatie in te schakelen. In slechts
beperkte mate wordt naar verwachting gebruik gemaakt van de tweede
begeleidingsorganisatie.
6. Begeleid werken dmv persoonsgebonden budget
Een nieuw instrument in de
sociale werkvoorziening is het begeleid werken door middel van een
Persoonsgebonden Budget. In feite is de nieuw voorgestelde regeling van het PGB
een mogelijkheid voor de cliënt om zelf initiatief te nemen een begeleid werken
plek te organiseren. In materiële zin is er dan ook veel overeenkomst tussen
het voorgestelde PGB en het huidige instrument begeleid werken. Het verschil is
dat het initiatief bij begeleid werken met een PGB bij de WSW-geïndiceerde zelf
ligt. De WSW-geïndiceerde, of iemand namens hem (bv. een gespecialiseerd
bedrijf), zal een PGB bij de uitvoeringsorganisatie moeten aanvragen. De
geïndiceerde zal zelf een werkgever moeten aandragen, c.q. moeten zoeken, zelf
een begeleidingsorganisatie moeten voorstellen en de werkaanpassing moeten
regelen.
Bij het inrichten en
uitvoeren van een persoonsgebonden budget worden de volgende uitgangspunten
voorgesteld:
·
Begeleid werken dmv een PGB wordt gezien als een bijzondere
vorm van begeleid werken (dat door de gemeente tot stand wordt gebracht). Dit
betekent dat de gemeente bij het stellen van regels voor het begeleid werken
met een PGB zoveel mogelijk moet/kan aansluiten bij de wijze waarop in het
algemeen begeleid werken georganiseerd is.
·
Uitvoeringsorganisatie Combiwerk hanteert bij de toetsing en
uitvoering dezelfde regels richting een werkgever en begeleidingsorganisatie
als bij de uitvoering van gewoon begeleid werken.
·
Het PGB is géén rugzakje: de periodieke subsidie en
vergoeding worden verstrekt aan de werkgever respectievelijk de
begeleidingsorganisatie.
·
Indien een Sw’er gebruik wil maken van zijn PGB-recht,
schakelt hij een andere begeleidingsorganisatie in dan Combiwerk.
·
Combiwerk is de uitvoeringsorganisatie. Als
uitvoeringsorganisatie toetst Combiwerk of de bepalingen en eisen zoals gesteld
in de verordening wel worden nagekomen door de werkgever en
begeleidingsorganisatie. Dit om een goede arbeidssituatie te waarborgen voor de
PGB’er. Belangrijk aandachtspunt is dat Combiwerk objectief handelt als
uitvoeringsorganisatie. Onder andere door de mogelijkheid van het voeren van
een beroep- en bezwaarprocedure. De hoogte van het bedrag ten goede aan de
uitvoeringsorganisatie moet minimaal kostendekkend zijn. Dit komt neer op €
5.000 per jaar voor het uitvoeren van taken uitvoeringsorganisatie. De
uitvoeringsorganisatie verzorgt daarvoor toetsing, administratie en begeleiding
procedure bij herindicatie.
·
De hoogte van de loonkostensubsidie aan de werkgever wordt
berekend aan de hand van de arbeidsproductiviteit en bedraagt maximaal €
12.000,-. De begeleidingsorganisatie geeft in het trajectplan de kosten aan
voor de begeleiding met een maximum van € 1.340,- per kwartaal. Dit bedrag is
gebaseerd op de in rekening gebrachte begeleidingskosten bij
activeringstrajecten van mensen op de wachtlijst SW met een WWB-uitkering.
·
De uitvoeringsorganisatie Combiwerk ervaart een PGB als een
positieve prikkel om beter als arbeidsontwikkelingsorganisatie te functioneren.
Bij de medewerker moet niet de wens aanwezig zijn om niet gebruik te maken van
het PGB omdat Combiwerk de medewerker goed bedient. Het eventueel vasthouden
van medewerkers tegen de zin van de medewerker wordt dan ook actief
tegengegaan. Combiwerk geeft hier invulling aan door daar waar mogelijk een
begeleid werken of een andere passende oplossing bv. in de vorm van detachering
of werken op locatie te realiseren.
·
Combiwerk zal zich niet actief positioneren als
begeleidingsorganisatie voor het PGB in andere gemeenten dan het eigen
bedieningsgebied.
Iedere WSW-geïndiceerde
komt in beginsel in aanmerking voor begeleid werken met een PGB. Hij of zij
hoeft daarvoor niet een positief advies begeleid werken te hebben gekregen. De
gemeente is verplicht een verzoek van een WSW-geïndiceerde om voor een PGB in
aanmerking te komen te honoreren, indien volgens de wet:
De wet Modernisering WSW
verplicht gemeenteraden om bij verordening nadere regels vast te stellen over
de wijze waarop het college vormgeeft aan het PGB (artikel 7, tiende lid).
Die regels moeten in ieder geval
betrekking hebben op:
·
de wijze waarop de hoogte van de periodieke subsidie
(loonkostensubsidie en reiskosten) aan de werkgever dient te worden
vastgesteld;
·
de hoogte van de voor het college rechtstreeks aan de
subsidieverlening verbonden uitvoeringskosten omgerekend op jaarbasis;
·
de voorwaarden waaronder het college aan de werkgever een
vergoeding verstrekt voor de eenmalige noodzakelijke kosten van aanpassing van
de omstandigheden waaronder arbeid wordt verricht;
·
de voorwaarden waaronder het college een
begeleidingsorganisatie inschakelt die door de Wsw-geïndiceerde zelf is
aangewezen;
·
Procedurele bepalingen ten aanzien van gegevens aanlevering,
beslistermijnen en bevoegdheid subsidie te wijzigen.
Daarnaast
kan de gemeente in een verordening ook bepalingen opnemen over de
kwaliteitseisen die worden gesteld aan de begeleidingsorganisatie en/of de
begeleid werkenplek bij de reguliere werkgever.
6.4
Begeleidingsorganisatie
Als een geïndiceerde
gebruik wil maken van het persoonsgebonden budget dan is het in principe aan
die geïndiceerde om zelf een werkgever te zoeken. De mogelijkheid wordt evenwel
ook geboden dat hij de gemeente kan verzoeken om hiervoor een door hem
aangewezen begeleidingsorganisatie in te schakelen. Een andere
begeleidingsorganisatie dan Combiwerk zoekt in dat geval voor de
SW-geïndiceerde een werkplek. De begeleidingsorganisatie begeleidt de SW’er op
de nieuwe werkplek. De begeleidingsorganisatie ontvangt voor deze werkzaamheden
een bedrag per jaar voor de duur van een PGB. De vergoeding wordt aangegeven in
het individuele trajectplan dat de begeleidingsorganisatie opstelt. Vervolgens
wordt op basis van urendeclaratie afgerekend. De periode en intensiteit van de
begeleiding is maatwerk. Het duurzaam succes van een begeleid werken plek door
middel van een PGB staat daarbij voorop.
Eisen aan
begeleidingsorganisatie
De gemeente heeft de lokale
autonomie om eisen op te leggen aan begeleidingsorganisatie. In de verordening
worden de eisen vastgelegd die een gemeente oplegt aan een
begeleidingsorganisatie. Hiermee kan de gemeente voldoende kwaliteitsniveau
borgen.
De begeleidingsorganisatie
geeft in het trajectplan de kosten aan voor de begeleiding met een maximum van
€ 1.340,- per kwartaal oftewel € 5.360,- per jaar. Dit bedrag is gebaseerd op
en afgeleid van de in rekening gebrachte begeleidingskosten bij
activeringstrajecten van mensen op de wachtlijst SW met een WWB-uitkering.
De werkgever biedt de
SW-geïndiceerde een arbeidscontract voor de minimale duur van zes maanden. De
werkgever laat de SW-geïndiceerde een realistisch takenpakket uitvoeren. Voor
de beperkte productiviteit ontvangt de werkgever een loonkostensubsidie. De
hoogte van de subsidie wordt door de uitvoeringsorganisatie bepaald aan de hand
van de arbeidsproductiviteit.
De hoogte van de
loonkostensubsidie aan de werkgever wordt berekend aan de hand van de
arbeidsproductiviteit met een maximum € 12.000,- per jaar. Dat is inclusief
eventuele reiskostenvergoeding. Om in aanmerking te komen voor het vergoeden
van een eenmalige aanpassing van de werkplek van de PGB’er, dient de werkgever
de aanpassing schriftelijk aan te vragen, waarin de noodzaak wordt aangetoond,
bij de uitvoeringsorganisatie. Maximaal € 3.000,- wordt uitgekeerd voor de
aanpassing van de werkplek aan de werkgever.
Combiwerk is de
uitvoeringsorganisatie voor de gemeenten Delft, Pijnacker-Nootdorp,
Lansingerland en Midden-Delfland. Combiwerk dient op objectieve wijze
uitvoering te geven aan het PGB.
De uitvoeringsorganisatie
heeft namens de gemeente de volgende taken in het kader van het invullen van
een PGB:
De hoogte van het bedrag
ten goede aan de uitvoeringsorganisatie is minimaal kostendekkend voor de
uitvoering van de verschillende taken zoals genoemd. De hoogte van de
uitvoeringskosten per PGB is minimaal € 5.000 per jaar.
7. Cliëntparticipatie
Nieuw instrument en
wettelijk recht in SW-land is cliëntparticipatie. Via Cliëntenparticipatie
krijgen Wsw-geïndiceerden meer recht van inspraak op het beleid over de Wsw.
Inspraak op uitvoering en grotere bedrijfseconomische zaken is gewaarborgd via
de Ondernemingsraad. Belangrijkste kenmerken van cliëntparticipatie:
De gemeente heeft de ruimte
om een vorm te kiezen die past bij de lokale situatie. De gemeente kan bij
cliëntenparticipatie zelf bepalen hoe dit zich verhoudt tot de wettelijk
georganiseerde inspraak en medezeggenschap van Wsw-werknemers op grond van de
Wet op de ondernemingsraden. Het
ministerie geeft aan dat het wenselijk is om de cliëntenparticipatie voor de
Wsw zo veel mogelijk te stroomlijnen met cliëntenparticipatie voor andere
wetten. In het
bedieningsgebied van Combiwerk is de keuze gemaakt voor de vorming van één
SW-raad om cliëntenparticipatie een goede plek te geven. De overwegingen
daarbij zijn:
De regionale SW-raad
adviseert gevraagd en ongevraagd aan de colleges van Burgemeester &
Wethouders en Gemeenteraden (bij raadsstukken). Daarbij zijn alle beleidszaken
SW, niet-zijnde OR-verantwoordelijkheden zijn bespreekbaar en advieseerbaar.
Zie bijlage 4 voor een overzicht van de onderwerpen die adviseerbaar zijn door
de SW-raad. Op gezette tijden zal er ook uitwisseling met de andere
cliëntenraden plaatsvinden actief vanuit de wetten WWB en WMO. De lokale
spelregels zijn vastgelegd in de verordening Cliëntparticipatie Wet Sociale Werkvoorziening gemeenten Delft,
Midden-Delfland, Lansingerland en Pijnacker-Nootdorp. Bijlage 3 bevat deze
nieuwe verordening.
Vanuit de wet wordt een
aantal vereisten gesteld aan de cliëntenraad. Zo zijn het woonprincipe en
indicatie leidend bij werving leden cliëntenraad. Iedereen woonachtig in Delft,
Pijnacker-Nootdorp, Lansingerland en Midden-Delfland en in bezit van een
SW-indicatie mogen deelnemen aan de SW-raad. Bij mensen met een SW-indicatie
gaat het zowel om personen werkzaam in een SW-bedrijf als wel die staan op de
wachtlijst. De directe gesprekspartner voor de SW-raad is dan ook de bestuurder
met Combiwerk in de portefeuille. De portefeuillehouders van de vier gemeenten
geven de voorkeur aan om twee wethouder te benoemen als bestuurder en
aanspreekpunt voor de cliëntenraad. Een portefeuillehouder uit de gemeente
Delft en een portefeuillehouder uit de contractgemeenten. Aanwijzing van het
aanspreekpunt geschiedt door de wethouders. In de regionale portefeuillehoudersvergadering
stemmen de bestuurder zaken af met de collega-bestuurders.
Gemeenten en
uitvoeringsorganisatie Combiwerk nemen cliëntparticipatie serieus. Dit betekent
dat de SW-raad in een vroeg stadium betrokken wordt bij besluitvorming.
Gemeenten willen de SW-raad zo goed mogelijk faciliteren. De cliëntenraad is
een nieuw orgaan in SW-land, dat nog zijn plek zal moeten vinden. Dat heeft tot
gevolg dat 2008 een implementatiejaar is. De vorm en werkwijze zijn dan ook nog
enigszins flexibel en op gericht om samen met de deelnemers de ideale werkvorm
te ontwikkelen. Wel zal in het algemeen de werkwijze daar mogelijk
vergelijkbaar zijn met het panel werk en inkomen van de gemeente Delft. Waar
mogelijk zal gebruik worden gemaakt van een landelijk programma
cliëntparticipatie WSW in de vorm van raadplegen expertise en kennis nemen
eerder opgedane ervaringen in het land. De behoeften en kosten zullen dit jaar
ook uitkristalliseren. De kosten voor cliëntparticipatie worden gedekt uit de
totale rijkssubsidie die via gemeenten naar Combiwerk gaan.
De zittingsduur van een
deelnemer is drie jaar, met mogelijkheid tot éénmalige herbenoeming. De leden van de SW-raad worden benoemd door
de colleges van B&W. Deelnemers ontvangen (indien men dit wenst) een
passende onkostenvergoeding voor deelname aan de cliëntenraad. De bijeenkomsten
vinden in principe buiten werktijd plaats. Dit maakt het voor mensen die
gedetacheerd zijn of begeleid werken om bijeenkomsten bij te wonen. Omdat de
SW-raad nog een nieuw instrument is, zal ingezet worden op deskundig- en
vaardigheidsbevordering van de deelnemers. Ook zal er aandacht moeten zijn voor
de mogelijkheden en beperkingen van de deelnemers. Dit leidt ertoe alle
betrokkenen (opstellers, bestuurders, secretaris en voorzitter) moeten opletten
bij communicatie, presentatie en advisering over voorstellen. Vergelijkbaar met
het panel Werk & Inkomen worden adviezen op schrift gesteld en ondertekend
door de voorzitter van het panel. Daarbij worden minderheidsstandpunten
verwoord. Het college kan daarbij afwijken van het advies van de cliëntenraad.
Het college motiveert dit schriftelijk aan de cliëntenraad en Gemeenteraad
(indien onderwerp een raadsbevoegdheid is). Minstens tweemaal per jaar vindt er
overleg plaats tussen raad en bestuurder. Advisering geschiedt voorafgaand aan
behandeling van een voorstel in het college van B&W. Bovenstaande uitgangspunten van cliëntparticipatie
worden vastgelegd in een verordening. Voor de verordening zie bijlage 3.
Om de SW-raad goed te
faciliteren en positie te laten komen, wordt er gewerkt met een onafhankelijk
voorzitter en secretaris. Een onafhankelijk voorzitter stuurt de cliëntenraad
aan. Deze persoon wordt benoemd door de colleges. Het voorstel is om mevr. C.
de Vree[1] te benoemen als onafhankelijk voorzitter. Mevrouw de
Vree is benaderd voor de functie van voorzitter.
De secretaris wordt vanuit
Combiwerk geleverd, in de persoon van Paul Kok[2] van de afdeling P&O. Daarmee is een persoon met
expertise voor de leden van de SW-raad dichtbij en makkelijk bereikbaar voor
vragen en ter ondersteuning. De secretaris is schakel tussen colleges en
sw-raden. Deze persoon draagt zorg voor tijdige en ordentelijke levering van
stukken en verslaglegging. De secretaris kan technische vragen van deelnemers
beantwoorden.
Bij het opstellen van de
lokale invulling van de nieuwe wetgeving is het van belang de doelgroep zelf te
betrekken en te laten adviseren. Daarom is er de afgelopen maanden gewerkt aan
een SW-raad in oprichting. Zo is er onder andere een informatiebijeenkomst
georganiseerd voor geïnteresseerden op 29 januari. Alle SW-geindiceerden van de
vier gemeenten zijn hiervoor uitgenodigd. Dit heeft geresulteerd in een bezoek
van 20 personen. Daarnaast zijn mensen individueel benaderd. Uiteindelijk
hebben 18 personen zich bereid verklaard om deel te nemen aan de SW-raad.
Gezien de moeite waarmee ondernemingsraden en cliëntenraden (panels) bemand
kunnen worden, wordt het aantal en de kwaliteit van de aanmeldingen als
positief ervaren. Een overzicht van de leden van de SW-raad is opgenomen in
bijlage 5. Ook de komende tijd zal de doelgroep via diverse kanalen
geïnformeerd worden over de SW-raad en breder over de modernisering. Vanwege
het regionale karakter van de cliëntenraad wordt regionale spreiding van
deelnemers nagestreefd. Daarnaast een goede verhouding tussen werkzame SW’ers
en personen op de wachtlijst. De SW-raad in oprichting is vervolgens in
meerdere bijeenkomsten geïnformeerd over de beleidsvoorstellen voor deze regio.
Daarnaast is op verzoek in individuele gesprekken de voorstellen toegelicht.
Dit alles om een goede en afgewogen advisering voor deze nieuwe leden mogelijk
te maken. In de bijeenkomst van 14 mei 2008 heeft de SW-raad in oprichting
unaniem positief geadviseerd over de voorstellen. Het advies is vermeld in
bijlage 6.
De impact van de nieuwe wet
vraagt communicatie en voorlichting naar de doelgroep en de uitvoerders van de wet.
Combiwerk verzorgt in de communicatie een pro-actieve en service verlenende
rol. De afgelopen maanden zijn de diverse doelgroepen tussentijds schriftelijk
dan wel mondeling geïnformeerd over de stand van zaken en de inhoud van de wet.
De doelgroep die werkzaam
is bij Combiwerk wordt via het personeelsblad, nieuwsbrieven en werkoverleggen
op de hoogte gehouden. De personen op de wachtlijst worden schriftelijk
geïnformeerd. Daarnaast wordt er een speciale informatiebijeenkomst voor hen
georganiseerd, vaststelling van het beleid. Verder zijn de leden van de SW-raad
schakel naar hun achterban/doelgroep. Door presentaties,
middenkaderbijeenkomsten en een speciale nieuwsbrief worden de stafafdelingen
en middenkader bijgepraat over de lokale invulling van de nieuwe wetgeving.
Stakeholders als gemeenten worden door stukken en presentaties geïnformeerd.
9. Advies
SW-raad in oprichting
Tijdens de bijeenkomst van 14 mei 2008 van de sw-raad in
oprichting lag deze nota en de verordeningen Clientparticipatie, wachtlijstbeheer,
persoonsgebonden budget begeleid werken en het huishoudelijk reglement. In
aanwezigheid van de bestuurder van Delft (Bolten) en een van de
contractgemeenten (Van Nimwegen – Midden Delfland) is gesproken en geadviseerd
over de stukken. De sw-raad geeft de bestuurders een aantal aandachtspunten
mee. De aandachtspunten zijn
vermeld in bijlage 6.
Tijdens de bijeenkomst
heeft de Sw-raad een unaniem positief advies op:
- het Huishoudelijk
Reglement Sw-raad;
- de Verordening
Cliëntparticipatie;
- Benoeming leden,
voorzitter, secretaris Sw-raad;
- de Nota
modernisering Wsw;
- de Verordening
Wachtlijstbeheer en
- de Verordening
Persoonsgebonden Budget.
9.1 Reactie bestuur
De vier colleges danken de
leden van de sw-raad voor hun inspanningen van de afgelopen tijd. In vijf
maanden tijd is een nieuw wettelijk recht van cliëntparticipatie in de Wsw
omgezet in een in de praktijk goed functionerende sw-raad. Deze raad heeft in
korte tijd zich veel informatie eigen moet maken, maar toch is in geslaagd om
daar op een waardevolle wijze te adviseren.
De gemaakte aandachtspunten
worden overgenomen door de colleges. Zo zullen de colleges onder andere
aandacht hebben voor:
-
Werkgeversbenadering
-
Goede begeleiding van gedetacheerden en begeleid werkers.
-
Goede uitvoering van het wachtlijstbeleid
-
Aanpak PGB Begeleid werken
-
Zal het rapporteren over de uitvoering van het beleid.
Tenslotte danken de vier
colleges de Sw-raad voor het unaniem positief advies voor de nota,
verordeningen, huishoudelijk reglement en benoemingen. Daarbij de
aandachtspunten in acht nemend.
10. Besluit
Aan de colleges van B&W van de gemeenten Delft,
Midden-Delfland, Lansingerland en Pijnacker-Nootdorp wordt gevraagd:
·
In te stemmen met
de nota ‘Modernisering WSW’ en de bijbehorende uitgangspunten en voorstellen.
·
In te stemmen met
de verordening Wachtlijstbeheer.
·
In te stemmen met
de verordening Persoonsgebonden budget begeleid werken.
·
In te stemmen met
de verordening Cliëntparticipatie.
·
In te stemmen met
het huishoudelijk reglement sw-raad.
·
Mevr. C. de Vree
te benoemen als voorzitter van de regionale sw-raad.
·
Dhr. P. Kok te
benoemen als secretaris van de regionale sw-raad.
·
De kandidaten
zoals genoemd in bijlage 5 te benoemen als lid van de regionale sw-raad.
·
Deze nota,
verordeningen en raadsvoorstel voor besluitvorming aan te bieden aan de
Gemeenteraad.
Bijlage 1: Verordening Wachtlijstbeheer
Bijlage 2: Verordening Begeleid werken door
middel van een persoonsgebonden budget.
Bijlage 3: Verordening
Cliëntparticipatie Wet Sociale Werkvoorziening gemeenten Delft,
Midden-Delfland, Lansingerland en Pijnacker-Nootdorp.
Bijlage 4: Onderwerpen te advisering door
Sw-raad.
Bijlage 5: Leden
van de Regionale Sw-raad gemeenten Delft, Midden-Delfland, Lansingerland en
Pijnacker-Nootdorp (niet toegevoegd)
Bijlage 6: Advies
Sw-raad gemeenten Delft, Midden-Delfland, Lansingerland en Pijnacker-Nootdorp.
Bijlage 7: Huishoudelijk
reglement regionale Sw-raad Delft, Midden-Delfland, Lansingerland en
Pijnacker-Nootdorp.
Bijlage 4: Onderwerpen ter advisering door SW-raad
Onderwerpen:
1. Een
nieuwe Wet Sociale Werkvoorziening
2.
Gemeentelijk beleid
cliëntenparticipatie
en persoonsgebonden budget)
3. Rechten
en plichten van de Wsw-werknemers/geïndiceerden
4. Beschut
werk binnen en buiten de SW
5. Meerjarenplan Combiwerk
6. Gemeentelijk arbeidsmarktbeleid